Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertprogramma

Concertprogramma

Close-up: 20 jaar academie van het Concertgebouworkest

Close-up: 20 jaar academie van het Concertgebouworkest

Kleine Zaal
06 juni 2023
20.15 uur

Print dit programma

Alumni en academisten van het Concertgebouworkest:

Joséphine Olech fluit
Maria Victoria Muñoz Zaragozá hobo
Annemiek de Bruin klarinet
Fiorenzo Ritorto hoorn
Gerard Sánchez Safont hoorn
Marlene Dijkstra viool
Diet Tilanus viool
Benjamin Schwerer Quesada viool
Olfje van der Klein altviool
Oriane Pocard Kieny altviool
Tom van Lent cello
Louis Rodde cello
Marco Behtash contrabas
Tim Ouwejan trombone
Ramon Lormans slagwerk
m.m.v. Thomas Dulfer fagot

Dit concert maakt deel uit van de serie Close-up: Orkestleden op het Vriendenpodium.

Een programmaboekje is gratis verkrijgbaar aan de zaal. Ook de biografieën van de musici zijn daarin opgenomen.

Lees ook het interview met een academist en twee oud-academisten: ‘Ik voelde dat ik nog lang niet uitgeleerd was’

György Ligeti (1923-2006)

Allegro con spirito
uit ‘Zes bagatellen’ (1953)
voor blaaskwintet

Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)

Contredanse in D gr.t., KV 534 (1788) ‘Das Donnerwetter’
voor strijkers 

György Ligeti

Rubato. Lamentoso
uit ‘Zes bagatellen’

Luciano Berio (1925-2003)

Sequenza V (1966)
voor trombone solo

György Ligeti

Allegro grazioso
Presto ruvido
uit ‘Zes bagatellen’

Paul Hindemith (1895-1963)

Alte Karbonaden uit ‘Minimax: Repertorum für Militärmusik’ (1923)
voor strijkkwartet
Marsch – Trio

György Ligeti

Adagio. Mesto (Béla Bartók in memoriam)
uit ‘Zes bagatellen’

Caroline Shaw (1982)

Boris Kerner (2012)
voor cello en bloempotten

György Ligeti

Molto vivace. Capriccioso
uit ‘Zes bagatellen’

Joseph Haydn (1732-1809)

Finale: Presto – Adagio
uit ‘Symfonie nr. 45 in Fis gr.t., Hob.I:45, (1772) ‘Abschied’
(bewerking voor ensemble H. de ­Vlieger)

pauze ± 20.50 uur

Claude Debussy (1862-1918)

Syrinx (1913)
voor fluit solo

Richard Strauss (1864-1949)

Metamorphosen in c kl.t. (1945)
(voor 23 strijkinstrumenten, bewerking voor 7 strijkers H. de Vlieger)

Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621)

Variaties op ‘Mein Junges Leben hat ein End’ SwWV 324 (jaartal onbekend)
(voor klavier, bewerking voor ­ensemble H. de Vlieger)

einde ± 22.00 uur 

Kleine Zaal 06 juni 2023 20.15 uur

Alumni en academisten van het Concertgebouworkest:

Joséphine Olech fluit
Maria Victoria Muñoz Zaragozá hobo
Annemiek de Bruin klarinet
Fiorenzo Ritorto hoorn
Gerard Sánchez Safont hoorn
Marlene Dijkstra viool
Diet Tilanus viool
Benjamin Schwerer Quesada viool
Olfje van der Klein altviool
Oriane Pocard Kieny altviool
Tom van Lent cello
Louis Rodde cello
Marco Behtash contrabas
Tim Ouwejan trombone
Ramon Lormans slagwerk
m.m.v. Thomas Dulfer fagot

Dit concert maakt deel uit van de serie Close-up: Orkestleden op het Vriendenpodium.

Een programmaboekje is gratis verkrijgbaar aan de zaal. Ook de biografieën van de musici zijn daarin opgenomen.

Lees ook het interview met een academist en twee oud-academisten: ‘Ik voelde dat ik nog lang niet uitgeleerd was’

György Ligeti (1923-2006)

Allegro con spirito
uit ‘Zes bagatellen’ (1953)
voor blaaskwintet

Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)

Contredanse in D gr.t., KV 534 (1788) ‘Das Donnerwetter’
voor strijkers 

György Ligeti

Rubato. Lamentoso
uit ‘Zes bagatellen’

Luciano Berio (1925-2003)

Sequenza V (1966)
voor trombone solo

György Ligeti

Allegro grazioso
Presto ruvido
uit ‘Zes bagatellen’

Paul Hindemith (1895-1963)

Alte Karbonaden uit ‘Minimax: Repertorum für Militärmusik’ (1923)
voor strijkkwartet
Marsch – Trio

György Ligeti

Adagio. Mesto (Béla Bartók in memoriam)
uit ‘Zes bagatellen’

Caroline Shaw (1982)

Boris Kerner (2012)
voor cello en bloempotten

György Ligeti

Molto vivace. Capriccioso
uit ‘Zes bagatellen’

Joseph Haydn (1732-1809)

Finale: Presto – Adagio
uit ‘Symfonie nr. 45 in Fis gr.t., Hob.I:45, (1772) ‘Abschied’
(bewerking voor ensemble H. de ­Vlieger)

pauze ± 20.50 uur

Claude Debussy (1862-1918)

Syrinx (1913)
voor fluit solo

Richard Strauss (1864-1949)

Metamorphosen in c kl.t. (1945)
(voor 23 strijkinstrumenten, bewerking voor 7 strijkers H. de Vlieger)

Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621)

Variaties op ‘Mein Junges Leben hat ein End’ SwWV 324 (jaartal onbekend)
(voor klavier, bewerking voor ­ensemble H. de Vlieger)

einde ± 22.00 uur 

Toelichting

20 jaar academie van het Concertgebouworkest

door Martijn Voorvelt

Al twintig jaar leidt de Academie van het ­Concertgebouworkest talentvolle jonge musici op. Toptalenten bekronen hier hun muzikale opleiding met een persoonlijk ontwikkelingstraject onder de vleugels van het orkest. In 2002 startte de academie op initiatief van enkele orkestleden. Van een kleins­chalig traject voor enkele strijkers groeide ze uit tot een succesvol opleidingsinstituut voor – op dit moment – twaalf talentvolle musici per seizoen, een aantal dat stap voor stap blijft groeien. Gedurende een heel concertseizoen draaien de academisten mee met het orkest; ze spelen mee in ­orkestproducties, volgen ­masterclasses en trainingen, krijgen mentale en fysieke coaching en geven kamermuziekconcerten op bijzondere locaties. Een bijzondere toevoeging van de laatste jaren is de driedaagse workshop op de Visio-school voor blinde en slechtziende kinderen.

Meer dan 100 musici namen al deel aan de Academie. De meesten van hen vonden werk in professionele ­orkesten – in het Concertgebouworkest zelf spelen maar liefst veertien oud-­academisten! Zo is de Academie een kweekvijver voor het orkest, maar – ­belangrijker nog – levert ze voortdurend een belangrijke bijdrage aan de toekomst van de symfonische muziek in het algemeen.

In dit jubileumconcert spelen academisten en oud-academisten van verschillende seizoenen samen een feestelijk programma. De musici zijn bij heel verschillende orkesten en ensembles terechtgekomen (zie de biografieën op preludium.nl of in het programmaboekje aan de zaal), de meesten van hen ontmoeten elkaar voor het eerst. Wat ze gemeen hebben is dat ze een opleiding tot orkestmusicus hebben gevolgd bij het Concertgebouworkest.

Ligeti en Mozart

Voor de pauze klinken György Ligeti’s Zes bagatellen voor blaaskwintet, afgeleid van zijn elfdelige pianowerk Musica ricercata (1951-53). In deze zes sterk contrasterende korte stukjes horen we de invloed van Ligeti’s landgenoot Béla Bartók, maar vangen we ook al een glimp op van de ritmische complexiteit, de virtuositeit en de humor die Ligeti’s werk zou gaan kenmerken na zijn vlucht naar West-Europa in 1956.

De Zes bagatellen worden vandaag niet achter elkaar door gespeeld (behalve de ultrakorte deeltjes 3 en 4) maar worden afgewisseld met andere stukken. De variatie is groot: we springen heen en weer tussen de Klassieke Periode (Haydn en Mozart), de twintigste eeuw (Hindemith en Berio) en het heden (Shaw).

Het strijkkwartet klinkt zo nu en dan als een koperensemble op oorlogspad

Van Mozart klinkt een Contredanse (afgeleid van de Engelse ‘country dance’), een gestileerde volksdans waar Mozart enorm veel succes mee had op feesten en partijen. De bijnaam ‘Das Donnerwetter’ geeft het stormachtige (en zo nu en dan militaire) karakter van deze Contredanse aan.

Berio en Hindemith

De Italiaan Luciano Berio – Ligeti kende hem goed – schreef vijftien ­hypervirtuoze solostukken voor verschillende instrumenten, alle Sequenza getiteld; Tim Ouwejan zet zijn tanden in de vijfde voor trombone, een ode aan de beroemde Zwitserse clown Grock. 

We houden het nog even niet al te serieus: Alte Karbonaden is het laatste deel van Minimax, waarin Paul Hindemith met veel ironie zijn ervaringen als drummer in een militaire kapel tijdens de Eerste Wereldoorlog verwerkt. Het strijkkwartet klinkt zo nu en dan, zwaar aangezet, als een koper­ensemble op oorlogspad.

Al twintig jaar leidt de Academie van het ­Concertgebouworkest talentvolle jonge musici op. Toptalenten bekronen hier hun muzikale opleiding met een persoonlijk ontwikkelingstraject onder de vleugels van het orkest. In 2002 startte de academie op initiatief van enkele orkestleden. Van een kleins­chalig traject voor enkele strijkers groeide ze uit tot een succesvol opleidingsinstituut voor – op dit moment – twaalf talentvolle musici per seizoen, een aantal dat stap voor stap blijft groeien. Gedurende een heel concertseizoen draaien de academisten mee met het orkest; ze spelen mee in ­orkestproducties, volgen ­masterclasses en trainingen, krijgen mentale en fysieke coaching en geven kamermuziekconcerten op bijzondere locaties. Een bijzondere toevoeging van de laatste jaren is de driedaagse workshop op de Visio-school voor blinde en slechtziende kinderen.

Meer dan 100 musici namen al deel aan de Academie. De meesten van hen vonden werk in professionele ­orkesten – in het Concertgebouworkest zelf spelen maar liefst veertien oud-­academisten! Zo is de Academie een kweekvijver voor het orkest, maar – ­belangrijker nog – levert ze voortdurend een belangrijke bijdrage aan de toekomst van de symfonische muziek in het algemeen.

In dit jubileumconcert spelen academisten en oud-academisten van verschillende seizoenen samen een feestelijk programma. De musici zijn bij heel verschillende orkesten en ensembles terechtgekomen (zie de biografieën op preludium.nl of in het programmaboekje aan de zaal), de meesten van hen ontmoeten elkaar voor het eerst. Wat ze gemeen hebben is dat ze een opleiding tot orkestmusicus hebben gevolgd bij het Concertgebouworkest.

Ligeti en Mozart

Voor de pauze klinken György Ligeti’s Zes bagatellen voor blaaskwintet, afgeleid van zijn elfdelige pianowerk Musica ricercata (1951-53). In deze zes sterk contrasterende korte stukjes horen we de invloed van Ligeti’s landgenoot Béla Bartók, maar vangen we ook al een glimp op van de ritmische complexiteit, de virtuositeit en de humor die Ligeti’s werk zou gaan kenmerken na zijn vlucht naar West-Europa in 1956.

De Zes bagatellen worden vandaag niet achter elkaar door gespeeld (behalve de ultrakorte deeltjes 3 en 4) maar worden afgewisseld met andere stukken. De variatie is groot: we springen heen en weer tussen de Klassieke Periode (Haydn en Mozart), de twintigste eeuw (Hindemith en Berio) en het heden (Shaw).

Het strijkkwartet klinkt zo nu en dan als een koperensemble op oorlogspad

Van Mozart klinkt een Contredanse (afgeleid van de Engelse ‘country dance’), een gestileerde volksdans waar Mozart enorm veel succes mee had op feesten en partijen. De bijnaam ‘Das Donnerwetter’ geeft het stormachtige (en zo nu en dan militaire) karakter van deze Contredanse aan.

Berio en Hindemith

De Italiaan Luciano Berio – Ligeti kende hem goed – schreef vijftien ­hypervirtuoze solostukken voor verschillende instrumenten, alle Sequenza getiteld; Tim Ouwejan zet zijn tanden in de vijfde voor trombone, een ode aan de beroemde Zwitserse clown Grock. 

We houden het nog even niet al te serieus: Alte Karbonaden is het laatste deel van Minimax, waarin Paul Hindemith met veel ironie zijn ervaringen als drummer in een militaire kapel tijdens de Eerste Wereldoorlog verwerkt. Het strijkkwartet klinkt zo nu en dan, zwaar aangezet, als een koper­ensemble op oorlogspad.

  • Nous autres musiciens

    Pablo Picasso, 1921

    Nous autres musiciens

    Pablo Picasso, 1921

  • Nous autres musiciens

    Pablo Picasso, 1921

    Nous autres musiciens

    Pablo Picasso, 1921

Shaw en Haydn

Het meest bedachtzame stuk van voor de pauze is Boris Kerner van Pulitzer Prize-winnares Caroline Shaw, waarin een neobarokke cellopartij een dialoog aangaat met de klanken van een hele reeks bloempotten. Na de laatste Ligeti-bagatel vormen de alumni een mini-orkest voor het slotdeel uit Joseph Haydns ‘Abschiedssymphonie’, waarin de musici een voor een de zaal verlaten. Het was een subtiele hint aan Haydns broodheer, prins Nicolaas I van Esterházy, om na een veel te lang verblijf in het Hongaarse zomerpaleis de musici van het hoforkest de terugkeer naar hun gezinnen in Eisenstadt te gunnen (het werkte: de volgende dag vertrok de hele hofhouding naar Eisenstadt).

Debussy, Strauss en Sweelinck

Na de pauze speelt ­Joséphine Olech Claude Debussy’s fluitsolo Syrinx. De mysterieuze muziek klinkt op vanuit de duisternis. Zo wordt aandacht gevestigd op een vast onderdeel van de academiejaargang, het educatieproject op de Visio-school in Amsterdam, waar de academisten leren hun kennis en kunde over te dragen op blinde en slechtziende kinderen. Syrinx gaat over in het ontroerende Metamorphosen, Richard Strauss’ aanklacht tegen de vernietiging van Duitse concertzalen als symbool van de Europese cultuur in het algemeen, geschreven in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog. Ten slotte laten alle alumni van zich horen in een werk van misschien wel Nederlands belangrijkste componist, Jan Pieterszoon Sweelinck.

De Academie wordt volledig mogelijk gemaakt door de Foundation Concertgebouworkest, die daarvoor donaties ontvangt van onder meer Ammodo, de Dutch Masters Foundation, de Swiss Friends of the Concertgebouworkest, Don Quixote Foundation, De Salon, particuliere schenkers en een aantal Fondsen op Naam.

Shaw en Haydn

Het meest bedachtzame stuk van voor de pauze is Boris Kerner van Pulitzer Prize-winnares Caroline Shaw, waarin een neobarokke cellopartij een dialoog aangaat met de klanken van een hele reeks bloempotten. Na de laatste Ligeti-bagatel vormen de alumni een mini-orkest voor het slotdeel uit Joseph Haydns ‘Abschiedssymphonie’, waarin de musici een voor een de zaal verlaten. Het was een subtiele hint aan Haydns broodheer, prins Nicolaas I van Esterházy, om na een veel te lang verblijf in het Hongaarse zomerpaleis de musici van het hoforkest de terugkeer naar hun gezinnen in Eisenstadt te gunnen (het werkte: de volgende dag vertrok de hele hofhouding naar Eisenstadt).

Debussy, Strauss en Sweelinck

Na de pauze speelt ­Joséphine Olech Claude Debussy’s fluitsolo Syrinx. De mysterieuze muziek klinkt op vanuit de duisternis. Zo wordt aandacht gevestigd op een vast onderdeel van de academiejaargang, het educatieproject op de Visio-school in Amsterdam, waar de academisten leren hun kennis en kunde over te dragen op blinde en slechtziende kinderen. Syrinx gaat over in het ontroerende Metamorphosen, Richard Strauss’ aanklacht tegen de vernietiging van Duitse concertzalen als symbool van de Europese cultuur in het algemeen, geschreven in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog. Ten slotte laten alle alumni van zich horen in een werk van misschien wel Nederlands belangrijkste componist, Jan Pieterszoon Sweelinck.

De Academie wordt volledig mogelijk gemaakt door de Foundation Concertgebouworkest, die daarvoor donaties ontvangt van onder meer Ammodo, de Dutch Masters Foundation, de Swiss Friends of the Concertgebouworkest, Don Quixote Foundation, De Salon, particuliere schenkers en een aantal Fondsen op Naam.

door Martijn Voorvelt

20 jaar academie van het Concertgebouworkest

door Martijn Voorvelt

Al twintig jaar leidt de Academie van het ­Concertgebouworkest talentvolle jonge musici op. Toptalenten bekronen hier hun muzikale opleiding met een persoonlijk ontwikkelingstraject onder de vleugels van het orkest. In 2002 startte de academie op initiatief van enkele orkestleden. Van een kleins­chalig traject voor enkele strijkers groeide ze uit tot een succesvol opleidingsinstituut voor – op dit moment – twaalf talentvolle musici per seizoen, een aantal dat stap voor stap blijft groeien. Gedurende een heel concertseizoen draaien de academisten mee met het orkest; ze spelen mee in ­orkestproducties, volgen ­masterclasses en trainingen, krijgen mentale en fysieke coaching en geven kamermuziekconcerten op bijzondere locaties. Een bijzondere toevoeging van de laatste jaren is de driedaagse workshop op de Visio-school voor blinde en slechtziende kinderen.

Meer dan 100 musici namen al deel aan de Academie. De meesten van hen vonden werk in professionele ­orkesten – in het Concertgebouworkest zelf spelen maar liefst veertien oud-­academisten! Zo is de Academie een kweekvijver voor het orkest, maar – ­belangrijker nog – levert ze voortdurend een belangrijke bijdrage aan de toekomst van de symfonische muziek in het algemeen.

In dit jubileumconcert spelen academisten en oud-academisten van verschillende seizoenen samen een feestelijk programma. De musici zijn bij heel verschillende orkesten en ensembles terechtgekomen (zie de biografieën op preludium.nl of in het programmaboekje aan de zaal), de meesten van hen ontmoeten elkaar voor het eerst. Wat ze gemeen hebben is dat ze een opleiding tot orkestmusicus hebben gevolgd bij het Concertgebouworkest.

Ligeti en Mozart

Voor de pauze klinken György Ligeti’s Zes bagatellen voor blaaskwintet, afgeleid van zijn elfdelige pianowerk Musica ricercata (1951-53). In deze zes sterk contrasterende korte stukjes horen we de invloed van Ligeti’s landgenoot Béla Bartók, maar vangen we ook al een glimp op van de ritmische complexiteit, de virtuositeit en de humor die Ligeti’s werk zou gaan kenmerken na zijn vlucht naar West-Europa in 1956.

De Zes bagatellen worden vandaag niet achter elkaar door gespeeld (behalve de ultrakorte deeltjes 3 en 4) maar worden afgewisseld met andere stukken. De variatie is groot: we springen heen en weer tussen de Klassieke Periode (Haydn en Mozart), de twintigste eeuw (Hindemith en Berio) en het heden (Shaw).

Het strijkkwartet klinkt zo nu en dan als een koperensemble op oorlogspad

Van Mozart klinkt een Contredanse (afgeleid van de Engelse ‘country dance’), een gestileerde volksdans waar Mozart enorm veel succes mee had op feesten en partijen. De bijnaam ‘Das Donnerwetter’ geeft het stormachtige (en zo nu en dan militaire) karakter van deze Contredanse aan.

Berio en Hindemith

De Italiaan Luciano Berio – Ligeti kende hem goed – schreef vijftien ­hypervirtuoze solostukken voor verschillende instrumenten, alle Sequenza getiteld; Tim Ouwejan zet zijn tanden in de vijfde voor trombone, een ode aan de beroemde Zwitserse clown Grock. 

We houden het nog even niet al te serieus: Alte Karbonaden is het laatste deel van Minimax, waarin Paul Hindemith met veel ironie zijn ervaringen als drummer in een militaire kapel tijdens de Eerste Wereldoorlog verwerkt. Het strijkkwartet klinkt zo nu en dan, zwaar aangezet, als een koper­ensemble op oorlogspad.

Al twintig jaar leidt de Academie van het ­Concertgebouworkest talentvolle jonge musici op. Toptalenten bekronen hier hun muzikale opleiding met een persoonlijk ontwikkelingstraject onder de vleugels van het orkest. In 2002 startte de academie op initiatief van enkele orkestleden. Van een kleins­chalig traject voor enkele strijkers groeide ze uit tot een succesvol opleidingsinstituut voor – op dit moment – twaalf talentvolle musici per seizoen, een aantal dat stap voor stap blijft groeien. Gedurende een heel concertseizoen draaien de academisten mee met het orkest; ze spelen mee in ­orkestproducties, volgen ­masterclasses en trainingen, krijgen mentale en fysieke coaching en geven kamermuziekconcerten op bijzondere locaties. Een bijzondere toevoeging van de laatste jaren is de driedaagse workshop op de Visio-school voor blinde en slechtziende kinderen.

Meer dan 100 musici namen al deel aan de Academie. De meesten van hen vonden werk in professionele ­orkesten – in het Concertgebouworkest zelf spelen maar liefst veertien oud-­academisten! Zo is de Academie een kweekvijver voor het orkest, maar – ­belangrijker nog – levert ze voortdurend een belangrijke bijdrage aan de toekomst van de symfonische muziek in het algemeen.

In dit jubileumconcert spelen academisten en oud-academisten van verschillende seizoenen samen een feestelijk programma. De musici zijn bij heel verschillende orkesten en ensembles terechtgekomen (zie de biografieën op preludium.nl of in het programmaboekje aan de zaal), de meesten van hen ontmoeten elkaar voor het eerst. Wat ze gemeen hebben is dat ze een opleiding tot orkestmusicus hebben gevolgd bij het Concertgebouworkest.

Ligeti en Mozart

Voor de pauze klinken György Ligeti’s Zes bagatellen voor blaaskwintet, afgeleid van zijn elfdelige pianowerk Musica ricercata (1951-53). In deze zes sterk contrasterende korte stukjes horen we de invloed van Ligeti’s landgenoot Béla Bartók, maar vangen we ook al een glimp op van de ritmische complexiteit, de virtuositeit en de humor die Ligeti’s werk zou gaan kenmerken na zijn vlucht naar West-Europa in 1956.

De Zes bagatellen worden vandaag niet achter elkaar door gespeeld (behalve de ultrakorte deeltjes 3 en 4) maar worden afgewisseld met andere stukken. De variatie is groot: we springen heen en weer tussen de Klassieke Periode (Haydn en Mozart), de twintigste eeuw (Hindemith en Berio) en het heden (Shaw).

Het strijkkwartet klinkt zo nu en dan als een koperensemble op oorlogspad

Van Mozart klinkt een Contredanse (afgeleid van de Engelse ‘country dance’), een gestileerde volksdans waar Mozart enorm veel succes mee had op feesten en partijen. De bijnaam ‘Das Donnerwetter’ geeft het stormachtige (en zo nu en dan militaire) karakter van deze Contredanse aan.

Berio en Hindemith

De Italiaan Luciano Berio – Ligeti kende hem goed – schreef vijftien ­hypervirtuoze solostukken voor verschillende instrumenten, alle Sequenza getiteld; Tim Ouwejan zet zijn tanden in de vijfde voor trombone, een ode aan de beroemde Zwitserse clown Grock. 

We houden het nog even niet al te serieus: Alte Karbonaden is het laatste deel van Minimax, waarin Paul Hindemith met veel ironie zijn ervaringen als drummer in een militaire kapel tijdens de Eerste Wereldoorlog verwerkt. Het strijkkwartet klinkt zo nu en dan, zwaar aangezet, als een koper­ensemble op oorlogspad.

  • Nous autres musiciens

    Pablo Picasso, 1921

    Nous autres musiciens

    Pablo Picasso, 1921

  • Nous autres musiciens

    Pablo Picasso, 1921

    Nous autres musiciens

    Pablo Picasso, 1921

Shaw en Haydn

Het meest bedachtzame stuk van voor de pauze is Boris Kerner van Pulitzer Prize-winnares Caroline Shaw, waarin een neobarokke cellopartij een dialoog aangaat met de klanken van een hele reeks bloempotten. Na de laatste Ligeti-bagatel vormen de alumni een mini-orkest voor het slotdeel uit Joseph Haydns ‘Abschiedssymphonie’, waarin de musici een voor een de zaal verlaten. Het was een subtiele hint aan Haydns broodheer, prins Nicolaas I van Esterházy, om na een veel te lang verblijf in het Hongaarse zomerpaleis de musici van het hoforkest de terugkeer naar hun gezinnen in Eisenstadt te gunnen (het werkte: de volgende dag vertrok de hele hofhouding naar Eisenstadt).

Debussy, Strauss en Sweelinck

Na de pauze speelt ­Joséphine Olech Claude Debussy’s fluitsolo Syrinx. De mysterieuze muziek klinkt op vanuit de duisternis. Zo wordt aandacht gevestigd op een vast onderdeel van de academiejaargang, het educatieproject op de Visio-school in Amsterdam, waar de academisten leren hun kennis en kunde over te dragen op blinde en slechtziende kinderen. Syrinx gaat over in het ontroerende Metamorphosen, Richard Strauss’ aanklacht tegen de vernietiging van Duitse concertzalen als symbool van de Europese cultuur in het algemeen, geschreven in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog. Ten slotte laten alle alumni van zich horen in een werk van misschien wel Nederlands belangrijkste componist, Jan Pieterszoon Sweelinck.

De Academie wordt volledig mogelijk gemaakt door de Foundation Concertgebouworkest, die daarvoor donaties ontvangt van onder meer Ammodo, de Dutch Masters Foundation, de Swiss Friends of the Concertgebouworkest, Don Quixote Foundation, De Salon, particuliere schenkers en een aantal Fondsen op Naam.

Shaw en Haydn

Het meest bedachtzame stuk van voor de pauze is Boris Kerner van Pulitzer Prize-winnares Caroline Shaw, waarin een neobarokke cellopartij een dialoog aangaat met de klanken van een hele reeks bloempotten. Na de laatste Ligeti-bagatel vormen de alumni een mini-orkest voor het slotdeel uit Joseph Haydns ‘Abschiedssymphonie’, waarin de musici een voor een de zaal verlaten. Het was een subtiele hint aan Haydns broodheer, prins Nicolaas I van Esterházy, om na een veel te lang verblijf in het Hongaarse zomerpaleis de musici van het hoforkest de terugkeer naar hun gezinnen in Eisenstadt te gunnen (het werkte: de volgende dag vertrok de hele hofhouding naar Eisenstadt).

Debussy, Strauss en Sweelinck

Na de pauze speelt ­Joséphine Olech Claude Debussy’s fluitsolo Syrinx. De mysterieuze muziek klinkt op vanuit de duisternis. Zo wordt aandacht gevestigd op een vast onderdeel van de academiejaargang, het educatieproject op de Visio-school in Amsterdam, waar de academisten leren hun kennis en kunde over te dragen op blinde en slechtziende kinderen. Syrinx gaat over in het ontroerende Metamorphosen, Richard Strauss’ aanklacht tegen de vernietiging van Duitse concertzalen als symbool van de Europese cultuur in het algemeen, geschreven in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog. Ten slotte laten alle alumni van zich horen in een werk van misschien wel Nederlands belangrijkste componist, Jan Pieterszoon Sweelinck.

De Academie wordt volledig mogelijk gemaakt door de Foundation Concertgebouworkest, die daarvoor donaties ontvangt van onder meer Ammodo, de Dutch Masters Foundation, de Swiss Friends of the Concertgebouworkest, Don Quixote Foundation, De Salon, particuliere schenkers en een aantal Fondsen op Naam.

door Martijn Voorvelt

Biografie