De dubbele pet van Perahia
door Frederike Berntsen 30 okt. 2018 30 oktober 2018
Pianist Murray Perahia groeide op in de Bronx, zong als jochie in de synagoge en ging aan de hand van zijn vader mee naar 'The Met'. Nog altijd reikt zijn kunnen verder dan pianospel.
ls Murray Perahia (New York, 1947) langskomt, wordt er druk getwitterd door de leden van de Academy of St Martin in the Fields. Ze zijn gek op ’m, en verkneukelen zich steevast over de komende concerten. De legendarische Academy werd opgericht door de in 2016 overleden Sir Neville Marriner, decennialang de motor achter het kamerorkest dat te boek staat als het meest opgenomen gezelschap ter wereld. Perahia is sinds 2000 principal guest conductor van het ensemble dat dit jaar zijn zestigjarig jubileum viert. Samen hebben ze tournees gemaakt door de Verenigde Staten, Zuidoost-Azië, Japan en langs vele Europese steden.
De Academy weet wel wie ze aan zich bindt: aan de ene kant Murray Perahia, tikje conservatief, en aan de andere kant de vlotte boy Joshua Bell. Die volgde Marriner op als music director en leidt het orkest vanaf de concertmeesterstoel. Zowel Perahia als Bell behoren tot de absolute wereldtop, beiden zijn afkomstig uit de Verenigde Staten.
De afgelopen jaren hebben het Londense gezelschap en Perahia zich intensief in Beethovens pianoconcerten verdiept, en ze veelvuldig uitgevoerd. Ze komen samen naar Het Concertgebouw voor een Beethoven-avond op 28 november. Op het programma: het Tweede en Vierde pianoconcert en de Ouverture ‘Coriolan’.
Wie Perahia’s lichaamstaal analyseert wanneer hij zijn dubbele pet opheeft, weet dat hij een ter zake doende slag heeft, niet een volgens het boekje, maar meer een die zijn gedrevenheid laat zien. Met Beethoven heeft de pianist een speciale band: aan de hand van schetsen, manuscripten en eerste drukken onderzoekt hij samen met de uitgever Henle de tweeëndertig pianosonates, om zo tot een nieuwe ‘Urtext’ te komen.
De Bronx
Perahia is van Spaans-Joodse komaf en groeide op in de Bronx. Als jochie zong hij in de synagoge en aan de hand van zijn vader bezocht hij de Metropolitan Opera in zijn geboortestad. Hij zag en hoorde er de grootste zangers. Vooral de tenorstem trok hem aan, en die is ook verwant aan zijn eigen spreektimbre. Waar de libretto’s over gingen wist hij niet, boeide hem ook niet, de klanken die hij hoorde des te meer. Maar dat hij pianist zou worden? Hij had geen idee. Wel wist Perahia dat hij musicus wilde zijn: pianospelen, dirigeren en componeren interesseerden hem mateloos. Hij was permanent bezig met kamermuziek.
Voorbeelden
Tijdens zijn studiejaren kwam Perahia ’s zomers op het Marlboro Festival in Philadelphia, waar hij samenwerkte met onder anderen cellist Pablo Casals en pianist Rudolf Serkin. In 1972 was hij winnaar van de Leeds International Piano Competition. Niet veel later kwam platenmaatschappij Sony in beeld, en werd hij opgemerkt door componist Benjamin Britten en bariton Dietrich Fischer-Dieskau, wiens recitals hij zou gaan begeleiden. Een jaar na Leeds gaf Perahia zijn eerste concert op het door Britten en diens partner, tenor Peter Pears, opgerichte Aldeburgh Festival, waarvan hij later voor een klein decennium de artistieke leiding op zich zou nemen.
ls Murray Perahia (New York, 1947) langskomt, wordt er druk getwitterd door de leden van de Academy of St Martin in the Fields. Ze zijn gek op ’m, en verkneukelen zich steevast over de komende concerten. De legendarische Academy werd opgericht door de in 2016 overleden Sir Neville Marriner, decennialang de motor achter het kamerorkest dat te boek staat als het meest opgenomen gezelschap ter wereld. Perahia is sinds 2000 principal guest conductor van het ensemble dat dit jaar zijn zestigjarig jubileum viert. Samen hebben ze tournees gemaakt door de Verenigde Staten, Zuidoost-Azië, Japan en langs vele Europese steden.
De Academy weet wel wie ze aan zich bindt: aan de ene kant Murray Perahia, tikje conservatief, en aan de andere kant de vlotte boy Joshua Bell. Die volgde Marriner op als music director en leidt het orkest vanaf de concertmeesterstoel. Zowel Perahia als Bell behoren tot de absolute wereldtop, beiden zijn afkomstig uit de Verenigde Staten.
De afgelopen jaren hebben het Londense gezelschap en Perahia zich intensief in Beethovens pianoconcerten verdiept, en ze veelvuldig uitgevoerd. Ze komen samen naar Het Concertgebouw voor een Beethoven-avond op 28 november. Op het programma: het Tweede en Vierde pianoconcert en de Ouverture ‘Coriolan’.
Wie Perahia’s lichaamstaal analyseert wanneer hij zijn dubbele pet opheeft, weet dat hij een ter zake doende slag heeft, niet een volgens het boekje, maar meer een die zijn gedrevenheid laat zien. Met Beethoven heeft de pianist een speciale band: aan de hand van schetsen, manuscripten en eerste drukken onderzoekt hij samen met de uitgever Henle de tweeëndertig pianosonates, om zo tot een nieuwe ‘Urtext’ te komen.
De Bronx
Perahia is van Spaans-Joodse komaf en groeide op in de Bronx. Als jochie zong hij in de synagoge en aan de hand van zijn vader bezocht hij de Metropolitan Opera in zijn geboortestad. Hij zag en hoorde er de grootste zangers. Vooral de tenorstem trok hem aan, en die is ook verwant aan zijn eigen spreektimbre. Waar de libretto’s over gingen wist hij niet, boeide hem ook niet, de klanken die hij hoorde des te meer. Maar dat hij pianist zou worden? Hij had geen idee. Wel wist Perahia dat hij musicus wilde zijn: pianospelen, dirigeren en componeren interesseerden hem mateloos. Hij was permanent bezig met kamermuziek.
Voorbeelden
Tijdens zijn studiejaren kwam Perahia ’s zomers op het Marlboro Festival in Philadelphia, waar hij samenwerkte met onder anderen cellist Pablo Casals en pianist Rudolf Serkin. In 1972 was hij winnaar van de Leeds International Piano Competition. Niet veel later kwam platenmaatschappij Sony in beeld, en werd hij opgemerkt door componist Benjamin Britten en bariton Dietrich Fischer-Dieskau, wiens recitals hij zou gaan begeleiden. Een jaar na Leeds gaf Perahia zijn eerste concert op het door Britten en diens partner, tenor Peter Pears, opgerichte Aldeburgh Festival, waarvan hij later voor een klein decennium de artistieke leiding op zich zou nemen.
Casals, Britten, Pears; het zijn niet de minsten. Casals hoorde hij ’s morgens om zeven uur Bach studeren, toen hij eens langere tijd bij de maître verbleef in Puerto Rico: preludes en fuga’s op de piano, daarna een tijdje toonladders en dan een cellosuite, iedere dag een andere. Zijn bezoek aan Casals koestert Perahia. De cellist was een van de eersten die les kwamen geven aan het in 1973 opgerichte Jerusalem Music Center, waarvan Perahia president is – het instituut biedt een lesprogramma voor getalenteerdste musici in Israël.
Ook met Vladimir Horowitz heeft Perahia intensief gewerkt. Van hem leerde hij alles over de harmonie in een stuk. Het spel van deze legendarische pianist staat in Perahia’s geheugen gegrift, hij doet nog steeds onderzoek naar ’s mans grootsheid, en naar diens kunst om het pedaal op de juiste manier toe te passen.
Richting
In Perahia’s pianospel heersen orde en mildheid. De muzikale lijn in zijn betoog is helder en genuanceerd. Deze interpretatie is het resultaat van zijn intensieve musicologische inspanningen. Hij is een studieus mens, niets komt hem aanwaaien. Hard werken is het devies, veel vlieguren maken voordat je het podium opstapt, alleen die houding geeft hem zekerheid.
Murray Perahia – bescheiden man, klein van postuur, ronde glimlach – onderzoekt en beredeneert, in de muziek en daarbuiten, deze houding is onderdeel van zijn karakter. Naar eigen zeggen heeft hij antwoorden nodig, beredeneerde en niet-beredeneerde, een rationele én een emotionele respons. Wat een componist emotioneel te vertellen heeft is belangrijk voor hem, maar de stemvoering is misschien het allerbelangrijkste. Hij wil begrijpen waar iedere noot heengaat, wat er harmonisch en melodisch gebeurt.
In het verlengde daarvan liggen Perahia’s gedachten over improvisatie. Jazzmusici zijn de helden van de improvisatie. Maar Bach kon er ook wat van, en wat te denken van Beethoven? Perahia zelf niet, en dat zit hem dwars. Het kernachtig overbrengen van Beethovens muziek heeft met improvisatie te maken: bij de eerste noot die je speelt, kun je je de volgende dertig al voorstellen. Op die manier kun je in één vloeiende beweging van het ene punt naar het andere komen, en je indenken hoe de componist gedacht moet hebben.
En dan is er de oprechtheid van het spel, trouw blijven aan jezelf. Dat zorgde ervoor dat Perahia eigenwijs zijn weg koos en een goede maar strenge pianolerares op zijn zeventiende vaarwel zegde. Zij had andere ideeën over expressie dan hij.
Bach, Mozart en Beethoven
In de jaren negentig moest Perahia zijn pianistische bezigheden een aantal keren langere tijd onderbreken, hij werd geteisterd door een duiminfectie, die hem nog steeds niet met rust lijkt te laten. Bij de pakken neerzitten ligt niet in zijn aard en hij toog aan het werk, met Bach. Hij verdiepte zich in diens muziek, maakte analyses, studeerde.
Hoe Bach uit te voeren op een moderne Steinway leerde hij aan de hand van een klavecimbel, toen zijn fysiek dat weer toeliet. Om techniek en speelgevoel tot zich te nemen van dit specifieke instrument haalde hij er een in huis. De lessen die hij daaruit leerde, zoals de expressie die voortkomt uit articulatie en ritmische manipulatie, transporteerde hij naar zíjn instrument, de piano. Als Bach-interpreet heeft hij inmiddels een standaard neergezet.
Ook Mozart past hem als een comfortabele jas, zijn registraties van de pianoconcerten met het English Chamber Orchestra uit de jaren tachtig zijn referentieopnamen. Chopin vaart wel bij zijn fluwelen vingertoppen. Aan hedendaagse muziek waagt Perahia zich niet, de tonaliteit zit hem te zeer in het bloed.
En Beethoven dus. Diens concerten legde hij ooit vast met het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Bernard Haitink. Nu dirigeert hij ze zelf, bij de Academy of St Martin in the Fields, en zal er ongetwijfeld getwitterd worden door zijn Londense medespelers, die trots zijn op hun solist.
wo 28 november, Grote Zaal
Academy of St Martin in the Fields
Murray Perahia — piano/leiding
Beethoven
Casals, Britten, Pears; het zijn niet de minsten. Casals hoorde hij ’s morgens om zeven uur Bach studeren, toen hij eens langere tijd bij de maître verbleef in Puerto Rico: preludes en fuga’s op de piano, daarna een tijdje toonladders en dan een cellosuite, iedere dag een andere. Zijn bezoek aan Casals koestert Perahia. De cellist was een van de eersten die les kwamen geven aan het in 1973 opgerichte Jerusalem Music Center, waarvan Perahia president is – het instituut biedt een lesprogramma voor getalenteerdste musici in Israël.
Ook met Vladimir Horowitz heeft Perahia intensief gewerkt. Van hem leerde hij alles over de harmonie in een stuk. Het spel van deze legendarische pianist staat in Perahia’s geheugen gegrift, hij doet nog steeds onderzoek naar ’s mans grootsheid, en naar diens kunst om het pedaal op de juiste manier toe te passen.
Richting
In Perahia’s pianospel heersen orde en mildheid. De muzikale lijn in zijn betoog is helder en genuanceerd. Deze interpretatie is het resultaat van zijn intensieve musicologische inspanningen. Hij is een studieus mens, niets komt hem aanwaaien. Hard werken is het devies, veel vlieguren maken voordat je het podium opstapt, alleen die houding geeft hem zekerheid.
Murray Perahia – bescheiden man, klein van postuur, ronde glimlach – onderzoekt en beredeneert, in de muziek en daarbuiten, deze houding is onderdeel van zijn karakter. Naar eigen zeggen heeft hij antwoorden nodig, beredeneerde en niet-beredeneerde, een rationele én een emotionele respons. Wat een componist emotioneel te vertellen heeft is belangrijk voor hem, maar de stemvoering is misschien het allerbelangrijkste. Hij wil begrijpen waar iedere noot heengaat, wat er harmonisch en melodisch gebeurt.
In het verlengde daarvan liggen Perahia’s gedachten over improvisatie. Jazzmusici zijn de helden van de improvisatie. Maar Bach kon er ook wat van, en wat te denken van Beethoven? Perahia zelf niet, en dat zit hem dwars. Het kernachtig overbrengen van Beethovens muziek heeft met improvisatie te maken: bij de eerste noot die je speelt, kun je je de volgende dertig al voorstellen. Op die manier kun je in één vloeiende beweging van het ene punt naar het andere komen, en je indenken hoe de componist gedacht moet hebben.
En dan is er de oprechtheid van het spel, trouw blijven aan jezelf. Dat zorgde ervoor dat Perahia eigenwijs zijn weg koos en een goede maar strenge pianolerares op zijn zeventiende vaarwel zegde. Zij had andere ideeën over expressie dan hij.
Bach, Mozart en Beethoven
In de jaren negentig moest Perahia zijn pianistische bezigheden een aantal keren langere tijd onderbreken, hij werd geteisterd door een duiminfectie, die hem nog steeds niet met rust lijkt te laten. Bij de pakken neerzitten ligt niet in zijn aard en hij toog aan het werk, met Bach. Hij verdiepte zich in diens muziek, maakte analyses, studeerde.
Hoe Bach uit te voeren op een moderne Steinway leerde hij aan de hand van een klavecimbel, toen zijn fysiek dat weer toeliet. Om techniek en speelgevoel tot zich te nemen van dit specifieke instrument haalde hij er een in huis. De lessen die hij daaruit leerde, zoals de expressie die voortkomt uit articulatie en ritmische manipulatie, transporteerde hij naar zíjn instrument, de piano. Als Bach-interpreet heeft hij inmiddels een standaard neergezet.
Ook Mozart past hem als een comfortabele jas, zijn registraties van de pianoconcerten met het English Chamber Orchestra uit de jaren tachtig zijn referentieopnamen. Chopin vaart wel bij zijn fluwelen vingertoppen. Aan hedendaagse muziek waagt Perahia zich niet, de tonaliteit zit hem te zeer in het bloed.
En Beethoven dus. Diens concerten legde hij ooit vast met het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Bernard Haitink. Nu dirigeert hij ze zelf, bij de Academy of St Martin in the Fields, en zal er ongetwijfeld getwitterd worden door zijn Londense medespelers, die trots zijn op hun solist.
wo 28 november, Grote Zaal
Academy of St Martin in the Fields
Murray Perahia — piano/leiding
Beethoven