Coverinterview: 25 keer Concertgebouw voor Cecilia Bartoli
door Frederike Berntsen 01 feb. 2017 01 februari 2017
In februari 2017 staat Cecilia Bartoli voor de vijfentwintigste keer op het podium van de Grote Zaal. Om dat jubileum luister bij te zetten zingt de Italiaanse Rossini’s La Cenerentola, een opera die haar na aan het hart ligt.
O my God! Really?’ Verrast en met grote ogen kijkt Cecilia Bartoli naar een print van een aantal Preludium-pagina’s uit 1996, het jaar waarin ze – op 29-jarige leeftijd – debuteerde in de Grote Zaal van Het Concertgebouw met pianist György Fischer. ‘Wat boeiend om dit te zien, en wat een heerlijk programma!’
Caccini, Caldara, Gluck, Rossini: in het eerste concert van een memorabele reeks maakte de mezzosopraan destijds haar opwachting met een potpourri aan aria’s die een aantal eeuwen omspande. ‘Mag ik de blaadjes houden? Ik wil ze graag aan mijn man laten zien, hij is hier nu ook.’
‘Hier’ is Het Concertgebouw. We spreken de zangeres tijdens de inauguratietournee die ze maakt met een kersvers orkest waarvan ze zelf de artistieke leiding heeft: Les Musiciens du Prince. De uitverkochte Grote Zaal stond op zijn kop bij het programma Handel Heroines, op 15 november jongstleden.
Knuffeldiva
Op 15 februari viert Cecilia Bartoli haar twintigjarig Concertgebouwjubileum. Ze was de afgelopen decennia in de muziektempel aan de Van Baerlestraat te vinden in recitals, ze werd er begeleid door diverse barokensembles en ze zong er in december 2000 met het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Riccardo Chailly. In 2004 ontving ze als eerste de Concertgebouw Prijs, ter onderstreping van de warme band die zij en het instituut onderhouden.
Dat allereerste optreden; ze doet even voor wat ze nog weet van die bijzondere gebeurtenis: ‘Kijk, ik stond zo, stijve nek, hoofd naar één kant, een spier verrekt of iets dergelijks. Toch, in mijn herinnering leeft vooral dat overweldigende moment. Ik was jong, ik gaf al veel concerten, maar toen ik hier kwam wist ik niet wat me overkwam: de akoestiek van deze zaal, en het idee dat ik midden in de geschiedenis stond.'
'Ik verander, mijn stem verandert'
'De akoestische mogelijkheden zijn ongekend, en met publiek klinkt de zaal op zijn mooist. Een noot pianissimo beginnen, een crescendo opbouwen en daarna terug naar het niets: klinkt logisch, nietwaar? Maar het kan bijna nergens. En dan hoor je ook nog eens precies wat je doet. Je vliegt hier met je stem. Is het niet de droom van ieder mens om te vliegen?’
Het publiek vliegt met haar mee. Hoe ze het doet, deze knuffeldiva? Een raadsel. Of ze nu komt met door haar persoonlijk opgeduikelde castraten-aria’s, met muziek van de duistere diplomaat Agostino Steffani of met ingetogen Händel-materiaal, ze pakt je volledig in. Spectaculaire garderobewisselingen incluis: voor de pauze een prinsessenjurk, na de pauze mannelijk zwart en stoere laarzen. Ze heeft flair en overtuigingskracht, en kiest daar haar begeleiders op uit. Zoals Les Musiciens du Prince. Dit prinselijk orkest, dat opereert onder de vlag van de Monegaskische opera, vergezelt haar ook tijdens haar jubileumfeest: een semiconcertante uitvoering van Rossini’s sprookjesopera La Cenerentola.
Rossini als personal trainer
‘Dit is een van mijn favoriete Rossini-opera’s, ik heb hem talloze keren gezongen. Melancholie en ironie komen erin samen, én joie de vivre. De combinatie van deze elementen maakt de opera speciaal. Hij is niet volledig komisch en ook niet volledig serieus, en zo zit ik zelf ook in elkaar. Rossini ligt me na aan het hart – trouwens, mijn vader heeft ook Rossini gezongen in de Grote Zaal, het Stabat mater, als tenor, maar toen was ik nog niet geboren. Rossini was een geweldige componist, en ook een perfecte stemleraar. Als je zijn muziek zingt gedurende je hele carrière houd je je stem fris en flexibel, daarvan ben ik overtuigd.’
'Hoe meer je weet over de muziekgeschiedenis, hoe beter je wordt als musicus'
Stilte, en dan: ‘Misschien is het wel de laatste keer dat ik de rol van Angelina zing. Ik verander, mijn stem verandert, ik zing nu vaker serieuze en tragische karakters, net nog Bellini’s Norma in Baden-Baden, iets totaal anders en loodzwaar. Maar ergens voel ik me nog steeds een Assepoester, een beetje naïef ook wel, dat stukje van mezelf wil ik laten zien.’
O my God! Really?’ Verrast en met grote ogen kijkt Cecilia Bartoli naar een print van een aantal Preludium-pagina’s uit 1996, het jaar waarin ze – op 29-jarige leeftijd – debuteerde in de Grote Zaal van Het Concertgebouw met pianist György Fischer. ‘Wat boeiend om dit te zien, en wat een heerlijk programma!’
Caccini, Caldara, Gluck, Rossini: in het eerste concert van een memorabele reeks maakte de mezzosopraan destijds haar opwachting met een potpourri aan aria’s die een aantal eeuwen omspande. ‘Mag ik de blaadjes houden? Ik wil ze graag aan mijn man laten zien, hij is hier nu ook.’
‘Hier’ is Het Concertgebouw. We spreken de zangeres tijdens de inauguratietournee die ze maakt met een kersvers orkest waarvan ze zelf de artistieke leiding heeft: Les Musiciens du Prince. De uitverkochte Grote Zaal stond op zijn kop bij het programma Handel Heroines, op 15 november jongstleden.
Knuffeldiva
Op 15 februari viert Cecilia Bartoli haar twintigjarig Concertgebouwjubileum. Ze was de afgelopen decennia in de muziektempel aan de Van Baerlestraat te vinden in recitals, ze werd er begeleid door diverse barokensembles en ze zong er in december 2000 met het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Riccardo Chailly. In 2004 ontving ze als eerste de Concertgebouw Prijs, ter onderstreping van de warme band die zij en het instituut onderhouden.
Dat allereerste optreden; ze doet even voor wat ze nog weet van die bijzondere gebeurtenis: ‘Kijk, ik stond zo, stijve nek, hoofd naar één kant, een spier verrekt of iets dergelijks. Toch, in mijn herinnering leeft vooral dat overweldigende moment. Ik was jong, ik gaf al veel concerten, maar toen ik hier kwam wist ik niet wat me overkwam: de akoestiek van deze zaal, en het idee dat ik midden in de geschiedenis stond.'
'Ik verander, mijn stem verandert'
'De akoestische mogelijkheden zijn ongekend, en met publiek klinkt de zaal op zijn mooist. Een noot pianissimo beginnen, een crescendo opbouwen en daarna terug naar het niets: klinkt logisch, nietwaar? Maar het kan bijna nergens. En dan hoor je ook nog eens precies wat je doet. Je vliegt hier met je stem. Is het niet de droom van ieder mens om te vliegen?’
Het publiek vliegt met haar mee. Hoe ze het doet, deze knuffeldiva? Een raadsel. Of ze nu komt met door haar persoonlijk opgeduikelde castraten-aria’s, met muziek van de duistere diplomaat Agostino Steffani of met ingetogen Händel-materiaal, ze pakt je volledig in. Spectaculaire garderobewisselingen incluis: voor de pauze een prinsessenjurk, na de pauze mannelijk zwart en stoere laarzen. Ze heeft flair en overtuigingskracht, en kiest daar haar begeleiders op uit. Zoals Les Musiciens du Prince. Dit prinselijk orkest, dat opereert onder de vlag van de Monegaskische opera, vergezelt haar ook tijdens haar jubileumfeest: een semiconcertante uitvoering van Rossini’s sprookjesopera La Cenerentola.
Rossini als personal trainer
‘Dit is een van mijn favoriete Rossini-opera’s, ik heb hem talloze keren gezongen. Melancholie en ironie komen erin samen, én joie de vivre. De combinatie van deze elementen maakt de opera speciaal. Hij is niet volledig komisch en ook niet volledig serieus, en zo zit ik zelf ook in elkaar. Rossini ligt me na aan het hart – trouwens, mijn vader heeft ook Rossini gezongen in de Grote Zaal, het Stabat mater, als tenor, maar toen was ik nog niet geboren. Rossini was een geweldige componist, en ook een perfecte stemleraar. Als je zijn muziek zingt gedurende je hele carrière houd je je stem fris en flexibel, daarvan ben ik overtuigd.’
'Hoe meer je weet over de muziekgeschiedenis, hoe beter je wordt als musicus'
Stilte, en dan: ‘Misschien is het wel de laatste keer dat ik de rol van Angelina zing. Ik verander, mijn stem verandert, ik zing nu vaker serieuze en tragische karakters, net nog Bellini’s Norma in Baden-Baden, iets totaal anders en loodzwaar. Maar ergens voel ik me nog steeds een Assepoester, een beetje naïef ook wel, dat stukje van mezelf wil ik laten zien.’
La Cenerentola is bekend repertoire. Maar het schatgraven, het zoeken naar verstofte noten is ook Bartoli ten voeten uit. Haar laatste wapenfeit, het project St Petersburg, omvat aria’s die gezongen werden in het tsaristische Rusland. ‘Ik heb de geweldige mogelijkheden gehad om met mensen te werken als Nikolaus Harnoncourt, Christopher Hogwood en Daniel Barenboim – via deze laatste heb ik de muziek van Mozart pas echt leren kennen. Harnoncourt leidde me door de barokwereld. Hoe meer je weet over de muziekgeschiedenis, hoe beter je wordt als musicus.'
Mijn doel is altijd: leren, leren, leren. Als de muziek maar kwaliteit heeft, is ze de moeite waard om te presenteren. Mozart was een genie, maar dat genie komt ergens vandaan, hij heeft gebouwd op andere componisten, beroemd en minder beroemd. Als Mozart-zangeres wil ik weten wat zijn voorgangers schreven.’
Dansen
Hartelijk, stralend, en als een kind zo blij is de Italiaanse als het over het vak gaat dat ze onvermoeibaar uitoefent. De mediamachine rondom La Bartoli draait als een dolle. Mooi meegenomen, maar de basis wordt gevormd door haar kwaliteit, waar ze samen met haar moeder, een sopraan, voor gewaakt heeft. ‘Ze was en is mijn enige echte lerares. Natuurlijk heb ik aan het conservatorium gestudeerd, maar met mijn moeder heb ik mijn stem en techniek ontdekt.
We zochten samen naar wat er in mij en in mijn stem zat. Je lichaam verandert met de jaren, en daarmee je mogelijkheden als zanger. Voortdurend moet ik mijn techniek onderhouden en aanpassen. Soms kan ik opeens iets zingen dat ik niet voor mogelijk had gehouden.’
'Ik kan het iedere zanger aanraden, dansen'
‘Misschien wel het belangrijkste wat ik van haar heb geleerd: wees altijd jezelf. Ik zing alleen muziek waarbij ik voel dat ik iets te zeggen heb. Zanger zijn is een fragiel beroep, ik bén mijn instrument, dat is een kwetsbaar gegeven – tegelijk is de stem een van de sterkste middelen om emoties mee te uiten.'
'Dat hier mijn roeping lag, daar ben ik geleidelijk achter gekomen. Operazangeres worden? Ik had er geen behoefte aan, zingen deden mijn ouders al. Vroeger was ik verliefd op flamenco, ik danste bij een groep in Rome, maar in de zapateado zat toch niet mijn ware talent. Achteraf ben ik wel enorm blij met die ervaring, want probeer je maar eens comfortabel te voelen met je lijf, helemaal als je jong bent. Dat leerde ik door het dansen, en ik pluk er nu nog steeds de vruchten van. Waar laat je je armen, je benen, hoe beweeg je je op een podium? Op school krijg je zoiets niet te horen – ik kan het iedere zanger aanraden, dansen.’
Vrijheid
Vroeger, dat is twintig jaar geleden, als we aan Bartoli’s Concertgebouwdebuut denken. Nu is nu, en het is, in haar eigen woorden, een beetje een nieuw leven. Ze zingt minder dan voorheen, wil meer rust hebben om bij te komen van een tournee, maar ook om een stukje van de wereld te zien. Echt zien dus, anders dan alleen het stukje tussen haar hotelkamer en de concertzaal. En: sinds een paar jaar heeft ze de artistieke leiding over de Salzburger Pfingstfestspiele, dat vergt tijd, en is weer een heel ander onderdeel van het veld.
‘Het leven op het toneel is geweldig en genereert een enorme hoeveelheid energie. Je leert gedisciplineerd te zijn, en dat geeft je de vrijheid om muziek te maken, dat ervaar ik nu vele malen intenser dan vroeger. Zo’n rol als in La Cenerentola, daarin ben ik gegroeid, die vrijheid is heel waardevol in een belangrijk werk als dit. Deze bijzondere productie wil ik graag in Het Concertgebouw laten horen.’
La Cenerentola is bekend repertoire. Maar het schatgraven, het zoeken naar verstofte noten is ook Bartoli ten voeten uit. Haar laatste wapenfeit, het project St Petersburg, omvat aria’s die gezongen werden in het tsaristische Rusland. ‘Ik heb de geweldige mogelijkheden gehad om met mensen te werken als Nikolaus Harnoncourt, Christopher Hogwood en Daniel Barenboim – via deze laatste heb ik de muziek van Mozart pas echt leren kennen. Harnoncourt leidde me door de barokwereld. Hoe meer je weet over de muziekgeschiedenis, hoe beter je wordt als musicus.'
Mijn doel is altijd: leren, leren, leren. Als de muziek maar kwaliteit heeft, is ze de moeite waard om te presenteren. Mozart was een genie, maar dat genie komt ergens vandaan, hij heeft gebouwd op andere componisten, beroemd en minder beroemd. Als Mozart-zangeres wil ik weten wat zijn voorgangers schreven.’
Dansen
Hartelijk, stralend, en als een kind zo blij is de Italiaanse als het over het vak gaat dat ze onvermoeibaar uitoefent. De mediamachine rondom La Bartoli draait als een dolle. Mooi meegenomen, maar de basis wordt gevormd door haar kwaliteit, waar ze samen met haar moeder, een sopraan, voor gewaakt heeft. ‘Ze was en is mijn enige echte lerares. Natuurlijk heb ik aan het conservatorium gestudeerd, maar met mijn moeder heb ik mijn stem en techniek ontdekt.
We zochten samen naar wat er in mij en in mijn stem zat. Je lichaam verandert met de jaren, en daarmee je mogelijkheden als zanger. Voortdurend moet ik mijn techniek onderhouden en aanpassen. Soms kan ik opeens iets zingen dat ik niet voor mogelijk had gehouden.’
'Ik kan het iedere zanger aanraden, dansen'
‘Misschien wel het belangrijkste wat ik van haar heb geleerd: wees altijd jezelf. Ik zing alleen muziek waarbij ik voel dat ik iets te zeggen heb. Zanger zijn is een fragiel beroep, ik bén mijn instrument, dat is een kwetsbaar gegeven – tegelijk is de stem een van de sterkste middelen om emoties mee te uiten.'
'Dat hier mijn roeping lag, daar ben ik geleidelijk achter gekomen. Operazangeres worden? Ik had er geen behoefte aan, zingen deden mijn ouders al. Vroeger was ik verliefd op flamenco, ik danste bij een groep in Rome, maar in de zapateado zat toch niet mijn ware talent. Achteraf ben ik wel enorm blij met die ervaring, want probeer je maar eens comfortabel te voelen met je lijf, helemaal als je jong bent. Dat leerde ik door het dansen, en ik pluk er nu nog steeds de vruchten van. Waar laat je je armen, je benen, hoe beweeg je je op een podium? Op school krijg je zoiets niet te horen – ik kan het iedere zanger aanraden, dansen.’
Vrijheid
Vroeger, dat is twintig jaar geleden, als we aan Bartoli’s Concertgebouwdebuut denken. Nu is nu, en het is, in haar eigen woorden, een beetje een nieuw leven. Ze zingt minder dan voorheen, wil meer rust hebben om bij te komen van een tournee, maar ook om een stukje van de wereld te zien. Echt zien dus, anders dan alleen het stukje tussen haar hotelkamer en de concertzaal. En: sinds een paar jaar heeft ze de artistieke leiding over de Salzburger Pfingstfestspiele, dat vergt tijd, en is weer een heel ander onderdeel van het veld.
‘Het leven op het toneel is geweldig en genereert een enorme hoeveelheid energie. Je leert gedisciplineerd te zijn, en dat geeft je de vrijheid om muziek te maken, dat ervaar ik nu vele malen intenser dan vroeger. Zo’n rol als in La Cenerentola, daarin ben ik gegroeid, die vrijheid is heel waardevol in een belangrijk werk als dit. Deze bijzondere productie wil ik graag in Het Concertgebouw laten horen.’