Cellist Christian Hacker: ‘Ik koos de cello, want die hadden we nog niet’
door Inge Jongerman 25 okt. 2024 25 oktober 2024
Al achttien jaar is Christian Hacker cellist in het Concertgebouworkest. Hij ervaart een concert als een ontdekkingsreis, waarin hij op zoek gaat naar muzikale juweeltjes: ‘Ik kan intens genieten van een bijzondere notatie of een verstilde passage met alleen maar rusten.’
Christian Hacker reageert duidelijk verbaasd op de uitnodiging voor dit interview. Hij is niet gewend om op de voorgrond te staan en blijkt bij onze ontmoeting een bescheiden man. Als tutticellist is hij het gewend om mee te bewegen in een groep, een rol die hem past en die hij al achttien jaar vervult.
Na zijn studie aan de Folkwang Hochschule in Essen en de Juilliard School in New York vond Hacker het tijd voor een orkestbaan. In 2006 plande hij een serie audities, waarvan het proefspel voor het Concertgebouworkest het sluitstuk was. ‘Ik kende het orkest alleen van opnamen en had weleens met het Gustav Mahler Jugendorchester in de Grote Zaal van Het Concertgebouw opgetreden, maar dat was het wel. Ik was vrij relaxed toen ik hier auditeerde, want ik was in Koblenz al aangenomen als solocellist.’
Hij won de auditie, verhuisde naar Amsterdam en viel meteen met zijn neus in de boter: ‘Mariss Jansons [chef-dirigent 2004-2015, red.] zat nog in zijn wittebroodsweken met het orkest en ik weet nog goed dat bij mijn eerste repetitie Mahlers Eerste symfonie op de lessenaar stond. Ik had best wat orkestervaring, maar dit was alsof ik op een sneltrein sprong die alsmaar doordenderde, het ging allemaal vanzelf.’
Spanning opwekken
Inmiddels woont Hacker langer in Nederland dan in zijn geboorteland Duitsland. Met zijn twee kinderen en vrouw – ook professioneel cellist – woont hij in Amstelveen. Hoogtepunten in de afgelopen achttien jaar waren voor hem met name de tournees naar Japan. ‘Geweldig, dat goed geïnformeerde en enthousiaste publiek. Na een lang concert gaven we vaak nog twee toegiften, het kan daar niet op.’
Ook dirigent Nikolaus Harnoncourt maakte indruk. ‘Hij kon best pittig zijn in zijn communicatie, maar uiteindelijk draaide het altijd om de muziek. Kurt Masur had dat ook, die sprak het orkest soms stevig toe, maar ook bij hem stond de muziek altijd voorop en beleefden we samen de prachtigste concerten.’
Dit seizoen kijkt hij uit naar het Prokofjev-programma met Iván Fischer en het hoogromantische programma met Manfred Honeck, beide in februari. Honeck neemt een eigen bewerking mee, een symfonische suite met hoogtepunten uit Puccini’s opera Turandot. ‘Ieder seizoen brengt nieuwe verrassingen, dat is het mooie aan mijn vak.’
Christian Hacker reageert duidelijk verbaasd op de uitnodiging voor dit interview. Hij is niet gewend om op de voorgrond te staan en blijkt bij onze ontmoeting een bescheiden man. Als tutticellist is hij het gewend om mee te bewegen in een groep, een rol die hem past en die hij al achttien jaar vervult.
Na zijn studie aan de Folkwang Hochschule in Essen en de Juilliard School in New York vond Hacker het tijd voor een orkestbaan. In 2006 plande hij een serie audities, waarvan het proefspel voor het Concertgebouworkest het sluitstuk was. ‘Ik kende het orkest alleen van opnamen en had weleens met het Gustav Mahler Jugendorchester in de Grote Zaal van Het Concertgebouw opgetreden, maar dat was het wel. Ik was vrij relaxed toen ik hier auditeerde, want ik was in Koblenz al aangenomen als solocellist.’
Hij won de auditie, verhuisde naar Amsterdam en viel meteen met zijn neus in de boter: ‘Mariss Jansons [chef-dirigent 2004-2015, red.] zat nog in zijn wittebroodsweken met het orkest en ik weet nog goed dat bij mijn eerste repetitie Mahlers Eerste symfonie op de lessenaar stond. Ik had best wat orkestervaring, maar dit was alsof ik op een sneltrein sprong die alsmaar doordenderde, het ging allemaal vanzelf.’
Spanning opwekken
Inmiddels woont Hacker langer in Nederland dan in zijn geboorteland Duitsland. Met zijn twee kinderen en vrouw – ook professioneel cellist – woont hij in Amstelveen. Hoogtepunten in de afgelopen achttien jaar waren voor hem met name de tournees naar Japan. ‘Geweldig, dat goed geïnformeerde en enthousiaste publiek. Na een lang concert gaven we vaak nog twee toegiften, het kan daar niet op.’
Ook dirigent Nikolaus Harnoncourt maakte indruk. ‘Hij kon best pittig zijn in zijn communicatie, maar uiteindelijk draaide het altijd om de muziek. Kurt Masur had dat ook, die sprak het orkest soms stevig toe, maar ook bij hem stond de muziek altijd voorop en beleefden we samen de prachtigste concerten.’
Dit seizoen kijkt hij uit naar het Prokofjev-programma met Iván Fischer en het hoogromantische programma met Manfred Honeck, beide in februari. Honeck neemt een eigen bewerking mee, een symfonische suite met hoogtepunten uit Puccini’s opera Turandot. ‘Ieder seizoen brengt nieuwe verrassingen, dat is het mooie aan mijn vak.’
Kwartetten met vrienden
De liefde voor muziek kreeg Hacker mee van zijn moeder, die vaak liedjes met hem zong. En van de plaatselijke fanfare, die hem als kind fascineerde. Na een paar jaar blokfluitles mocht hij op tienjarige leeftijd een orkestinstrument kiezen. ‘Twee vrienden van mij speelden viool en ons doel was een strijkkwartet te vormen, dus ik koos de cello, want die hadden we nog niet.’ Een half jaar later was hij klaar om met zijn vrienden dat kwartet te beginnen, en kreeg hij wekelijks cello-, koor- en kwartetles. ‘Die kamermuzieklessen zijn enorm waardevol geweest, ook op Juilliard. Zelfs met orkest en dirigent heb ik nog altijd het idee dat ik in een strijkkwartet speel, dat kamermuziekgevoel houd ik graag vast.’
Uit Duitsland mist hij met name de bergen, maar het repertoire van Richard Strauss, Bruckner en Mahler compenseert dat gemis: ‘Die muziek brengt mij terug naar de bergen, die klanken voelen als thuis.’ Op de vraag wat hij als het beste van Nederland ervaart, antwoordt hij: ‘Op natuurijs schaatsen en mijn baan bij het Concertgebouworkest.’
Rekensommetje
De afgelopen jaren zag Hacker heel wat collega-cellisten komen en gaan. ‘Ik weet nog goed dat Saskia Boon na mijn auditie op mij afkwam en zei: ‘Jij hebt mijn plek gekregen.’ Nadien zijn er veel wisselingen geweest, in bijna twee decennia bij het orkest heb ik heel wat collega’s uitgezwaaid.’ Zelf deed hij een paar keer een poging een paar stoelen op te schuiven door middel van een auditie. ‘Ik denk dat het goed is om ambitie te hebben. Ik mag dan de positie niet hebben gekregen, ik ben blij dat ik het heb geprobeerd. Collega’s waarderen het wanneer je auditeert, je gaat toch weer met de billen bloot.’
‘Ik geniet het meest wanneer ik even niet hoef te spelen’
Hacker was jarenlang verantwoordelijk voor de lessenaarindeling van zijn groep. ‘Ik maak graag rekensommetjes en dacht altijd dat ik dat – binnen onze groep – het beste kon. Maar niets is minder waar, want tegenwoordig maakt collega Clément Peigné de indeling via een ingenieus computerprogramma en is het nog beter geregeld.’
Hij speelt daarnaast nog steeds graag kamermuziek, variërend van duo tot twaalfkoppig cello-ensemble. ‘Voor een concert met de cellogroep en Klaus Mäkela in de Grote Zaal [in Het Zondagochtend Concert van 7 januari 2024, red.] maakte ik arrangementen van het Allegro uit Mendelssohns Eerste strijkerssymfonie en Prelude nr. 5 van Rachmaninoff. Ik kreeg veel complimenten en wil graag meer stukken arrangeren.’
Kwartetten met vrienden
De liefde voor muziek kreeg Hacker mee van zijn moeder, die vaak liedjes met hem zong. En van de plaatselijke fanfare, die hem als kind fascineerde. Na een paar jaar blokfluitles mocht hij op tienjarige leeftijd een orkestinstrument kiezen. ‘Twee vrienden van mij speelden viool en ons doel was een strijkkwartet te vormen, dus ik koos de cello, want die hadden we nog niet.’ Een half jaar later was hij klaar om met zijn vrienden dat kwartet te beginnen, en kreeg hij wekelijks cello-, koor- en kwartetles. ‘Die kamermuzieklessen zijn enorm waardevol geweest, ook op Juilliard. Zelfs met orkest en dirigent heb ik nog altijd het idee dat ik in een strijkkwartet speel, dat kamermuziekgevoel houd ik graag vast.’
Uit Duitsland mist hij met name de bergen, maar het repertoire van Richard Strauss, Bruckner en Mahler compenseert dat gemis: ‘Die muziek brengt mij terug naar de bergen, die klanken voelen als thuis.’ Op de vraag wat hij als het beste van Nederland ervaart, antwoordt hij: ‘Op natuurijs schaatsen en mijn baan bij het Concertgebouworkest.’
Rekensommetje
De afgelopen jaren zag Hacker heel wat collega-cellisten komen en gaan. ‘Ik weet nog goed dat Saskia Boon na mijn auditie op mij afkwam en zei: ‘Jij hebt mijn plek gekregen.’ Nadien zijn er veel wisselingen geweest, in bijna twee decennia bij het orkest heb ik heel wat collega’s uitgezwaaid.’ Zelf deed hij een paar keer een poging een paar stoelen op te schuiven door middel van een auditie. ‘Ik denk dat het goed is om ambitie te hebben. Ik mag dan de positie niet hebben gekregen, ik ben blij dat ik het heb geprobeerd. Collega’s waarderen het wanneer je auditeert, je gaat toch weer met de billen bloot.’
‘Ik geniet het meest wanneer ik even niet hoef te spelen’
Hacker was jarenlang verantwoordelijk voor de lessenaarindeling van zijn groep. ‘Ik maak graag rekensommetjes en dacht altijd dat ik dat – binnen onze groep – het beste kon. Maar niets is minder waar, want tegenwoordig maakt collega Clément Peigné de indeling via een ingenieus computerprogramma en is het nog beter geregeld.’
Hij speelt daarnaast nog steeds graag kamermuziek, variërend van duo tot twaalfkoppig cello-ensemble. ‘Voor een concert met de cellogroep en Klaus Mäkela in de Grote Zaal [in Het Zondagochtend Concert van 7 januari 2024, red.] maakte ik arrangementen van het Allegro uit Mendelssohns Eerste strijkerssymfonie en Prelude nr. 5 van Rachmaninoff. Ik kreeg veel complimenten en wil graag meer stukken arrangeren.’
Geocaching
Hacker heeft een niet-alledaagse hobby: geocaching, een schatzoektocht op basis van GPS-coördinaten. ‘De schat kan overal zijn verstopt en is eigenlijk niet meer dan een stukje logpapier waarop je je naam en de gps-codes invult en vervolgens in een app bevestigt. De uitdaging zit hem in het vinden van het logpapiertje, dat vaak op de gekste plekken is verstopt. Zo zocht ik tijdens een tournee in Japan op een brug over een zeer drukke kruising naar een briefje dat volgens de coördinaten echt daar moest zijn, en uiteindelijk vond ik het.’ Het komt regelmatig voor dat hij midden in een gesprek ergens de bosjes inspringt omdat hij een melding krijgt van een ‘schat’. ‘Gelukkig heeft altvioolcollega en vriend Guus Jeukendrup er begrip voor, die wacht gewoon even en dan praten we weer verder.’
Ritueel
Naast zijn zoektocht naar verborgen schatten in de buitenlucht is Christian in de muziek ook altijd op zoek naar juweeltjes. In elke compositie die hij uitvoert met het orkest zoekt hij een passage die hem het meest raakt. ‘Vaak maken de verstilde passages het meeste indruk, het hoeft niet altijd hard en overweldigend te zijn. Soms ontdek ik een bijzondere notatie in de bladmuziek, zoals een komma in een symfonie van Mahler die ik voor het eerst opmerk. Ik geniet overigens het meest wanneer ik even niet hoef te spelen, dan heb ik alle tijd om te luisteren naar het prachtige spel van mijn altvioolcollega’s of de warme koperklank.’
‘Ieder concert is een bijzondere ervaring: door die lange trap waarvan de dirigenten en solisten afdalen, het applaus en de muziek voelt een concert vaak als een ceremonie. Een gebeurtenis die je samen in die zaal keer op keer beleeft. Het is een ritueel dat nooit verveelt.’
Geocaching
Hacker heeft een niet-alledaagse hobby: geocaching, een schatzoektocht op basis van GPS-coördinaten. ‘De schat kan overal zijn verstopt en is eigenlijk niet meer dan een stukje logpapier waarop je je naam en de gps-codes invult en vervolgens in een app bevestigt. De uitdaging zit hem in het vinden van het logpapiertje, dat vaak op de gekste plekken is verstopt. Zo zocht ik tijdens een tournee in Japan op een brug over een zeer drukke kruising naar een briefje dat volgens de coördinaten echt daar moest zijn, en uiteindelijk vond ik het.’ Het komt regelmatig voor dat hij midden in een gesprek ergens de bosjes inspringt omdat hij een melding krijgt van een ‘schat’. ‘Gelukkig heeft altvioolcollega en vriend Guus Jeukendrup er begrip voor, die wacht gewoon even en dan praten we weer verder.’
Ritueel
Naast zijn zoektocht naar verborgen schatten in de buitenlucht is Christian in de muziek ook altijd op zoek naar juweeltjes. In elke compositie die hij uitvoert met het orkest zoekt hij een passage die hem het meest raakt. ‘Vaak maken de verstilde passages het meeste indruk, het hoeft niet altijd hard en overweldigend te zijn. Soms ontdek ik een bijzondere notatie in de bladmuziek, zoals een komma in een symfonie van Mahler die ik voor het eerst opmerk. Ik geniet overigens het meest wanneer ik even niet hoef te spelen, dan heb ik alle tijd om te luisteren naar het prachtige spel van mijn altvioolcollega’s of de warme koperklank.’
‘Ieder concert is een bijzondere ervaring: door die lange trap waarvan de dirigenten en solisten afdalen, het applaus en de muziek voelt een concert vaak als een ceremonie. Een gebeurtenis die je samen in die zaal keer op keer beleeft. Het is een ritueel dat nooit verveelt.’
De cello van Christian Hacker
‘Ik heb al negen jaar een cello in bruikleen van Foundation Concertgebouworkest. De cello heeft een certificaat van de instrumentbouwer Gaetano Sgarabotto (Vicenza, ca. 1910). De klank is vrij direct en rijk aan boventonen. De cello komt van een veiling en ik mocht hem eerst uitproberen in de Kleine Zaal. Al snel was ik overtuigd van de kernachtige en karaktervolle klank van dit instrument.
De houtkeuze is vrij bijzonder, het bovenblad heeft een onregelmatigheid omdat er een knoest in zit, wat vaak als minderwaardig wordt gezien bij een strijkinstrument, maar ik vind het juist bijzonder. Het achterblad is gemaakt van het hout van een fruitboom, waarschijnlijk een appel- of perenboom.
Tijdens een tournee naar Peking kwam ik er op het podium achter dat er een enorme scheur in de zijkant zat. Ik was er kapot van. Die avond speelde ik Le sacre du printemps van Stravinsky op een cello van een collega, een schrale troost. Terug in Nederland heeft instrumentbouwer en reparateur Ritz Iwata het allemaal hersteld, er is niks meer van te zien. Van Ritz heb ik sinds twee jaar een stok te leen, die spreekt heerlijk aan.’
De cello van Christian Hacker
‘Ik heb al negen jaar een cello in bruikleen van Foundation Concertgebouworkest. De cello heeft een certificaat van de instrumentbouwer Gaetano Sgarabotto (Vicenza, ca. 1910). De klank is vrij direct en rijk aan boventonen. De cello komt van een veiling en ik mocht hem eerst uitproberen in de Kleine Zaal. Al snel was ik overtuigd van de kernachtige en karaktervolle klank van dit instrument.
De houtkeuze is vrij bijzonder, het bovenblad heeft een onregelmatigheid omdat er een knoest in zit, wat vaak als minderwaardig wordt gezien bij een strijkinstrument, maar ik vind het juist bijzonder. Het achterblad is gemaakt van het hout van een fruitboom, waarschijnlijk een appel- of perenboom.
Tijdens een tournee naar Peking kwam ik er op het podium achter dat er een enorme scheur in de zijkant zat. Ik was er kapot van. Die avond speelde ik Le sacre du printemps van Stravinsky op een cello van een collega, een schrale troost. Terug in Nederland heeft instrumentbouwer en reparateur Ritz Iwata het allemaal hersteld, er is niks meer van te zien. Van Ritz heb ik sinds twee jaar een stok te leen, die spreekt heerlijk aan.’