Debuut van de maand: Judith van Wanroij
01 okt. 2015 01 oktober 2015
In 2008 noemde Trouw haar ‘een sopraan van grote klasse’, en dat is daarna keer op keer bevestigd. Judith van Wanroij is gemaakt voor het operapodium.
In 2008 noemde Trouw haar ‘een sopraan van grote klasse’, en dat is daarna keer op keer bevestigd. Een studie rechten en een achtergrond in pop en jazz ten spijt bleek na haar tweeëntwintigste dat Judith van Wanroij gemaakt is voor het operapodium. Na haar debuut, de titelrol in La périchole van Offenbach, bevond Van Wanroij zich in het blikveld van grote Franse en Spaanse operahuizen. Ze maakte er naam als Musetta in Puccini’s La bohème , als Belinda in Purcells Dido and Aeneas, als Echo in Richard Strauss’ Ariadne auf Naxos, als Despina in Mozarts Così fan tutte... In de Franse pers werd zij al vroeg geroemd om haar ‘vocale lenigheid en warme timbre’. Geleidelijk werd zij ook in eigen land steeds vaker gevraagd. Bij De Nationale Opera debuteerde ze in 2007 als Eurydice in Monteverdi’s L’Orfeo. Ondertussen heeft ze haar repertoire enorm verbreed en zich daarbij gespecialiseerd in Franse barokmuziek. Ze werkte met grote regelmaat met dirigenten als René Jacobs, Christophe Rousset, Hervé Niquet en Frans Brüggen. Een blik op haar agenda van dit jaar bevestigt haar veelzijdigheid: bij De Nationale Opera was ze te bewonderen in Mozarts Die Zauberflöte, op diverse podia in Frankrijk in Lully’s Armide, ze zong in Bachs Matthäus-Passion in Het Concertgebouw en kerkelijke werken van C.Ph.E. Bach, Mozart en Lully in Frankrijk, ze trad met barokensembles op in Duitsland en Frankrijk en met Camerata RCO in Hoorn. Ook gaf ze recitals, zoals in juli een operetterecital en een Opera Meets the Blues-concert met jazzmusici op het nieuwe Wonderfeel Festival in ‘s Graveland.
In 2008 noemde Trouw haar ‘een sopraan van grote klasse’, en dat is daarna keer op keer bevestigd. Een studie rechten en een achtergrond in pop en jazz ten spijt bleek na haar tweeëntwintigste dat Judith van Wanroij gemaakt is voor het operapodium. Na haar debuut, de titelrol in La périchole van Offenbach, bevond Van Wanroij zich in het blikveld van grote Franse en Spaanse operahuizen. Ze maakte er naam als Musetta in Puccini’s La bohème , als Belinda in Purcells Dido and Aeneas, als Echo in Richard Strauss’ Ariadne auf Naxos, als Despina in Mozarts Così fan tutte... In de Franse pers werd zij al vroeg geroemd om haar ‘vocale lenigheid en warme timbre’. Geleidelijk werd zij ook in eigen land steeds vaker gevraagd. Bij De Nationale Opera debuteerde ze in 2007 als Eurydice in Monteverdi’s L’Orfeo. Ondertussen heeft ze haar repertoire enorm verbreed en zich daarbij gespecialiseerd in Franse barokmuziek. Ze werkte met grote regelmaat met dirigenten als René Jacobs, Christophe Rousset, Hervé Niquet en Frans Brüggen. Een blik op haar agenda van dit jaar bevestigt haar veelzijdigheid: bij De Nationale Opera was ze te bewonderen in Mozarts Die Zauberflöte, op diverse podia in Frankrijk in Lully’s Armide, ze zong in Bachs Matthäus-Passion in Het Concertgebouw en kerkelijke werken van C.Ph.E. Bach, Mozart en Lully in Frankrijk, ze trad met barokensembles op in Duitsland en Frankrijk en met Camerata RCO in Hoorn. Ook gaf ze recitals, zoals in juli een operetterecital en een Opera Meets the Blues-concert met jazzmusici op het nieuwe Wonderfeel Festival in ‘s Graveland.
Deze maand (oktober 2015, red.) debuteert Judith van Wanroij bij het Koninklijk Concertgebouworkest als de soliste in Bachs cantate Nach dir, Herr, verlanget mich. Al in december keert ze terug voor het Weihnachtsoratorium.
Deze maand (oktober 2015, red.) debuteert Judith van Wanroij bij het Koninklijk Concertgebouworkest als de soliste in Bachs cantate Nach dir, Herr, verlanget mich. Al in december keert ze terug voor het Weihnachtsoratorium.