Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Cuarteto Casals speelt Beethoven opus 130 met Grosse Fuge

Cuarteto Casals speelt Beethoven opus 130 met Grosse Fuge

Kleine Zaal
19 september 2025
20.15 uur

Print dit programma

Cuarteto Casals:
Abel Tomàs viool
Vera Martínez Mehner viool
Cristina Cordero altviool
Arnau Tomàs cello

Dit concert maakt deel uit van de serie Wereldberoemde Strijkkwartetten.

Ook interessant:
- Het lijstje van 7 compositiedelen die een solo carrière zijn gestart
- Het artikel over de invloed van (publieks-)­reacties op composities

Juan Crisóstomo de Arriaga (1806-1826)

Strijkkwartet nr. 3 in Es gr.t. (1824)
Allegro
Pastorale: Andantino
Menuetto: Allegro – Trio: Plus lent
Presto agitato

Elisenda Fábregas (1955)

Fiery Earth (2024)
voor strijkkwartet
Nederlandse première; gecomponeerd in opdracht van Cuarteto ­Casals en La Fundació Orfeó Català – Palau de la Música Catalana

pauze ± 20.55 uur

Ludwig van Beethoven (1770-1827)

Strijkkwartet in Bes gr.t., op. 130 (1825-26)
Adagio, ma non troppo – Allegro
Presto
Andante con moto, ma non troppo – Poco scherzoso
Alla danza tedesca: Allegro assai
Cavatina: Adagio molto espressivo
Finale: Grosse Fuge

einde ± 22.10 uur

Kleine Zaal 19 september 2025 20.15 uur

Cuarteto Casals:
Abel Tomàs viool
Vera Martínez Mehner viool
Cristina Cordero altviool
Arnau Tomàs cello

Dit concert maakt deel uit van de serie Wereldberoemde Strijkkwartetten.

Ook interessant:
- Het lijstje van 7 compositiedelen die een solo carrière zijn gestart
- Het artikel over de invloed van (publieks-)­reacties op composities

Juan Crisóstomo de Arriaga (1806-1826)

Strijkkwartet nr. 3 in Es gr.t. (1824)
Allegro
Pastorale: Andantino
Menuetto: Allegro – Trio: Plus lent
Presto agitato

Elisenda Fábregas (1955)

Fiery Earth (2024)
voor strijkkwartet
Nederlandse première; gecomponeerd in opdracht van Cuarteto ­Casals en La Fundació Orfeó Català – Palau de la Música Catalana

pauze ± 20.55 uur

Ludwig van Beethoven (1770-1827)

Strijkkwartet in Bes gr.t., op. 130 (1825-26)
Adagio, ma non troppo – Allegro
Presto
Andante con moto, ma non troppo – Poco scherzoso
Alla danza tedesca: Allegro assai
Cavatina: Adagio molto espressivo
Finale: Grosse Fuge

einde ± 22.10 uur

Toelichting

Toelichting

door Paul Janssen

Ludwig van Beethoven is bijna twee eeuwen na zijn dood nog altijd alomtegenwoordig in de muziek. Niet alleen op de concert­podia, ook qua invloed. Hoewel er in dit programma twee Spaanse componisten op het programma staan – doorgaans scheppers van muziek waarin de Spaanse tongval duidelijk aanwezig is – is Beethoven ook in hun werken sterk aanwezig. Zowel qua vorm als qua muzikale inhoud resoneert de stem van de componist die dit concert afsluit met zijn Dertiende strijkkwartet, compleet met de Grosse Fuge, welhaast in elke maat van het Derde strijkkwartet van Juan Crisóstomo de Arriaga, ruim een generatie jonger, en in de Nederlandse première van Fiery Earth van Elisenda Fábregas, die bijna twee eeuwen jonger is dan de in Bonn geboren grootmeester van de klassieke en vroeg-romantische periode.

Ludwig van Beethoven is bijna twee eeuwen na zijn dood nog altijd alomtegenwoordig in de muziek. Niet alleen op de concert­podia, ook qua invloed. Hoewel er in dit programma twee Spaanse componisten op het programma staan – doorgaans scheppers van muziek waarin de Spaanse tongval duidelijk aanwezig is – is Beethoven ook in hun werken sterk aanwezig. Zowel qua vorm als qua muzikale inhoud resoneert de stem van de componist die dit concert afsluit met zijn Dertiende strijkkwartet, compleet met de Grosse Fuge, welhaast in elke maat van het Derde strijkkwartet van Juan Crisóstomo de Arriaga, ruim een generatie jonger, en in de Nederlandse première van Fiery Earth van Elisenda Fábregas, die bijna twee eeuwen jonger is dan de in Bonn geboren grootmeester van de klassieke en vroeg-romantische periode.

door Paul Janssen

Juan Crisóstomo de Arriaga (1806-1826)

Derde strijkkwartet

  • Juan Crisóstomo de Arriaga

    Juan Crisóstomo de Arriaga

  • Juan Crisóstomo de Arriaga

    Juan Crisóstomo de Arriaga

Juan Cristóstomo Jacobo Antonio de Arriaga y Balzola

Juan Cristóstomo Jacobo Antonio de Arriaga y Balzola zal ­altijd een enorme belofte blijven; de Spaanse componist stierf kort voor zijn twintigste verjaardag. Al op jonge leeftijd ontpopte hij zich als een getalenteerd musicus en componist. Nadat hij op dertienjarige leeftijd de opera Los esclavos felices componeerde kreeg hij de bijnaam ‘de Spaanse ­Mozart’. Toch was zijn muzikale taal meer West-­Europees dan Spaans, zoals zijn Derde strijkkwartet laat horen. Arriaga ging als jonge tiener naar Parijs waar hij aan het conservatorium studeerde bij François-Joseph Fétis. Op achttienjarige leeftijd werd hij daar zelf aangesteld als docent harmonie en contrapunt. Toen waren zijn drie strijkkwartetten, die hij op vijftienjarige leeftijd schreef, al gepubliceerd. Het zouden de enige werken zijn die bij zijn leven in druk verschenen, en vooral het Derde strijkkwartet maakte furore. Dat was mede dankzij het tweede deel, ‘Pastorale’, dat in het middengedeelte een stormachtige passage kent die doet denken aan de storm uit Beethovens Zesde symfonie bijgenaamd ‘Pastorale’ voordat de lieflijke pastorale melodie van het begin terugkeert. Het Menuetto verraadt dan weer de invloed van Joseph Haydn, terwijl in de dramatische finale, net als het eerste deel in sonatevorm, het tweede thema toch even de Spaanse wortels etaleert van deze veel te jong overleden componist.

Juan Cristóstomo Jacobo Antonio de Arriaga y Balzola

Juan Cristóstomo Jacobo Antonio de Arriaga y Balzola zal ­altijd een enorme belofte blijven; de Spaanse componist stierf kort voor zijn twintigste verjaardag. Al op jonge leeftijd ontpopte hij zich als een getalenteerd musicus en componist. Nadat hij op dertienjarige leeftijd de opera Los esclavos felices componeerde kreeg hij de bijnaam ‘de Spaanse ­Mozart’. Toch was zijn muzikale taal meer West-­Europees dan Spaans, zoals zijn Derde strijkkwartet laat horen. Arriaga ging als jonge tiener naar Parijs waar hij aan het conservatorium studeerde bij François-Joseph Fétis. Op achttienjarige leeftijd werd hij daar zelf aangesteld als docent harmonie en contrapunt. Toen waren zijn drie strijkkwartetten, die hij op vijftienjarige leeftijd schreef, al gepubliceerd. Het zouden de enige werken zijn die bij zijn leven in druk verschenen, en vooral het Derde strijkkwartet maakte furore. Dat was mede dankzij het tweede deel, ‘Pastorale’, dat in het middengedeelte een stormachtige passage kent die doet denken aan de storm uit Beethovens Zesde symfonie bijgenaamd ‘Pastorale’ voordat de lieflijke pastorale melodie van het begin terugkeert. Het Menuetto verraadt dan weer de invloed van Joseph Haydn, terwijl in de dramatische finale, net als het eerste deel in sonatevorm, het tweede thema toch even de Spaanse wortels etaleert van deze veel te jong overleden componist.

Elisenda Fábregas (1955)

Fiery Earth

  • Elisenda Fábregas

    Elisenda Fábregas

  • Elisenda Fábregas

    Elisenda Fábregas

Elisenda Fábregas

Elisenda Fábregas was lang een ware kosmopoliet. Na haar ­pianostudie in Barcelona vertrok ze naar de Verenigde Staten waar ze onder andere compositie studeerde. In 2010 vestigde ze zich in Seoul in Zuid-Korea waar ze als Professor of Music and Cultural Studies tot 2021 les gaf aan de Kyung Hee Universiteit. Inmiddels werkt ze als fulltime componist en was ze in het seizoen 2023/2024 composer in residence van het Palau de la Música Catalana in Barcelona. In die hoedanigheid kreeg ze de opdracht om voor Cuarteto Casals een werk te schrijven dat op 15 maart 2025 als Fiery Earth zijn première beleefde. De componiste zegt erover: ‘Fiery Earth is een eerbetoon aan de scheppende kracht van de aarde, een entiteit voorgesteld als een levend organisme, met zijn repetitieve cycli van transformatie en regeneratie. De formele structuur is een eendelige passacaglia gebaseerd op een ostinato van drie maten dat doet denken aan het gregoriaans. Deze variatievorm ontwikkelt zich door het hele stuk heen met vele veranderingen in tempo en dynamiek naar een dramatische finale.’ Fábregas beschouwt dit als een metafoor voor de transformaties van de aarde. Haar muzikale taal is daarbij zoals altijd prettig toegankelijk. De invloeden van Haydn en Beethoven zijn waarneembaar, maar ook typisch Spaanse melodieën en harmonieën komen geregeld langs.

Elisenda Fábregas

Elisenda Fábregas was lang een ware kosmopoliet. Na haar ­pianostudie in Barcelona vertrok ze naar de Verenigde Staten waar ze onder andere compositie studeerde. In 2010 vestigde ze zich in Seoul in Zuid-Korea waar ze als Professor of Music and Cultural Studies tot 2021 les gaf aan de Kyung Hee Universiteit. Inmiddels werkt ze als fulltime componist en was ze in het seizoen 2023/2024 composer in residence van het Palau de la Música Catalana in Barcelona. In die hoedanigheid kreeg ze de opdracht om voor Cuarteto Casals een werk te schrijven dat op 15 maart 2025 als Fiery Earth zijn première beleefde. De componiste zegt erover: ‘Fiery Earth is een eerbetoon aan de scheppende kracht van de aarde, een entiteit voorgesteld als een levend organisme, met zijn repetitieve cycli van transformatie en regeneratie. De formele structuur is een eendelige passacaglia gebaseerd op een ostinato van drie maten dat doet denken aan het gregoriaans. Deze variatievorm ontwikkelt zich door het hele stuk heen met vele veranderingen in tempo en dynamiek naar een dramatische finale.’ Fábregas beschouwt dit als een metafoor voor de transformaties van de aarde. Haar muzikale taal is daarbij zoals altijd prettig toegankelijk. De invloeden van Haydn en Beethoven zijn waarneembaar, maar ook typisch Spaanse melodieën en harmonieën komen geregeld langs.

Ludwig van Beethoven (1770-1827)

Strijkkwartet in Bes groot

  • Ludwig van Beethoven

    lithografie van een schilderij door Albert Gräfle, 1895

    Ludwig van Beethoven

    lithografie van een schilderij door Albert Gräfle, 1895

  • Ludwig van Beethoven

    lithografie van een schilderij door Albert Gräfle, 1895

    Ludwig van Beethoven

    lithografie van een schilderij door Albert Gräfle, 1895

Ludwig van Beethoven

Ludwig van Beethoven werd in 1822 door Prins Nicolas Galitzin, een amateurcellist, weer op het spoor van het strijkkwartet gezet. Zijn laatste strijkkwartet had hij zo’n twaalf jaar daarvoor geschreven, maar het verzoek om ‘één, twee of drie strijkkwartetten’ voor elk bedrag dat Beethoven ‘passend leek’ deed het vuur in de componist weer oplaaien. Hoewel Galitzin even geduld moest hebben vanwege het uitputtende werk aan de Negende symfonie, schreef Beethoven in 1825 kort na elkaar de kwartetten opus 127, 130 en 132 voor de prins. Vooral het zesdelige Dertiende strijkkwartet in Bes groot, opus 130 stelde het publiek voor stevige uitdagingen. De verwarring begon al direct bij het eerste deel dat de sonatevorm, die vrijwel altijd voor een eerste deel werd gebruikt, lijkt te verlaten.

Igor Stravinsky noemde de Grosse Fuge niet voor niets een stuk dat ‘altijd hedendaags zal blijven’

Dat heeft te maken met de regelmatige terugkeer van het Adagio-fragment waarmee het deel begint. Met de volgende delen, een ‘scherzo’, een kalm thema met variaties, een Duitse dans en een Cavatina, ging het beter; de relatief goede ontvangst van het kwartet is vooral aan deze delen te danken. De bottleneck zat vooral in het laatste deel: na een korte ‘Overtura’ breekt een complexe ­dubbelfuga los over het thema g-gis-f-e dat ook in de andere delen een belangrijke rol speelt. Deze ruim vijftien minuten durende finale was te veel voor de negentiende-eeuwse oren en ondanks het feit dat het Schuppanzigh Kwartet zich sterk bleef maken voor deze Grosse Fuge, vroeg de uitgever Beethoven om een nieuwe finale.

Beethoven wond zich erg op over de smaak van het publiek en het feit dat men wel viel voor de middendelen die tijdens het concert gebisseerd moesten worden – ‘En waarom herhalen zij de fuga niet? Alleen dat hadden ze moeten herhalen! Vee! Ezels!’ – maar zwichtte voor de druk. Hij schreef een luchtige ‘Rondo-Finale’ en publiceerde de Grosse Fuge als een zelfstandig werk met opusnummer 133. Hoewel dit meesterwerk ook vandaag de dag nog vaak beschouwd wordt als ‘lang, gecompliceerd en onbegrijpelijk’, klinkt de fuga zoals vanavond vaak gewoon weer als oorspronkelijk slot van het Dertiende strijkkwartet. En dat is een vorm van historische gerechtigheid; Igor Stravinsky noemde de Grosse Fuge niet voor niets een stuk dat ‘altijd hedendaags zal blijven.’

Ludwig van Beethoven

Ludwig van Beethoven werd in 1822 door Prins Nicolas Galitzin, een amateurcellist, weer op het spoor van het strijkkwartet gezet. Zijn laatste strijkkwartet had hij zo’n twaalf jaar daarvoor geschreven, maar het verzoek om ‘één, twee of drie strijkkwartetten’ voor elk bedrag dat Beethoven ‘passend leek’ deed het vuur in de componist weer oplaaien. Hoewel Galitzin even geduld moest hebben vanwege het uitputtende werk aan de Negende symfonie, schreef Beethoven in 1825 kort na elkaar de kwartetten opus 127, 130 en 132 voor de prins. Vooral het zesdelige Dertiende strijkkwartet in Bes groot, opus 130 stelde het publiek voor stevige uitdagingen. De verwarring begon al direct bij het eerste deel dat de sonatevorm, die vrijwel altijd voor een eerste deel werd gebruikt, lijkt te verlaten.

Igor Stravinsky noemde de Grosse Fuge niet voor niets een stuk dat ‘altijd hedendaags zal blijven’

Dat heeft te maken met de regelmatige terugkeer van het Adagio-fragment waarmee het deel begint. Met de volgende delen, een ‘scherzo’, een kalm thema met variaties, een Duitse dans en een Cavatina, ging het beter; de relatief goede ontvangst van het kwartet is vooral aan deze delen te danken. De bottleneck zat vooral in het laatste deel: na een korte ‘Overtura’ breekt een complexe ­dubbelfuga los over het thema g-gis-f-e dat ook in de andere delen een belangrijke rol speelt. Deze ruim vijftien minuten durende finale was te veel voor de negentiende-eeuwse oren en ondanks het feit dat het Schuppanzigh Kwartet zich sterk bleef maken voor deze Grosse Fuge, vroeg de uitgever Beethoven om een nieuwe finale.

Beethoven wond zich erg op over de smaak van het publiek en het feit dat men wel viel voor de middendelen die tijdens het concert gebisseerd moesten worden – ‘En waarom herhalen zij de fuga niet? Alleen dat hadden ze moeten herhalen! Vee! Ezels!’ – maar zwichtte voor de druk. Hij schreef een luchtige ‘Rondo-Finale’ en publiceerde de Grosse Fuge als een zelfstandig werk met opusnummer 133. Hoewel dit meesterwerk ook vandaag de dag nog vaak beschouwd wordt als ‘lang, gecompliceerd en onbegrijpelijk’, klinkt de fuga zoals vanavond vaak gewoon weer als oorspronkelijk slot van het Dertiende strijkkwartet. En dat is een vorm van historische gerechtigheid; Igor Stravinsky noemde de Grosse Fuge niet voor niets een stuk dat ‘altijd hedendaags zal blijven.’

Toelichting

door Paul Janssen

Ludwig van Beethoven is bijna twee eeuwen na zijn dood nog altijd alomtegenwoordig in de muziek. Niet alleen op de concert­podia, ook qua invloed. Hoewel er in dit programma twee Spaanse componisten op het programma staan – doorgaans scheppers van muziek waarin de Spaanse tongval duidelijk aanwezig is – is Beethoven ook in hun werken sterk aanwezig. Zowel qua vorm als qua muzikale inhoud resoneert de stem van de componist die dit concert afsluit met zijn Dertiende strijkkwartet, compleet met de Grosse Fuge, welhaast in elke maat van het Derde strijkkwartet van Juan Crisóstomo de Arriaga, ruim een generatie jonger, en in de Nederlandse première van Fiery Earth van Elisenda Fábregas, die bijna twee eeuwen jonger is dan de in Bonn geboren grootmeester van de klassieke en vroeg-romantische periode.

Ludwig van Beethoven is bijna twee eeuwen na zijn dood nog altijd alomtegenwoordig in de muziek. Niet alleen op de concert­podia, ook qua invloed. Hoewel er in dit programma twee Spaanse componisten op het programma staan – doorgaans scheppers van muziek waarin de Spaanse tongval duidelijk aanwezig is – is Beethoven ook in hun werken sterk aanwezig. Zowel qua vorm als qua muzikale inhoud resoneert de stem van de componist die dit concert afsluit met zijn Dertiende strijkkwartet, compleet met de Grosse Fuge, welhaast in elke maat van het Derde strijkkwartet van Juan Crisóstomo de Arriaga, ruim een generatie jonger, en in de Nederlandse première van Fiery Earth van Elisenda Fábregas, die bijna twee eeuwen jonger is dan de in Bonn geboren grootmeester van de klassieke en vroeg-romantische periode.

door Paul Janssen

Juan Crisóstomo de Arriaga (1806-1826)

Derde strijkkwartet

  • Juan Crisóstomo de Arriaga

    Juan Crisóstomo de Arriaga

  • Juan Crisóstomo de Arriaga

    Juan Crisóstomo de Arriaga

Juan Cristóstomo Jacobo Antonio de Arriaga y Balzola

Juan Cristóstomo Jacobo Antonio de Arriaga y Balzola zal ­altijd een enorme belofte blijven; de Spaanse componist stierf kort voor zijn twintigste verjaardag. Al op jonge leeftijd ontpopte hij zich als een getalenteerd musicus en componist. Nadat hij op dertienjarige leeftijd de opera Los esclavos felices componeerde kreeg hij de bijnaam ‘de Spaanse ­Mozart’. Toch was zijn muzikale taal meer West-­Europees dan Spaans, zoals zijn Derde strijkkwartet laat horen. Arriaga ging als jonge tiener naar Parijs waar hij aan het conservatorium studeerde bij François-Joseph Fétis. Op achttienjarige leeftijd werd hij daar zelf aangesteld als docent harmonie en contrapunt. Toen waren zijn drie strijkkwartetten, die hij op vijftienjarige leeftijd schreef, al gepubliceerd. Het zouden de enige werken zijn die bij zijn leven in druk verschenen, en vooral het Derde strijkkwartet maakte furore. Dat was mede dankzij het tweede deel, ‘Pastorale’, dat in het middengedeelte een stormachtige passage kent die doet denken aan de storm uit Beethovens Zesde symfonie bijgenaamd ‘Pastorale’ voordat de lieflijke pastorale melodie van het begin terugkeert. Het Menuetto verraadt dan weer de invloed van Joseph Haydn, terwijl in de dramatische finale, net als het eerste deel in sonatevorm, het tweede thema toch even de Spaanse wortels etaleert van deze veel te jong overleden componist.

Juan Cristóstomo Jacobo Antonio de Arriaga y Balzola

Juan Cristóstomo Jacobo Antonio de Arriaga y Balzola zal ­altijd een enorme belofte blijven; de Spaanse componist stierf kort voor zijn twintigste verjaardag. Al op jonge leeftijd ontpopte hij zich als een getalenteerd musicus en componist. Nadat hij op dertienjarige leeftijd de opera Los esclavos felices componeerde kreeg hij de bijnaam ‘de Spaanse ­Mozart’. Toch was zijn muzikale taal meer West-­Europees dan Spaans, zoals zijn Derde strijkkwartet laat horen. Arriaga ging als jonge tiener naar Parijs waar hij aan het conservatorium studeerde bij François-Joseph Fétis. Op achttienjarige leeftijd werd hij daar zelf aangesteld als docent harmonie en contrapunt. Toen waren zijn drie strijkkwartetten, die hij op vijftienjarige leeftijd schreef, al gepubliceerd. Het zouden de enige werken zijn die bij zijn leven in druk verschenen, en vooral het Derde strijkkwartet maakte furore. Dat was mede dankzij het tweede deel, ‘Pastorale’, dat in het middengedeelte een stormachtige passage kent die doet denken aan de storm uit Beethovens Zesde symfonie bijgenaamd ‘Pastorale’ voordat de lieflijke pastorale melodie van het begin terugkeert. Het Menuetto verraadt dan weer de invloed van Joseph Haydn, terwijl in de dramatische finale, net als het eerste deel in sonatevorm, het tweede thema toch even de Spaanse wortels etaleert van deze veel te jong overleden componist.

Elisenda Fábregas (1955)

Fiery Earth

  • Elisenda Fábregas

    Elisenda Fábregas

  • Elisenda Fábregas

    Elisenda Fábregas

Elisenda Fábregas

Elisenda Fábregas was lang een ware kosmopoliet. Na haar ­pianostudie in Barcelona vertrok ze naar de Verenigde Staten waar ze onder andere compositie studeerde. In 2010 vestigde ze zich in Seoul in Zuid-Korea waar ze als Professor of Music and Cultural Studies tot 2021 les gaf aan de Kyung Hee Universiteit. Inmiddels werkt ze als fulltime componist en was ze in het seizoen 2023/2024 composer in residence van het Palau de la Música Catalana in Barcelona. In die hoedanigheid kreeg ze de opdracht om voor Cuarteto Casals een werk te schrijven dat op 15 maart 2025 als Fiery Earth zijn première beleefde. De componiste zegt erover: ‘Fiery Earth is een eerbetoon aan de scheppende kracht van de aarde, een entiteit voorgesteld als een levend organisme, met zijn repetitieve cycli van transformatie en regeneratie. De formele structuur is een eendelige passacaglia gebaseerd op een ostinato van drie maten dat doet denken aan het gregoriaans. Deze variatievorm ontwikkelt zich door het hele stuk heen met vele veranderingen in tempo en dynamiek naar een dramatische finale.’ Fábregas beschouwt dit als een metafoor voor de transformaties van de aarde. Haar muzikale taal is daarbij zoals altijd prettig toegankelijk. De invloeden van Haydn en Beethoven zijn waarneembaar, maar ook typisch Spaanse melodieën en harmonieën komen geregeld langs.

Elisenda Fábregas

Elisenda Fábregas was lang een ware kosmopoliet. Na haar ­pianostudie in Barcelona vertrok ze naar de Verenigde Staten waar ze onder andere compositie studeerde. In 2010 vestigde ze zich in Seoul in Zuid-Korea waar ze als Professor of Music and Cultural Studies tot 2021 les gaf aan de Kyung Hee Universiteit. Inmiddels werkt ze als fulltime componist en was ze in het seizoen 2023/2024 composer in residence van het Palau de la Música Catalana in Barcelona. In die hoedanigheid kreeg ze de opdracht om voor Cuarteto Casals een werk te schrijven dat op 15 maart 2025 als Fiery Earth zijn première beleefde. De componiste zegt erover: ‘Fiery Earth is een eerbetoon aan de scheppende kracht van de aarde, een entiteit voorgesteld als een levend organisme, met zijn repetitieve cycli van transformatie en regeneratie. De formele structuur is een eendelige passacaglia gebaseerd op een ostinato van drie maten dat doet denken aan het gregoriaans. Deze variatievorm ontwikkelt zich door het hele stuk heen met vele veranderingen in tempo en dynamiek naar een dramatische finale.’ Fábregas beschouwt dit als een metafoor voor de transformaties van de aarde. Haar muzikale taal is daarbij zoals altijd prettig toegankelijk. De invloeden van Haydn en Beethoven zijn waarneembaar, maar ook typisch Spaanse melodieën en harmonieën komen geregeld langs.

Ludwig van Beethoven (1770-1827)

Strijkkwartet in Bes groot

  • Ludwig van Beethoven

    lithografie van een schilderij door Albert Gräfle, 1895

    Ludwig van Beethoven

    lithografie van een schilderij door Albert Gräfle, 1895

  • Ludwig van Beethoven

    lithografie van een schilderij door Albert Gräfle, 1895

    Ludwig van Beethoven

    lithografie van een schilderij door Albert Gräfle, 1895

Ludwig van Beethoven

Ludwig van Beethoven werd in 1822 door Prins Nicolas Galitzin, een amateurcellist, weer op het spoor van het strijkkwartet gezet. Zijn laatste strijkkwartet had hij zo’n twaalf jaar daarvoor geschreven, maar het verzoek om ‘één, twee of drie strijkkwartetten’ voor elk bedrag dat Beethoven ‘passend leek’ deed het vuur in de componist weer oplaaien. Hoewel Galitzin even geduld moest hebben vanwege het uitputtende werk aan de Negende symfonie, schreef Beethoven in 1825 kort na elkaar de kwartetten opus 127, 130 en 132 voor de prins. Vooral het zesdelige Dertiende strijkkwartet in Bes groot, opus 130 stelde het publiek voor stevige uitdagingen. De verwarring begon al direct bij het eerste deel dat de sonatevorm, die vrijwel altijd voor een eerste deel werd gebruikt, lijkt te verlaten.

Igor Stravinsky noemde de Grosse Fuge niet voor niets een stuk dat ‘altijd hedendaags zal blijven’

Dat heeft te maken met de regelmatige terugkeer van het Adagio-fragment waarmee het deel begint. Met de volgende delen, een ‘scherzo’, een kalm thema met variaties, een Duitse dans en een Cavatina, ging het beter; de relatief goede ontvangst van het kwartet is vooral aan deze delen te danken. De bottleneck zat vooral in het laatste deel: na een korte ‘Overtura’ breekt een complexe ­dubbelfuga los over het thema g-gis-f-e dat ook in de andere delen een belangrijke rol speelt. Deze ruim vijftien minuten durende finale was te veel voor de negentiende-eeuwse oren en ondanks het feit dat het Schuppanzigh Kwartet zich sterk bleef maken voor deze Grosse Fuge, vroeg de uitgever Beethoven om een nieuwe finale.

Beethoven wond zich erg op over de smaak van het publiek en het feit dat men wel viel voor de middendelen die tijdens het concert gebisseerd moesten worden – ‘En waarom herhalen zij de fuga niet? Alleen dat hadden ze moeten herhalen! Vee! Ezels!’ – maar zwichtte voor de druk. Hij schreef een luchtige ‘Rondo-Finale’ en publiceerde de Grosse Fuge als een zelfstandig werk met opusnummer 133. Hoewel dit meesterwerk ook vandaag de dag nog vaak beschouwd wordt als ‘lang, gecompliceerd en onbegrijpelijk’, klinkt de fuga zoals vanavond vaak gewoon weer als oorspronkelijk slot van het Dertiende strijkkwartet. En dat is een vorm van historische gerechtigheid; Igor Stravinsky noemde de Grosse Fuge niet voor niets een stuk dat ‘altijd hedendaags zal blijven.’

Ludwig van Beethoven

Ludwig van Beethoven werd in 1822 door Prins Nicolas Galitzin, een amateurcellist, weer op het spoor van het strijkkwartet gezet. Zijn laatste strijkkwartet had hij zo’n twaalf jaar daarvoor geschreven, maar het verzoek om ‘één, twee of drie strijkkwartetten’ voor elk bedrag dat Beethoven ‘passend leek’ deed het vuur in de componist weer oplaaien. Hoewel Galitzin even geduld moest hebben vanwege het uitputtende werk aan de Negende symfonie, schreef Beethoven in 1825 kort na elkaar de kwartetten opus 127, 130 en 132 voor de prins. Vooral het zesdelige Dertiende strijkkwartet in Bes groot, opus 130 stelde het publiek voor stevige uitdagingen. De verwarring begon al direct bij het eerste deel dat de sonatevorm, die vrijwel altijd voor een eerste deel werd gebruikt, lijkt te verlaten.

Igor Stravinsky noemde de Grosse Fuge niet voor niets een stuk dat ‘altijd hedendaags zal blijven’

Dat heeft te maken met de regelmatige terugkeer van het Adagio-fragment waarmee het deel begint. Met de volgende delen, een ‘scherzo’, een kalm thema met variaties, een Duitse dans en een Cavatina, ging het beter; de relatief goede ontvangst van het kwartet is vooral aan deze delen te danken. De bottleneck zat vooral in het laatste deel: na een korte ‘Overtura’ breekt een complexe ­dubbelfuga los over het thema g-gis-f-e dat ook in de andere delen een belangrijke rol speelt. Deze ruim vijftien minuten durende finale was te veel voor de negentiende-eeuwse oren en ondanks het feit dat het Schuppanzigh Kwartet zich sterk bleef maken voor deze Grosse Fuge, vroeg de uitgever Beethoven om een nieuwe finale.

Beethoven wond zich erg op over de smaak van het publiek en het feit dat men wel viel voor de middendelen die tijdens het concert gebisseerd moesten worden – ‘En waarom herhalen zij de fuga niet? Alleen dat hadden ze moeten herhalen! Vee! Ezels!’ – maar zwichtte voor de druk. Hij schreef een luchtige ‘Rondo-Finale’ en publiceerde de Grosse Fuge als een zelfstandig werk met opusnummer 133. Hoewel dit meesterwerk ook vandaag de dag nog vaak beschouwd wordt als ‘lang, gecompliceerd en onbegrijpelijk’, klinkt de fuga zoals vanavond vaak gewoon weer als oorspronkelijk slot van het Dertiende strijkkwartet. En dat is een vorm van historische gerechtigheid; Igor Stravinsky noemde de Grosse Fuge niet voor niets een stuk dat ‘altijd hedendaags zal blijven.’

Biografie

Cuarteto Casals, kwartet

Het prijswinnende Cuarteto Casals werd in 1997 opgericht aan het conservatorium van Madrid en groeide uit tot een vaste bespeler van podia als Carnegie Hall in New York, de Philharmonie Berlin, de Cité de la musique en de Philharmonie in Parijs, het Konzerthaus en de Musikverein in Wenen en Suntory Hall in Tokio.

In Het Concertgebouw debuteerde het ensemble in 2003, en het speelde er voor het laatst in april 2024 (J.S. Bach, Haydn en Beethoven). Het Cuarteto Casals vierde zijn zilveren jubileum met opnames en uitvoeringen van Die Kunst der Fuge van Bach, een Mozart-cyclus in de Pierre Boulez Saal in Berlijn en John Adams’ Absolute Jest met het Barcelona Symphony Orchestra.

In 2020 verscheen de laatste cd van een driedelige Beethovenreeks, in 2021 het tweede deel van de aan Haydn opgedragen Mozart-kwartetten, en eind 2024 een box met alle vijftien Sjostakovitsj-kwartetten. Het kwartet speelt ook graag nieuwe muziek, en werkte samen met György Kurtág en Matan Porat en met Spaanse componisten als Francisco Coll, Mauricio Sotelo en Benet Casablancas.

Een prijs van de Burletti-Buitoni Trust gaf de musici de gelegenheid een collectie strijkstokken uit de Barok en de Klassieke Periode op te bouwen, en een tijdlang genoten ze het privilege om te spelen op de instrumenten van ­Antonio Stradivari die toebehoren aan het Koninklijk Paleis in Madrid. Het Cuarteto Casals geeft graag masterclasses en is in residence bij het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, de Scuola di Musica di Fiesole en de Escola Superior de Música de Catalunya in hun woonplaats Barcelona. De musici zijn door de Generalitat van Catalonië en het Institut Ramon Llull benoemd tot cultureel ambassadeurs en ontvingen de Eremedaille van de Spaanse Koningin Sofía.