Een uitgesproken pianist
door Olga de Kort 15 aug. 2018 15 augustus 2018
Voor het eerst sinds 1994 is Evgeny Kissin terug bij het Koninklijk Concertgebouworkest. Hij was het geven van interviews zo zat, dat hij een boek met antwoorden liet uitgeven. Toch is hij zeker niet zwijgzaam of ingetogen.
Leestijd: 8 minuten
Voor het eerst sinds 1994 is de enigmatische pianist Evgeny Kissin terug bij het Koninklijk Concertgebouworkest. Tijdens RCO Opening Night soleert hij in Liszts Eerste pianoconcert. Een portret van een voormalig wonderkind dat geleerd heeft alles op zijn eigen manier te doen.
Het is geen sinecure om Evgeny Kissins medewerking aan een interview te verkrijgen. Niet alleen omdat hij veel onderweg is en zijn tijd moet verdelen tussen de te spelen concerten en de voorbereiding van nieuwe programma’s. Maar vooral vanwege zijn overtuiging dat hij niets meer toe te voegen heeft aan zijn vroegere uitspraken.
Bekijk hier het concertprogramma van de RCO Opening Night
Iedere journalist wil weten hoe het voelt om als wonderkind op grote podia te spelen en daarna je hele leven lang in de schijnwerpers te staan. Zijn samenwerking met dirigenten, favoriete componisten, de rol van zijn docenten, dagelijkse studieroutine en de invulling van zijn schaarse vrije tijd – alles is ooit al uitgebreid ter sprake gekomen in interviews.
Levenslessen
Om journalisten met steeds dezelfde vragen voor te zijn, besloot Kissin uiteindelijk om zelf een boek over zijn leven te schrijven. Zijn Reflections and Memoirs is vorig jaar in Moskou uitgegeven en dient sindsdien als Kissins universele antwoord op alles wat men over hem zou willen weten.
Het boek is verrassend openhartig, pittig, polemisch en staat vol dankbetuigingen aan allen die Kissin gevormd en gesteund hebben: zijn ouders, docenten, collega’s en de fans. Alle ontmoetingen en contacten worden door de pianist als levenslessen ervaren. In het leven en in de kunst, vindt hij, heeft men altijd voorbeelden nodig, zoals dat voor hem Ludwig van Beethoven, Aleksandr Skrjabin, de pianist Emil Gilels en zijn docente Anna Kantor zijn geweest. Ze inspireerden hem om verder te leren en als musicus iets te bereiken.
Leestijd: 8 minuten
Voor het eerst sinds 1994 is de enigmatische pianist Evgeny Kissin terug bij het Koninklijk Concertgebouworkest. Tijdens RCO Opening Night soleert hij in Liszts Eerste pianoconcert. Een portret van een voormalig wonderkind dat geleerd heeft alles op zijn eigen manier te doen.
Het is geen sinecure om Evgeny Kissins medewerking aan een interview te verkrijgen. Niet alleen omdat hij veel onderweg is en zijn tijd moet verdelen tussen de te spelen concerten en de voorbereiding van nieuwe programma’s. Maar vooral vanwege zijn overtuiging dat hij niets meer toe te voegen heeft aan zijn vroegere uitspraken.
Bekijk hier het concertprogramma van de RCO Opening Night
Iedere journalist wil weten hoe het voelt om als wonderkind op grote podia te spelen en daarna je hele leven lang in de schijnwerpers te staan. Zijn samenwerking met dirigenten, favoriete componisten, de rol van zijn docenten, dagelijkse studieroutine en de invulling van zijn schaarse vrije tijd – alles is ooit al uitgebreid ter sprake gekomen in interviews.
Levenslessen
Om journalisten met steeds dezelfde vragen voor te zijn, besloot Kissin uiteindelijk om zelf een boek over zijn leven te schrijven. Zijn Reflections and Memoirs is vorig jaar in Moskou uitgegeven en dient sindsdien als Kissins universele antwoord op alles wat men over hem zou willen weten.
Het boek is verrassend openhartig, pittig, polemisch en staat vol dankbetuigingen aan allen die Kissin gevormd en gesteund hebben: zijn ouders, docenten, collega’s en de fans. Alle ontmoetingen en contacten worden door de pianist als levenslessen ervaren. In het leven en in de kunst, vindt hij, heeft men altijd voorbeelden nodig, zoals dat voor hem Ludwig van Beethoven, Aleksandr Skrjabin, de pianist Emil Gilels en zijn docente Anna Kantor zijn geweest. Ze inspireerden hem om verder te leren en als musicus iets te bereiken.
Maar boven alles prijst hij zich gelukkig met zijn ‘dagelijkse contact met de grote muziek, wier niveau wij nooit zullen bereiken’. Zijn doel als musicus is dan ook om in zijn interpretatie het niveau van de muziek die hij speelt ‘zo dicht mogelijk te benaderen’.
Geven en delen
Evgeny Kissin werd beroemd op zijn tiende, maar had jarenlang moeite met alle aandacht die hij kreeg. Hij was veel te verlegen om in de spotlights te staan, leed onder zijn roem en bekendheid en voelde zich zelfs fysiek oncomfortabel als onbekende mensen hem op straat nastaarden. Pas in de laatste jaren begint hij het enigszins prettig te vinden als hij herkend wordt en iets aardigs over zijn spel te horen krijgt.
Na zijn eerste soloconcerten en optredens met orkest in 1983 werd hij snel als wonderkind bestempeld. Hij vindt het nog steeds niet terecht, want van een wonderkind verwacht men vooral technische perfectie en virtuoos spel. De jonge Kissin daarentegen viel op door zijn muzikaliteit, de voor zijn leeftijd ongewone diepte en de emotioneel volwassen, rijpe interpretaties. Hij moest leren leven met de torenhoge verwachtingen die iedereen van hem had, en om die waar te maken speelde hij nog beter dan van hem werd verwacht.
Rustiger aan
Nu hij op zijn leven terugkijkt, ziet de pianist ook een positieve kant aan de roem: hij kreeg veel kansen om met beroemde en inspirerende mensen kennis te maken. Als hij geen musicus was geworden, dan zou hij nu gids of journalist zijn. Deze beroepen hebben, volgens hem, veel met musiceren gemeen: ‘Het delen van iets waar je van houdt, wat je het meest dierbaar en belangrijk is.’ Daarom hield Kissin er ook als kind al van om voor publiek te spelen. Hij had toen al een ‘natuurlijke, onbewuste en heel sterke behoefte om met iedereen te delen’ waar hij het allermeest van hield: zijn muziek.
De vraag of hij een ‘romantisch musicus’ is, vond Kissin vroeger nogal gênant
Hij geniet er nog steeds van en speelt met plezier voor publiek, maar heeft allang voor zichzelf besloten om geen grenzen meer te verleggen en voldoende rust in te lassen. Dus niet twee recitals achter elkaar, want dan kan hij zich niet voldoende emotioneel herstellen. Na een recital houdt Kissin het liefst drie dagen rust. Deze regel geldt niet voor een optreden met orkest, wat hij als minder belastend ervaart. Het grootste aantal concerten dat hij ooit in een jaar speelde was in 1993, toen hij 56 concerten gaf. Tegenwoordig doet hij het ‘rustiger’ aan met 40 tot 50 concerten per jaar.
Van nature romantisch
Om een pianostuk in te studeren heeft Kissin geen musicologische analyse nodig. Zijn doel is zo natuurlijk mogelijk te spelen, zonder dat het monotoon klinkt of dat het qua vorm uit elkaar valt. Hij zoekt naar de balans tussen de handen en de muziekstemmen, en wil zijn ‘intellect voor het maximale emotionele effect op het publiek’ inzetten. Soms bedenkt hij de inhoud van een stuk en zoekt zelfs naar teksten die bij Brahms, Rachmaninoff of Schubert passen.
De vraag of hij een ‘romantisch musicus’ is, vond Kissin vroeger nogal gênant, want hoe kun je nou toegeven dat je een romanticus bent! Tegenwoordig praat hij veel makkelijker over alles wat hij ooit niet durfde te benoemen. Ja, hij is van nature romantisch, en hij hoopt dat zijn luisteraars dat in zijn spel terughoren. Hij vond als kind romantische muziek al makkelijker te spelen, omdat je daar gevoelens voor nodig hebt, en die heeft hij, ondanks zijn rustige speelhouding, wel degelijk.
Nooit bestaat niet
Kissin voegt nooit een stuk toe aan zijn repertoire zonder dat hij zeker weet dat hij het op het hoogst mogelijke niveau kan spelen; het niveau dat de vergelijking met de beste bestaande interpretaties kan verdragen. Scarbo van Ravel zal nooit op zijn programma staan, omdat hij Samson François nooit zal evenaren, en ook niet Bachs Goldberg-variaties, want dat hebben Glenn Gould en Daniel Barenboim al meer dan voortreffelijk gedaan.
Toch lijkt het erop dat ‘zeg nooit nooit’ook bij Evgeny Kissin van toepassing is. Zo begon hij tot zijn eigen verbazing onlangs weer te componeren. Dat deed hij vroeger als kind al. Op zijn tweede improviseerde hij, drie jaar later kon hij noten lezen en zijn composities noteren. Met het toenemen van optredens kreeg hij het gevoel dat hij zijn eigen muziek ‘niet meer in zijn hoofd kon horen’. Kissin was toen 14 jaar.
Arvo Pärt gaf Kissin de moed om verder te componeren
Nu zijn 47e verjaardag nadert, componeert hij weer: vocale muziek, werken voor strijkkwartet en voor cello en piano. Het Kopelman Kwartet verzorgt op 7 en 9 maart de Nederlandse première van zijn Strijkkwartet in de Kleine Zaal. Met zijn vierdelige pianocyclus klopte hij bij componist Arvo Pärt aan. Diens aanmoedigende woorden gaven Kissin de moed om verder te componeren. Hij heeft geen pretenties om als componist naam te maken, hij kan gewoonweg geen weerstand aan zijn inspiratie bieden.
Toch niet zwijgzaam
Zijn andere grote passie is poëzie en declamatie. Wie Kissin alleen achter de vleugel heeft gezien, zal verbaasd zijn om te horen dat hij ook met zijn in het Jiddisch geschreven gedichten optreedt en al enkele voordracht-cd’s op zijn naam heeft staan. Zo zwijgzaam als hij ooit leek, blijkt de pianist ook niet te zijn. Hij steekt zijn mening over politiek, het vertrek uit de voormalige Sovjet-Unie in 1991 of de beleving van zijn Joodse identiteit niet onder stoelen of banken. Hij is een musicus met veel belangstelling voor de wereld om zich heen. Uitgesproken, duidelijk, met gevoel voor humor en verantwoordelijkheidsgevoel.
Toen dit artikel al klaar was, vond hij toch nog even tijd om een vraag te beantwoorden die niet in zijn 1001-antwoordenboek voorkwam. Ja, hij is zeker verheugd om het nieuwe concertseizoen van het Koninklijk Concertgebouworkest te openen. Sinds zijn eerste concert met dit orkest in 1988, toen hij onder leiding van Christoph von Dohnányi Chopins Tweede pianoconcert speelde, houdt Evgeny Kissin van Amsterdam, het Nederlandse publiek en de schitterende Grote Zaal van Het Concertgebouw. Hij komt altijd met groot plezier terug naar deze mooie en gastvrije stad.
Maar boven alles prijst hij zich gelukkig met zijn ‘dagelijkse contact met de grote muziek, wier niveau wij nooit zullen bereiken’. Zijn doel als musicus is dan ook om in zijn interpretatie het niveau van de muziek die hij speelt ‘zo dicht mogelijk te benaderen’.
Geven en delen
Evgeny Kissin werd beroemd op zijn tiende, maar had jarenlang moeite met alle aandacht die hij kreeg. Hij was veel te verlegen om in de spotlights te staan, leed onder zijn roem en bekendheid en voelde zich zelfs fysiek oncomfortabel als onbekende mensen hem op straat nastaarden. Pas in de laatste jaren begint hij het enigszins prettig te vinden als hij herkend wordt en iets aardigs over zijn spel te horen krijgt.
Na zijn eerste soloconcerten en optredens met orkest in 1983 werd hij snel als wonderkind bestempeld. Hij vindt het nog steeds niet terecht, want van een wonderkind verwacht men vooral technische perfectie en virtuoos spel. De jonge Kissin daarentegen viel op door zijn muzikaliteit, de voor zijn leeftijd ongewone diepte en de emotioneel volwassen, rijpe interpretaties. Hij moest leren leven met de torenhoge verwachtingen die iedereen van hem had, en om die waar te maken speelde hij nog beter dan van hem werd verwacht.
Rustiger aan
Nu hij op zijn leven terugkijkt, ziet de pianist ook een positieve kant aan de roem: hij kreeg veel kansen om met beroemde en inspirerende mensen kennis te maken. Als hij geen musicus was geworden, dan zou hij nu gids of journalist zijn. Deze beroepen hebben, volgens hem, veel met musiceren gemeen: ‘Het delen van iets waar je van houdt, wat je het meest dierbaar en belangrijk is.’ Daarom hield Kissin er ook als kind al van om voor publiek te spelen. Hij had toen al een ‘natuurlijke, onbewuste en heel sterke behoefte om met iedereen te delen’ waar hij het allermeest van hield: zijn muziek.
De vraag of hij een ‘romantisch musicus’ is, vond Kissin vroeger nogal gênant
Hij geniet er nog steeds van en speelt met plezier voor publiek, maar heeft allang voor zichzelf besloten om geen grenzen meer te verleggen en voldoende rust in te lassen. Dus niet twee recitals achter elkaar, want dan kan hij zich niet voldoende emotioneel herstellen. Na een recital houdt Kissin het liefst drie dagen rust. Deze regel geldt niet voor een optreden met orkest, wat hij als minder belastend ervaart. Het grootste aantal concerten dat hij ooit in een jaar speelde was in 1993, toen hij 56 concerten gaf. Tegenwoordig doet hij het ‘rustiger’ aan met 40 tot 50 concerten per jaar.
Van nature romantisch
Om een pianostuk in te studeren heeft Kissin geen musicologische analyse nodig. Zijn doel is zo natuurlijk mogelijk te spelen, zonder dat het monotoon klinkt of dat het qua vorm uit elkaar valt. Hij zoekt naar de balans tussen de handen en de muziekstemmen, en wil zijn ‘intellect voor het maximale emotionele effect op het publiek’ inzetten. Soms bedenkt hij de inhoud van een stuk en zoekt zelfs naar teksten die bij Brahms, Rachmaninoff of Schubert passen.
De vraag of hij een ‘romantisch musicus’ is, vond Kissin vroeger nogal gênant, want hoe kun je nou toegeven dat je een romanticus bent! Tegenwoordig praat hij veel makkelijker over alles wat hij ooit niet durfde te benoemen. Ja, hij is van nature romantisch, en hij hoopt dat zijn luisteraars dat in zijn spel terughoren. Hij vond als kind romantische muziek al makkelijker te spelen, omdat je daar gevoelens voor nodig hebt, en die heeft hij, ondanks zijn rustige speelhouding, wel degelijk.
Nooit bestaat niet
Kissin voegt nooit een stuk toe aan zijn repertoire zonder dat hij zeker weet dat hij het op het hoogst mogelijke niveau kan spelen; het niveau dat de vergelijking met de beste bestaande interpretaties kan verdragen. Scarbo van Ravel zal nooit op zijn programma staan, omdat hij Samson François nooit zal evenaren, en ook niet Bachs Goldberg-variaties, want dat hebben Glenn Gould en Daniel Barenboim al meer dan voortreffelijk gedaan.
Toch lijkt het erop dat ‘zeg nooit nooit’ook bij Evgeny Kissin van toepassing is. Zo begon hij tot zijn eigen verbazing onlangs weer te componeren. Dat deed hij vroeger als kind al. Op zijn tweede improviseerde hij, drie jaar later kon hij noten lezen en zijn composities noteren. Met het toenemen van optredens kreeg hij het gevoel dat hij zijn eigen muziek ‘niet meer in zijn hoofd kon horen’. Kissin was toen 14 jaar.
Arvo Pärt gaf Kissin de moed om verder te componeren
Nu zijn 47e verjaardag nadert, componeert hij weer: vocale muziek, werken voor strijkkwartet en voor cello en piano. Het Kopelman Kwartet verzorgt op 7 en 9 maart de Nederlandse première van zijn Strijkkwartet in de Kleine Zaal. Met zijn vierdelige pianocyclus klopte hij bij componist Arvo Pärt aan. Diens aanmoedigende woorden gaven Kissin de moed om verder te componeren. Hij heeft geen pretenties om als componist naam te maken, hij kan gewoonweg geen weerstand aan zijn inspiratie bieden.
Toch niet zwijgzaam
Zijn andere grote passie is poëzie en declamatie. Wie Kissin alleen achter de vleugel heeft gezien, zal verbaasd zijn om te horen dat hij ook met zijn in het Jiddisch geschreven gedichten optreedt en al enkele voordracht-cd’s op zijn naam heeft staan. Zo zwijgzaam als hij ooit leek, blijkt de pianist ook niet te zijn. Hij steekt zijn mening over politiek, het vertrek uit de voormalige Sovjet-Unie in 1991 of de beleving van zijn Joodse identiteit niet onder stoelen of banken. Hij is een musicus met veel belangstelling voor de wereld om zich heen. Uitgesproken, duidelijk, met gevoel voor humor en verantwoordelijkheidsgevoel.
Toen dit artikel al klaar was, vond hij toch nog even tijd om een vraag te beantwoorden die niet in zijn 1001-antwoordenboek voorkwam. Ja, hij is zeker verheugd om het nieuwe concertseizoen van het Koninklijk Concertgebouworkest te openen. Sinds zijn eerste concert met dit orkest in 1988, toen hij onder leiding van Christoph von Dohnányi Chopins Tweede pianoconcert speelde, houdt Evgeny Kissin van Amsterdam, het Nederlandse publiek en de schitterende Grote Zaal van Het Concertgebouw. Hij komt altijd met groot plezier terug naar deze mooie en gastvrije stad.