Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

De Ella Fitzgeralds van vandaag

door Leendert van de Valk
01 okt. 2017 01 oktober 2017

De jazzconcerten in Het Concertgebouw moeten wat Mike Bindraban betreft avonden zijn waar verhalen worden geboren. Als jazz- en popprogrammeur zoekt hij naar artiesten en groepen waarvan je later zegt: ‘Wow, was je daar bij?’

‘Die reputatie heeft Het Concertgebouw nu al voor klassiek. Vroeger had het dat ook voor de jazz, met grote artiesten als Miles Davis, Chet Baker en Louis Armstrong. We hebben natuurlijk altijd een mooie jazzprogrammering gehad, maar ik wil weer iets van het smoelwerk van toen terugbrengen.’ Mike Bindraban wil een mooie plek creëren voor de grote namen, maar in de Kleine Zaal mag wat meer risico genomen worden. ‘Ik wil vernieuwen, meer muziek van nu en morgen.’

'Laten we eerlijk zijn, het imago van het Concertgebouw is rijk en wit'

Bindraban is nu een jaar bezig als jazz- en popprogrammeur. Het programma van deze maand is tekenend voor zijn ambitie. De Israëlische Avishai Cohen (13 oktober) noemt hij ‘misschien wel de grootste trompettist van het moment’, een uitspraak die door de kritieken wordt gestaafd. En over de Amerikaanse zangeres met Frans-Haïtiaanse wortels Cécile McLorin Salvant (25 oktober): ‘Als je het over de Ella Fitzgerald van nu hebt, dan is zij het.’

Klassiekers en ontdekkingen

Maar tussen die jazzklassiekers van nu staat ook op 21 oktober een avond in het kader van het Amsterdam Dance Event (ADE). De duo’s Kiasmos en Grandbrothers nemen het tegen elkaar op in de Grote Zaal. Een avond vol elektronisch, minimalistisch avontuur en experimentele techno. Het zijn de ­nieuwe samenwerkingen die Bindraban vaker wil aangaan. ‘Ik heb tegen ADE gezegd: “­Jullie hebben onze zaal nodig voor een unieke ervaring, wij hebben jullie publiek nodig.”’

Bindraban kent het imago van Het Concertgebouw. ‘Laten we eerlijk zijn, dat imago is rijk en wit. De drempel is hoog voor jongeren, voor gekleurde Nederlanders of mensen die er nooit eerder zijn geweest.’ Hij wil dat doorbreken, ‘want onze zalen bieden natuurlijk wél dat bijzondere cachet, die speciale ervaring en sfeer die je elders niet hebt.’

‘Die reputatie heeft Het Concertgebouw nu al voor klassiek. Vroeger had het dat ook voor de jazz, met grote artiesten als Miles Davis, Chet Baker en Louis Armstrong. We hebben natuurlijk altijd een mooie jazzprogrammering gehad, maar ik wil weer iets van het smoelwerk van toen terugbrengen.’ Mike Bindraban wil een mooie plek creëren voor de grote namen, maar in de Kleine Zaal mag wat meer risico genomen worden. ‘Ik wil vernieuwen, meer muziek van nu en morgen.’

'Laten we eerlijk zijn, het imago van het Concertgebouw is rijk en wit'

Bindraban is nu een jaar bezig als jazz- en popprogrammeur. Het programma van deze maand is tekenend voor zijn ambitie. De Israëlische Avishai Cohen (13 oktober) noemt hij ‘misschien wel de grootste trompettist van het moment’, een uitspraak die door de kritieken wordt gestaafd. En over de Amerikaanse zangeres met Frans-Haïtiaanse wortels Cécile McLorin Salvant (25 oktober): ‘Als je het over de Ella Fitzgerald van nu hebt, dan is zij het.’

Klassiekers en ontdekkingen

Maar tussen die jazzklassiekers van nu staat ook op 21 oktober een avond in het kader van het Amsterdam Dance Event (ADE). De duo’s Kiasmos en Grandbrothers nemen het tegen elkaar op in de Grote Zaal. Een avond vol elektronisch, minimalistisch avontuur en experimentele techno. Het zijn de ­nieuwe samenwerkingen die Bindraban vaker wil aangaan. ‘Ik heb tegen ADE gezegd: “­Jullie hebben onze zaal nodig voor een unieke ervaring, wij hebben jullie publiek nodig.”’

Bindraban kent het imago van Het Concertgebouw. ‘Laten we eerlijk zijn, dat imago is rijk en wit. De drempel is hoog voor jongeren, voor gekleurde Nederlanders of mensen die er nooit eerder zijn geweest.’ Hij wil dat doorbreken, ‘want onze zalen bieden natuurlijk wél dat bijzondere cachet, die speciale ervaring en sfeer die je elders niet hebt.’

Een andere uitdaging ligt in de marketing. Twintigers en dertigers consumeren hun muziek vooral online en ontdekken daar ook de nieuwe namen. ‘Dat vereist andere marketing dan we gewend zijn bij Het ­Concertgebouw.’ Bij het concert van de soul- en funkorganist Cory Henry in mei dit jaar was 77 procent van het publiek voor het eerst in Het Concertgebouw. Ook bij de Robeco ­SummerNights komt veel nieuw publiek. ‘Dan weet ik dat we op de goede weg zijn. De stelregel is: als je twee keer naar Het ­Concertgebouw bent geweest dan hebben we je binnen, dan kom je terug.’

Nieuw publiek

Ook voor de bands zelf is spelen in Het Concertgebouw een manier om een nieuw publiek aan te boren. In de ­Kleine Zaal programmeert Bindraban bands die al wel bekend zijn bij de jazz-aficionado’s, maar misschien nog niet bij de bezoekers van Het Concertgebouw. De jonge Armeense jazzpianist Tigran Hamasyan bijvoorbeeld verkoopt het Bimhuis uit en won de Paul Acket Award op North Sea Jazz, maar kan in Het Concertgebouw (19 oktober) debuteren met een solo-uitvoering in een ander jasje. Een andere rijzende ster is Yazz Ahmed; de Brits-Bahreinse verenigt op haar trompet jazz en Arabische muziek en speelt op 24 november in de Koorzaal in het kader van Turning East.

'De beroemde Marsalis-familie komt hier al jaren graag'

Tot zijn verrassing kwam Bindraban erachter dat niet iedereen zomaar in Het Concertgebouw wil spelen. Hij moet eigenlijk zeggen durft te spelen. ‘Sommige jazz- en pop­muzikanten vinden de afstand met het publiek groot en ze denken dat de alom geroemde akoestiek moeilijk is voor versterkte instrumenten.’ Dat laatste klopt ook wel, en daarom zoekt Bindraban naar groepen waarvan hij weet dat het past en dat ze het aankunnen. ‘Zo iemand als Cory Henry kan geweldig goed meespelen met de akoestiek. Hij past zich aan, maar gaat er wel voor honderd procent in. Dan is de Grote Zaal de meest fantastische zaal die er is.’

En misschien geldt voor de muzikanten wel hetzelfde als voor de bezoekers: als je er één of twee keer geweest bent, ben je verk(n)ocht. Dat gold voor de grote jazzhelden van weleer, maar ook voor de Armstrongs en Fitzgeralds van nu. ‘Deze zomer hadden we Branford Marsalis hier staan en in februari komt Wynton Marsalis. De beroemde Marsalis-familie komt hier al jaren graag.’ Hij vroeg onlangs ook aan Chick Corea, nog zo’n monument uit de jazz, wat hij van de zaal vond. ‘Het is een van zijn favoriete zalen wereldwijd.’

Een andere uitdaging ligt in de marketing. Twintigers en dertigers consumeren hun muziek vooral online en ontdekken daar ook de nieuwe namen. ‘Dat vereist andere marketing dan we gewend zijn bij Het ­Concertgebouw.’ Bij het concert van de soul- en funkorganist Cory Henry in mei dit jaar was 77 procent van het publiek voor het eerst in Het Concertgebouw. Ook bij de Robeco ­SummerNights komt veel nieuw publiek. ‘Dan weet ik dat we op de goede weg zijn. De stelregel is: als je twee keer naar Het ­Concertgebouw bent geweest dan hebben we je binnen, dan kom je terug.’

Nieuw publiek

Ook voor de bands zelf is spelen in Het Concertgebouw een manier om een nieuw publiek aan te boren. In de ­Kleine Zaal programmeert Bindraban bands die al wel bekend zijn bij de jazz-aficionado’s, maar misschien nog niet bij de bezoekers van Het Concertgebouw. De jonge Armeense jazzpianist Tigran Hamasyan bijvoorbeeld verkoopt het Bimhuis uit en won de Paul Acket Award op North Sea Jazz, maar kan in Het Concertgebouw (19 oktober) debuteren met een solo-uitvoering in een ander jasje. Een andere rijzende ster is Yazz Ahmed; de Brits-Bahreinse verenigt op haar trompet jazz en Arabische muziek en speelt op 24 november in de Koorzaal in het kader van Turning East.

'De beroemde Marsalis-familie komt hier al jaren graag'

Tot zijn verrassing kwam Bindraban erachter dat niet iedereen zomaar in Het Concertgebouw wil spelen. Hij moet eigenlijk zeggen durft te spelen. ‘Sommige jazz- en pop­muzikanten vinden de afstand met het publiek groot en ze denken dat de alom geroemde akoestiek moeilijk is voor versterkte instrumenten.’ Dat laatste klopt ook wel, en daarom zoekt Bindraban naar groepen waarvan hij weet dat het past en dat ze het aankunnen. ‘Zo iemand als Cory Henry kan geweldig goed meespelen met de akoestiek. Hij past zich aan, maar gaat er wel voor honderd procent in. Dan is de Grote Zaal de meest fantastische zaal die er is.’

En misschien geldt voor de muzikanten wel hetzelfde als voor de bezoekers: als je er één of twee keer geweest bent, ben je verk(n)ocht. Dat gold voor de grote jazzhelden van weleer, maar ook voor de Armstrongs en Fitzgeralds van nu. ‘Deze zomer hadden we Branford Marsalis hier staan en in februari komt Wynton Marsalis. De beroemde Marsalis-familie komt hier al jaren graag.’ Hij vroeg onlangs ook aan Chick Corea, nog zo’n monument uit de jazz, wat hij van de zaal vond. ‘Het is een van zijn favoriete zalen wereldwijd.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.