Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertprogramma

Concertprogramma

Close-up: portretconcert Perry Hoogendijk

Close-up: portretconcert Perry Hoogendijk

Kleine Zaal
23 juni 2022
20.15 uur

Print dit programma

musici van het Concertgebouworkest:
Perry Hoogendijk tuba
Jelena Ristic viool
Marleen Asberg viool
Martina Forni altviool
Maartje-Maria den Herder cello
Rob Dirksen contrabas
Bence Major slagwerk
Jeroen Bal piano

Dit concert maakt deel uit van de serie Close-up: Orkestleden op het Vriendenpodium.

Ook interessant:

Perry Hoogendijk: ‘Alles buiten het orkest speel ik vanaf mijn iPad’
Componist Jacob ter Veldhuis: ‘Je kunt aan de titels van mijn stukken zien waarover ze gaan’

Johann Ernst Galliard (1666/1687-1747)

Sonate nr. 5 in d kl.t. (1733, oorspr. voor fagot en continuo, arr. voor bastuba en piano door J. G. Mortimer, 1999)
Adagio
Allegro e spiritoso
Alla siciliana
Allegro assai

Mike Forbes (1973)

The Grumpy Troll (2013)
voor tuba solo

Torbjörn Iwan Lundquist (1920-2000)

Landskap (1978)
voor tuba en piano

Rob Dirksen (1966)

The Tube (2012)
voor tuba en soundscape

Jacobtv (1951)

Grab It! (1999)
versie voor tuba en boombox

Daniel Schnyder (1961)

zoOM IN (2003)
voor tuba (oorspr. sopraansaxofoon), strijkkwartet of -kwintet en optioneel slagwerk
At the Master’s Party
Twilight Zone
The Island
Harlequin

einde ± 22.10 uur

Kleine Zaal 23 juni 2022 20.15 uur

musici van het Concertgebouworkest:
Perry Hoogendijk tuba
Jelena Ristic viool
Marleen Asberg viool
Martina Forni altviool
Maartje-Maria den Herder cello
Rob Dirksen contrabas
Bence Major slagwerk
Jeroen Bal piano

Dit concert maakt deel uit van de serie Close-up: Orkestleden op het Vriendenpodium.

Ook interessant:

Perry Hoogendijk: ‘Alles buiten het orkest speel ik vanaf mijn iPad’
Componist Jacob ter Veldhuis: ‘Je kunt aan de titels van mijn stukken zien waarover ze gaan’

Johann Ernst Galliard (1666/1687-1747)

Sonate nr. 5 in d kl.t. (1733, oorspr. voor fagot en continuo, arr. voor bastuba en piano door J. G. Mortimer, 1999)
Adagio
Allegro e spiritoso
Alla siciliana
Allegro assai

Mike Forbes (1973)

The Grumpy Troll (2013)
voor tuba solo

Torbjörn Iwan Lundquist (1920-2000)

Landskap (1978)
voor tuba en piano

Rob Dirksen (1966)

The Tube (2012)
voor tuba en soundscape

Jacobtv (1951)

Grab It! (1999)
versie voor tuba en boombox

Daniel Schnyder (1961)

zoOM IN (2003)
voor tuba (oorspr. sopraansaxofoon), strijkkwartet of -kwintet en optioneel slagwerk
At the Master’s Party
Twilight Zone
The Island
Harlequin

einde ± 22.10 uur

Toelichting

Close-up: portretconcert Perry Hoogendijk

door Liesbeth Houtman

De tuba in de hoofdrol. Hoe vaak gebeurt dat? ‘Mijn laatste recital in de Kleine Zaal is al wel vijftien jaar geleden’, zegt Perry Hoogendijk, sinds 2004 solotubaïst in het Concert­gebouworkest. Voor dit Close up-­concert kreeg hij carte blanche. Hij stelde een gevarieerd programma samen en koos zelf de collega’s uit het orkest met wie hij samenspeelt. ‘Een geweldige luxe’, noemt hij dat. Maar ook: ‘Een enorme uitdaging. Sommige stukken zijn heel experimenteel, door het gebruik van elektronica bijvoorbeeld. Ze liggen ver buiten mijn comfortzone. De werken van Jacob ter Veldhuis en Daniel ­Schnyder speel ik bovendien voor het eerst.’  

Galliard: Vijfde sonate

Het programma opent nog rustig. De Duitse barokcomponist Johann Ernst Galliard werkte het grootste deel van zijn leven in Londen. Met zijn opera’s trok hij er de aandacht van Georg Friedrich Händel. De Vijfde sonate in d klein componeerde hij voor fagot en basso continuo. Hoogendijk: ‘Ik ben nogal terughoudend in het spelen van barokmuziek, en sowieso in muziek die niet origineel voor de tuba is geschreven. Het moet geen circusact worden. Maar die sonate van Galliard leent zich heel goed voor de tuba. Ik gebruik hiervoor een klein F-tubaatje. Die heeft een wat compacter geluid dan de normale F-tuba waarop ik de rest van het programma speel.’

Forbes: The Grumpy Troll

Met zevenmijlslaarzen stapt Hoogendijk drie eeuwen vooruit in de muziekgeschiedenis. De Amerikaan Michael Forbes, zelf tubaïst, componeerde The Grumpy Troll voor solotuba in 2013. ‘Het werk kwam voort uit mijn ideeën over hoe een gestoorde Noorse trol zich zou kunnen gedragen en klinken’, aldus de componist. In vier delen laat hij zijn fantasie de vrije loop. ‘Een heel leuk en verhalend stuk’, zegt Hoogendijk. ‘Heel virtuoos en effectvol. Forbes haalt allerlei trucs uit. Welke dat zijn, verklap ik niet, dan is de lol ervan af. Een leerling kwam ermee aanzetten. Datzelfde geldt trouwens voor het werk van Jacob ter Veldhuis. Het is een van de leuke kanten van lesgeven: op die manier leer je ook weer van je leerlingen.’

Lundquist: Landskap

‘De Zweed Torbjörn Iwan Lundquist componeerde Landskap voor tuba, ­strijkorkest en piano en maakte later een bewerking voor alleen tuba en piano. Ik leerde het werk ooit kennen doordat het op een cd stond van de tubaïst Michael Lind. Hij was een van mijn grootste idolen in de tijd dat ik studeerde. Lundquist liet zich inspireren door het uitgestrekte Scandinavische landschap. Je ziet niet waar de horizon eindigt of waar de wolken beginnen. Alles loopt in elkaar over. Precies dat gevoel van geen aarde hebben roept dit eendelige stuk op. De muziek zweeft, de toonsoort wil nooit echt landen. Heel fascinerend.’

Dirksen: The Tube

Het avontuurlijkste deel van het programma bewaart Hoogendijk voor na de pauze. Om te beginnen The Tube voor tuba en tape van Rob Dirksen, contrabassist in het Concertgebouworkest én goede vriend. Hoogendijk: ‘Een paar jaar geleden componeerde Rob dit werk voor mij. Hij speelt zelf mee via zijn laptop. The Tube beschrijft in een notendop de reis van het leven. Het begint heel klein met een kerkorgeltje: de geboorte. Op een gegeven moment loopt het stuk totaal uit de hand. De muziek klinkt heel ruig, verwijzend naar het gevecht dat het leven kan zijn. Het slot is opnieuw vredig. We zijn terug in het kerkje: het leven is voorbij.’

JacobTV: Grab It!

JacobTV, pseudoniem van Jacob ter Veldhuis, schreef Grab It! in 1999 voor saxofonist Arno Bornkamp. De oorspronkelijke tenorsaxofoonpartij werkte Hoogendijk samen met een leerling om voor tuba. De componist, bijna-buurman van Hoogendijk, keek mee. ‘Het is een heel rauw stuk met tape en video dat bijna funky of hiphop aandoet. Ritmisch is het behoorlijk complex’, vertelt Hoogendijk. Ter Veldhuis gebruikte in het stuk spraakopnamen van levenslang veroordeelde gevangen, afkomstig uit een Amerikaanse tv-documentaire. ‘Grab It! is oorspronkelijk een soort duet, duel zo men wil, voor tenorsax en geluidsband’, aldus de componist. ‘De betekenis van de teksten wordt duidelijk naarmate het stuk vordert, evenals de hopeloze situatie waarin de gevangenen zich bevinden. (…) Maar de compositie is niet alleen maar somber en kan evengoed worden opgevat als een memento vivere. Het leven is de moeite waard: grijp het!’

Schnyder: zoOM IN

Ritmisch zo mogelijk nóg uitdagender is zoOM IN van de Zwitsers-Amerikaanse componist en saxofonist Daniel Schnyder. Vooral de hoekdelen. Hoogendijk sluit er het programma mee af. ‘Heel spannend’, zegt hij. ‘Het is echte avant-­gardejazz. Althans, de muziek klinkt alsof ze geïmproviseerd is, maar alles is uitgeschreven. De strijkers krijgen een enorme hoeveelheid noten voor hun neus. Iedereen moet superstrak spelen, bijna als een bigband. zoOM IN is geschreven voor sopraansaxofoon. Schnyder nam het zelf op op cd. Hij vindt het helemaal te gek dat ik het nu op tuba speel. Je kunt het uitvoeren met een strijkkwartet, maar je kunt de bezetting ook uitbreiden met contrabas en slagwerk. Aangezien Rob toch al meedoet, kies ik voor het laatste. Laat de strijkers maar een metronoom inslikken, mailde Schnyder mij laatst. Haha, we zullen zien.’ 

De tuba in de hoofdrol. Hoe vaak gebeurt dat? ‘Mijn laatste recital in de Kleine Zaal is al wel vijftien jaar geleden’, zegt Perry Hoogendijk, sinds 2004 solotubaïst in het Concert­gebouworkest. Voor dit Close up-­concert kreeg hij carte blanche. Hij stelde een gevarieerd programma samen en koos zelf de collega’s uit het orkest met wie hij samenspeelt. ‘Een geweldige luxe’, noemt hij dat. Maar ook: ‘Een enorme uitdaging. Sommige stukken zijn heel experimenteel, door het gebruik van elektronica bijvoorbeeld. Ze liggen ver buiten mijn comfortzone. De werken van Jacob ter Veldhuis en Daniel ­Schnyder speel ik bovendien voor het eerst.’  

Galliard: Vijfde sonate

Het programma opent nog rustig. De Duitse barokcomponist Johann Ernst Galliard werkte het grootste deel van zijn leven in Londen. Met zijn opera’s trok hij er de aandacht van Georg Friedrich Händel. De Vijfde sonate in d klein componeerde hij voor fagot en basso continuo. Hoogendijk: ‘Ik ben nogal terughoudend in het spelen van barokmuziek, en sowieso in muziek die niet origineel voor de tuba is geschreven. Het moet geen circusact worden. Maar die sonate van Galliard leent zich heel goed voor de tuba. Ik gebruik hiervoor een klein F-tubaatje. Die heeft een wat compacter geluid dan de normale F-tuba waarop ik de rest van het programma speel.’

Forbes: The Grumpy Troll

Met zevenmijlslaarzen stapt Hoogendijk drie eeuwen vooruit in de muziekgeschiedenis. De Amerikaan Michael Forbes, zelf tubaïst, componeerde The Grumpy Troll voor solotuba in 2013. ‘Het werk kwam voort uit mijn ideeën over hoe een gestoorde Noorse trol zich zou kunnen gedragen en klinken’, aldus de componist. In vier delen laat hij zijn fantasie de vrije loop. ‘Een heel leuk en verhalend stuk’, zegt Hoogendijk. ‘Heel virtuoos en effectvol. Forbes haalt allerlei trucs uit. Welke dat zijn, verklap ik niet, dan is de lol ervan af. Een leerling kwam ermee aanzetten. Datzelfde geldt trouwens voor het werk van Jacob ter Veldhuis. Het is een van de leuke kanten van lesgeven: op die manier leer je ook weer van je leerlingen.’

Lundquist: Landskap

‘De Zweed Torbjörn Iwan Lundquist componeerde Landskap voor tuba, ­strijkorkest en piano en maakte later een bewerking voor alleen tuba en piano. Ik leerde het werk ooit kennen doordat het op een cd stond van de tubaïst Michael Lind. Hij was een van mijn grootste idolen in de tijd dat ik studeerde. Lundquist liet zich inspireren door het uitgestrekte Scandinavische landschap. Je ziet niet waar de horizon eindigt of waar de wolken beginnen. Alles loopt in elkaar over. Precies dat gevoel van geen aarde hebben roept dit eendelige stuk op. De muziek zweeft, de toonsoort wil nooit echt landen. Heel fascinerend.’

Dirksen: The Tube

Het avontuurlijkste deel van het programma bewaart Hoogendijk voor na de pauze. Om te beginnen The Tube voor tuba en tape van Rob Dirksen, contrabassist in het Concertgebouworkest én goede vriend. Hoogendijk: ‘Een paar jaar geleden componeerde Rob dit werk voor mij. Hij speelt zelf mee via zijn laptop. The Tube beschrijft in een notendop de reis van het leven. Het begint heel klein met een kerkorgeltje: de geboorte. Op een gegeven moment loopt het stuk totaal uit de hand. De muziek klinkt heel ruig, verwijzend naar het gevecht dat het leven kan zijn. Het slot is opnieuw vredig. We zijn terug in het kerkje: het leven is voorbij.’

JacobTV: Grab It!

JacobTV, pseudoniem van Jacob ter Veldhuis, schreef Grab It! in 1999 voor saxofonist Arno Bornkamp. De oorspronkelijke tenorsaxofoonpartij werkte Hoogendijk samen met een leerling om voor tuba. De componist, bijna-buurman van Hoogendijk, keek mee. ‘Het is een heel rauw stuk met tape en video dat bijna funky of hiphop aandoet. Ritmisch is het behoorlijk complex’, vertelt Hoogendijk. Ter Veldhuis gebruikte in het stuk spraakopnamen van levenslang veroordeelde gevangen, afkomstig uit een Amerikaanse tv-documentaire. ‘Grab It! is oorspronkelijk een soort duet, duel zo men wil, voor tenorsax en geluidsband’, aldus de componist. ‘De betekenis van de teksten wordt duidelijk naarmate het stuk vordert, evenals de hopeloze situatie waarin de gevangenen zich bevinden. (…) Maar de compositie is niet alleen maar somber en kan evengoed worden opgevat als een memento vivere. Het leven is de moeite waard: grijp het!’

Schnyder: zoOM IN

Ritmisch zo mogelijk nóg uitdagender is zoOM IN van de Zwitsers-Amerikaanse componist en saxofonist Daniel Schnyder. Vooral de hoekdelen. Hoogendijk sluit er het programma mee af. ‘Heel spannend’, zegt hij. ‘Het is echte avant-­gardejazz. Althans, de muziek klinkt alsof ze geïmproviseerd is, maar alles is uitgeschreven. De strijkers krijgen een enorme hoeveelheid noten voor hun neus. Iedereen moet superstrak spelen, bijna als een bigband. zoOM IN is geschreven voor sopraansaxofoon. Schnyder nam het zelf op op cd. Hij vindt het helemaal te gek dat ik het nu op tuba speel. Je kunt het uitvoeren met een strijkkwartet, maar je kunt de bezetting ook uitbreiden met contrabas en slagwerk. Aangezien Rob toch al meedoet, kies ik voor het laatste. Laat de strijkers maar een metronoom inslikken, mailde Schnyder mij laatst. Haha, we zullen zien.’ 

door Liesbeth Houtman

Close-up: portretconcert Perry Hoogendijk

door Liesbeth Houtman

De tuba in de hoofdrol. Hoe vaak gebeurt dat? ‘Mijn laatste recital in de Kleine Zaal is al wel vijftien jaar geleden’, zegt Perry Hoogendijk, sinds 2004 solotubaïst in het Concert­gebouworkest. Voor dit Close up-­concert kreeg hij carte blanche. Hij stelde een gevarieerd programma samen en koos zelf de collega’s uit het orkest met wie hij samenspeelt. ‘Een geweldige luxe’, noemt hij dat. Maar ook: ‘Een enorme uitdaging. Sommige stukken zijn heel experimenteel, door het gebruik van elektronica bijvoorbeeld. Ze liggen ver buiten mijn comfortzone. De werken van Jacob ter Veldhuis en Daniel ­Schnyder speel ik bovendien voor het eerst.’  

Galliard: Vijfde sonate

Het programma opent nog rustig. De Duitse barokcomponist Johann Ernst Galliard werkte het grootste deel van zijn leven in Londen. Met zijn opera’s trok hij er de aandacht van Georg Friedrich Händel. De Vijfde sonate in d klein componeerde hij voor fagot en basso continuo. Hoogendijk: ‘Ik ben nogal terughoudend in het spelen van barokmuziek, en sowieso in muziek die niet origineel voor de tuba is geschreven. Het moet geen circusact worden. Maar die sonate van Galliard leent zich heel goed voor de tuba. Ik gebruik hiervoor een klein F-tubaatje. Die heeft een wat compacter geluid dan de normale F-tuba waarop ik de rest van het programma speel.’

Forbes: The Grumpy Troll

Met zevenmijlslaarzen stapt Hoogendijk drie eeuwen vooruit in de muziekgeschiedenis. De Amerikaan Michael Forbes, zelf tubaïst, componeerde The Grumpy Troll voor solotuba in 2013. ‘Het werk kwam voort uit mijn ideeën over hoe een gestoorde Noorse trol zich zou kunnen gedragen en klinken’, aldus de componist. In vier delen laat hij zijn fantasie de vrije loop. ‘Een heel leuk en verhalend stuk’, zegt Hoogendijk. ‘Heel virtuoos en effectvol. Forbes haalt allerlei trucs uit. Welke dat zijn, verklap ik niet, dan is de lol ervan af. Een leerling kwam ermee aanzetten. Datzelfde geldt trouwens voor het werk van Jacob ter Veldhuis. Het is een van de leuke kanten van lesgeven: op die manier leer je ook weer van je leerlingen.’

Lundquist: Landskap

‘De Zweed Torbjörn Iwan Lundquist componeerde Landskap voor tuba, ­strijkorkest en piano en maakte later een bewerking voor alleen tuba en piano. Ik leerde het werk ooit kennen doordat het op een cd stond van de tubaïst Michael Lind. Hij was een van mijn grootste idolen in de tijd dat ik studeerde. Lundquist liet zich inspireren door het uitgestrekte Scandinavische landschap. Je ziet niet waar de horizon eindigt of waar de wolken beginnen. Alles loopt in elkaar over. Precies dat gevoel van geen aarde hebben roept dit eendelige stuk op. De muziek zweeft, de toonsoort wil nooit echt landen. Heel fascinerend.’

Dirksen: The Tube

Het avontuurlijkste deel van het programma bewaart Hoogendijk voor na de pauze. Om te beginnen The Tube voor tuba en tape van Rob Dirksen, contrabassist in het Concertgebouworkest én goede vriend. Hoogendijk: ‘Een paar jaar geleden componeerde Rob dit werk voor mij. Hij speelt zelf mee via zijn laptop. The Tube beschrijft in een notendop de reis van het leven. Het begint heel klein met een kerkorgeltje: de geboorte. Op een gegeven moment loopt het stuk totaal uit de hand. De muziek klinkt heel ruig, verwijzend naar het gevecht dat het leven kan zijn. Het slot is opnieuw vredig. We zijn terug in het kerkje: het leven is voorbij.’

JacobTV: Grab It!

JacobTV, pseudoniem van Jacob ter Veldhuis, schreef Grab It! in 1999 voor saxofonist Arno Bornkamp. De oorspronkelijke tenorsaxofoonpartij werkte Hoogendijk samen met een leerling om voor tuba. De componist, bijna-buurman van Hoogendijk, keek mee. ‘Het is een heel rauw stuk met tape en video dat bijna funky of hiphop aandoet. Ritmisch is het behoorlijk complex’, vertelt Hoogendijk. Ter Veldhuis gebruikte in het stuk spraakopnamen van levenslang veroordeelde gevangen, afkomstig uit een Amerikaanse tv-documentaire. ‘Grab It! is oorspronkelijk een soort duet, duel zo men wil, voor tenorsax en geluidsband’, aldus de componist. ‘De betekenis van de teksten wordt duidelijk naarmate het stuk vordert, evenals de hopeloze situatie waarin de gevangenen zich bevinden. (…) Maar de compositie is niet alleen maar somber en kan evengoed worden opgevat als een memento vivere. Het leven is de moeite waard: grijp het!’

Schnyder: zoOM IN

Ritmisch zo mogelijk nóg uitdagender is zoOM IN van de Zwitsers-Amerikaanse componist en saxofonist Daniel Schnyder. Vooral de hoekdelen. Hoogendijk sluit er het programma mee af. ‘Heel spannend’, zegt hij. ‘Het is echte avant-­gardejazz. Althans, de muziek klinkt alsof ze geïmproviseerd is, maar alles is uitgeschreven. De strijkers krijgen een enorme hoeveelheid noten voor hun neus. Iedereen moet superstrak spelen, bijna als een bigband. zoOM IN is geschreven voor sopraansaxofoon. Schnyder nam het zelf op op cd. Hij vindt het helemaal te gek dat ik het nu op tuba speel. Je kunt het uitvoeren met een strijkkwartet, maar je kunt de bezetting ook uitbreiden met contrabas en slagwerk. Aangezien Rob toch al meedoet, kies ik voor het laatste. Laat de strijkers maar een metronoom inslikken, mailde Schnyder mij laatst. Haha, we zullen zien.’ 

De tuba in de hoofdrol. Hoe vaak gebeurt dat? ‘Mijn laatste recital in de Kleine Zaal is al wel vijftien jaar geleden’, zegt Perry Hoogendijk, sinds 2004 solotubaïst in het Concert­gebouworkest. Voor dit Close up-­concert kreeg hij carte blanche. Hij stelde een gevarieerd programma samen en koos zelf de collega’s uit het orkest met wie hij samenspeelt. ‘Een geweldige luxe’, noemt hij dat. Maar ook: ‘Een enorme uitdaging. Sommige stukken zijn heel experimenteel, door het gebruik van elektronica bijvoorbeeld. Ze liggen ver buiten mijn comfortzone. De werken van Jacob ter Veldhuis en Daniel ­Schnyder speel ik bovendien voor het eerst.’  

Galliard: Vijfde sonate

Het programma opent nog rustig. De Duitse barokcomponist Johann Ernst Galliard werkte het grootste deel van zijn leven in Londen. Met zijn opera’s trok hij er de aandacht van Georg Friedrich Händel. De Vijfde sonate in d klein componeerde hij voor fagot en basso continuo. Hoogendijk: ‘Ik ben nogal terughoudend in het spelen van barokmuziek, en sowieso in muziek die niet origineel voor de tuba is geschreven. Het moet geen circusact worden. Maar die sonate van Galliard leent zich heel goed voor de tuba. Ik gebruik hiervoor een klein F-tubaatje. Die heeft een wat compacter geluid dan de normale F-tuba waarop ik de rest van het programma speel.’

Forbes: The Grumpy Troll

Met zevenmijlslaarzen stapt Hoogendijk drie eeuwen vooruit in de muziekgeschiedenis. De Amerikaan Michael Forbes, zelf tubaïst, componeerde The Grumpy Troll voor solotuba in 2013. ‘Het werk kwam voort uit mijn ideeën over hoe een gestoorde Noorse trol zich zou kunnen gedragen en klinken’, aldus de componist. In vier delen laat hij zijn fantasie de vrije loop. ‘Een heel leuk en verhalend stuk’, zegt Hoogendijk. ‘Heel virtuoos en effectvol. Forbes haalt allerlei trucs uit. Welke dat zijn, verklap ik niet, dan is de lol ervan af. Een leerling kwam ermee aanzetten. Datzelfde geldt trouwens voor het werk van Jacob ter Veldhuis. Het is een van de leuke kanten van lesgeven: op die manier leer je ook weer van je leerlingen.’

Lundquist: Landskap

‘De Zweed Torbjörn Iwan Lundquist componeerde Landskap voor tuba, ­strijkorkest en piano en maakte later een bewerking voor alleen tuba en piano. Ik leerde het werk ooit kennen doordat het op een cd stond van de tubaïst Michael Lind. Hij was een van mijn grootste idolen in de tijd dat ik studeerde. Lundquist liet zich inspireren door het uitgestrekte Scandinavische landschap. Je ziet niet waar de horizon eindigt of waar de wolken beginnen. Alles loopt in elkaar over. Precies dat gevoel van geen aarde hebben roept dit eendelige stuk op. De muziek zweeft, de toonsoort wil nooit echt landen. Heel fascinerend.’

Dirksen: The Tube

Het avontuurlijkste deel van het programma bewaart Hoogendijk voor na de pauze. Om te beginnen The Tube voor tuba en tape van Rob Dirksen, contrabassist in het Concertgebouworkest én goede vriend. Hoogendijk: ‘Een paar jaar geleden componeerde Rob dit werk voor mij. Hij speelt zelf mee via zijn laptop. The Tube beschrijft in een notendop de reis van het leven. Het begint heel klein met een kerkorgeltje: de geboorte. Op een gegeven moment loopt het stuk totaal uit de hand. De muziek klinkt heel ruig, verwijzend naar het gevecht dat het leven kan zijn. Het slot is opnieuw vredig. We zijn terug in het kerkje: het leven is voorbij.’

JacobTV: Grab It!

JacobTV, pseudoniem van Jacob ter Veldhuis, schreef Grab It! in 1999 voor saxofonist Arno Bornkamp. De oorspronkelijke tenorsaxofoonpartij werkte Hoogendijk samen met een leerling om voor tuba. De componist, bijna-buurman van Hoogendijk, keek mee. ‘Het is een heel rauw stuk met tape en video dat bijna funky of hiphop aandoet. Ritmisch is het behoorlijk complex’, vertelt Hoogendijk. Ter Veldhuis gebruikte in het stuk spraakopnamen van levenslang veroordeelde gevangen, afkomstig uit een Amerikaanse tv-documentaire. ‘Grab It! is oorspronkelijk een soort duet, duel zo men wil, voor tenorsax en geluidsband’, aldus de componist. ‘De betekenis van de teksten wordt duidelijk naarmate het stuk vordert, evenals de hopeloze situatie waarin de gevangenen zich bevinden. (…) Maar de compositie is niet alleen maar somber en kan evengoed worden opgevat als een memento vivere. Het leven is de moeite waard: grijp het!’

Schnyder: zoOM IN

Ritmisch zo mogelijk nóg uitdagender is zoOM IN van de Zwitsers-Amerikaanse componist en saxofonist Daniel Schnyder. Vooral de hoekdelen. Hoogendijk sluit er het programma mee af. ‘Heel spannend’, zegt hij. ‘Het is echte avant-­gardejazz. Althans, de muziek klinkt alsof ze geïmproviseerd is, maar alles is uitgeschreven. De strijkers krijgen een enorme hoeveelheid noten voor hun neus. Iedereen moet superstrak spelen, bijna als een bigband. zoOM IN is geschreven voor sopraansaxofoon. Schnyder nam het zelf op op cd. Hij vindt het helemaal te gek dat ik het nu op tuba speel. Je kunt het uitvoeren met een strijkkwartet, maar je kunt de bezetting ook uitbreiden met contrabas en slagwerk. Aangezien Rob toch al meedoet, kies ik voor het laatste. Laat de strijkers maar een metronoom inslikken, mailde Schnyder mij laatst. Haha, we zullen zien.’ 

door Liesbeth Houtman

Biografie

Perry Hoogendijk, tuba

Perry Hoogendijk begon op negenjarige leeftijd met het bespelen van de tenortuba. Hij kreeg de eerste lessen van zijn vader, waarna hij overstapte op de bastuba.

Hij studeerde aan het Hilversums Conservatorium en zette zijn studie voort aan de Conservatoria van Essen en Detmold, waar hij les kreeg van Hans Nickel. Ook maakte Perry Hoogendijk studiereizen naar Chicago, waar hij les kreeg van Rex Martin, Gene Pokorny en Charles Vernon en deelnam aan een van de laatste masterclasses die de vermaarde tubaïst en pedagoog Arnold Jacobs ooit gaf. In 1999 was Perry Hoogendijk finalist tijdens de solo-tubacompetitie van het TubaMania festival in Sydney.

Tussen 1996 en 2004 speelde Perry Hoogendijk bij het Noordhollands Philharmonisch Orkest (later Holland Symfonia). Sinds september 2004 is hij solotubaïst van het Concertgebouworkest en docent aan het Conservatorium van Amsterdam.

Perry Hoogendijk zet zich in voor het ontwikkelen van nieuw tubarepertoire. Zijn cd Quicksilver (2013) bevat nieuwe werken voor tuba solo begeleid door diverse HaFaBra-ensembles.

In 2019 nam Perry Hoogendijk twee nieuwe tuba’s via de Foundation Concertgebouworkest in gebruik, een F-tuba, gebouwd door Adams in Thorn, en een Bes-tuba (contrabastuba). Ook bespeelt hij een York C-tuba die de Amerikaanse Vrienden van het orkest hem schonken en een kleine F-tuba van Melton waar de Concertvrienden voor spaarden in 2009.

Jelena Ristic, viool

De Servische violiste Jelena Ristic maakt sinds april 2013 deel uit van de eerste violengroep van het Concertgebouworkest.

Jelena Ristic studeerde af aan de Kunstacademie van Novi Sad in de klas van Dejan Mihailović, en studeerde vervolgens in Amsterdam bij Ilya Grubert.

Tussen 2005 en 2007 soleerde ze bij het Symfonieorkest van Niš, het orkest van de Academie voor Schone Kunsten te Novi Sad en Het Gelders Orkest. In 2008 werd Jelena Ristic concertmeester van Het Gelders Orkest. Ze vervulde die functie ook bij enkele orkesten in Denemarken en was assistent-concertmeester bij Het Brabants Orkest en Holland Symfonia.

Jelena Ristic speelt op een viool van J.B. Vuillaume viool (ca. 1845) die voorheen door Tony Rous werd bespeeld tot zijn pensioen. Het instrument is eigendom van de Foundation Concertgebouworkest.

Marleen Asberg, viool

Marleen Asberg studeerde aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam bij Herman Krebbers.

Ze won twee keer de eerste prijs tijdens de Iordens Viooldagen, een Zilveren Vriendenkrans en bereikte de finale van het Nationaal Vioolconcours Oskar Back in 1987. Nog voordat ze cum laude afstudeerde werd ze in 1991 aangenomen bij het Concertgebouworkest.

Marleen Asberg is regelmatig te beluisteren in verschillend samengestelde ensembles. Al sinds 1992 speelt ze de eerste viool in de Ebony Band. Solo-optredens gaf ze met onder andere Het Gelders Orkest en Nieuw Sinfonietta.

Marleen Asberg bespeelt sinds 2015 de in 1754 gebouwde viool J.B. Guadagnini viool uit de collectie van de Foundation Concertgebouworkest die voorheen bespeeld werd door de voormalige concertmeesters Viktor Libermann en Alexander Kerr.

Martina Forni, altviool

De Italiaanse altvioliste Martina Forni groeide op te midden van vele soorten muziek. Door haar latere al even gevarieerde activiteiten in de muziek - van barokmuziek tot hedendaags via jazz en Argentijnse tango - ontwikkelde ze zich tot een eclectisch musicus.

Martina Forni studeerde magna cum laude af aan de conservatoria van zowel Verona als Amsterdam. Onder haar docenten en mentors bevinden zich Nobuko Imai, Michael Gieler, Umberto Forni en Anner Bijlsma.

In het seizoen 2007/2008 maakte ze deel uit van de Academie van het Concertgebouworkest. Martina Forni was lid van het Radio Filharmonisch Orkest en speelde vele jaren bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest, het London Philharmonic Orchestra en Asko|Schönberg.

Sinds 2013 maakt ze deel uit van het Concertgebouworkest. Daarnaast speelt Martina Forni graag kamermuziek, zoals in het Il Faro Kwartet en Ensemble Lumaka, waarmee ze diverse prijzen won. Ze speelt ook barokaltviool en was soloaltist van Anima Eterna Brugge, Ensemble Zefiro en La Chambre Philharmonique.

 

Maartje-Maria den Herder, cello

Maartje-Maria den Herder is celliste bij het Concertgebouworkest sinds september 2014.

Ze studeerde ze aan het Utrechts Conservatorium bij Elias Arizcuren en haar broer Jeroen den Herder, en aan het Conservatorium van Amsterdam, waar ze in juni 2007 cum laude afstudeerde bij Dmitri Ferschtman. Masterclasses volgde ze bij o.a. Natalia Gutman, Ivan Monighetti, Heinrich Schiff en Janos Starker.

In het seizoen 2005/2006 nam ze deel aan de Academie van het Concertgebouworkest. Maartje-Maria de Herder won prijzen op het Prinses Christina Concours, het concours van de Stichting Jong Muziektalent Nederland en Cello Centraal. In 2006 won ze op het eerste Nationaal Celloconcours de tweede prijs, de publieksprijs én de prijs voor de beste vertolking van het verplichte werk.

Als soliste trad Maartje-Maria den Herder op met het Radio Symfonie Orkest, Amsterdam Sinfonietta en (in 2010) met het Residentie Orkest in de wereldpremière van het Dubbelconcert van Philip Glass.

Rob Dirksen, contrabas

Rob Dirksen studeerde aan de conservatoria van Utrecht en Rotterdam. Nog tijdens zijn studie werd hij benoemd tot solobassist bij Het Gelders Orkest, een functie die hij tien jaar zou bekleden.

 

Sinds augustus 2002 is Rob Dirksen lid van het Concertgebouworkest. Daarnaast was hij vele jaren vaste bassist van het Nieuw Ensemble en speelde hij veelvuldig bij onder meer Asko|Schönberg en Amsterdam Sinfonietta. Als docent contrabas is hij verbonden aan het Fontys Conservatorium in Tilburg.

Tijdens een tournee in de Verenigde Staten vond Rob Dirksen zijn huidige bas, gebouwd door G. Pedrazzini rond 1907. Deze bas werd door de Foundation Concertgebouworkest voor hem aangekocht en aan hem in bruikleen gegeven. Rob Dirksen is ook zeer actief als arrangeur en componist.

 

Bence Major, slagwerk

Bence Major is soloslagwerker bij het Concertgebouworkest sinds augustus 2014.

Hij werd geboren in het Hongaarse Szombathely en studeerde aan de muziekacademie van Debrecen, waar hij de Artisjus-prijs won. Hij continueerde zijn studie aan het Conservatorium van Amsterdam bij Gustavo Gimeno, Peter Prommel, Ramon Lormans, Victor Oskam, Arnold Marinissen en zijn huidige collega's Nick Woud en Mark Braafhart.

Voor zijn aanstelling bij het Concertgebouworkest remplaceerde hij er met grote regelmaat. Ook speelde hij bij onder meer het Nederlands Philharmonisch Orkest en het Boedapest Festival Orkest.

Tijdens zijn studie was hij lid van jeugdorkesten als het Gustav Mahler Jugendorchester, het European Union Youth Orchester en het Verbier Festival Orkest.

In het seizoen 2013/2014 was Bence Major als tweede soloslagwerker verbonden aan het Fins Radio Symfonie Orkest.

Bence Major is sinds 2014 slagwerkdocent aan het Conservatorium van Amsterdam, nadat hij er al eerder als assistent-docent werkzaam was.

Jeroen Bal, piano

Jeroen Bal is sinds januari 2019 in dienst van het Concertgebouworkest, als eerste pianist ooit in de geschiedenis van het orkest. Daarvoor remplaceerde hij al jarenlang op zeer regelmatige basis bij het Concertgebouworkest en diverse andere Nederlandse orkesten, en bij orkesten als het Mahler Chamber Orchestra, waarmee hij Stravinsky’s Petroesjka uitvoerde onder leiding van Pierre Boulez. Ook met het Concertgebouworkest speelde hij dit werk diverse malen.

Jeroen Bal vergezelde het orkest onder meer op tournees door Japan en de Verenigde Staten. Met orkestleden treedt hij veel op in kamermuziekverband. Zo nam hij in 2016 een cd op met Camerata RCO en vormt hij met violist Tjeerd Top en cellist Johan van Iersel het Vermeer Trio. In december 2017 maakte Jeroen samen met solotrompettist Omar Tomasoni een tournee van een maand door Japan.

Jeroen Bal studeerde bij Jan Wijn aan het Conservatorium van Amsterdam. Hij was finalist op het Prinses Christina Concours, won de ‘Vriendenkrans’ van Het Concertgebouw en bereikte in 1996 de halve finale van het Internationale Franz Liszt Pianoconcours in Utrecht.