Dirigent Elim Chan: ‘Ik voel me een Amsterdammer’
door Rahul Gandolahage 19 okt. 2021 19 oktober 2021
Twee jaar geleden werd Elim Chan (deze maand wordt ze 35) chef van het Antwerp Symphony Orchestra. Een half jaar heeft ze met volle teugen van haar eerste chef-dirigentschap kunnen genieten. Tot corona alles veranderde wat ze als onveranderlijk zag.
Elim Chan werd geboren in Hongkong en studeerde op verschillende plekken in de Verenigde Staten; in eerste instantie om dokter te worden, maar de muziek lonkte al snel. Tijdens haar studie in Michigan werd het universiteitsorkest haar eerste ‘eigen’ orkest. Ze won in 2014 als eerste (en totnogtoe enige) vrouw de Donatella Flick Conducting Competition in Londen, stond het jaar erop als assistent-dirigent voor het Londen Symphony Orchestra, en beleefde in de jaren erna een enorme carrièregroeispurt met gastdirecties in onder meer Philadelphia, Bremen, Hamburg, Stockholm, Sydney, Los Angeles, Rotterdam, Keulen, Amsterdam (het Concertgebouworkest) en Hongkong. Nadat ze in 2018 vaste gastdirigent werd van het Royal Scottish National Orchestra kwam een jaar later de kers op de taart: het chef-dirigentschap van het Antwerp Symphony Orchestra.
Wees creatief
‘We dachten dat we er een maand uit zouden liggen. Nou ja hé, vooruit dan maar. Een maandje pauze is ook eigenlijk wel lekker.’ Ze herinnert het zich op een warme julidag achter haar computerscherm thuis op IJburg, Amsterdam, waar ze samenwoont met slagwerker Dominique Vleeshouwers, haar verloofde. We weten hoe het ging: die maand werden er twee, vier, acht… ‘De grote rode kruizen in de agenda, steeds maar weer een nieuw kruis, dat werd steeds zwaarder. Los Angeles en San Francisco, waar ik een uitgebreid programma had staan, vielen weg.’ Ook haar bruiloft heeft ze uitgesteld, want geen familielid of vriend uit Hongkong kon komen.
Het zwaarste moment was vorig jaar oktober. ‘In de zomer hadden we even wat hoop met een paar kleine concerten. Ik had alles ingepakt, stond op het punt om naar Antwerpen te vertrekken. Ik moest alleen nog even avondeten. Toen kwam de Belgische persconferentie die alles omver blies. Alles was al ingestudeerd en gerepeteerd. Ik begon me af te vragen: hoe lang hou ik het nog vol positief te blijven? Ik heb mezelf herpakt, hoor. ‘Stop met verdrietig zijn, wees creatief’ bleef ik tegen mezelf zeggen.’ Voor haar musici in Antwerpen sprak ze een videoboodschap in: ‘Houd moed, heb ik tegen ze gezegd.’
Eng
In januari zijn ze in Antwerpen gaan live-streamen. Gemengde gevoelens heeft ze daar nog steeds over. ‘Het werd een behoorlijk steile leercurve’, zegt ze lachend. ‘Alleen al dat elke strijker nu een eigen muziekstandaard had, terwijl ze normaal twee aan twee zitten, leverde gekke situaties op. Er waren strijkers bij die al dertig jaar niet meer zelf de bladmuziek omgeslagen hadden. Die stopten gewoon met spelen!’
‘Het orkest is de afgelopen tijd vooruit gegaan. Ik denk juist omdát ze het ineens allemaal voor elkaar moesten doen’
Van het livestreamen heeft ze ‘ja en nee’ genoten. ‘Het is best stressvol. Zeker in het begin hadden musici veel vragen. ‘Is het niet eng dat elke fout nu gewoon online komt te staan?’ Chan is niet de eerste die zegt dat voor een lege zaal spelen ‘best wel zwaar’ is, maar een voordeel heeft ze ook ontdekt: ‘Het orkest is de afgelopen tijd vooruit gegaan. Ik denk juist omdát ze het ineens allemaal voor elkaar moesten doen.’ En opgetogen voegt ze toe: ‘Als ze dit voor elkaar krijgen op anderhalve meter afstand, hoe mooi zal het dan wel niet klinken als ze weer dicht bij elkaar mogen zitten?’
Artistieke integriteit
De dirigente heeft dus nog maar een half ‘normaal’ seizoen gehad met haar nieuwe orkest. Voor de hand liggende vraag: hebben Chan en het Antwerpse orkest wel naar elkaar toe kunnen groeien in de lockdowns? ‘Hmm ja, zo voelt het wel’, zegt ze enigszins weifelend. ‘We hebben het geluk gehad dat we nog net een tournee konden ondernemen in Oost-Europa. Een tournee is heel handig als een dirigent en een orkest elkaar snel goed willen leren kennen. In de voorbereiding kon ik echt iets opbouwen. Ik heb bijvoorbeeld lang gewerkt aan de klank van de strijkers. Het orkest werd beter, en ik was trots dat ik dat overal mocht laten horen.’ Het werd dubbel balen dat ze kort daarop niet meer mochten spelen, want ‘zo’n net nieuw opgebouwde klank verwatert snel weer.’
‘We hebben met z’n allen van ons leven nog nooit zó flexibel moeten zijn. Alles verandert aan de lopende band: de hoeveelheid mensen die op een podium mogen zitten, solisten die plots in quarantaine moeten of juist ineens wél mogen afreizen. De redenen voor een plotselinge verandering zijn soms lachwekkend futiel. Het is ineens niet meer raar om een week van tevoren nog in een politieke discussie te belanden tussen het livestreamteam en het platenlabel over of iets nou wel of niet online mag staan. Er zijn momenten geweest dat ik niet wist wat ik over een week moest dirigeren. Een week! Daar wordt de muziek niet beter van. Ik ben er in die tijd achter gekomen dat je ergens een grens moet stellen. Ja, je moet flexibel zijn in je agenda, maar niet in je artistieke integriteit. Dat is een balans die je actief moet zoeken.’
Nederlands leren
Maar net als een lege zaal heeft ook een lege agenda zo zijn voordelen. ‘Als dirigent plan je je agenda makkelijk vier jaar vooruit. Van Azië naar de Verenigde Staten en weer terug; ik vólgde mijn agenda. Ineens kon dat niet meer. Ik moest zelf uit gaan stippelen wat ik zou gaan doen. Weet je nog, toen iedereen ineens brood ging bakken? Toen ben ik Nederlands gaan leren. Dominique had een tijd geleden al een beetje Chinees geleerd om met mijn ouders te kunnen praten, dus ik voelde me steeds schuldiger omdat ik niet met zijn ouders Nederlands kon praten. Nu kwam ik eindelijk toe aan een intensieve taalcursus van bijna een jaar. Ik moest elke dag huiswerk maken.’ Ze zegt het in het Engels, want een interview in het Nederlands is nog wel wat veel gevraagd.
‘In de lockdown had ik ook mijn eerste fietsongeluk, dus nu ben ik een echte Nederlander’
Zou een verhuizing naar Antwerpen geen logische stap zijn? Nee, Antwerpen is een ‘coole stad’, maar daar wonen wil ze niet. Ze voelt zich Amsterdammer. ‘En dat komt gek genoeg door de pandemie. Ik woon hier sinds 2017, maar ik was zoveel op reis dat ik elke maand hooguit een week thuis was. Ik woonde hier officieel wel, maar nu bén ik er ook echt. Net als iedereen ben ik veel gaan wandelen. Ik voelde me net een toerist die Amsterdam kende van een briefkaart. Die briefkaart heeft nu geen witte schulpranden meer. In de lockdown had ik ook mijn eerste fietsongeluk, dus nu ben ik een echte Nederlander.’
Elim Chan werd geboren in Hongkong en studeerde op verschillende plekken in de Verenigde Staten; in eerste instantie om dokter te worden, maar de muziek lonkte al snel. Tijdens haar studie in Michigan werd het universiteitsorkest haar eerste ‘eigen’ orkest. Ze won in 2014 als eerste (en totnogtoe enige) vrouw de Donatella Flick Conducting Competition in Londen, stond het jaar erop als assistent-dirigent voor het Londen Symphony Orchestra, en beleefde in de jaren erna een enorme carrièregroeispurt met gastdirecties in onder meer Philadelphia, Bremen, Hamburg, Stockholm, Sydney, Los Angeles, Rotterdam, Keulen, Amsterdam (het Concertgebouworkest) en Hongkong. Nadat ze in 2018 vaste gastdirigent werd van het Royal Scottish National Orchestra kwam een jaar later de kers op de taart: het chef-dirigentschap van het Antwerp Symphony Orchestra.
Wees creatief
‘We dachten dat we er een maand uit zouden liggen. Nou ja hé, vooruit dan maar. Een maandje pauze is ook eigenlijk wel lekker.’ Ze herinnert het zich op een warme julidag achter haar computerscherm thuis op IJburg, Amsterdam, waar ze samenwoont met slagwerker Dominique Vleeshouwers, haar verloofde. We weten hoe het ging: die maand werden er twee, vier, acht… ‘De grote rode kruizen in de agenda, steeds maar weer een nieuw kruis, dat werd steeds zwaarder. Los Angeles en San Francisco, waar ik een uitgebreid programma had staan, vielen weg.’ Ook haar bruiloft heeft ze uitgesteld, want geen familielid of vriend uit Hongkong kon komen.
Het zwaarste moment was vorig jaar oktober. ‘In de zomer hadden we even wat hoop met een paar kleine concerten. Ik had alles ingepakt, stond op het punt om naar Antwerpen te vertrekken. Ik moest alleen nog even avondeten. Toen kwam de Belgische persconferentie die alles omver blies. Alles was al ingestudeerd en gerepeteerd. Ik begon me af te vragen: hoe lang hou ik het nog vol positief te blijven? Ik heb mezelf herpakt, hoor. ‘Stop met verdrietig zijn, wees creatief’ bleef ik tegen mezelf zeggen.’ Voor haar musici in Antwerpen sprak ze een videoboodschap in: ‘Houd moed, heb ik tegen ze gezegd.’
Eng
In januari zijn ze in Antwerpen gaan live-streamen. Gemengde gevoelens heeft ze daar nog steeds over. ‘Het werd een behoorlijk steile leercurve’, zegt ze lachend. ‘Alleen al dat elke strijker nu een eigen muziekstandaard had, terwijl ze normaal twee aan twee zitten, leverde gekke situaties op. Er waren strijkers bij die al dertig jaar niet meer zelf de bladmuziek omgeslagen hadden. Die stopten gewoon met spelen!’
‘Het orkest is de afgelopen tijd vooruit gegaan. Ik denk juist omdát ze het ineens allemaal voor elkaar moesten doen’
Van het livestreamen heeft ze ‘ja en nee’ genoten. ‘Het is best stressvol. Zeker in het begin hadden musici veel vragen. ‘Is het niet eng dat elke fout nu gewoon online komt te staan?’ Chan is niet de eerste die zegt dat voor een lege zaal spelen ‘best wel zwaar’ is, maar een voordeel heeft ze ook ontdekt: ‘Het orkest is de afgelopen tijd vooruit gegaan. Ik denk juist omdát ze het ineens allemaal voor elkaar moesten doen.’ En opgetogen voegt ze toe: ‘Als ze dit voor elkaar krijgen op anderhalve meter afstand, hoe mooi zal het dan wel niet klinken als ze weer dicht bij elkaar mogen zitten?’
Artistieke integriteit
De dirigente heeft dus nog maar een half ‘normaal’ seizoen gehad met haar nieuwe orkest. Voor de hand liggende vraag: hebben Chan en het Antwerpse orkest wel naar elkaar toe kunnen groeien in de lockdowns? ‘Hmm ja, zo voelt het wel’, zegt ze enigszins weifelend. ‘We hebben het geluk gehad dat we nog net een tournee konden ondernemen in Oost-Europa. Een tournee is heel handig als een dirigent en een orkest elkaar snel goed willen leren kennen. In de voorbereiding kon ik echt iets opbouwen. Ik heb bijvoorbeeld lang gewerkt aan de klank van de strijkers. Het orkest werd beter, en ik was trots dat ik dat overal mocht laten horen.’ Het werd dubbel balen dat ze kort daarop niet meer mochten spelen, want ‘zo’n net nieuw opgebouwde klank verwatert snel weer.’
‘We hebben met z’n allen van ons leven nog nooit zó flexibel moeten zijn. Alles verandert aan de lopende band: de hoeveelheid mensen die op een podium mogen zitten, solisten die plots in quarantaine moeten of juist ineens wél mogen afreizen. De redenen voor een plotselinge verandering zijn soms lachwekkend futiel. Het is ineens niet meer raar om een week van tevoren nog in een politieke discussie te belanden tussen het livestreamteam en het platenlabel over of iets nou wel of niet online mag staan. Er zijn momenten geweest dat ik niet wist wat ik over een week moest dirigeren. Een week! Daar wordt de muziek niet beter van. Ik ben er in die tijd achter gekomen dat je ergens een grens moet stellen. Ja, je moet flexibel zijn in je agenda, maar niet in je artistieke integriteit. Dat is een balans die je actief moet zoeken.’
Nederlands leren
Maar net als een lege zaal heeft ook een lege agenda zo zijn voordelen. ‘Als dirigent plan je je agenda makkelijk vier jaar vooruit. Van Azië naar de Verenigde Staten en weer terug; ik vólgde mijn agenda. Ineens kon dat niet meer. Ik moest zelf uit gaan stippelen wat ik zou gaan doen. Weet je nog, toen iedereen ineens brood ging bakken? Toen ben ik Nederlands gaan leren. Dominique had een tijd geleden al een beetje Chinees geleerd om met mijn ouders te kunnen praten, dus ik voelde me steeds schuldiger omdat ik niet met zijn ouders Nederlands kon praten. Nu kwam ik eindelijk toe aan een intensieve taalcursus van bijna een jaar. Ik moest elke dag huiswerk maken.’ Ze zegt het in het Engels, want een interview in het Nederlands is nog wel wat veel gevraagd.
‘In de lockdown had ik ook mijn eerste fietsongeluk, dus nu ben ik een echte Nederlander’
Zou een verhuizing naar Antwerpen geen logische stap zijn? Nee, Antwerpen is een ‘coole stad’, maar daar wonen wil ze niet. Ze voelt zich Amsterdammer. ‘En dat komt gek genoeg door de pandemie. Ik woon hier sinds 2017, maar ik was zoveel op reis dat ik elke maand hooguit een week thuis was. Ik woonde hier officieel wel, maar nu bén ik er ook echt. Net als iedereen ben ik veel gaan wandelen. Ik voelde me net een toerist die Amsterdam kende van een briefkaart. Die briefkaart heeft nu geen witte schulpranden meer. In de lockdown had ik ook mijn eerste fietsongeluk, dus nu ben ik een echte Nederlander.’
Vlinders
Het concert deze maand met pianist Alexander ‘Sasha’ Gavrylyuk is ten tijde van dit gesprek (halverwege de zomer) nog maar een van de weinige concerten die op de ‘lange termijn’ vaststaan. ‘Ergens moet ik er wel om lachen, hoor. Ik ben ineens zo gewend aan maximaal een maand vooruit denken dat november nu nog voelt als een soort Disneyland. Alsof je ouders hebben gezegd dat je op een verre reis gaat, en dat je wel opgewonden raakt maar eigenlijk nog niet precies weet wat een ‘verre reis’ betekent. Vlinders, die voel ik ervan!’
Die samenwerking met Gavrylyuk, daar hoopte ze al een tijdje op. ‘Ik heb mijn muzikale vrienden in de wandelgangen al heel vaak lyrisch gehoord over Sasha, en ik hecht veel waarde aan wandelgangen en wat ik daar hoor. Daarom wilde ik al een tijd graag eens Prokofjev met hem doen. Ik ben erg blij dat hij voor het Eerste pianoconcert heeft gekozen. Nummer drie is al zo vaak gedaan, het Eerste is kort, maar briljant.’
De suite Het sneeuwmeisje van RimskiKorsakov heeft Chan al een paar keer uitgevoerd, want ‘die muziek hoor je te weinig. Elke keer kreeg ik weer verbaasde reacties van het publiek. Ik hou van Rimski. Vóór Stravinsky wist hij dat sprookjesgevoel al op te roepen. Hij heeft te veel vergeten pareltjes’.
Mahler
Todtenfeier is misschien wel het meest symbolische werk op het programma. Het is Mahlers grote treurmars, die hij later tot het eerste deel van zijn Tweede symfonie, ‘Auferstehung’, bewerkte. Chan geeft ons in dit concert dus wel een treurmars, maar nog geen ‘wederopstanding’.
‘De instrumentatie van Todtenfeier is anders dan het eerste deel van de Tweede symfonie. Kleiner, minder volwassen. Maar ook urgenter, rauwer. Mahler had de partituur makkelijk kunnen vernietigen nadat hij het in de symfonie had gestopt, maar dat heeft hij niet gedaan en dat zegt genoeg. Todtenfeier moet je als een losstaand stuk zien met een eigen betekenis. Toen ik het programmeerde dacht ik er niet zo bij na, maar ik ben er inmiddels op gaan leunen. De wereld heeft zoveel mensen verloren. Een treurmars past nu goed.’
‘Ik zie Mahlers Todtenfeier als houvast als we dood en verlies in de ogen moeten zien, zoals nu’
Toch zal ze bij het dirigeren niet per se aan de overledenen denken. Wel aan de overgeblevenen. ‘Ik wil laten horen welke spirit we moeten hebben. Ik zie Todtenfeier als houvast als we dood en verlies in de ogen moeten zien, zoals nu. Met Todtenfeier hebben we Mahler als held, om de dood te bevechten en te verslaan. Hij laat ons horen hoe we verder moeten.’
En hoe moeten we dan verder? ‘We gaan door gekke ups en downs, maar we zijn er nog. Daarbij zijn we allemaal gaan nadenken over wat belangrijk is. Sommige mensen zijn verhuisd, andere hebben ander werk genomen of moeten nemen. We hebben keuzes gemaakt om ons beter te voelen in een moeilijke tijd. We zijn opgeschud. Dat is goed. Dat moeten we vieren.’
Elim Chan
Hoe bereid je je voor op een concert? Voordat Elim Chan in de zomer van 2020 met haar Antwerp Symphony Orchestra naar Het Concertgebouw kwam – niet voor het eerst overigens: zo leidde ze het Concertgebouworkest in Opening Night in september 2019 – onthulde ze op concertgebouw.nl/ontdek haar rituelen: ‘Het belangrijkste onderdeel: ik doe een dutje. Nooit langer dan een halfuur en minstens twintig minuten. Of ik echt slaap doet er niet toe. Het gaat erom dat ik even ga liggen en me ontspan. […] Ik eet daarna niet veel: een kopje soep en vaak een banaan. Bananen zijn perfect concerteten: je krijgt er energie van en ze hebben de juiste textuur. Een klein beetje suiker, zoals een stukje chocola, helpt ook om dat kleine beetje extra focus te krijgen.’ Dit zei ze over de laatste uren voorafgaand aan een avondconcert. Om haar conditie te waarborgen, doet ze aan boksen. ‘Dirigeren is een heel fysiek beroep, dus je moet een goede conditie hebben. Voorafgaand aan een concert doe ik altijd een paar armoefeningen en concentreer ik me op mijn ademhaling. Een halfuur voor het concert ben ik er klaar voor: dan denk ik alleen nog maar aan de muziek.’
Vlinders
Het concert deze maand met pianist Alexander ‘Sasha’ Gavrylyuk is ten tijde van dit gesprek (halverwege de zomer) nog maar een van de weinige concerten die op de ‘lange termijn’ vaststaan. ‘Ergens moet ik er wel om lachen, hoor. Ik ben ineens zo gewend aan maximaal een maand vooruit denken dat november nu nog voelt als een soort Disneyland. Alsof je ouders hebben gezegd dat je op een verre reis gaat, en dat je wel opgewonden raakt maar eigenlijk nog niet precies weet wat een ‘verre reis’ betekent. Vlinders, die voel ik ervan!’
Die samenwerking met Gavrylyuk, daar hoopte ze al een tijdje op. ‘Ik heb mijn muzikale vrienden in de wandelgangen al heel vaak lyrisch gehoord over Sasha, en ik hecht veel waarde aan wandelgangen en wat ik daar hoor. Daarom wilde ik al een tijd graag eens Prokofjev met hem doen. Ik ben erg blij dat hij voor het Eerste pianoconcert heeft gekozen. Nummer drie is al zo vaak gedaan, het Eerste is kort, maar briljant.’
De suite Het sneeuwmeisje van RimskiKorsakov heeft Chan al een paar keer uitgevoerd, want ‘die muziek hoor je te weinig. Elke keer kreeg ik weer verbaasde reacties van het publiek. Ik hou van Rimski. Vóór Stravinsky wist hij dat sprookjesgevoel al op te roepen. Hij heeft te veel vergeten pareltjes’.
Mahler
Todtenfeier is misschien wel het meest symbolische werk op het programma. Het is Mahlers grote treurmars, die hij later tot het eerste deel van zijn Tweede symfonie, ‘Auferstehung’, bewerkte. Chan geeft ons in dit concert dus wel een treurmars, maar nog geen ‘wederopstanding’.
‘De instrumentatie van Todtenfeier is anders dan het eerste deel van de Tweede symfonie. Kleiner, minder volwassen. Maar ook urgenter, rauwer. Mahler had de partituur makkelijk kunnen vernietigen nadat hij het in de symfonie had gestopt, maar dat heeft hij niet gedaan en dat zegt genoeg. Todtenfeier moet je als een losstaand stuk zien met een eigen betekenis. Toen ik het programmeerde dacht ik er niet zo bij na, maar ik ben er inmiddels op gaan leunen. De wereld heeft zoveel mensen verloren. Een treurmars past nu goed.’
‘Ik zie Mahlers Todtenfeier als houvast als we dood en verlies in de ogen moeten zien, zoals nu’
Toch zal ze bij het dirigeren niet per se aan de overledenen denken. Wel aan de overgeblevenen. ‘Ik wil laten horen welke spirit we moeten hebben. Ik zie Todtenfeier als houvast als we dood en verlies in de ogen moeten zien, zoals nu. Met Todtenfeier hebben we Mahler als held, om de dood te bevechten en te verslaan. Hij laat ons horen hoe we verder moeten.’
En hoe moeten we dan verder? ‘We gaan door gekke ups en downs, maar we zijn er nog. Daarbij zijn we allemaal gaan nadenken over wat belangrijk is. Sommige mensen zijn verhuisd, andere hebben ander werk genomen of moeten nemen. We hebben keuzes gemaakt om ons beter te voelen in een moeilijke tijd. We zijn opgeschud. Dat is goed. Dat moeten we vieren.’
Elim Chan
Hoe bereid je je voor op een concert? Voordat Elim Chan in de zomer van 2020 met haar Antwerp Symphony Orchestra naar Het Concertgebouw kwam – niet voor het eerst overigens: zo leidde ze het Concertgebouworkest in Opening Night in september 2019 – onthulde ze op concertgebouw.nl/ontdek haar rituelen: ‘Het belangrijkste onderdeel: ik doe een dutje. Nooit langer dan een halfuur en minstens twintig minuten. Of ik echt slaap doet er niet toe. Het gaat erom dat ik even ga liggen en me ontspan. […] Ik eet daarna niet veel: een kopje soep en vaak een banaan. Bananen zijn perfect concerteten: je krijgt er energie van en ze hebben de juiste textuur. Een klein beetje suiker, zoals een stukje chocola, helpt ook om dat kleine beetje extra focus te krijgen.’ Dit zei ze over de laatste uren voorafgaand aan een avondconcert. Om haar conditie te waarborgen, doet ze aan boksen. ‘Dirigeren is een heel fysiek beroep, dus je moet een goede conditie hebben. Voorafgaand aan een concert doe ik altijd een paar armoefeningen en concentreer ik me op mijn ademhaling. Een halfuur voor het concert ben ik er klaar voor: dan denk ik alleen nog maar aan de muziek.’