Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Erkki-Sven Tüür schreef een concert voor Vincent Cortvrints piccolo: een dubbelinterview

door Carine Alders
01 dec. 2018 01 december 2018

Vincent Cortvrint vierde in 2016 zijn twintigjarig jubileum als piccolospeler bij het Koninklijk Concertgebouworkest. Hoog tijd voor een bijzondere uitdaging, vond hij zelf. Dus stelde hij voor een piccoloconcert te laten schrijven. De Estse componist Erkki-Sven Tüür componeerde voor hem Solastalgia, waarin de kleine piccolo een storm in het orkest veroorzaakt.

‘Ik ben een echt orkestmens, maar een paar jaar geleden had ik een nieuwe impuls nodig’, vertelt Vincent Cortvrint. ‘Voor piccolo en orkest is bijna niets geschreven en ­nieuwe muziek vind ik geweldig. Toen ben ik op artistiek directeur Joel Ethan Fried afgestapt met het idee om een componist een opdracht te geven. Ik kreeg een lijstje met namen van componisten met wie het orkest graag zou werken en ben gewoon gaan luisteren. De muzikale virtuositeit van Erkki-Sven Tüür – zonder zich te verliezen in het intellectuele – sprak mij meteen aan. Zijn muziek is veelzijdig, kleurrijk en heel persoonlijk, hij was meteen mijn nummer één’, vertelt Cortvrint enthousiast aan de keukentafel in Amstelveen. ‘Het was even spannend of hij op ons verzoek in wilde gaan, een concert voor piccolo en orkest is geen alledaagse opdracht.’

Wondertjes

In Estland landde het verzoek als een volslagen verrassing: ‘Ik was er totaal niet op voorbereid, maar zulke kleine wondertjes stimuleren je geweldig’, laat Tüür via ­Skype weten vanuit zijn boerderij op het Estse eiland Hiiumaa. ‘Mijn uitgever vroeg of ik interesse had… Natuurlijk, een fantastische uitdaging! Ik wilde er meer lagen in leggen dan effectbejag en amusement, ik wilde per se de eenzijdige en overbekende karikatuur van de piccolo vermijden.'

‘Ik ben een echt orkestmens, maar een paar jaar geleden had ik een nieuwe impuls nodig’, vertelt Vincent Cortvrint. ‘Voor piccolo en orkest is bijna niets geschreven en ­nieuwe muziek vind ik geweldig. Toen ben ik op artistiek directeur Joel Ethan Fried afgestapt met het idee om een componist een opdracht te geven. Ik kreeg een lijstje met namen van componisten met wie het orkest graag zou werken en ben gewoon gaan luisteren. De muzikale virtuositeit van Erkki-Sven Tüür – zonder zich te verliezen in het intellectuele – sprak mij meteen aan. Zijn muziek is veelzijdig, kleurrijk en heel persoonlijk, hij was meteen mijn nummer één’, vertelt Cortvrint enthousiast aan de keukentafel in Amstelveen. ‘Het was even spannend of hij op ons verzoek in wilde gaan, een concert voor piccolo en orkest is geen alledaagse opdracht.’

Wondertjes

In Estland landde het verzoek als een volslagen verrassing: ‘Ik was er totaal niet op voorbereid, maar zulke kleine wondertjes stimuleren je geweldig’, laat Tüür via ­Skype weten vanuit zijn boerderij op het Estse eiland Hiiumaa. ‘Mijn uitgever vroeg of ik interesse had… Natuurlijk, een fantastische uitdaging! Ik wilde er meer lagen in leggen dan effectbejag en amusement, ik wilde per se de eenzijdige en overbekende karikatuur van de piccolo vermijden.'

Storm

‘De piccolo is net cayennepeper,’ aldus Tüür, ‘je moet de klank in orkeststukken met mate gebruiken. In dit concert heb ik de ­mogelijkheid alle registers te verkennen, van heel laag tot heel hoog. En ik combineer het karakter van de piccolo met verschillende groepen in het orkest. De piccolo is als een vlinder wiens vleugelslag elders een orkaan veroorzaakt’, vervolgt de componist, die zelf ook fluit studeerde. Van een vriend leende hij een piccolo om tijdens het componeren met de klank te kunnen ‘leven’. 

Cortvrint is blij verrast met het resultaat. ‘Het is heel goed geschreven voor het ­instrument. Veel mensen kennen maar één karakter: ­vrolijk en hard. Maar de piccolo kan ook melancholisch klinken, teder en zelfs moedeloos. Ik kan ook het orkest omver blazen. Wist je dat een piccolo luider kan klinken dan een trompet? Ik wil al die verschillende kleuren graag laten horen aan het publiek.’ Neuriënd wijst hij in de partituur de passages aan waar de piccolo het orkest provoceert. ‘Ik verheug me op de dialoog met mijn collega’s, vooral de blazers. Met de slagwerkers heb ik bijzondere passages, heel muzikaal.’ Lachend concludeert hij: ‘Ik veroorzaak een behoorlijke storm in het orkest.’

Solastalgie

Het recent gemunte woord solastalgie verwijst naar het akelige gevoel dat je kan overvallen als je thuisomgeving onherstelbaar verandert. Alsof je heimwee hebt terwijl je thuis bent. Erkki-Sven Tüür ervaart het dagelijks aan den lijve. ‘Het raakt mij heel persoonlijk. Mijn studio en boerderij staan midden in de natuur, in rap tempo verdwijnt het bos rond mijn dorp. Een heel naar gevoel, je kunt niet ontsnappen. Ook het ­smeltende poolijs, de Aziatische palmolieplantages, het beangstigt me. Ik weet dat ik met deze muziek niets kan veranderen, maar solastalgie is voor mij dagelijkse realiteit, daar moet ik iets mee. Muziek is altijd een spiegel van de tijd geweest, met mijn composities is het niet anders.’

Vincent Cortvrint heeft inmiddels ook een essay gelezen over het onderwerp. ‘Je bent thuis, maar tegelijk heb je het idee dat je je niet meer thuis voelt. Ik neem dit concept mee in mijn interpretatie, maar het is geen stuk dat zich bij het negatieve gevoel neerlegt. Er zitten nostalgische emoties in, maar ook reacties van woede en de vastberadenheid er iets van te maken.’ Hij wijst zijn favoriete passage aan ter illustratie: ‘De piccolo klaagt moedeloos, heel zachtjes, maar al snel klinkt het fel, ritmisch en energiek. Je kunt met muziek zoveel meer zeggen dan met woorden.’

‘De piccolo is net cayennepeper’

Virtuoos

Het concert was al maanden voor de première klaar. ‘Ik heb nog nooit zo lang van tevoren een deadline gehad’, laat Tüür verbaasd weten. ‘Dat komt ook omdat veel componisten zich niet aan de deadline houden’, reageert Cortvrint. ‘Heel af en toe komt de muziek pas een week voor het concert en is iedereen in paniek. Ik vind het heerlijk om er al een aantal maanden aan te kunnen werken.’ Componist en solist hebben tijdens het componeren geen contact met elkaar gehad. Cortvrint: ‘Dat wilde ik bewust niet, je moet een componist niet willen beperken. Zijn verbeelding is totaal vrij, het is mijn taak om het te kunnen spelen.’

Voor Tüür was overleg met de solist ook niet nodig: ‘Ik maak in dit concert geen gebruik van bijzondere speeltechnieken. Hoewel ik van tevoren een stuk visualiseer en de grote lijnen in een schets vastleg, moet het klinken alsof het geïmproviseerd is. Als mijn buikgevoel zegt dat het goed is, wijk ik zonder probleem van mijn eigen regels af. Het laatste woord is aan de magie, de intuïtie. Een goed orkest neemt de luisteraar mee op reis, ik wil de creatieve geest van de luisteraar raken.’

Toeval?

En dan arriveert het resultaat in ­Amsterdam. Cortvrint: ‘Je gaat lezen, studeren, ­passages uitproberen. Het is fysiek niet superzwaar, maar technisch wel ­uitdagend.’ Hij wijst een passage aan: ‘Hier is het ­totale ­gekte en dan moet ik na het hoogtepunt terug naar de sfeer van het begin, heel hoog en zacht. Het is net de meest gevreesde ­piccolonoot in Carmen van Bizet. Zou de componist dat weten? Het is virtuoos, maar ook heel logisch geschreven. Ik ontdek nog elke dag nieuwe dingen.'

'Kijk, hier heb je het DSCH-motief (d-es-c-b) van Sjostakovitsj, een ­componist die ook heel goed voor piccolo schreef. Toeval? Ik denk het niet. Het is heel slim geschreven, er zit geen enkel cliché in, ­helemaal niks.’ Deze maand ontmoeten ze elkaar voor het eerst: een spannend moment.

Storm

‘De piccolo is net cayennepeper,’ aldus Tüür, ‘je moet de klank in orkeststukken met mate gebruiken. In dit concert heb ik de ­mogelijkheid alle registers te verkennen, van heel laag tot heel hoog. En ik combineer het karakter van de piccolo met verschillende groepen in het orkest. De piccolo is als een vlinder wiens vleugelslag elders een orkaan veroorzaakt’, vervolgt de componist, die zelf ook fluit studeerde. Van een vriend leende hij een piccolo om tijdens het componeren met de klank te kunnen ‘leven’. 

Cortvrint is blij verrast met het resultaat. ‘Het is heel goed geschreven voor het ­instrument. Veel mensen kennen maar één karakter: ­vrolijk en hard. Maar de piccolo kan ook melancholisch klinken, teder en zelfs moedeloos. Ik kan ook het orkest omver blazen. Wist je dat een piccolo luider kan klinken dan een trompet? Ik wil al die verschillende kleuren graag laten horen aan het publiek.’ Neuriënd wijst hij in de partituur de passages aan waar de piccolo het orkest provoceert. ‘Ik verheug me op de dialoog met mijn collega’s, vooral de blazers. Met de slagwerkers heb ik bijzondere passages, heel muzikaal.’ Lachend concludeert hij: ‘Ik veroorzaak een behoorlijke storm in het orkest.’

Solastalgie

Het recent gemunte woord solastalgie verwijst naar het akelige gevoel dat je kan overvallen als je thuisomgeving onherstelbaar verandert. Alsof je heimwee hebt terwijl je thuis bent. Erkki-Sven Tüür ervaart het dagelijks aan den lijve. ‘Het raakt mij heel persoonlijk. Mijn studio en boerderij staan midden in de natuur, in rap tempo verdwijnt het bos rond mijn dorp. Een heel naar gevoel, je kunt niet ontsnappen. Ook het ­smeltende poolijs, de Aziatische palmolieplantages, het beangstigt me. Ik weet dat ik met deze muziek niets kan veranderen, maar solastalgie is voor mij dagelijkse realiteit, daar moet ik iets mee. Muziek is altijd een spiegel van de tijd geweest, met mijn composities is het niet anders.’

Vincent Cortvrint heeft inmiddels ook een essay gelezen over het onderwerp. ‘Je bent thuis, maar tegelijk heb je het idee dat je je niet meer thuis voelt. Ik neem dit concept mee in mijn interpretatie, maar het is geen stuk dat zich bij het negatieve gevoel neerlegt. Er zitten nostalgische emoties in, maar ook reacties van woede en de vastberadenheid er iets van te maken.’ Hij wijst zijn favoriete passage aan ter illustratie: ‘De piccolo klaagt moedeloos, heel zachtjes, maar al snel klinkt het fel, ritmisch en energiek. Je kunt met muziek zoveel meer zeggen dan met woorden.’

‘De piccolo is net cayennepeper’

Virtuoos

Het concert was al maanden voor de première klaar. ‘Ik heb nog nooit zo lang van tevoren een deadline gehad’, laat Tüür verbaasd weten. ‘Dat komt ook omdat veel componisten zich niet aan de deadline houden’, reageert Cortvrint. ‘Heel af en toe komt de muziek pas een week voor het concert en is iedereen in paniek. Ik vind het heerlijk om er al een aantal maanden aan te kunnen werken.’ Componist en solist hebben tijdens het componeren geen contact met elkaar gehad. Cortvrint: ‘Dat wilde ik bewust niet, je moet een componist niet willen beperken. Zijn verbeelding is totaal vrij, het is mijn taak om het te kunnen spelen.’

Voor Tüür was overleg met de solist ook niet nodig: ‘Ik maak in dit concert geen gebruik van bijzondere speeltechnieken. Hoewel ik van tevoren een stuk visualiseer en de grote lijnen in een schets vastleg, moet het klinken alsof het geïmproviseerd is. Als mijn buikgevoel zegt dat het goed is, wijk ik zonder probleem van mijn eigen regels af. Het laatste woord is aan de magie, de intuïtie. Een goed orkest neemt de luisteraar mee op reis, ik wil de creatieve geest van de luisteraar raken.’

Toeval?

En dan arriveert het resultaat in ­Amsterdam. Cortvrint: ‘Je gaat lezen, studeren, ­passages uitproberen. Het is fysiek niet superzwaar, maar technisch wel ­uitdagend.’ Hij wijst een passage aan: ‘Hier is het ­totale ­gekte en dan moet ik na het hoogtepunt terug naar de sfeer van het begin, heel hoog en zacht. Het is net de meest gevreesde ­piccolonoot in Carmen van Bizet. Zou de componist dat weten? Het is virtuoos, maar ook heel logisch geschreven. Ik ontdek nog elke dag nieuwe dingen.'

'Kijk, hier heb je het DSCH-motief (d-es-c-b) van Sjostakovitsj, een ­componist die ook heel goed voor piccolo schreef. Toeval? Ik denk het niet. Het is heel slim geschreven, er zit geen enkel cliché in, ­helemaal niks.’ Deze maand ontmoeten ze elkaar voor het eerst: een spannend moment.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.