Componist onder de sterrenhemel
door Carine Alders 18 mrt. 2020 18 maart 2020
Componist Georges Lentz vindt zijn muzikale inspiratie in de overweldigende sterrenhemel boven de Australische wildernis. ‘Alles wat ik daar bedenk, is van mezelf.’ Voor artist in residence van het Concertgebouworkest Tabea Zimmermann schreef hij Monh, waarin de altviool als breekbaar individu de onmetelijke weidsheid verkent.
Georges Lentz reisde dertig jaar geleden vanuit Luxemburg naar Australië om er nooit meer weg te gaan. ‘Ik vind het heerlijk om de ‘outback’ in te gaan. Ik slaap onder de sterren – niet in een motel of zo, gewoon buiten. De sterrenhemel hier is ongelooflijk, alsof je de sterren kunt aanraken.
Luister Mohn op Spotify
Maar het is ook eenzaam. Er is niemand om je te redden als er iets met je gebeurt. Dat geeft een gevoel van alleen zijn, breekbaarheid. Het is beangstigend, maar tegelijk voel ik me ertoe aangetrokken. Je bent helemaal op jezelf aangewezen, het is een opwindend gevoel. Existentiële eenzaamheid fascineert me.
Nergens kan ik zo mezelf zijn als in de wildernis. Alles wat ik daar bedenk is van mezelf. Ik kopieer muzikale ideeën van niemand, word door geen enkele muziek beïnvloed als ik daar buiten ben met mijn muziekpapier. Ik duw tegen de grenzen en betreed een andere inspiratiewereld.’
Bruggenbouwer
Toen Georges Lentz in 2005 de opdracht kreeg om een werk met altviool te schrijven voor de opening van de Philharmonie Luxembourg, stelde de opdrachtgever Tabea Zimmermann als solist voor. ‘Ik kende Tabea nog niet. Andere componisten werken soms met musici samen als ze nieuw werk voor iemand schrijven, maar zo werk ik niet.
Georges Lentz reisde dertig jaar geleden vanuit Luxemburg naar Australië om er nooit meer weg te gaan. ‘Ik vind het heerlijk om de ‘outback’ in te gaan. Ik slaap onder de sterren – niet in een motel of zo, gewoon buiten. De sterrenhemel hier is ongelooflijk, alsof je de sterren kunt aanraken.
Luister Mohn op Spotify
Maar het is ook eenzaam. Er is niemand om je te redden als er iets met je gebeurt. Dat geeft een gevoel van alleen zijn, breekbaarheid. Het is beangstigend, maar tegelijk voel ik me ertoe aangetrokken. Je bent helemaal op jezelf aangewezen, het is een opwindend gevoel. Existentiële eenzaamheid fascineert me.
Nergens kan ik zo mezelf zijn als in de wildernis. Alles wat ik daar bedenk is van mezelf. Ik kopieer muzikale ideeën van niemand, word door geen enkele muziek beïnvloed als ik daar buiten ben met mijn muziekpapier. Ik duw tegen de grenzen en betreed een andere inspiratiewereld.’
Bruggenbouwer
Toen Georges Lentz in 2005 de opdracht kreeg om een werk met altviool te schrijven voor de opening van de Philharmonie Luxembourg, stelde de opdrachtgever Tabea Zimmermann als solist voor. ‘Ik kende Tabea nog niet. Andere componisten werken soms met musici samen als ze nieuw werk voor iemand schrijven, maar zo werk ik niet.
Ik heb geen specifieke altviool in gedachte als ik componeer, maar de ideale altviool. En als mijn muziek goed is, zullen andere musici haar ook spelen. Maar inmiddels zijn we goede vrienden en heb ik zelfs een nieuw solowerk voor Tabea gecomponeerd, een soort nawoord op Monh.’ Lentz – zelf violist – had voorheen het vioolconcert uit zijn hoofd gezet.
‘Viool is me te veel een heldeninstrument. De klassieke verdeling in een concert is bovendien ‘de solist tegen de rest van het orkest’. Dat idee stond me niet aan. Met de viool is meteen ook de altviool uit mijn gedachten verdwenen. Maar toen ik over deze opdracht begon na te denken, kwam ik steeds meer tot de conclusie dat een altviool altijd deel uitmaakt van een groter geheel. Het is een middenstem, de altviool bevindt zich middenin het orkest; een ondersteunend instrument dat bruggen bouwt, dat het menselijk perspectief verklankt.’
Horizontale verbeelding
Lentz’ gebruik van orkestklanken is bepaald niet alledaags. Niet altijd is duidelijk naar welk instrument je luistert. Hoe bedenkt hij klanken in oorverdovende stilte? ‘Ik heb best goede oren en een talent om me complexe geluiden, klanken en harmonieën te verbeelden. Ik hoor het in mijn hoofd.
Wat ik veel moeilijker vind, is om het horizontale te horen: hoe de muziek zich ontwikkelt in de tijd, of ik de spanning vast kan houden. Dat is een grote, maar tegelijk de allerbelangrijkste uitdaging. Ik denk heel precies na over de volgorde. Maar dat is heel lastig om je voor te stellen. Houdt iets de aandacht van het publiek vast?
Je kunt een stilte bedenken, maar wat het effect ervan is, hangt af van wat er ervoor en erna gebeurt. Dat bepaalt of het echt werkt.’ Lentz maakt het zichzelf daarbij niet makkelijk. In Monh zit een secondenlange pauze. Het is voor de componist en voor de solist altijd weer spannend hoe de zaal erop reageert.
Ik heb geen specifieke altviool in gedachte als ik componeer, maar de ideale altviool. En als mijn muziek goed is, zullen andere musici haar ook spelen. Maar inmiddels zijn we goede vrienden en heb ik zelfs een nieuw solowerk voor Tabea gecomponeerd, een soort nawoord op Monh.’ Lentz – zelf violist – had voorheen het vioolconcert uit zijn hoofd gezet.
‘Viool is me te veel een heldeninstrument. De klassieke verdeling in een concert is bovendien ‘de solist tegen de rest van het orkest’. Dat idee stond me niet aan. Met de viool is meteen ook de altviool uit mijn gedachten verdwenen. Maar toen ik over deze opdracht begon na te denken, kwam ik steeds meer tot de conclusie dat een altviool altijd deel uitmaakt van een groter geheel. Het is een middenstem, de altviool bevindt zich middenin het orkest; een ondersteunend instrument dat bruggen bouwt, dat het menselijk perspectief verklankt.’
Horizontale verbeelding
Lentz’ gebruik van orkestklanken is bepaald niet alledaags. Niet altijd is duidelijk naar welk instrument je luistert. Hoe bedenkt hij klanken in oorverdovende stilte? ‘Ik heb best goede oren en een talent om me complexe geluiden, klanken en harmonieën te verbeelden. Ik hoor het in mijn hoofd.
Wat ik veel moeilijker vind, is om het horizontale te horen: hoe de muziek zich ontwikkelt in de tijd, of ik de spanning vast kan houden. Dat is een grote, maar tegelijk de allerbelangrijkste uitdaging. Ik denk heel precies na over de volgorde. Maar dat is heel lastig om je voor te stellen. Houdt iets de aandacht van het publiek vast?
Je kunt een stilte bedenken, maar wat het effect ervan is, hangt af van wat er ervoor en erna gebeurt. Dat bepaalt of het echt werkt.’ Lentz maakt het zichzelf daarbij niet makkelijk. In Monh zit een secondenlange pauze. Het is voor de componist en voor de solist altijd weer spannend hoe de zaal erop reageert.
Lichtflits
‘Als ik voor orkest schrijf, overweeg ik altijd elk individueel instrument. Ik schrijf niet voor een standaard orkest, maar voor een orkest op maat. In Monh zitten bijvoorbeeld geen hobo’s. Die had ik niet nodig. Ik ben niet geïnteresseerd in orkestwerken die als Brahms of Mahler klinken. Ik wil een klank creëren die echt van onze tijd is. We hebben elektronische technieken, dus die gebruik ik ook. En dat gaat niet samen met een Brahms-orkest. Voor mij is een orkest een verzameling eilanden van geluid. Ik componeer veel solistische elementen, gebruik de klanken heel spaarzaam. Ik houd erg van klankkleuren die je niet meteen kunt thuisbrengen.’
‘Componeren is voor mij alsof ik me in het duister bevind. En dan ineens is er een lichtflits en zie ik in een fractie van een seconde het hele werk voor me. Ik voel precies hoe het stuk moet zijn, de sfeer, de omvang, de opbouw. Dan is het weer donker en moet ik alle puzzelstukjes bij elkaar zoeken om dat beeld te reconstrueren. Ik begin met de grote muzikale ideeën op te schrijven in woorden. Daarna vul ik de muzikale details in. Die oorspronkelijke flits geeft enorm veel energie, op zo’n moment denk ik ‘ja, ik kan het, ik heb de compositie gezien’. Die vonk die alles aansteekt is heel belangrijk.’
Spiritualiteit
‘Voorafgaand aan Monh schreef ik twee werken voor orkest over de sterrenhemel. Het eerste is vanuit ons perspectief, naar boven kijkend. Het tweede is vanuit het perspectief tussen de sterren. Monh is een combinatie van deze twee benaderingen. Een eenzame menselijke stem die vragen stelt. Ik heb er altijd al van gehouden om grote vragen te stellen. Het maakt me niet uit dat ik er geen antwoorden op heb. Dat is voor mij iets spiritueels. De wereld heeft meer spiritualiteit nodig en minder religie. Institutionele religie sluit uit, gooit met antwoorden deuren dicht. Spiritualiteit is inclusief, stelt vragen.’ Hoewel spiritualiteit belangrijk is voor de componist, praat hij er niet graag over. Hij heeft sowieso een hekel aan interviews. ‘Ik weet nooit goed wat ik over mijn muziek moet zeggen.’
Net op dat moment valt onze verbinding weg. Na drie pogingen is de lijn met Australië hersteld. ‘Ik ben geen goeroe maar een gewone musicus. Tijdens mijn jeugd in Luxemburg werd ik omgeven door het katholicisme. Je zuigt het op als een spons. Totdat ik me ineens realiseerde dat er een hele grote kans is dat er eigenlijk helemaal niets is.
Lichtflits
‘Als ik voor orkest schrijf, overweeg ik altijd elk individueel instrument. Ik schrijf niet voor een standaard orkest, maar voor een orkest op maat. In Monh zitten bijvoorbeeld geen hobo’s. Die had ik niet nodig. Ik ben niet geïnteresseerd in orkestwerken die als Brahms of Mahler klinken. Ik wil een klank creëren die echt van onze tijd is. We hebben elektronische technieken, dus die gebruik ik ook. En dat gaat niet samen met een Brahms-orkest. Voor mij is een orkest een verzameling eilanden van geluid. Ik componeer veel solistische elementen, gebruik de klanken heel spaarzaam. Ik houd erg van klankkleuren die je niet meteen kunt thuisbrengen.’
‘Componeren is voor mij alsof ik me in het duister bevind. En dan ineens is er een lichtflits en zie ik in een fractie van een seconde het hele werk voor me. Ik voel precies hoe het stuk moet zijn, de sfeer, de omvang, de opbouw. Dan is het weer donker en moet ik alle puzzelstukjes bij elkaar zoeken om dat beeld te reconstrueren. Ik begin met de grote muzikale ideeën op te schrijven in woorden. Daarna vul ik de muzikale details in. Die oorspronkelijke flits geeft enorm veel energie, op zo’n moment denk ik ‘ja, ik kan het, ik heb de compositie gezien’. Die vonk die alles aansteekt is heel belangrijk.’
Spiritualiteit
‘Voorafgaand aan Monh schreef ik twee werken voor orkest over de sterrenhemel. Het eerste is vanuit ons perspectief, naar boven kijkend. Het tweede is vanuit het perspectief tussen de sterren. Monh is een combinatie van deze twee benaderingen. Een eenzame menselijke stem die vragen stelt. Ik heb er altijd al van gehouden om grote vragen te stellen. Het maakt me niet uit dat ik er geen antwoorden op heb. Dat is voor mij iets spiritueels. De wereld heeft meer spiritualiteit nodig en minder religie. Institutionele religie sluit uit, gooit met antwoorden deuren dicht. Spiritualiteit is inclusief, stelt vragen.’ Hoewel spiritualiteit belangrijk is voor de componist, praat hij er niet graag over. Hij heeft sowieso een hekel aan interviews. ‘Ik weet nooit goed wat ik over mijn muziek moet zeggen.’
Net op dat moment valt onze verbinding weg. Na drie pogingen is de lijn met Australië hersteld. ‘Ik ben geen goeroe maar een gewone musicus. Tijdens mijn jeugd in Luxemburg werd ik omgeven door het katholicisme. Je zuigt het op als een spons. Totdat ik me ineens realiseerde dat er een hele grote kans is dat er eigenlijk helemaal niets is.
Of misschien is er juist wel iets dat betekenis aan alles geeft, maar je weet het gewoon niet. Ik raakte in een depressie. Componeren helpt me om vrede te hebben met het feit dat we waarschijnlijk op onszelf zijn aangewezen. Maar het mooie is dat dat voor ons allemaal geldt. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje, het is een gegeven dat ons verbindt. Als we onze planeet verwoesten, zijn we allemaal de pineut.’
Viool in de wildernis
‘Ik schrijf nu voor Arabella Steinbacher toch een vioolconcert. Lang durfde ik er niet aan. Het gewicht van een enorm repertoire drukt zwaar op dit genre. Zie maar eens iets te schrijven dat in het licht van deze erfenis overeind blijft. Ik nam laatst mijn viool mee de wildernis in. Er is totaal geen afleiding, er zijn niet veel plaatsen meer waar je dat kunt ervaren. De laatste keer dat ik op mijn favoriete plek was, had ik geen bereik. Nu ineens wel. Dat vond ik verontrustend. Ik dacht dat ik daar veilig was, maar de hele planeet blijkt dus omgeven door een digitaal suikerlaagje. Ik verbeeldde me dat ik het zelfs kon horen. Zelfs in de outback dus… echt verontrustend.’
do 16, vr 17 en zo 19 april | Grote Zaal
Concertgebouworkest
Gustavo Gimeno dirigent
Tabea Zimmermann altviool
Lentz, Stravinsky, Bartók, Schubert (16, 19 april), Glanert (17 april)
Bekijk dit concertprogramma
Of misschien is er juist wel iets dat betekenis aan alles geeft, maar je weet het gewoon niet. Ik raakte in een depressie. Componeren helpt me om vrede te hebben met het feit dat we waarschijnlijk op onszelf zijn aangewezen. Maar het mooie is dat dat voor ons allemaal geldt. We zitten allemaal in hetzelfde schuitje, het is een gegeven dat ons verbindt. Als we onze planeet verwoesten, zijn we allemaal de pineut.’
Viool in de wildernis
‘Ik schrijf nu voor Arabella Steinbacher toch een vioolconcert. Lang durfde ik er niet aan. Het gewicht van een enorm repertoire drukt zwaar op dit genre. Zie maar eens iets te schrijven dat in het licht van deze erfenis overeind blijft. Ik nam laatst mijn viool mee de wildernis in. Er is totaal geen afleiding, er zijn niet veel plaatsen meer waar je dat kunt ervaren. De laatste keer dat ik op mijn favoriete plek was, had ik geen bereik. Nu ineens wel. Dat vond ik verontrustend. Ik dacht dat ik daar veilig was, maar de hele planeet blijkt dus omgeven door een digitaal suikerlaagje. Ik verbeeldde me dat ik het zelfs kon horen. Zelfs in de outback dus… echt verontrustend.’
do 16, vr 17 en zo 19 april | Grote Zaal
Concertgebouworkest
Gustavo Gimeno dirigent
Tabea Zimmermann altviool
Lentz, Stravinsky, Bartók, Schubert (16, 19 april), Glanert (17 april)
Bekijk dit concertprogramma