Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Dirigente Marin Alsop: ‘Ik hoop dat we nu voorbij het kantelpunt zijn en niet weer terugvallen’

door Carine Alders
16 mei 2024 16 mei 2024

Achttien jaar na haar debuut is Marin Alsop terug op de bok bij het Concertgebouworkest. Ooit brak ze met een flinke knal door het glazen plafond en als het aan haar ligt, is dat plafond voorgoed verbrijzeld. Een gepassioneerd voorvechter van gelijke kansen, maar voor alles een hartstochtelijk musicus.

  • Marin Alsop

    foto: Adriane White

    Marin Alsop

    foto: Adriane White

  • Marin Alsop

    foto: Adriane White

    Marin Alsop

    foto: Adriane White

In de documentaire The Conductor is te zien hoe een piepjonge Marin Alsop een groep vrouwelijke medestudenten van de Juilliard School of Music in New York leidt in String Fever, een ‘swingband’. Met aanstekelijke energie spelen de klassiek geschoolde musici Glenn Millers In the Mood. In een tv-interview uit de jaren 1980 zegt een zelfverzekerde Alsop dat eigenlijk alle klassieke musici iets kunnen leren van deze muziek. Eenzelfde ritmische energie brengt ze nu mee naar het Concertgebouworkest. ‘Fearful Symmetries van John Adams is me heel dierbaar; ik dirigeerde dat tijdens mijn allereerste abonnementsconcert als chef-dirigent in Baltimore in 2007. Elke compositie van John is weer anders, maar altijd is er dat gevoel van Amerikaanse directheid, het dans­element en veel humor. Met opzet is Fearful Symmetries heel voor de hand liggend, maar de maatwisselingen zijn fenomenaal, het bouwt en bouwt maar op. Het is echt een groove-stuk, heel Amerikaans in ritmische vitaliteit, met nadruk op de blazers. En met een saxofoonsectie en een synthesizergroep is het orkestgeluid fascinerend en uniek.’



Voortbordurend op het Amerikaanse th­ema koos Alsop een stuk om het concert mee te openen. ‘Wat ga ik daarbij kiezen? Hmmm, Beethovens derde Leonore-ouverture gaat niet werken, dacht ik. Ik wilde iets dat ook weer een deel van het orkest in de spotlights zet. Strum van Jessie Montgomery vind ik heel goed, omdat het de mogelijkheden van het strijkorkest op een geweldig leuke manier verkent. Het is niet makkelijk, maar heeft ook weer een enorm Amerikaanse flavour. Jessie leerde ik kennen als composer in residence bij het Chicago Symphony Orchestra, dat ik ook vaak dirigeer, ik ben chef-dirigent van hun Ravinia zomerfestival. We zijn allebei ook violist, dat schept een band. En ik vind haar innovatieve muziek erg tot de verbeelding spreken.’

Smaakverrijking

In zekere zin is Bartóks Concert voor orkest ook Amerikaans, hij componeerde het in New York. ‘Ik houd van het volksmuziekelement in Bartók. Voor mij is dat vergelijkbaar met jazz en groove in Amerikaanse muziek. Ik denk – dat hoop ik tenminste – dat al mijn programma’s, bewust of onbewust, een onderliggend the­ma hebben dat mensen op verschillende niveaus aanspreekt. Het hoeft er niet dik bovenop te liggen, je kunt programmeren zien als het samenstellen van een heerlijke maaltijd. Alles bouwt op elkaar voort en vult elkaar aan. Zowel in een maaltijd als in een programma zit een verhaallijn, een spanningsboog. Ik probeer het publiek een interessant menu voor te schotelen met dingen die ze nog nooit eerder geproefd hebben, en tegelijk een verrijking zijn van wat ze al kennen. Ik hoop dat het orkest dit repertoire ook kan waarderen, het wordt heel leuk. En ik denk dat jullie in Amsterdam geluk hebben: altijd een volle zaal met niet alleen abonnementhouders en liefhebbers, maar ook toeristen. Ik geniet van het gemengde publiek. Maar die trappen…’ Alsop schiet in de lach. ‘Ik ga altijd van tevoren even oefenen.’

Omslag

In juni 2006 was Marin Alsop de eerste vrouwelijke dirigent voor het orkest sinds bijna een eeuw (Juliette Folville, Cornelie van Oosterzee en Catharina van Rennes gingen haar ruim een eeuw eerder voor met eigen werk). Ze herinnert het zich nog goed, want haar moeder was voor deze gelegenheid meegekomen. ‘Het was een heerlijke reis samen. Ik heb sindsdien vaker in de Grote Zaal gedirigeerd, maar tot nu toe niet weer het Concertgebouworkest.’ Waarom haar terugkeer zo lang geduurd heeft? Het bleek lastig de agenda’s van dirigent en orkest te matchen.

‘Ik hoop dat we nu voorbij het kantelpunt zijn en niet weer terugvallen’

‘Ik denk dat de ­klassiekemuziek­wereld maar heel, heel langzaam verandert, het is een heel conservatieve wereld. Eigenlijk is er pas echt iets veranderd sinds de #MeToo-beweging, nu worden vrouwen eindelijk omarmd. Dat vind ik natuurlijk geweldig, maar het is een beetje verdrietig dat #MeToo nodig was om onder de aandacht te brengen dat er zoveel getalenteerde vrouwen zijn. Vaak is er kortstondig aandacht en dan gaan orkesten weer terug naar wat ze altijd deden. Ik hoop dat we nu voorbij het kantelpunt zijn en niet weer terugvallen. Houdingen zijn niet veel veranderd, alleen de tijd zal verandering brengen. Hoe meer getalenteerde vrouwen gezien worden door musici, besturen en sponsoren, hoe meer iedereen gewend raakt aan het idee. Een mens alleen kan de omslag niet brengen, het moeten veel verschillende mensen zijn, van uiteen­lopende leeftijden, verschillende afkomst, elke lengte, gewicht… verschillen moeten normaal worden.’ In 2002 begon Alsop daarom met een fellowship-programma voor vrouwelijke dirigenten. ‘We hebben nu een groep van 36 dirigenten die het programma afgerond hebben. Dirigeren is een eenzaam beroep, vooral voor vrouwen. Nu kunnen ze op elkaar terugvallen voor steun en het uitwisselen van ervaringen.’

In de documentaire The Conductor is te zien hoe een piepjonge Marin Alsop een groep vrouwelijke medestudenten van de Juilliard School of Music in New York leidt in String Fever, een ‘swingband’. Met aanstekelijke energie spelen de klassiek geschoolde musici Glenn Millers In the Mood. In een tv-interview uit de jaren 1980 zegt een zelfverzekerde Alsop dat eigenlijk alle klassieke musici iets kunnen leren van deze muziek. Eenzelfde ritmische energie brengt ze nu mee naar het Concertgebouworkest. ‘Fearful Symmetries van John Adams is me heel dierbaar; ik dirigeerde dat tijdens mijn allereerste abonnementsconcert als chef-dirigent in Baltimore in 2007. Elke compositie van John is weer anders, maar altijd is er dat gevoel van Amerikaanse directheid, het dans­element en veel humor. Met opzet is Fearful Symmetries heel voor de hand liggend, maar de maatwisselingen zijn fenomenaal, het bouwt en bouwt maar op. Het is echt een groove-stuk, heel Amerikaans in ritmische vitaliteit, met nadruk op de blazers. En met een saxofoonsectie en een synthesizergroep is het orkestgeluid fascinerend en uniek.’



Voortbordurend op het Amerikaanse th­ema koos Alsop een stuk om het concert mee te openen. ‘Wat ga ik daarbij kiezen? Hmmm, Beethovens derde Leonore-ouverture gaat niet werken, dacht ik. Ik wilde iets dat ook weer een deel van het orkest in de spotlights zet. Strum van Jessie Montgomery vind ik heel goed, omdat het de mogelijkheden van het strijkorkest op een geweldig leuke manier verkent. Het is niet makkelijk, maar heeft ook weer een enorm Amerikaanse flavour. Jessie leerde ik kennen als composer in residence bij het Chicago Symphony Orchestra, dat ik ook vaak dirigeer, ik ben chef-dirigent van hun Ravinia zomerfestival. We zijn allebei ook violist, dat schept een band. En ik vind haar innovatieve muziek erg tot de verbeelding spreken.’

Smaakverrijking

In zekere zin is Bartóks Concert voor orkest ook Amerikaans, hij componeerde het in New York. ‘Ik houd van het volksmuziekelement in Bartók. Voor mij is dat vergelijkbaar met jazz en groove in Amerikaanse muziek. Ik denk – dat hoop ik tenminste – dat al mijn programma’s, bewust of onbewust, een onderliggend the­ma hebben dat mensen op verschillende niveaus aanspreekt. Het hoeft er niet dik bovenop te liggen, je kunt programmeren zien als het samenstellen van een heerlijke maaltijd. Alles bouwt op elkaar voort en vult elkaar aan. Zowel in een maaltijd als in een programma zit een verhaallijn, een spanningsboog. Ik probeer het publiek een interessant menu voor te schotelen met dingen die ze nog nooit eerder geproefd hebben, en tegelijk een verrijking zijn van wat ze al kennen. Ik hoop dat het orkest dit repertoire ook kan waarderen, het wordt heel leuk. En ik denk dat jullie in Amsterdam geluk hebben: altijd een volle zaal met niet alleen abonnementhouders en liefhebbers, maar ook toeristen. Ik geniet van het gemengde publiek. Maar die trappen…’ Alsop schiet in de lach. ‘Ik ga altijd van tevoren even oefenen.’

Omslag

In juni 2006 was Marin Alsop de eerste vrouwelijke dirigent voor het orkest sinds bijna een eeuw (Juliette Folville, Cornelie van Oosterzee en Catharina van Rennes gingen haar ruim een eeuw eerder voor met eigen werk). Ze herinnert het zich nog goed, want haar moeder was voor deze gelegenheid meegekomen. ‘Het was een heerlijke reis samen. Ik heb sindsdien vaker in de Grote Zaal gedirigeerd, maar tot nu toe niet weer het Concertgebouworkest.’ Waarom haar terugkeer zo lang geduurd heeft? Het bleek lastig de agenda’s van dirigent en orkest te matchen.

‘Ik hoop dat we nu voorbij het kantelpunt zijn en niet weer terugvallen’

‘Ik denk dat de ­klassiekemuziek­wereld maar heel, heel langzaam verandert, het is een heel conservatieve wereld. Eigenlijk is er pas echt iets veranderd sinds de #MeToo-beweging, nu worden vrouwen eindelijk omarmd. Dat vind ik natuurlijk geweldig, maar het is een beetje verdrietig dat #MeToo nodig was om onder de aandacht te brengen dat er zoveel getalenteerde vrouwen zijn. Vaak is er kortstondig aandacht en dan gaan orkesten weer terug naar wat ze altijd deden. Ik hoop dat we nu voorbij het kantelpunt zijn en niet weer terugvallen. Houdingen zijn niet veel veranderd, alleen de tijd zal verandering brengen. Hoe meer getalenteerde vrouwen gezien worden door musici, besturen en sponsoren, hoe meer iedereen gewend raakt aan het idee. Een mens alleen kan de omslag niet brengen, het moeten veel verschillende mensen zijn, van uiteen­lopende leeftijden, verschillende afkomst, elke lengte, gewicht… verschillen moeten normaal worden.’ In 2002 begon Alsop daarom met een fellowship-programma voor vrouwelijke dirigenten. ‘We hebben nu een groep van 36 dirigenten die het programma afgerond hebben. Dirigeren is een eenzaam beroep, vooral voor vrouwen. Nu kunnen ze op elkaar terugvallen voor steun en het uitwisselen van ervaringen.’

  • Marin Alsop

    foto: Adriane White

    Marin Alsop

    foto: Adriane White

  • Marin Alsop

    foto: Adriane White

    Marin Alsop

    foto: Adriane White

Gelijke kansen

Ook op andere vlakken zet Alsop zich vol passie in voor gelijke kansen. In Baltimore richtte ze in 2008 OrchKids op, een stichting die alle kinderen in de stad gelijke kansen op muziekles geeft, waarbij ze tegelijkertijd allerlei ­sociale vaardigheden opdoen. ‘Ik maakte me zorgen over het feit dat het orkest maar één zwarte musicus had, terwijl de bevolking voor 65% uit Afro-Amerikanen bestaat. Volgens mij kwam dat omdat deze kinderen gewoon te weinig kansen krijgen. Ik begon met dertig kinderen in de basisschoolleeftijd en nu bespelen tweeduizend kinderen een instrument. Geloof het of niet, van de eerste lichting is inmiddels een aantal afgestudeerd aan het conservatorium. Talent of capaciteit was duidelijk niet het probleem, het was gewoon een kwestie van waar je geboren bent. Ik kom nog elk jaar een paar weken naar Baltimore, de kinderen doen het fantastisch. Ze hebben hun eigen orkesten, koren en concerten, waarmee ze muziek naar hun achterban brengen. Voor mij is heel belangrijk dat je als musicus ook kunt improviseren en componeren, dus alle kinderen leren dat ook. Een kenmerk van een goed orkest is de bereidheid om zich te binden aan de samenleving. Wat heeft het voor nut om op een voetstuk te staan als jonge mensen niet mee kunnen doen? Hoe beter het orkest, hoe groter hun sociale betrokkenheid, daar geloof ik in.’

Bernstein

Zelf kreeg Alsop alle kansen. Haar wieg stond in een gezin van professionele musici. ‘Ik had geen keus, ik moest wel musicus worden. Toen ik zeven was speelde ik viool in het Juilliard-orkest. Twee jaar later nam mijn vader me mee naar een jeugdconcert in New York en ik werd op slag verliefd op de dirigent, Leonard Bernstein. Op dat moment wist ik dat ik dirigent wilde worden. Iedereen zei ‘dat kunnen meisjes niet worden’, maar mijn ouders vonden dat belachelijk. Ik kon alles worden wat ik wilde. Jaren later meldde ik me aan bij de Juilliard School of Music voor de dirigentenopleiding, maar ik strandde in de laatste ronde. Ik richtte toen maar mijn eigen orkest op – zoals zoveel vrouwen hebben gedaan – om het dirigeren onder de knie te krijgen. Uiteindelijk werd ik in Tanglewood aangenomen en ontmoette ik Bernstein opnieuw. Hij nam mij onder zijn hoede en werd mijn rolmodel, niet alleen als musicus, maar ook als mens. In mijn tienerjaren had ik hem verschillende keren ontmoet, maar ik was als de dood voor hem.’ Alsop lacht hartelijk. ‘Hij was mijn idool, ik wilde dat beeld niet verpesten. Maar ik zat bij repetities altijd achter in de zaal – mijn vader speelde in het orkest bij een productie van West Side Story met tenor José ­Carreras – ik nam alles op als een spons. Toen hij mij uiteindelijk letterlijk in zijn armen nam was het fantastisch. Er is niets fijners dan een held te hebben die je omarmt.’

‘Bernstein nam mij onder zijn hoede en werd mijn rolmodel, niet alleen als musicus, maar ook als mens’

Van hot naar her

Inmiddels grossiert ze in chef-dirigent­schappen aan beide kanten van de oceaan. In Europa geniet ze van het feit dat ze zich volledig kan concentreren op de muziek. ‘In de Verenigde Staten kost de baan van dirigent veel meer tijd en stress. Elk jaar moet je opnieuw geld vinden. Daarom ben ik zo gelukkig in Wenen, daar hoef ik me geen zorgen te maken over al die bijkomende zaken.’ Het nieuwste avontuur is het orkest van de Poolse radio. ‘Het lijkt erop dat het land in een richting gaat waar ik politiek achter kan staan. Ik had nooit gedacht dat ik dat over Polen zou zeggen, maar het is op dit moment een land van mogelijkheden.’ Op de vraag wie ze bewondert van de jongste generatie dirigenten antwoordt Alsop lachend: ‘Bedoel je de Klaus Mäkelä’s van deze wereld? Een super­dirigent, heel getalenteerd. Ik zou willen dat de jonge generatie nog meer betrokken is bij de samenleving, maar helaas wordt van je verwacht dat je 17 fulltime banen combineert, je rent van hot naar her en er is altijd te weinig tijd. Het zou mooi zijn om terug te gaan naar een tijd waarin dirigenten echt ergens thuis waren bij een orkest. Het is belangrijk om de musici echt te horen en te zien, hun niet je wil op te leggen, maar hun sterke punten naar voren te halen en hun psyche te begrijpen. Dat is heel belangrijk. En altijd jezelf zijn, niet een of andere maestro.’

Marin Alsop

Iemand moet de eerste zijn. Marin Alsop was de eerste vrouwelijke chef-dirigent van een bekend orkest in de Verenigde Staten, in Zuid-Amerika, in Groot-Brittannië en in Wenen. Door haar artistieke visie en haar imposante internationale carrière is ze wegbereider geweest voor vele anderen. Toen Alsop in 2013 als eerste vrouwelijke dirigent ooit een BBC Night of the Proms leidde, hadden inmiddels al meer vrouwen hun weg gevonden naar de bovenste dirigentenechelons. Denk aan Simone Young, Susanna Mälkki, Xian Zhang en Alice Farnham – de laatste richtte sinds 2014 op diverse plekken opleidingsinstituten voor vrouwelijke dirigenten op.

Meer rolmodellen leidt tot meer ambitieuze jongeren, en sinds een jaar of acht is een ware aardverschuiving gaande. In de woorden van Mirga Gražinytė-­Tyla: ‘De sluisdeuren zijn geopend’. De Litouwse volgde in 2016 Andris Nelsons op als chef-dirigent in Birmingham. Elim Chan werd chef in Antwerpen (2019), Jessica Cottis in Canberra (2021), Joana Mallwitz in Berlijn (2023). In Nederland werd Karina Canellakis chef-dirigent van het Radio Filharmonisch Orkest (2019), Anja Bihlmaier van het Residentie Orkest (2021). In de oudemuziekwereld zijn Jane Glover en Emmanuelle Haïm leidende figuren.

Vrouwelijke dirigenten bestonden al, maar het is Marin Alsop geweest die de sluisdeuren opende. Voor wie meer wil weten over de charismatische dirigent: in 2021 verscheen The Conductor, een zeer bekijkenswaardige documentaire.


Gelijke kansen

Ook op andere vlakken zet Alsop zich vol passie in voor gelijke kansen. In Baltimore richtte ze in 2008 OrchKids op, een stichting die alle kinderen in de stad gelijke kansen op muziekles geeft, waarbij ze tegelijkertijd allerlei ­sociale vaardigheden opdoen. ‘Ik maakte me zorgen over het feit dat het orkest maar één zwarte musicus had, terwijl de bevolking voor 65% uit Afro-Amerikanen bestaat. Volgens mij kwam dat omdat deze kinderen gewoon te weinig kansen krijgen. Ik begon met dertig kinderen in de basisschoolleeftijd en nu bespelen tweeduizend kinderen een instrument. Geloof het of niet, van de eerste lichting is inmiddels een aantal afgestudeerd aan het conservatorium. Talent of capaciteit was duidelijk niet het probleem, het was gewoon een kwestie van waar je geboren bent. Ik kom nog elk jaar een paar weken naar Baltimore, de kinderen doen het fantastisch. Ze hebben hun eigen orkesten, koren en concerten, waarmee ze muziek naar hun achterban brengen. Voor mij is heel belangrijk dat je als musicus ook kunt improviseren en componeren, dus alle kinderen leren dat ook. Een kenmerk van een goed orkest is de bereidheid om zich te binden aan de samenleving. Wat heeft het voor nut om op een voetstuk te staan als jonge mensen niet mee kunnen doen? Hoe beter het orkest, hoe groter hun sociale betrokkenheid, daar geloof ik in.’

Bernstein

Zelf kreeg Alsop alle kansen. Haar wieg stond in een gezin van professionele musici. ‘Ik had geen keus, ik moest wel musicus worden. Toen ik zeven was speelde ik viool in het Juilliard-orkest. Twee jaar later nam mijn vader me mee naar een jeugdconcert in New York en ik werd op slag verliefd op de dirigent, Leonard Bernstein. Op dat moment wist ik dat ik dirigent wilde worden. Iedereen zei ‘dat kunnen meisjes niet worden’, maar mijn ouders vonden dat belachelijk. Ik kon alles worden wat ik wilde. Jaren later meldde ik me aan bij de Juilliard School of Music voor de dirigentenopleiding, maar ik strandde in de laatste ronde. Ik richtte toen maar mijn eigen orkest op – zoals zoveel vrouwen hebben gedaan – om het dirigeren onder de knie te krijgen. Uiteindelijk werd ik in Tanglewood aangenomen en ontmoette ik Bernstein opnieuw. Hij nam mij onder zijn hoede en werd mijn rolmodel, niet alleen als musicus, maar ook als mens. In mijn tienerjaren had ik hem verschillende keren ontmoet, maar ik was als de dood voor hem.’ Alsop lacht hartelijk. ‘Hij was mijn idool, ik wilde dat beeld niet verpesten. Maar ik zat bij repetities altijd achter in de zaal – mijn vader speelde in het orkest bij een productie van West Side Story met tenor José ­Carreras – ik nam alles op als een spons. Toen hij mij uiteindelijk letterlijk in zijn armen nam was het fantastisch. Er is niets fijners dan een held te hebben die je omarmt.’

‘Bernstein nam mij onder zijn hoede en werd mijn rolmodel, niet alleen als musicus, maar ook als mens’

Van hot naar her

Inmiddels grossiert ze in chef-dirigent­schappen aan beide kanten van de oceaan. In Europa geniet ze van het feit dat ze zich volledig kan concentreren op de muziek. ‘In de Verenigde Staten kost de baan van dirigent veel meer tijd en stress. Elk jaar moet je opnieuw geld vinden. Daarom ben ik zo gelukkig in Wenen, daar hoef ik me geen zorgen te maken over al die bijkomende zaken.’ Het nieuwste avontuur is het orkest van de Poolse radio. ‘Het lijkt erop dat het land in een richting gaat waar ik politiek achter kan staan. Ik had nooit gedacht dat ik dat over Polen zou zeggen, maar het is op dit moment een land van mogelijkheden.’ Op de vraag wie ze bewondert van de jongste generatie dirigenten antwoordt Alsop lachend: ‘Bedoel je de Klaus Mäkelä’s van deze wereld? Een super­dirigent, heel getalenteerd. Ik zou willen dat de jonge generatie nog meer betrokken is bij de samenleving, maar helaas wordt van je verwacht dat je 17 fulltime banen combineert, je rent van hot naar her en er is altijd te weinig tijd. Het zou mooi zijn om terug te gaan naar een tijd waarin dirigenten echt ergens thuis waren bij een orkest. Het is belangrijk om de musici echt te horen en te zien, hun niet je wil op te leggen, maar hun sterke punten naar voren te halen en hun psyche te begrijpen. Dat is heel belangrijk. En altijd jezelf zijn, niet een of andere maestro.’

Marin Alsop

Iemand moet de eerste zijn. Marin Alsop was de eerste vrouwelijke chef-dirigent van een bekend orkest in de Verenigde Staten, in Zuid-Amerika, in Groot-Brittannië en in Wenen. Door haar artistieke visie en haar imposante internationale carrière is ze wegbereider geweest voor vele anderen. Toen Alsop in 2013 als eerste vrouwelijke dirigent ooit een BBC Night of the Proms leidde, hadden inmiddels al meer vrouwen hun weg gevonden naar de bovenste dirigentenechelons. Denk aan Simone Young, Susanna Mälkki, Xian Zhang en Alice Farnham – de laatste richtte sinds 2014 op diverse plekken opleidingsinstituten voor vrouwelijke dirigenten op.

Meer rolmodellen leidt tot meer ambitieuze jongeren, en sinds een jaar of acht is een ware aardverschuiving gaande. In de woorden van Mirga Gražinytė-­Tyla: ‘De sluisdeuren zijn geopend’. De Litouwse volgde in 2016 Andris Nelsons op als chef-dirigent in Birmingham. Elim Chan werd chef in Antwerpen (2019), Jessica Cottis in Canberra (2021), Joana Mallwitz in Berlijn (2023). In Nederland werd Karina Canellakis chef-dirigent van het Radio Filharmonisch Orkest (2019), Anja Bihlmaier van het Residentie Orkest (2021). In de oudemuziekwereld zijn Jane Glover en Emmanuelle Haïm leidende figuren.

Vrouwelijke dirigenten bestonden al, maar het is Marin Alsop geweest die de sluisdeuren opende. Voor wie meer wil weten over de charismatische dirigent: in 2021 verscheen The Conductor, een zeer bekijkenswaardige documentaire.


Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.