Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
notenbeeld

Felix Mendelssohn: Vijfde symfonie ‘Reformatie’

door Paul Janssen
16 sep. 2021 16 september 2021

Het had niet veel gescheeld of Felix ­Mendelssohns instrumentale visie op de godsdienststrijd was in de vergetelheid geraakt. Twintig jaar na de dood van de meester werd de ‘Reformatiesymfonie’ toch uitgegeven.

  • Felix Mendelssohn

    door: Theodor Hildebrandt, 1834

    Felix Mendelssohn

    door: Theodor Hildebrandt, 1834

  • Felix Mendelssohn

    door: Theodor Hildebrandt, 1834

    Felix Mendelssohn

    door: Theodor Hildebrandt, 1834

Voor de ontstaansgeschiedenis van Mendelssohns Vijfde symfonie, de ‘Reformatiesymfonie’, moeten we terug naar 25 juni 1530. Op die dag las Philippe Melanchthon, Duits theoloog en rechterhand van Maarten Luther, de Augsburgse Belijdenis voor aan keizer Karel V. Dit document staat bekend als het begin van de reformatorische beweging, die zich in 1517 al aankondigde met het protest van Luther tegen de katholieke aflaten in de vorm van de 95 stellingen, die volgens de door Melanchthon in de wereld gebrachte mythe aan de kerkdeur van Wittenberg werden gespijkerd. Met het voorlezen van de Augsburgse Belijdenis was het protestantisme een feit.

Antisemitische tendensen

Felix Mendelssohn was goed thuis in de protestantse kerk. Sterker nog, zijn vader Abraham Mendelssohn-Bartholdy had zijn kinderen niet alleen protestants laten dopen en opgevoed, maar ze ook aangeraden om vanwege de antisemitische tendensen in Duitsland de joodse naam Mendelssohn geheel te laten vallen en de naam Bartholdy aan te nemen. De rijke bankier was de naam Bartholdy tegengekomen bij een voormalige eigenaar van een vastgoedproject waarin hij investeerde.

Mendelssohn nam de naam Bartholdy wel aan, maar bleef ook zijn eigen familienaam houden. Alsof hij zeggen wilde dat het joodse en protestantse geloof naast elkaar konden bestaan. Diezelfde oecumenische houding etaleerde hij in wat later de ‘Reformatiesymfonie’ zou worden. Daarmee handelde hij conform de geschiedenis; Luther en Melanchthon waren niet uit op een breuk met het katholicisme, stuurden zelfs aan op een verzoening en hoopten op een vreedzaam naast elkaar bestaan van het katholicisme en het protestantisme.

Te geleerd

Dat Mendelssohn met zijn kennis van het protestantisme de viering van de driehonderdste verjaardag van de Augsburgse Belijdenis (of Augsburgse Confessie) al van verre aan zag komen, is niet zo verwonderlijk. Nog voordat er enige sprake was van een officiële aankondiging, had de componist zich al voorgenomen een symfonie te schrijven om het jubileum luister bij te zetten. Zijn idee was de symfonie bijtijds af te hebben en er vervolgens mee op tournee te gaan om zo reclame te maken voor het werk en een uitvoering te bewerkstelligen tijdens de officiële herdenking in Berlijn. Het plan mislukte jammerlijk. Niet alleen zat zijn gezondheid hem in de weg, ook liep Mendelssohn met zijn torenhoge ambities tegen conservatisme en antisemitisme aan. Toen hij uiteindelijk zijn symfonie aanbood, koos men voor een werk voor mannenkoor van de zeer conservatieve Berlijnse componist Eduard Grell.

Mendelssohns ‘Reformatiesymfonie’, een naam die we te danken hebben aan zijn zus Fanny, werd pas in 1832 voor het eerst in Berlijn uitgevoerd, nadat het werk in Parijs door dirigent François Antoine Habeneck was afgewezen als ‘te geleerd, te veel fugato en te weinig melodie’. Mendelssohn besloot vervolgens dat de symfonie een ‘jeugdwerk’ was en nooit meer uitgevoerd mocht worden. Pas in 1868, ruim twintig jaar na zijn dood, werd deze tweede symfonie die Mendelssohn schreef uitgegeven als zijn Vijfde symfonie.

Oecumenische boodschap

Hoewel deze ‘Reformatiesymfonie’ inmiddels nu en dan wordt uitgevoerd, blijft de populariteit nog steeds achter bij die van Mendelssohns andere symfonieën. En dat is jammer, want het is een meesterwerk dat op een bijzondere manier de historie van het protestantisme vangt en bovendien de oecumenische boodschap uitdraagt die Luther en Melanchthon voorstonden. Verschillende thema’s verwijzen naar zowel het katholicisme als het protestantisme en uiteindelijk gebruikt Mendelssohn het lutherse koraal Ein’ feste Burg is unser Gott – hetzelfde koraal dat Johann Sebastian Bach aanwendde voor zijn cantate BWV 80 bij de herdenking van de Augsburgse Belijdenis in 1728 – als een symbool van synthese en bevrijding. Hoewel de keus voor dit koraal doorlopend is beschouwd als een pleidooi voor de triomf van het protestantisme over het katholicisme is er in Mendelssohns ‘geleerde’ symfonie meer aan de hand.

Religieuze thema’s

Dat ‘meer’ begint meteen al bij het prachtige Andante, de langzame inleiding van het eerste deel. Mendelssohn kiest voor een trage versie van het thema dat ook de finale van Mozarts ‘Jupitersymfonie’ beheerst. De vier noten vormen het begin van een bekend gregoriaans thema uit de derde strofe van het Pange lingua, dat onder andere door het gebruik in het Kyrie (het begin van het ‘Christe eleison’) van Josquins Missa Pange lingua een beroemd thema werd. Mendelssohn behandelt het thema met een ­Palestrina-achtige meerstemmigheid om zo het katholicisme in klank te schetsen.

Fig. 1: Met een beroemd thema uit Josquins Missa Pange lingua begint Mendelssohn het Andante

Dit thema krijgt later in de introductie gezelschap van een ander belangrijk Duits religieus motief, het Dresden Amen.

Fig. 2: Het Dresden Amen-motief voegt zich bij het eerste thema

Dit motief werd in de laatste decennia van de achttiende eeuw geschreven door Johann Gottlieb Naumann voor de hofkapel van Dresden, maar vond al snel zijn weg naar zowel de katholieke als protestantse kerken in Saksen – geknipt dus om de gemeenschappelijke gronden van het katholicisme en het protestantisme uit te drukken.

Het Dresden Amen beheerst vervolgens ook het Allegro con fuoco, waarin het niet alleen als belangrijke cesuur aanwezig is, maar ook geheel, in gedeeltes of in omkering het cement vormt van deze opening van de symfonie. Ook andere componisten kenden de kracht en waarde van dit motief: zo gebruikte Richard Wagner het met groots effect in zijn opera Parsifal.

Statement

Het tweede en derde deel van de symfonie, het Scherzo en het mooie Andante – een soort Lied ohne Worte voor de strijkers – hebben niet zo veel van doen met het reformatiethema en vormen twee typerende Mendelssohn-middendelen en de opmaat naar de meesterlijke finale Choral: Ein’ feste Burg ist unser Gott. Direct na het slotakkoord van het openings-Andante zet de fluit in met het begin van Luthers hymne Ein’ feste Burg ist unser Gott.

Fig. 3: De fluit zet in met het begin van Luthers hymne Ein’ feste Burg ist unser Gott

Een ­statement van de eerste orde, want Luther was niet alleen de componist van deze hymne, een bewerking van Psalm 46, hij was ook een uitstekend fluitist. De fluit krijgt langzaamaan bijval van andere instrumenten en de hymne zwelt majestueus aan om vervolgens onderwerp te worden van een soort thema met variaties in sonatevorm. Aan het eind krijgt de hymne fortissimo en in lange notenwaarden het laatste woord. Het slot van de symfonie kan zo niet alleen begrepen worden als een voorkeur voor het protestantisme, maar ook en vooral als een duidelijke boodschap van verdraagzaamheid: we geloven allemaal in dezelfde God, laat dat onze basis zijn.

Voor de ontstaansgeschiedenis van Mendelssohns Vijfde symfonie, de ‘Reformatiesymfonie’, moeten we terug naar 25 juni 1530. Op die dag las Philippe Melanchthon, Duits theoloog en rechterhand van Maarten Luther, de Augsburgse Belijdenis voor aan keizer Karel V. Dit document staat bekend als het begin van de reformatorische beweging, die zich in 1517 al aankondigde met het protest van Luther tegen de katholieke aflaten in de vorm van de 95 stellingen, die volgens de door Melanchthon in de wereld gebrachte mythe aan de kerkdeur van Wittenberg werden gespijkerd. Met het voorlezen van de Augsburgse Belijdenis was het protestantisme een feit.

Antisemitische tendensen

Felix Mendelssohn was goed thuis in de protestantse kerk. Sterker nog, zijn vader Abraham Mendelssohn-Bartholdy had zijn kinderen niet alleen protestants laten dopen en opgevoed, maar ze ook aangeraden om vanwege de antisemitische tendensen in Duitsland de joodse naam Mendelssohn geheel te laten vallen en de naam Bartholdy aan te nemen. De rijke bankier was de naam Bartholdy tegengekomen bij een voormalige eigenaar van een vastgoedproject waarin hij investeerde.

Mendelssohn nam de naam Bartholdy wel aan, maar bleef ook zijn eigen familienaam houden. Alsof hij zeggen wilde dat het joodse en protestantse geloof naast elkaar konden bestaan. Diezelfde oecumenische houding etaleerde hij in wat later de ‘Reformatiesymfonie’ zou worden. Daarmee handelde hij conform de geschiedenis; Luther en Melanchthon waren niet uit op een breuk met het katholicisme, stuurden zelfs aan op een verzoening en hoopten op een vreedzaam naast elkaar bestaan van het katholicisme en het protestantisme.

Te geleerd

Dat Mendelssohn met zijn kennis van het protestantisme de viering van de driehonderdste verjaardag van de Augsburgse Belijdenis (of Augsburgse Confessie) al van verre aan zag komen, is niet zo verwonderlijk. Nog voordat er enige sprake was van een officiële aankondiging, had de componist zich al voorgenomen een symfonie te schrijven om het jubileum luister bij te zetten. Zijn idee was de symfonie bijtijds af te hebben en er vervolgens mee op tournee te gaan om zo reclame te maken voor het werk en een uitvoering te bewerkstelligen tijdens de officiële herdenking in Berlijn. Het plan mislukte jammerlijk. Niet alleen zat zijn gezondheid hem in de weg, ook liep Mendelssohn met zijn torenhoge ambities tegen conservatisme en antisemitisme aan. Toen hij uiteindelijk zijn symfonie aanbood, koos men voor een werk voor mannenkoor van de zeer conservatieve Berlijnse componist Eduard Grell.

Mendelssohns ‘Reformatiesymfonie’, een naam die we te danken hebben aan zijn zus Fanny, werd pas in 1832 voor het eerst in Berlijn uitgevoerd, nadat het werk in Parijs door dirigent François Antoine Habeneck was afgewezen als ‘te geleerd, te veel fugato en te weinig melodie’. Mendelssohn besloot vervolgens dat de symfonie een ‘jeugdwerk’ was en nooit meer uitgevoerd mocht worden. Pas in 1868, ruim twintig jaar na zijn dood, werd deze tweede symfonie die Mendelssohn schreef uitgegeven als zijn Vijfde symfonie.

Oecumenische boodschap

Hoewel deze ‘Reformatiesymfonie’ inmiddels nu en dan wordt uitgevoerd, blijft de populariteit nog steeds achter bij die van Mendelssohns andere symfonieën. En dat is jammer, want het is een meesterwerk dat op een bijzondere manier de historie van het protestantisme vangt en bovendien de oecumenische boodschap uitdraagt die Luther en Melanchthon voorstonden. Verschillende thema’s verwijzen naar zowel het katholicisme als het protestantisme en uiteindelijk gebruikt Mendelssohn het lutherse koraal Ein’ feste Burg is unser Gott – hetzelfde koraal dat Johann Sebastian Bach aanwendde voor zijn cantate BWV 80 bij de herdenking van de Augsburgse Belijdenis in 1728 – als een symbool van synthese en bevrijding. Hoewel de keus voor dit koraal doorlopend is beschouwd als een pleidooi voor de triomf van het protestantisme over het katholicisme is er in Mendelssohns ‘geleerde’ symfonie meer aan de hand.

Religieuze thema’s

Dat ‘meer’ begint meteen al bij het prachtige Andante, de langzame inleiding van het eerste deel. Mendelssohn kiest voor een trage versie van het thema dat ook de finale van Mozarts ‘Jupitersymfonie’ beheerst. De vier noten vormen het begin van een bekend gregoriaans thema uit de derde strofe van het Pange lingua, dat onder andere door het gebruik in het Kyrie (het begin van het ‘Christe eleison’) van Josquins Missa Pange lingua een beroemd thema werd. Mendelssohn behandelt het thema met een ­Palestrina-achtige meerstemmigheid om zo het katholicisme in klank te schetsen.

Fig. 1: Met een beroemd thema uit Josquins Missa Pange lingua begint Mendelssohn het Andante

Dit thema krijgt later in de introductie gezelschap van een ander belangrijk Duits religieus motief, het Dresden Amen.

Fig. 2: Het Dresden Amen-motief voegt zich bij het eerste thema

Dit motief werd in de laatste decennia van de achttiende eeuw geschreven door Johann Gottlieb Naumann voor de hofkapel van Dresden, maar vond al snel zijn weg naar zowel de katholieke als protestantse kerken in Saksen – geknipt dus om de gemeenschappelijke gronden van het katholicisme en het protestantisme uit te drukken.

Het Dresden Amen beheerst vervolgens ook het Allegro con fuoco, waarin het niet alleen als belangrijke cesuur aanwezig is, maar ook geheel, in gedeeltes of in omkering het cement vormt van deze opening van de symfonie. Ook andere componisten kenden de kracht en waarde van dit motief: zo gebruikte Richard Wagner het met groots effect in zijn opera Parsifal.

Statement

Het tweede en derde deel van de symfonie, het Scherzo en het mooie Andante – een soort Lied ohne Worte voor de strijkers – hebben niet zo veel van doen met het reformatiethema en vormen twee typerende Mendelssohn-middendelen en de opmaat naar de meesterlijke finale Choral: Ein’ feste Burg ist unser Gott. Direct na het slotakkoord van het openings-Andante zet de fluit in met het begin van Luthers hymne Ein’ feste Burg ist unser Gott.

Fig. 3: De fluit zet in met het begin van Luthers hymne Ein’ feste Burg ist unser Gott

Een ­statement van de eerste orde, want Luther was niet alleen de componist van deze hymne, een bewerking van Psalm 46, hij was ook een uitstekend fluitist. De fluit krijgt langzaamaan bijval van andere instrumenten en de hymne zwelt majestueus aan om vervolgens onderwerp te worden van een soort thema met variaties in sonatevorm. Aan het eind krijgt de hymne fortissimo en in lange notenwaarden het laatste woord. Het slot van de symfonie kan zo niet alleen begrepen worden als een voorkeur voor het protestantisme, maar ook en vooral als een duidelijke boodschap van verdraagzaamheid: we geloven allemaal in dezelfde God, laat dat onze basis zijn.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.