Wat is een C-sleutel?
C-sleutel
De C-sleutel is een teken aan het begin van de notenbalk dat de toonhoogte van de genoteerde noten bepaalt. De noot op de lijn die door het midden van de sleutel loopt is de toon c.
Wie gebruikt de C-sleutel?
De altviool, fagot, cello en trombone zijn de belangrijkste instrumenten die gebruik maken van de C-sleutel. De altviool gebruikt deze sleutel voor de lage tonen op het instrument (en voor hoge tonen de G-sleutel), fagot, trombone en cello gebruiken de C-sleutel juist voor de hoge tonen (en voor lage tonen de F-sleutel).
Een C-sleutel
Waar komt de C-sleutel vandaan?
De letter C is tegenwoordig moeilijk te herkennen in de C-sleutel, maar het deukje in het midden van het teken was oorspronkelijk de letter c. De C-sleutel is de enige sleutel die kan verschuiven op de notenbalk. Als het midden van de sleutel gelijk ligt met de middelste lijn, is het een altsleutel (vernoemd naar de altviool, niet naar de stemsoort alt). Ligt het midden een lijn hoger, dan is het een tenorsleutel (gebruikt door fagot, cello en trombone).
Om met vijf lijntjes een zo groot mogelijk bereik te kunnen noteren en zo efficiënt mogelijk met de ruimte op het papier om te kunnen gaan worden drie sleutels gebruikt:
- de vioolsleutel of G-sleutel voor de hoogste stemmen en instrumenten
- de C-sleutel voor de middenregisters
- de bassleutel of F-sleutel voor de laagste stemmen en instrumenten
Wie gebruikt de C-sleutel?
De altviool, fagot, cello en trombone zijn de belangrijkste instrumenten die gebruik maken van de C-sleutel. De altviool gebruikt deze sleutel voor de lage tonen op het instrument (en voor hoge tonen de G-sleutel), fagot, trombone en cello gebruiken de C-sleutel juist voor de hoge tonen (en voor lage tonen de F-sleutel).
Een C-sleutel
Waar komt de C-sleutel vandaan?
De letter C is tegenwoordig moeilijk te herkennen in de C-sleutel, maar het deukje in het midden van het teken was oorspronkelijk de letter c. De C-sleutel is de enige sleutel die kan verschuiven op de notenbalk. Als het midden van de sleutel gelijk ligt met de middelste lijn, is het een altsleutel (vernoemd naar de altviool, niet naar de stemsoort alt). Ligt het midden een lijn hoger, dan is het een tenorsleutel (gebruikt door fagot, cello en trombone).
Om met vijf lijntjes een zo groot mogelijk bereik te kunnen noteren en zo efficiënt mogelijk met de ruimte op het papier om te kunnen gaan worden drie sleutels gebruikt:
- de vioolsleutel of G-sleutel voor de hoogste stemmen en instrumenten
- de C-sleutel voor de middenregisters
- de bassleutel of F-sleutel voor de laagste stemmen en instrumenten