Fins understatement
door Eric Schoones 27 mrt. 2019 27 maart 2019
De Tweede symfonie van Jean Sibelius is een kroonjuweel in het oeuvre van de componist én een symbool van nationale identiteit in de Finse onafhankelijkheidsstrijd rond 1900. Voor dirigent Susanna Mälkki is Sibelius’ muziek eenvoudigweg als moedermelk.
Susanna Mälkki laat Sibelius’ Tweede symfonie voorafgaan door het Vioolconcert van Tsjaikovski met Pekka Kuusisto als solist. ‘Interessant,’ zegt de Finse dirigente, ‘want de romantische traditie van onze Russische buren, van Tsjaikovski, is zeker voelbaar in de symfonie.’ En met grote nadruk: ‘Je doet zowel Sibelius als Tsjaikovski tekort wanneer je deze muziek sugar sweet, te romantisch, speelt. Je haalt er dan veel van de noblesse uit. Dat Sibelius soms wordt afgedaan als een nationalist komt naar mijn gevoel ook door die misvatting. De Finse cultuur is er een van beheersing, strengheid en understatement.’
Toch zijn in de Tweede alle uitersten van Sibelius’ kunst aanwezig. ‘Zonder de duistere pijn van het langzame deel zou je de euforie van het slot minder voelen, maar je kent Sibelius eigenlijk niet als je niet ook zijn andere symfonieën kent, want na de Tweede ging hij totaal anders componeren.’
Geestdrift
Ze struinde ooit alle antiquariaten in Helsinki af op zoek naar boeken over Jean Sibelius, maar het bundeltje uit 1962 van Simon Vestdijk over de symfonieën vond Mälkki daar vast niet.
‘Nee, inderdaad’, zegt ze verrast. Over de glorieuze finale van de Tweede – die ongetwijfeld bijdroeg aan de populariteit van de symfonie én aan de vaderlandslievende gevoelens die de Finnen associeerden met deze muziek – schreef Vestdijk: ‘De laaiende geestdrift van de Finale zal zich niet alleen in deze vorm nooit meer herhalen, ondanks analogieën staat deze Finale alléén in zijn oeuvre, als een vervaarlijk monument van mannelijke kracht en bezieling, dat zich voor de wijd blikkende genius der historie misschien beter verstaat met zekere hoogtepunten bij Beethoven dan met de meest grandioze climaxen die Sibelius zelf nog zou concipiëren.’
Susanna Mälkki laat Sibelius’ Tweede symfonie voorafgaan door het Vioolconcert van Tsjaikovski met Pekka Kuusisto als solist. ‘Interessant,’ zegt de Finse dirigente, ‘want de romantische traditie van onze Russische buren, van Tsjaikovski, is zeker voelbaar in de symfonie.’ En met grote nadruk: ‘Je doet zowel Sibelius als Tsjaikovski tekort wanneer je deze muziek sugar sweet, te romantisch, speelt. Je haalt er dan veel van de noblesse uit. Dat Sibelius soms wordt afgedaan als een nationalist komt naar mijn gevoel ook door die misvatting. De Finse cultuur is er een van beheersing, strengheid en understatement.’
Toch zijn in de Tweede alle uitersten van Sibelius’ kunst aanwezig. ‘Zonder de duistere pijn van het langzame deel zou je de euforie van het slot minder voelen, maar je kent Sibelius eigenlijk niet als je niet ook zijn andere symfonieën kent, want na de Tweede ging hij totaal anders componeren.’
Geestdrift
Ze struinde ooit alle antiquariaten in Helsinki af op zoek naar boeken over Jean Sibelius, maar het bundeltje uit 1962 van Simon Vestdijk over de symfonieën vond Mälkki daar vast niet.
‘Nee, inderdaad’, zegt ze verrast. Over de glorieuze finale van de Tweede – die ongetwijfeld bijdroeg aan de populariteit van de symfonie én aan de vaderlandslievende gevoelens die de Finnen associeerden met deze muziek – schreef Vestdijk: ‘De laaiende geestdrift van de Finale zal zich niet alleen in deze vorm nooit meer herhalen, ondanks analogieën staat deze Finale alléén in zijn oeuvre, als een vervaarlijk monument van mannelijke kracht en bezieling, dat zich voor de wijd blikkende genius der historie misschien beter verstaat met zekere hoogtepunten bij Beethoven dan met de meest grandioze climaxen die Sibelius zelf nog zou concipiëren.’
Nadenkend: ‘Hmm, ik weet het nog niet, zijn de climaxen in de Vijfde en de Zevende minder groots? Zeker meer verinnerlijkt, en de Tweede is inderdaad uitzonderlijk vreugdevol voor Sibelius. Hij schreef de symfonie grotendeels in Italië. Als de zon schijnt is het leven gemakkelijker en toch is er hier ook de ernst die al zijn muziek karakteriseert.’
Je ware zelf
Susanna Mälkki groeide op met Sibelius. Hij was altijd dichtbij, al vanaf een prille herinnering aan een schoolreisje naar Sibelius’ huis Ainola, met zijn graf in een stille rozentuin, ingesloten in eindeloze bossen een half uurtje boven Helsinki, waar ze jaren later – inmiddels een gevierd musicienne – even mocht plaatsnemen in zijn favoriete leunstoel. ‘Zijn muziek is mijn muzikale erfenis, mijn taal, bij hem vertrouw ik volledig op mijn instinct. Het is alsof je een grote roman voor de vijfde keer leest, je ontdekt steeds meer lagen, ook in jezelf.’
Is het dan waar, zoals de dirigent Sergiu Celibidache (1912-1996) ooit zei, dat muziek je je ware zelf kan tonen? ‘Absoluut, dat is het mooie in ons vak, precies dat. Toch moet je altijd de muziek blijven dienen, die balans tussen het ego en de componist mag je nooit uit het oog verliezen.’
Kennelijk lukt dat Mälkki. Bescheiden en met het Finse understatement in haar DNA, reageert ze met ‘it’s huge’ als ik haar vraag naar de eer die Musical America haar in 2017 toebedeelde als ‘Conductor of the Year’. Sinds seizoen 2016/17 mag ze ‘de fakkel van de traditie’, zoals ze op plechtige toon zegt, dragen als chef-dirigent van het Helsinki Philharmonisch Orkest, het oudste orkest van Scandinavië, dat tussen 1892 en 1923 vrijwel alle symfonische werken van Sibelius in première bracht, vaak onder leiding van de componist. Ook Mahler dirigeerde het orkest. Maar mogelijk de grootste eer was dat een gepensioneerd musicus uit het orkest haar ooit zei, bijna in tranen: ‘Jij bent de eerste die echt durft te doen wat Sibelius schreef.’
Perspectief
Misschien droeg ook de afstand tot de Finse wouden bij aan de diepte in haar interpretaties. Ze zwerft over de wereld, onder meer als vaste gastdirigent in Los Angeles, en we spreken elkaar in Parijs, waar ze haar pied à terre aanhield na acht jaar dirigentschap van het door Pierre Boulez opgerichte Ensemble intercontemporain. ‘Ja, door het reizen komt er een ander perspectief, nieuwe invloeden verklaren soms veel.’
Sir John Barbirolli, een favoriet dirigent van Sibelius zelf, noemde de Tweede symfonie ‘retorisch’. Weer is Mälkki kritisch: ‘Dat kan, maar ik zie het werk meer als een landschap, het Finse landschap blijft je altijd bij. Vroeger, als celliste, zat ik in de orkestklank, nu ben ik de kapitein op het schip en bewaak ik de grote lijn die een symfonie tot een symfonie maakt, een epische structuur. Met de orkestleden is er daarnaast een fascinerend geven en nemen over details. Maar hoe dan ook, in Finland of op neutraal terrein in het buitenland, ook nadat je decennia lang leeft met deze muziek, blijf je zitten met veel wat je niet kunt verklaren.’
ma 8 april | Grote Zaal
Helsinki Philharmonisch Orkest
Susanna Mälkki — dirigent
Pekka Kuusisto — viool
Nadenkend: ‘Hmm, ik weet het nog niet, zijn de climaxen in de Vijfde en de Zevende minder groots? Zeker meer verinnerlijkt, en de Tweede is inderdaad uitzonderlijk vreugdevol voor Sibelius. Hij schreef de symfonie grotendeels in Italië. Als de zon schijnt is het leven gemakkelijker en toch is er hier ook de ernst die al zijn muziek karakteriseert.’
Je ware zelf
Susanna Mälkki groeide op met Sibelius. Hij was altijd dichtbij, al vanaf een prille herinnering aan een schoolreisje naar Sibelius’ huis Ainola, met zijn graf in een stille rozentuin, ingesloten in eindeloze bossen een half uurtje boven Helsinki, waar ze jaren later – inmiddels een gevierd musicienne – even mocht plaatsnemen in zijn favoriete leunstoel. ‘Zijn muziek is mijn muzikale erfenis, mijn taal, bij hem vertrouw ik volledig op mijn instinct. Het is alsof je een grote roman voor de vijfde keer leest, je ontdekt steeds meer lagen, ook in jezelf.’
Is het dan waar, zoals de dirigent Sergiu Celibidache (1912-1996) ooit zei, dat muziek je je ware zelf kan tonen? ‘Absoluut, dat is het mooie in ons vak, precies dat. Toch moet je altijd de muziek blijven dienen, die balans tussen het ego en de componist mag je nooit uit het oog verliezen.’
Kennelijk lukt dat Mälkki. Bescheiden en met het Finse understatement in haar DNA, reageert ze met ‘it’s huge’ als ik haar vraag naar de eer die Musical America haar in 2017 toebedeelde als ‘Conductor of the Year’. Sinds seizoen 2016/17 mag ze ‘de fakkel van de traditie’, zoals ze op plechtige toon zegt, dragen als chef-dirigent van het Helsinki Philharmonisch Orkest, het oudste orkest van Scandinavië, dat tussen 1892 en 1923 vrijwel alle symfonische werken van Sibelius in première bracht, vaak onder leiding van de componist. Ook Mahler dirigeerde het orkest. Maar mogelijk de grootste eer was dat een gepensioneerd musicus uit het orkest haar ooit zei, bijna in tranen: ‘Jij bent de eerste die echt durft te doen wat Sibelius schreef.’
Perspectief
Misschien droeg ook de afstand tot de Finse wouden bij aan de diepte in haar interpretaties. Ze zwerft over de wereld, onder meer als vaste gastdirigent in Los Angeles, en we spreken elkaar in Parijs, waar ze haar pied à terre aanhield na acht jaar dirigentschap van het door Pierre Boulez opgerichte Ensemble intercontemporain. ‘Ja, door het reizen komt er een ander perspectief, nieuwe invloeden verklaren soms veel.’
Sir John Barbirolli, een favoriet dirigent van Sibelius zelf, noemde de Tweede symfonie ‘retorisch’. Weer is Mälkki kritisch: ‘Dat kan, maar ik zie het werk meer als een landschap, het Finse landschap blijft je altijd bij. Vroeger, als celliste, zat ik in de orkestklank, nu ben ik de kapitein op het schip en bewaak ik de grote lijn die een symfonie tot een symfonie maakt, een epische structuur. Met de orkestleden is er daarnaast een fascinerend geven en nemen over details. Maar hoe dan ook, in Finland of op neutraal terrein in het buitenland, ook nadat je decennia lang leeft met deze muziek, blijf je zitten met veel wat je niet kunt verklaren.’
ma 8 april | Grote Zaal
Helsinki Philharmonisch Orkest
Susanna Mälkki — dirigent
Pekka Kuusisto — viool