Concertprogramma
Castalian String Quartet viert 100 jaar Janáčeks ‘Kreutzer’
Kleine Zaal 29 november 2023 20.15 uur
Castalian String Quartet:
Benjamin Gilmore viool
Daniel Roberts viool
Ruth Gibson altviool
Steffan Morris cello
Dit concert maakt deel uit van de serie Strijkkwartetten op woensdag.
Leoš Janáček (1854-1928)
Strijkkwartet nr. 1 ‘Kreutzer’ (1923)
Adagio
Con moto
Con moto (Vivace, Andante)
Con moto (Adagio)
Mark-Anthony Turnage (1960)
Awake (2020)
Bridgewater 23
Shut Out
Nederlandse première
pauze ± 20.55 uur
Felix Mendelssohn (1809-1847)
Strijkkwartet nr. 6 in f kl.t., op. 80 (1847)
Allegro vivace assai
Allegro assai
Adagio
Finale. Allegro molto
einde ± 21.50 uur
Castalian String Quartet:
Benjamin Gilmore viool
Daniel Roberts viool
Ruth Gibson altviool
Steffan Morris cello
Dit concert maakt deel uit van de serie Strijkkwartetten op woensdag.
Leoš Janáček (1854-1928)
Strijkkwartet nr. 1 ‘Kreutzer’ (1923)
Adagio
Con moto
Con moto (Vivace, Andante)
Con moto (Adagio)
Mark-Anthony Turnage (1960)
Awake (2020)
Bridgewater 23
Shut Out
Nederlandse première
pauze ± 20.55 uur
Felix Mendelssohn (1809-1847)
Strijkkwartet nr. 6 in f kl.t., op. 80 (1847)
Allegro vivace assai
Allegro assai
Adagio
Finale. Allegro molto
einde ± 21.50 uur
Toelichting
Leoš Janáček (1854-1928)
'Kreutzer'-kwartet
In zijn beide strijkkwartetten liet Leoš Janáček zich inspireren door amoureuze passie. In het Eerste strijkkwartet was dat Tolstojs drama over liefde en jaloezie. ‘Ik had die ongelukkige, gekwelde, geslagen vrouw voor ogen, zoals Tolstoj haar schildert in zijn Kreutzersonate’, schreef Janáček aan zijn muze Kamila Stösslová, de inspiratiebron voor zijn Tweede strijkkwartet.
Tolstojs novelle is het verhaal van een crime passionel. Een jaloerse echtgenoot vermoordt zijn vrouw die hij verdenkt van een relatie met de violist die zij begeleidde in Beethovens Kreutzersonate.
Janáček drukt het dramatische verloop van het verhaal en de verschillende gemoedsbewegingen uit met specifieke muzikale middelen, zoals de aaneenschakeling van korte, contrasterende secties en contrasten in tempo, ritme en dynamiek. Ook speciale technieken, zoals het vlak bij de kam strijken, zijn uiterst suggestief.
In zijn beide strijkkwartetten liet Leoš Janáček zich inspireren door amoureuze passie. In het Eerste strijkkwartet was dat Tolstojs drama over liefde en jaloezie. ‘Ik had die ongelukkige, gekwelde, geslagen vrouw voor ogen, zoals Tolstoj haar schildert in zijn Kreutzersonate’, schreef Janáček aan zijn muze Kamila Stösslová, de inspiratiebron voor zijn Tweede strijkkwartet.
Tolstojs novelle is het verhaal van een crime passionel. Een jaloerse echtgenoot vermoordt zijn vrouw die hij verdenkt van een relatie met de violist die zij begeleidde in Beethovens Kreutzersonate.
Janáček drukt het dramatische verloop van het verhaal en de verschillende gemoedsbewegingen uit met specifieke muzikale middelen, zoals de aaneenschakeling van korte, contrasterende secties en contrasten in tempo, ritme en dynamiek. Ook speciale technieken, zoals het vlak bij de kam strijken, zijn uiterst suggestief.
Het droefgeestige motief waarmee het ‘Kreutzer’-kwartet opent is het leidmotief voor het hele werk. Het bevat misschien in een notendop het tragische lot van de vrouwelijke hoofdpersoon. In het tweede deel is een plotselinge omslag te horen, een afwisseling van een uitnodigend motief en geagiteerde reacties, geschilderd met verschillende violistische technieken.
De aarzelende, wat weemoedige openingsmelodie van het derde deel, gespeeld in een dialoog van de eerste viool en de cello, is een citaat uit Beethovens Kreutzersonate, de muziek die een rol speelde in Tolstojs verhaal. Het wordt herhaaldelijk afgewisseld met obsessief krijsende middenstemmen. Het is duidelijk dat het crisis is.
Het laatste deel begint met het melancholische openingsmotief van het kwartet, nu gedempt in de lage stemmen. In de partituur staat: ‘als in tranen’. Het drama heeft zich voltrokken. De moordenaar rest de wroeging over zijn daad.
Het droefgeestige motief waarmee het ‘Kreutzer’-kwartet opent is het leidmotief voor het hele werk. Het bevat misschien in een notendop het tragische lot van de vrouwelijke hoofdpersoon. In het tweede deel is een plotselinge omslag te horen, een afwisseling van een uitnodigend motief en geagiteerde reacties, geschilderd met verschillende violistische technieken.
De aarzelende, wat weemoedige openingsmelodie van het derde deel, gespeeld in een dialoog van de eerste viool en de cello, is een citaat uit Beethovens Kreutzersonate, de muziek die een rol speelde in Tolstojs verhaal. Het wordt herhaaldelijk afgewisseld met obsessief krijsende middenstemmen. Het is duidelijk dat het crisis is.
Het laatste deel begint met het melancholische openingsmotief van het kwartet, nu gedempt in de lage stemmen. In de partituur staat: ‘als in tranen’. Het drama heeft zich voltrokken. De moordenaar rest de wroeging over zijn daad.
Mark-Anthony Turnage 1960
Turnage: Awake
Mark-Anthony Turnage, een van de bekendste en meest productieve Britse componisten van zijn generatie, studeerde bij Oliver Knussen en John Lambert in Londen en bij Gunther Schuller in Tanglewood. Hij werkte samen met het BBC Symphony Orchestra, de Royal Opera Covent Garden, het Chicago Symphony Orchestra, Ensemble Modern, het Belcea Quartet en pianist Marc-André Hamelin, maar ook met jazzmuzikanten als John Scofield, Peter Erskine en Joe Lovano. Speciaal voor het Castalian String Quartet componeerde hij een nieuw werk. Het kreeg de titel Awake, en de Castalians brachten het op 18 augustus jongstleden in première op het Edinburgh International Festival, live uitgezonden op BBC Radio 3.
Ook bij die wereldpremière-uitvoering werd Awake gecombineerd met Janáčeks ‘Kreutzer’-kwartet. Was dat via Tolstoj gelieerd aan Beethovens ‘Kreutzer’-sonate, ook Turnage pikte de melancholie, passie en emotionele onrust op die dat duet voor piano en viool van Beethoven karakteriseren. Beethovens grote inspiratie voor die Negende vioolsonate in A groot, opus 47 (1803) was violist George Bridgewater geweest. De componist was erg onder de indruk van de virtuoos uit Londen en gaf samen met hem de première in Wenen. Het was een triomf, Beethoven eerde zijn solist met het opschrift ‘Sonata per uno mulaticco lunattico’ op zijn manuscript, maar nadien ontstond er onmin. Bridgewater zou iets gezegd hebben over een dame wat Beethoven niet beviel en Beethoven zou zijn excuses niet hebben aangenomen. Hoe dan ook, de componist besloot zijn nieuwe noten in tweede instantie op te dragen aan een andere violist: Rudolphe Kreutzer – die de sonate nooit zou spelen (te moeilijk) maar wiens naam er onlosmakelijk mee verbonden bleef.
Deze dramatische verhaallijn fascineerde Turnage, en hij raadpleegde ook de dichtbundel Sonata Mulattica (2009) – gebaseerd op het leven van Bridgetower – van Pulitzerprijswinnaar Rita Dove. Een en ander resulteerde in een kwartier vol mooie melodieën, voortvloeiend uit een weemoedig begin van een vioolsolo boven een cellopizzicato. Zelfs de energieke passages van het tweede deel houden steeds een warme en milde balans. Awake eindigt onbeslist, in een muzikaal vraagteken.
Mark-Anthony Turnage, een van de bekendste en meest productieve Britse componisten van zijn generatie, studeerde bij Oliver Knussen en John Lambert in Londen en bij Gunther Schuller in Tanglewood. Hij werkte samen met het BBC Symphony Orchestra, de Royal Opera Covent Garden, het Chicago Symphony Orchestra, Ensemble Modern, het Belcea Quartet en pianist Marc-André Hamelin, maar ook met jazzmuzikanten als John Scofield, Peter Erskine en Joe Lovano. Speciaal voor het Castalian String Quartet componeerde hij een nieuw werk. Het kreeg de titel Awake, en de Castalians brachten het op 18 augustus jongstleden in première op het Edinburgh International Festival, live uitgezonden op BBC Radio 3.
Ook bij die wereldpremière-uitvoering werd Awake gecombineerd met Janáčeks ‘Kreutzer’-kwartet. Was dat via Tolstoj gelieerd aan Beethovens ‘Kreutzer’-sonate, ook Turnage pikte de melancholie, passie en emotionele onrust op die dat duet voor piano en viool van Beethoven karakteriseren. Beethovens grote inspiratie voor die Negende vioolsonate in A groot, opus 47 (1803) was violist George Bridgewater geweest. De componist was erg onder de indruk van de virtuoos uit Londen en gaf samen met hem de première in Wenen. Het was een triomf, Beethoven eerde zijn solist met het opschrift ‘Sonata per uno mulaticco lunattico’ op zijn manuscript, maar nadien ontstond er onmin. Bridgewater zou iets gezegd hebben over een dame wat Beethoven niet beviel en Beethoven zou zijn excuses niet hebben aangenomen. Hoe dan ook, de componist besloot zijn nieuwe noten in tweede instantie op te dragen aan een andere violist: Rudolphe Kreutzer – die de sonate nooit zou spelen (te moeilijk) maar wiens naam er onlosmakelijk mee verbonden bleef.
Deze dramatische verhaallijn fascineerde Turnage, en hij raadpleegde ook de dichtbundel Sonata Mulattica (2009) – gebaseerd op het leven van Bridgetower – van Pulitzerprijswinnaar Rita Dove. Een en ander resulteerde in een kwartier vol mooie melodieën, voortvloeiend uit een weemoedig begin van een vioolsolo boven een cellopizzicato. Zelfs de energieke passages van het tweede deel houden steeds een warme en milde balans. Awake eindigt onbeslist, in een muzikaal vraagteken.
Felix Mendelssohn 1809-1847
Mendelssohn: Zesde strijkkwartet
‘Ik kan niet aan muziek denken… alles lijkt waardeloos en leeg’, schreef Felix Mendelssohn tien dagen na de plotselinge dood van zijn zus Fanny. In de nacht van 14 mei 1847 stierf zij onverwacht aan een hersenbloeding nadat zij een repetitie met haar koor van haar broers cantate Die erste Walpurgisnacht op de piano begeleid had. De relatie tussen broer en zus was hecht en Felix was gebroken en niet in staat haar begrafenis bij te wonen. In de hoop op herstel vertrok hij in de zomermaanden naar Zwitserland. Daar begon hij aan de laatste compositie die hij zou voltooien, een strijkkwartet in de donkere toonsoort f klein; een kwartet waarin de dissonante en contrastrijke stijl van de late kwartetten van Ludwig van Beethoven herkenbaar is.
Vanaf de eerste maten van het openingsdeel klinken wanhoop, machteloze woede en verdriet. Ook wanneer er een veel lyrischer thema opdoemt, blijft de onrust voelbaar aanwezig. Toch is er in alle tumult ook een element dat voor eenheid zorgt, namelijk de eerste tonen van de eerste viool in het begin, een fragment dat regelmatig terugkeert. De nerveuze gejaagdheid zet zich voort in het tweede deel met zijn woeste, onverzoenlijke syncopen en dissonante uithalen.
De sfeer in het triogedeelte van het scherzo is desolaat. Even lijkt er berusting te komen wanneer de cello een troostend, elegisch Adagio inzet, misschien een treurzang voor Fanny. Maar na de melancholie keert in de Finale de onrust terug met de geagiteerde tremolobewegingen vol opstandige razernij uit het eerste deel en de dissonante syncopen uit het tweede deel. Een laatste woede-uitbarsting besluit dit muzikaal lamento over Fanny’s dood. Op 4 november in hetzelfde jaar overleed ook Felix. Drie jaar later werd zijn Zesde strijkkwartet gepubliceerd.
‘Ik kan niet aan muziek denken… alles lijkt waardeloos en leeg’, schreef Felix Mendelssohn tien dagen na de plotselinge dood van zijn zus Fanny. In de nacht van 14 mei 1847 stierf zij onverwacht aan een hersenbloeding nadat zij een repetitie met haar koor van haar broers cantate Die erste Walpurgisnacht op de piano begeleid had. De relatie tussen broer en zus was hecht en Felix was gebroken en niet in staat haar begrafenis bij te wonen. In de hoop op herstel vertrok hij in de zomermaanden naar Zwitserland. Daar begon hij aan de laatste compositie die hij zou voltooien, een strijkkwartet in de donkere toonsoort f klein; een kwartet waarin de dissonante en contrastrijke stijl van de late kwartetten van Ludwig van Beethoven herkenbaar is.
Vanaf de eerste maten van het openingsdeel klinken wanhoop, machteloze woede en verdriet. Ook wanneer er een veel lyrischer thema opdoemt, blijft de onrust voelbaar aanwezig. Toch is er in alle tumult ook een element dat voor eenheid zorgt, namelijk de eerste tonen van de eerste viool in het begin, een fragment dat regelmatig terugkeert. De nerveuze gejaagdheid zet zich voort in het tweede deel met zijn woeste, onverzoenlijke syncopen en dissonante uithalen.
De sfeer in het triogedeelte van het scherzo is desolaat. Even lijkt er berusting te komen wanneer de cello een troostend, elegisch Adagio inzet, misschien een treurzang voor Fanny. Maar na de melancholie keert in de Finale de onrust terug met de geagiteerde tremolobewegingen vol opstandige razernij uit het eerste deel en de dissonante syncopen uit het tweede deel. Een laatste woede-uitbarsting besluit dit muzikaal lamento over Fanny’s dood. Op 4 november in hetzelfde jaar overleed ook Felix. Drie jaar later werd zijn Zesde strijkkwartet gepubliceerd.
Leoš Janáček (1854-1928)
'Kreutzer'-kwartet
In zijn beide strijkkwartetten liet Leoš Janáček zich inspireren door amoureuze passie. In het Eerste strijkkwartet was dat Tolstojs drama over liefde en jaloezie. ‘Ik had die ongelukkige, gekwelde, geslagen vrouw voor ogen, zoals Tolstoj haar schildert in zijn Kreutzersonate’, schreef Janáček aan zijn muze Kamila Stösslová, de inspiratiebron voor zijn Tweede strijkkwartet.
Tolstojs novelle is het verhaal van een crime passionel. Een jaloerse echtgenoot vermoordt zijn vrouw die hij verdenkt van een relatie met de violist die zij begeleidde in Beethovens Kreutzersonate.
Janáček drukt het dramatische verloop van het verhaal en de verschillende gemoedsbewegingen uit met specifieke muzikale middelen, zoals de aaneenschakeling van korte, contrasterende secties en contrasten in tempo, ritme en dynamiek. Ook speciale technieken, zoals het vlak bij de kam strijken, zijn uiterst suggestief.
In zijn beide strijkkwartetten liet Leoš Janáček zich inspireren door amoureuze passie. In het Eerste strijkkwartet was dat Tolstojs drama over liefde en jaloezie. ‘Ik had die ongelukkige, gekwelde, geslagen vrouw voor ogen, zoals Tolstoj haar schildert in zijn Kreutzersonate’, schreef Janáček aan zijn muze Kamila Stösslová, de inspiratiebron voor zijn Tweede strijkkwartet.
Tolstojs novelle is het verhaal van een crime passionel. Een jaloerse echtgenoot vermoordt zijn vrouw die hij verdenkt van een relatie met de violist die zij begeleidde in Beethovens Kreutzersonate.
Janáček drukt het dramatische verloop van het verhaal en de verschillende gemoedsbewegingen uit met specifieke muzikale middelen, zoals de aaneenschakeling van korte, contrasterende secties en contrasten in tempo, ritme en dynamiek. Ook speciale technieken, zoals het vlak bij de kam strijken, zijn uiterst suggestief.
Het droefgeestige motief waarmee het ‘Kreutzer’-kwartet opent is het leidmotief voor het hele werk. Het bevat misschien in een notendop het tragische lot van de vrouwelijke hoofdpersoon. In het tweede deel is een plotselinge omslag te horen, een afwisseling van een uitnodigend motief en geagiteerde reacties, geschilderd met verschillende violistische technieken.
De aarzelende, wat weemoedige openingsmelodie van het derde deel, gespeeld in een dialoog van de eerste viool en de cello, is een citaat uit Beethovens Kreutzersonate, de muziek die een rol speelde in Tolstojs verhaal. Het wordt herhaaldelijk afgewisseld met obsessief krijsende middenstemmen. Het is duidelijk dat het crisis is.
Het laatste deel begint met het melancholische openingsmotief van het kwartet, nu gedempt in de lage stemmen. In de partituur staat: ‘als in tranen’. Het drama heeft zich voltrokken. De moordenaar rest de wroeging over zijn daad.
Het droefgeestige motief waarmee het ‘Kreutzer’-kwartet opent is het leidmotief voor het hele werk. Het bevat misschien in een notendop het tragische lot van de vrouwelijke hoofdpersoon. In het tweede deel is een plotselinge omslag te horen, een afwisseling van een uitnodigend motief en geagiteerde reacties, geschilderd met verschillende violistische technieken.
De aarzelende, wat weemoedige openingsmelodie van het derde deel, gespeeld in een dialoog van de eerste viool en de cello, is een citaat uit Beethovens Kreutzersonate, de muziek die een rol speelde in Tolstojs verhaal. Het wordt herhaaldelijk afgewisseld met obsessief krijsende middenstemmen. Het is duidelijk dat het crisis is.
Het laatste deel begint met het melancholische openingsmotief van het kwartet, nu gedempt in de lage stemmen. In de partituur staat: ‘als in tranen’. Het drama heeft zich voltrokken. De moordenaar rest de wroeging over zijn daad.
Mark-Anthony Turnage 1960
Turnage: Awake
Mark-Anthony Turnage, een van de bekendste en meest productieve Britse componisten van zijn generatie, studeerde bij Oliver Knussen en John Lambert in Londen en bij Gunther Schuller in Tanglewood. Hij werkte samen met het BBC Symphony Orchestra, de Royal Opera Covent Garden, het Chicago Symphony Orchestra, Ensemble Modern, het Belcea Quartet en pianist Marc-André Hamelin, maar ook met jazzmuzikanten als John Scofield, Peter Erskine en Joe Lovano. Speciaal voor het Castalian String Quartet componeerde hij een nieuw werk. Het kreeg de titel Awake, en de Castalians brachten het op 18 augustus jongstleden in première op het Edinburgh International Festival, live uitgezonden op BBC Radio 3.
Ook bij die wereldpremière-uitvoering werd Awake gecombineerd met Janáčeks ‘Kreutzer’-kwartet. Was dat via Tolstoj gelieerd aan Beethovens ‘Kreutzer’-sonate, ook Turnage pikte de melancholie, passie en emotionele onrust op die dat duet voor piano en viool van Beethoven karakteriseren. Beethovens grote inspiratie voor die Negende vioolsonate in A groot, opus 47 (1803) was violist George Bridgewater geweest. De componist was erg onder de indruk van de virtuoos uit Londen en gaf samen met hem de première in Wenen. Het was een triomf, Beethoven eerde zijn solist met het opschrift ‘Sonata per uno mulaticco lunattico’ op zijn manuscript, maar nadien ontstond er onmin. Bridgewater zou iets gezegd hebben over een dame wat Beethoven niet beviel en Beethoven zou zijn excuses niet hebben aangenomen. Hoe dan ook, de componist besloot zijn nieuwe noten in tweede instantie op te dragen aan een andere violist: Rudolphe Kreutzer – die de sonate nooit zou spelen (te moeilijk) maar wiens naam er onlosmakelijk mee verbonden bleef.
Deze dramatische verhaallijn fascineerde Turnage, en hij raadpleegde ook de dichtbundel Sonata Mulattica (2009) – gebaseerd op het leven van Bridgetower – van Pulitzerprijswinnaar Rita Dove. Een en ander resulteerde in een kwartier vol mooie melodieën, voortvloeiend uit een weemoedig begin van een vioolsolo boven een cellopizzicato. Zelfs de energieke passages van het tweede deel houden steeds een warme en milde balans. Awake eindigt onbeslist, in een muzikaal vraagteken.
Mark-Anthony Turnage, een van de bekendste en meest productieve Britse componisten van zijn generatie, studeerde bij Oliver Knussen en John Lambert in Londen en bij Gunther Schuller in Tanglewood. Hij werkte samen met het BBC Symphony Orchestra, de Royal Opera Covent Garden, het Chicago Symphony Orchestra, Ensemble Modern, het Belcea Quartet en pianist Marc-André Hamelin, maar ook met jazzmuzikanten als John Scofield, Peter Erskine en Joe Lovano. Speciaal voor het Castalian String Quartet componeerde hij een nieuw werk. Het kreeg de titel Awake, en de Castalians brachten het op 18 augustus jongstleden in première op het Edinburgh International Festival, live uitgezonden op BBC Radio 3.
Ook bij die wereldpremière-uitvoering werd Awake gecombineerd met Janáčeks ‘Kreutzer’-kwartet. Was dat via Tolstoj gelieerd aan Beethovens ‘Kreutzer’-sonate, ook Turnage pikte de melancholie, passie en emotionele onrust op die dat duet voor piano en viool van Beethoven karakteriseren. Beethovens grote inspiratie voor die Negende vioolsonate in A groot, opus 47 (1803) was violist George Bridgewater geweest. De componist was erg onder de indruk van de virtuoos uit Londen en gaf samen met hem de première in Wenen. Het was een triomf, Beethoven eerde zijn solist met het opschrift ‘Sonata per uno mulaticco lunattico’ op zijn manuscript, maar nadien ontstond er onmin. Bridgewater zou iets gezegd hebben over een dame wat Beethoven niet beviel en Beethoven zou zijn excuses niet hebben aangenomen. Hoe dan ook, de componist besloot zijn nieuwe noten in tweede instantie op te dragen aan een andere violist: Rudolphe Kreutzer – die de sonate nooit zou spelen (te moeilijk) maar wiens naam er onlosmakelijk mee verbonden bleef.
Deze dramatische verhaallijn fascineerde Turnage, en hij raadpleegde ook de dichtbundel Sonata Mulattica (2009) – gebaseerd op het leven van Bridgetower – van Pulitzerprijswinnaar Rita Dove. Een en ander resulteerde in een kwartier vol mooie melodieën, voortvloeiend uit een weemoedig begin van een vioolsolo boven een cellopizzicato. Zelfs de energieke passages van het tweede deel houden steeds een warme en milde balans. Awake eindigt onbeslist, in een muzikaal vraagteken.
Felix Mendelssohn 1809-1847
Mendelssohn: Zesde strijkkwartet
‘Ik kan niet aan muziek denken… alles lijkt waardeloos en leeg’, schreef Felix Mendelssohn tien dagen na de plotselinge dood van zijn zus Fanny. In de nacht van 14 mei 1847 stierf zij onverwacht aan een hersenbloeding nadat zij een repetitie met haar koor van haar broers cantate Die erste Walpurgisnacht op de piano begeleid had. De relatie tussen broer en zus was hecht en Felix was gebroken en niet in staat haar begrafenis bij te wonen. In de hoop op herstel vertrok hij in de zomermaanden naar Zwitserland. Daar begon hij aan de laatste compositie die hij zou voltooien, een strijkkwartet in de donkere toonsoort f klein; een kwartet waarin de dissonante en contrastrijke stijl van de late kwartetten van Ludwig van Beethoven herkenbaar is.
Vanaf de eerste maten van het openingsdeel klinken wanhoop, machteloze woede en verdriet. Ook wanneer er een veel lyrischer thema opdoemt, blijft de onrust voelbaar aanwezig. Toch is er in alle tumult ook een element dat voor eenheid zorgt, namelijk de eerste tonen van de eerste viool in het begin, een fragment dat regelmatig terugkeert. De nerveuze gejaagdheid zet zich voort in het tweede deel met zijn woeste, onverzoenlijke syncopen en dissonante uithalen.
De sfeer in het triogedeelte van het scherzo is desolaat. Even lijkt er berusting te komen wanneer de cello een troostend, elegisch Adagio inzet, misschien een treurzang voor Fanny. Maar na de melancholie keert in de Finale de onrust terug met de geagiteerde tremolobewegingen vol opstandige razernij uit het eerste deel en de dissonante syncopen uit het tweede deel. Een laatste woede-uitbarsting besluit dit muzikaal lamento over Fanny’s dood. Op 4 november in hetzelfde jaar overleed ook Felix. Drie jaar later werd zijn Zesde strijkkwartet gepubliceerd.
‘Ik kan niet aan muziek denken… alles lijkt waardeloos en leeg’, schreef Felix Mendelssohn tien dagen na de plotselinge dood van zijn zus Fanny. In de nacht van 14 mei 1847 stierf zij onverwacht aan een hersenbloeding nadat zij een repetitie met haar koor van haar broers cantate Die erste Walpurgisnacht op de piano begeleid had. De relatie tussen broer en zus was hecht en Felix was gebroken en niet in staat haar begrafenis bij te wonen. In de hoop op herstel vertrok hij in de zomermaanden naar Zwitserland. Daar begon hij aan de laatste compositie die hij zou voltooien, een strijkkwartet in de donkere toonsoort f klein; een kwartet waarin de dissonante en contrastrijke stijl van de late kwartetten van Ludwig van Beethoven herkenbaar is.
Vanaf de eerste maten van het openingsdeel klinken wanhoop, machteloze woede en verdriet. Ook wanneer er een veel lyrischer thema opdoemt, blijft de onrust voelbaar aanwezig. Toch is er in alle tumult ook een element dat voor eenheid zorgt, namelijk de eerste tonen van de eerste viool in het begin, een fragment dat regelmatig terugkeert. De nerveuze gejaagdheid zet zich voort in het tweede deel met zijn woeste, onverzoenlijke syncopen en dissonante uithalen.
De sfeer in het triogedeelte van het scherzo is desolaat. Even lijkt er berusting te komen wanneer de cello een troostend, elegisch Adagio inzet, misschien een treurzang voor Fanny. Maar na de melancholie keert in de Finale de onrust terug met de geagiteerde tremolobewegingen vol opstandige razernij uit het eerste deel en de dissonante syncopen uit het tweede deel. Een laatste woede-uitbarsting besluit dit muzikaal lamento over Fanny’s dood. Op 4 november in hetzelfde jaar overleed ook Felix. Drie jaar later werd zijn Zesde strijkkwartet gepubliceerd.
Biografie
Castalian String Quartet
Het Castalian String Quartet werd gevormd in 2011 en studeerde bij Oliver Wille aan de Hochschule für Musik in Hannover voordat het in 2016 geselecteerd werd door de Young Classical Artists Trust. In 2018 kreeg het de Merito String Quartet Award en een Borletti-Buitoni Trust Fellowship. Een jaar later riep de Royal Philharmonic Society het kwartet uit tot Young Artist of the Year, en sinds kort is het in residence aan de University of Oxford.
Het Castalian String Quartet debuteerde inmiddels in Carnegie Hall in New York, de Berliner Philharmonie, het Wiener Konzerthaus, de Elbphilharmonie Hamburg en de Philharmonie de Paris. In thuisstad Londen bespelen de strijkers geregeld Wigmore Hall, voor het eigen label van die zaal namen ze Haydns opus 76 op, en in een van hun Wigmore-series werden ze vergezeld door de pianisten Stephen Hough en Cédric Tiberghien, violiste Isabel Charisius en klarinettist Michael Collins.
Het Castalian String Quartet was te beluisteren op de festivals van Spoleto, Aldeburgh, Cheltenham, Lockenhaus en Heidelberg. De cd Between Two Worlds uit 2022, met muziek van Orlando di Lasso, Adès, Beethoven en John Dowland, werd album van de maand in BBC Music Magazine. Het Castalian String Quartet ontleende zijn naam aan de Castalische bron in het heiligdom van Delphi: volgens de Griekse mythologie veranderde Apollo de nimf Castalia in een fontein, die een bron van poëtische inspiratie was voor eenieder die ervan dronk of naar het geklater luisterde.
Het Castalian String Quartet speelde één keer eerder in de Kleine Zaal: Mozart en Sibelius in Het Zondagochtend Concert van 22 mei 2022. Vanwege zwangerschapsverlof wordt primarius Sini Simonen vervangen door Benjamin Gilmore.