Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
achtergrond

De oeroude zangtraditie van het King’s College Choir

door de redactie
10 nov. 2023 10 november 2023

Met enige regelmaat staan ze rond Kerst in de Grote Zaal, de jongens van het King’s College Choir uit Cambridge. We namen een kijkje in hun thuisbasis: hoe ziet het leven van een choirboy eruit?

  • King's College Choir

    Foto: Eddy Posthuma de Boer

    King's College Choir

    Foto: Eddy Posthuma de Boer

  • King's College Choir

    Foto: Eddy Posthuma de Boer

    King's College Choir

    Foto: Eddy Posthuma de Boer

  • King's College Choir

    Foto: Eddy Posthuma de Boer

    King's College Choir

    Foto: Eddy Posthuma de Boer

  • King's College Choir

    Foto: Eddy Posthuma de Boer

    King's College Choir

    Foto: Eddy Posthuma de Boer

Op een windstille, mistige middag in oktober lopen zestien jongens in ganzenpas van school naar King’s College Chapel. Ze zijn tussen de negen en twaalf jaar oud en gekleed in zwarte streepjesbroek, hagelwit hemd en zwart vest met wijde cape. Hun gezichtjes staan ernstig onder de hoge hoed, maar ze hebben dan ook een verheven missie: zingen tijdens de dagelijkse dienst in de kapel.

Het was op 25 juli 1446 dat koning Hendrik VI de eerste steen legde voor King’s College Chapel, de kapel met de allure van een kathedraal, waar drie achtereenvolgende koningen het hunne aan bijdroegen. Bij de stichting van King’s College, vijf jaar eerder, had King Henry bepaald dat een koor van zestien jongens en zes volwassen kerkdienaars de diensten in de kapel zou opluisteren. Dat is de oorspronkelijke en nog altijd belangrijkste functie van het inmiddels wereldberoemde King’s College Choir. En nog altijd vormen zestien jongenssopranen het hart van dat koor. Sinds oktober 2019 is Daniel Hyde hun vaste dirigent.

Zelfs de koorleden die uit Cambridge komen, wonen in de school – dat hoort er nu eenmaal bij

De eerste eeuwen woonden de jongens in het College, in 1887 kregen zij, niet ver ervandaan, een eigen, volwaardige school, compleet met sportvelden, een tennisbaan en een koor­zaal. De leerlingen zijn er van hun vierde tot hun dertiende jaar, maar de meeste komen pas op hun zevende of achtste jaar. Ze beginnen als probationers, aspirant-­koorzangers, die de eerste twee jaar niet in de kapel zingen. Zelfs de zangleerlingen die uit Cambridge komen, wonen in de school – dat hoort er nu eenmaal bij. De audities behelzen het zingen van een lied­je en wat gehoor- en geheugentests. De kinderen moeten een me­lodietje nazingen en iets op hun instrument spelen, waarbij meer wordt gelet op muzikaliteit dan op virtuositeit. Daarnaast worden ze getest in taal en rekenen, want om het koorleven aan te kunnen moeten ze wel in staat zijn het schoolprogramma goed te volgen. Aan het begin van ieder nieuw schooljaar gaan er ervaren jongens weg, en de jongeren realiseren zich opeens dat zij nu verantwoordelijk zijn.

Muziek na het ontbijt

De koorjongens maken lange dagen. Na het ontbijt studeren ze eerst een half uur op hun instrument – ze krijgen pianoles en spelen tenminste één ander orkestinstrument – en om kwart over acht arriveert de koordirigent om een uur lang met ze te werken. Daarna begint ook voor hen een normale schooldag. Vaak is er ook nog een middagrepetitie, in de Chorister Room waar de muziek op lange lessenaars klaarligt. 

Op een windstille, mistige middag in oktober lopen zestien jongens in ganzenpas van school naar King’s College Chapel. Ze zijn tussen de negen en twaalf jaar oud en gekleed in zwarte streepjesbroek, hagelwit hemd en zwart vest met wijde cape. Hun gezichtjes staan ernstig onder de hoge hoed, maar ze hebben dan ook een verheven missie: zingen tijdens de dagelijkse dienst in de kapel.

Het was op 25 juli 1446 dat koning Hendrik VI de eerste steen legde voor King’s College Chapel, de kapel met de allure van een kathedraal, waar drie achtereenvolgende koningen het hunne aan bijdroegen. Bij de stichting van King’s College, vijf jaar eerder, had King Henry bepaald dat een koor van zestien jongens en zes volwassen kerkdienaars de diensten in de kapel zou opluisteren. Dat is de oorspronkelijke en nog altijd belangrijkste functie van het inmiddels wereldberoemde King’s College Choir. En nog altijd vormen zestien jongenssopranen het hart van dat koor. Sinds oktober 2019 is Daniel Hyde hun vaste dirigent.

Zelfs de koorleden die uit Cambridge komen, wonen in de school – dat hoort er nu eenmaal bij

De eerste eeuwen woonden de jongens in het College, in 1887 kregen zij, niet ver ervandaan, een eigen, volwaardige school, compleet met sportvelden, een tennisbaan en een koor­zaal. De leerlingen zijn er van hun vierde tot hun dertiende jaar, maar de meeste komen pas op hun zevende of achtste jaar. Ze beginnen als probationers, aspirant-­koorzangers, die de eerste twee jaar niet in de kapel zingen. Zelfs de zangleerlingen die uit Cambridge komen, wonen in de school – dat hoort er nu eenmaal bij. De audities behelzen het zingen van een lied­je en wat gehoor- en geheugentests. De kinderen moeten een me­lodietje nazingen en iets op hun instrument spelen, waarbij meer wordt gelet op muzikaliteit dan op virtuositeit. Daarnaast worden ze getest in taal en rekenen, want om het koorleven aan te kunnen moeten ze wel in staat zijn het schoolprogramma goed te volgen. Aan het begin van ieder nieuw schooljaar gaan er ervaren jongens weg, en de jongeren realiseren zich opeens dat zij nu verantwoordelijk zijn.

Muziek na het ontbijt

De koorjongens maken lange dagen. Na het ontbijt studeren ze eerst een half uur op hun instrument – ze krijgen pianoles en spelen tenminste één ander orkestinstrument – en om kwart over acht arriveert de koordirigent om een uur lang met ze te werken. Daarna begint ook voor hen een normale schooldag. Vaak is er ook nog een middagrepetitie, in de Chorister Room waar de muziek op lange lessenaars klaarligt. 

  • King's College Choir

    Foto: Eddy Posthuma de Boer

    King's College Choir

    Foto: Eddy Posthuma de Boer

  • King's College Choir

    Foto: Eddy Posthuma de Boer

    King's College Choir

    Foto: Eddy Posthuma de Boer

  • King's College Choir

    Foto: Eddy Posthuma de Boer

    King's College Choir

    Foto: Eddy Posthuma de Boer

  • King's College Choir

    Foto: Eddy Posthuma de Boer

    King's College Choir

    Foto: Eddy Posthuma de Boer

Er wordt ingezongen, neuriënd en in opklimmende drieklanken. De hoge, glaszuivere engelenzang van de jongens klapt tegen de trommelvliezen. Halverwege de repetitie vertrekken de kleintjes, de groten werken verder. Af en toe gaat er een arm omhoog van een zanger die weet dat hij een foutje gemaakt heeft. Muziek is niet alleen heel belangrijk voor de koorleden, maar voor de hele school; iedereen krijgt muziekles, er zijn tientallen kamermuziekgroepjes en twee orkesten. De koristen zijn natuurlijk de beste zangers, op instrumentaal gebied zijn anderen vaak weer beter. De zangcarrière van de jongens duurt meestal een jaar of vier, tot de stembreuk of hun vertrek naar de middelbare school.

Voetballen

Naast de verplichtingen in de Chapel geeft het King’s College Choir concerten in binnen- en buitenland, en werkt het regel­matig mee aan cd-opnames. De lange tournees vinden plaats in de schoolvakanties en soms moeten de jongens een paar schooldagen missen. De school probeert de druk zo goed mogelijk te verdelen. In principe zingen ze vijf dagen per week in de Chapel, maar alleen tijdens de universitaire trimesters. In de weekenden en op dagen dat ze niet hoeven te zingen, kunnen ze voetballen, tv kijken en zich als normale kinderen vermaken. Het is niet altijd even gemakkelijk voor de jongens, maar het wordt een manier van leven om je zo intens aan de muziek te wijden. Zo jong als ze zijn, zo professioneel gedragen ze zich. En ook als ze geen musicus worden, leren ze hier essentiële dingen als discipline, perfectie, doorzettingsvermogen en een loyale werkhouding – kwaliteiten die in alle beroepen van pas komen.

Onvergetelijke ervaring

Het King’s College Choir voorziet in een grondige muzikale training, en het ­dagelijks zingen van zoveel verschillende ­soorten muziek geeft al heel jong een grote repertoire­kennis, een goed ontwikkeld gehoor en de vaardigheid om van blad te lezen. En natuurlijk is het zingen in de kapel en het geven van concerten in de mooiste zalen een onvergetelijke ervaring. De oudere jongens nemen de lagere partijen voor hun rekening. Zij zijn veelal muziekwetenschapstudent, of studeren orgel en mogen dan op het schitterende zestiende-eeuwse orgel van de Chapel spelen en assisteren bij de repetities met de ­jongste koorleden. Al dromen niet alle jonge zangers van een toekomst als musicus, de meesten zullen de muziek hun leven lang als liefhebberij houden.

Ook twintig jaar geleden verzorgde het King’s College Choir een kerstconcert in Het Concert­gebouw. Die herfst maakten muziekjournaliste Henriëtte Posthuma de Boer en fotograaf Eddy Posthuma de Boer ter plaatse voor Preludium een reportage. Daaruit is dit artikel samengesteld.

Er wordt ingezongen, neuriënd en in opklimmende drieklanken. De hoge, glaszuivere engelenzang van de jongens klapt tegen de trommelvliezen. Halverwege de repetitie vertrekken de kleintjes, de groten werken verder. Af en toe gaat er een arm omhoog van een zanger die weet dat hij een foutje gemaakt heeft. Muziek is niet alleen heel belangrijk voor de koorleden, maar voor de hele school; iedereen krijgt muziekles, er zijn tientallen kamermuziekgroepjes en twee orkesten. De koristen zijn natuurlijk de beste zangers, op instrumentaal gebied zijn anderen vaak weer beter. De zangcarrière van de jongens duurt meestal een jaar of vier, tot de stembreuk of hun vertrek naar de middelbare school.

Voetballen

Naast de verplichtingen in de Chapel geeft het King’s College Choir concerten in binnen- en buitenland, en werkt het regel­matig mee aan cd-opnames. De lange tournees vinden plaats in de schoolvakanties en soms moeten de jongens een paar schooldagen missen. De school probeert de druk zo goed mogelijk te verdelen. In principe zingen ze vijf dagen per week in de Chapel, maar alleen tijdens de universitaire trimesters. In de weekenden en op dagen dat ze niet hoeven te zingen, kunnen ze voetballen, tv kijken en zich als normale kinderen vermaken. Het is niet altijd even gemakkelijk voor de jongens, maar het wordt een manier van leven om je zo intens aan de muziek te wijden. Zo jong als ze zijn, zo professioneel gedragen ze zich. En ook als ze geen musicus worden, leren ze hier essentiële dingen als discipline, perfectie, doorzettingsvermogen en een loyale werkhouding – kwaliteiten die in alle beroepen van pas komen.

Onvergetelijke ervaring

Het King’s College Choir voorziet in een grondige muzikale training, en het ­dagelijks zingen van zoveel verschillende ­soorten muziek geeft al heel jong een grote repertoire­kennis, een goed ontwikkeld gehoor en de vaardigheid om van blad te lezen. En natuurlijk is het zingen in de kapel en het geven van concerten in de mooiste zalen een onvergetelijke ervaring. De oudere jongens nemen de lagere partijen voor hun rekening. Zij zijn veelal muziekwetenschapstudent, of studeren orgel en mogen dan op het schitterende zestiende-eeuwse orgel van de Chapel spelen en assisteren bij de repetities met de ­jongste koorleden. Al dromen niet alle jonge zangers van een toekomst als musicus, de meesten zullen de muziek hun leven lang als liefhebberij houden.

Ook twintig jaar geleden verzorgde het King’s College Choir een kerstconcert in Het Concert­gebouw. Die herfst maakten muziekjournaliste Henriëtte Posthuma de Boer en fotograaf Eddy Posthuma de Boer ter plaatse voor Preludium een reportage. Daaruit is dit artikel samengesteld.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.