Hoe tekstdichter Brockes de Johannes-Passion van Bach inspireerde
door Christiaan Winter 12 feb. 2024 12 februari 2024
Bij de totstandkoming van belangwekkende kunstwerken blijven de mensen die gewild of ongewild inspiratie en hulp hebben geboden meestal in de schaduw. Bij de Johannes-Passion wordt altijd een zekere Brockes als tekstdichter genoemd. Hier stapt hij even uit de schaduw van Bach.
Barthold Heinrich Brockes (1680-1747) lijkt voorbestemd om naam te maken als beroepsbestuurder, als magistraat. Daartoe krijgt hij ook alle gelegenheid. Hij ontvangt zijn opleiding aan het Johanneum en Gymnasium in Hamburg en vervolgt die in Halle aan de rechtenfaculteit van de universiteit. En als zoveel bemiddelde jongvolwassenen onderneemt Brockes aan het begin van de achttiende eeuw een Grand Tour, die hem voert langs een groot aantal Europese centra van kunst en wetenschap: Neurenberg, Venetië, Rome, Lausanne, Parijs en ook Amsterdam.
Jurist wordt dichter
Terug in Hamburg besluit hij zich naast zijn juridische bezigheden vooral op de kunsten te richten. Hij gaat kunst verzamelen, organiseert concerten en verdiept zich in de literatuur. Aanvankelijk vertaalt hij werken uit het Frans en Italiaans, maar in 1708 vloeit het eerste gedicht uit zijn pen. In 1712 schrijft hij het werk waardoor zijn naam zal blijven voortleven: Der für die Sünden der Welt gemarterte und sterbende Jesus, een titel die aan duidelijkheid weinig te wensen overlaat. Deze tekst is in feite een compilatie op rijm van het passieverhaal uit de vier evangeliën, voorzien van innige overdenkingen. De muziekwerken die worden gecomponeerd op de tekst van Brockes zijn uitdrukkelijk niet bedoeld voor kerkelijk gebruik, maar om een hiaat in het Hamburgse muziekleven op te vullen: in de weken voor Pasen is de opera gesloten en om de stad toch niet geheel zonder drama achter te laten, is passiemuziek een welkome vervanger.
Naar een persoonlijker lijdensverhaal
Ondertussen bestaat in de Duitse lutherse kerk nog altijd de gewoonte van vóór de Reformatie om in de week voorafgaand aan Pasen de passieverhalen uit de vier evangeliën (Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes) te lezen of te zingen. Het is een traditie die goed past in het denken van de zestiende eeuw. Maarten Luther, met zijn nadruk op het Woord (‘sola scriptura’), zorgt ervoor dat in de naar hem genoemde kerken de evangelietekst klinkt zonder verdere opsmuk en toevoegingen.
Maar in de zeventiende eeuw willen componisten méér. De muziek gaat de tekst uittekenen in klank, de noten versterken de woorden. Bovendien begint binnen de lutherse kerk het piëtisme (gericht tegen een al te dogmatische leer) terrein te winnen. Zo spreekt de geestelijke poëzie aanvankelijk in metaforen. Vooral het bijbelboek Hooglied biedt daarvoor dankbare aanknopingspunten. De bruidsmystiek die daaruit voortkomt, levert echter steeds inniger en zinnelijker poëzie op. De geestelijke dichtkunst wordt daarmee steeds persoonlijker en subjectiever: ze gaat zich richten op de geestelijke band tussen de gelovige ziel en degene die de ziel kan verlossen. Wie dat is, daar bestaat in de lutherse theologie geen misverstand over, dat moet Jezus zijn.
Barthold Heinrich Brockes (1680-1747) lijkt voorbestemd om naam te maken als beroepsbestuurder, als magistraat. Daartoe krijgt hij ook alle gelegenheid. Hij ontvangt zijn opleiding aan het Johanneum en Gymnasium in Hamburg en vervolgt die in Halle aan de rechtenfaculteit van de universiteit. En als zoveel bemiddelde jongvolwassenen onderneemt Brockes aan het begin van de achttiende eeuw een Grand Tour, die hem voert langs een groot aantal Europese centra van kunst en wetenschap: Neurenberg, Venetië, Rome, Lausanne, Parijs en ook Amsterdam.
Jurist wordt dichter
Terug in Hamburg besluit hij zich naast zijn juridische bezigheden vooral op de kunsten te richten. Hij gaat kunst verzamelen, organiseert concerten en verdiept zich in de literatuur. Aanvankelijk vertaalt hij werken uit het Frans en Italiaans, maar in 1708 vloeit het eerste gedicht uit zijn pen. In 1712 schrijft hij het werk waardoor zijn naam zal blijven voortleven: Der für die Sünden der Welt gemarterte und sterbende Jesus, een titel die aan duidelijkheid weinig te wensen overlaat. Deze tekst is in feite een compilatie op rijm van het passieverhaal uit de vier evangeliën, voorzien van innige overdenkingen. De muziekwerken die worden gecomponeerd op de tekst van Brockes zijn uitdrukkelijk niet bedoeld voor kerkelijk gebruik, maar om een hiaat in het Hamburgse muziekleven op te vullen: in de weken voor Pasen is de opera gesloten en om de stad toch niet geheel zonder drama achter te laten, is passiemuziek een welkome vervanger.
Naar een persoonlijker lijdensverhaal
Ondertussen bestaat in de Duitse lutherse kerk nog altijd de gewoonte van vóór de Reformatie om in de week voorafgaand aan Pasen de passieverhalen uit de vier evangeliën (Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes) te lezen of te zingen. Het is een traditie die goed past in het denken van de zestiende eeuw. Maarten Luther, met zijn nadruk op het Woord (‘sola scriptura’), zorgt ervoor dat in de naar hem genoemde kerken de evangelietekst klinkt zonder verdere opsmuk en toevoegingen.
Maar in de zeventiende eeuw willen componisten méér. De muziek gaat de tekst uittekenen in klank, de noten versterken de woorden. Bovendien begint binnen de lutherse kerk het piëtisme (gericht tegen een al te dogmatische leer) terrein te winnen. Zo spreekt de geestelijke poëzie aanvankelijk in metaforen. Vooral het bijbelboek Hooglied biedt daarvoor dankbare aanknopingspunten. De bruidsmystiek die daaruit voortkomt, levert echter steeds inniger en zinnelijker poëzie op. De geestelijke dichtkunst wordt daarmee steeds persoonlijker en subjectiever: ze gaat zich richten op de geestelijke band tussen de gelovige ziel en degene die de ziel kan verlossen. Wie dat is, daar bestaat in de lutherse theologie geen misverstand over, dat moet Jezus zijn.
De Johannes-Passion verbindt
De objectieve presentatie van de bijbeltekst in de liturgie en de subjectieve overdenking daarvan in de persoonlijke binnenkamer ontmoeten elkaar aan het begin van de achttiende eeuw. Hoewel Johann Sebastian Bach als hij in Leipzig wordt aangesteld als Thomascantor (voorjaar 1723) een korte traditie van ‘musicirte Passionen’ aantreft – waarschijnlijk passiemuziek op de tekst van Brockes – schrijft hij voor de eerste Goede Vrijdag die hij in zijn nieuwe betrekking meemaakt een geheel nieuwe passie, de Johannes-Passion. Het wordt een werk dat, net als zijn meeste cantates, de orthodoxe en piëtistische tradities van de lutherse kerk met elkaar verbindt. De evangelietekst wordt volledig gezongen, maar daarnaast zijn er becommentariërende koralen en reflectieve aria’s.
Bach kopieerde zelf Händels partituur en zag dus de tekst als in slow motion voorbijkomen
Brockes en andere dichters
Op verschillende manieren zal Bach bekend geweest zijn met de populaire evangelietekst van Brockes. Die beleefde in de tien jaar na verschijnen maar liefst dertig drukken en was al door een aantal componisten van naam gebruikt voor hun passiemuziek. Zo had Reinhard Keiser zijn versie al klaar in 1712. In 1716 volgde Georg Philipp Telemann en een jaar later Georg Friedrich Händel met zijn ‘Brockes-Passion’. Bach kopieerde zelf Händels partituur en zag dus de tekst als in slow motion voorbijkomen.
Het is onduidelijk wie de tekstcompilatie heeft gemaakt die het libretto van Bachs Johannes-Passion vormt. Ook is onbekend wie de teksten voor de aria’s heeft gedicht. Wel is het zeker dat die dichter het werk van Brockes kende. Diens passietekst was dermate wijd verspreid dat flarden zich wellicht ondertussen in de hoofden en harten van dichters genesteld hadden. Tegenwoordig zou een dichter de verdenking van het plegen van plagiaat op zich kunnen laden. In het begin van de achttiende eeuw werd daar minder zwaar aan getild en was het losjes citeren eerder bedoeld als eerbetoon aan de inspirator van het nieuw te maken gedicht.
Aanpassingen van Brockes’ tekst
Het volgende voorbeeld laat zien hoe de bewoordingen van Brockes omgewerkt zijn naar de tekst van de Johannes-Passion (nr. 34, arioso voor tenor):
Brockes (1712) Bei Jesus Todt und Leiden, leidet Des Himmels Kreiß, die gantze Welt: Der Mond, der sich in Trauer kleidet, Gibt Zeugniß daß sein Schöpffer fällt. |
Johannes-Passion (1724) Mein Herz, indem die ganze Welt bei Jesu Leiden gleichfalls leidet, die Sonne sich in Trauer kleidet, der Vorhang reißt, der Fels zerfällt. |
Allereerst valt op dat Brockes het hele universum laat meelijden met Christus, terwijl in Bachs Johannes-Passion – heel piëtistisch, als reflectie op het lijdensverhaal – ‘mijn hart’ vol is van deernis. Overigens is Brockes een van de eerste dichters die, naar Engelse voorbeelden, de natuur en de schepping bezingt als bron van godsopenbaring, ook in dit lange gedicht. In de derde regel kleedt de maan, als mystiek natuurverschijnsel, zich in droefenis. In de Johannes-Passion is de maan echter vervangen door de zon, hetgeen slaat op de zonsverduistering die intreedt als Christus aan het kruis hangt (Matteüs 27:45), maar ook op Christus zelf, die gezien wordt als de ‘sol iustitiae’, de zon van gerechtigheid.
Ook in de laatste regel van dit voorbeeld is de tekst aangepast aan de liturgie van Goede Vrijdag. De maan getuigt er bij Brockes van dat ‘zijn schepper’ valt, terwijl in de Johannes-Passion verwezen wordt naar de scheurende voorhang in de tempel en de openbrekende graven, beelden voor het wegvallen van de scheiding tussen God en mens en de scheiding tussen leven en dood.
De tijdgenoten Brockes en Bach hebben elkaar waarschijnlijk nooit ontmoet. Maar het werk van Brockes heeft als een krachtig ingrediënt wel de smaak van het libretto van de Johannes-Passion bepaald, en daarmee óók de bij Bach steeds nauw op de tekst betrokken muziek.
De Johannes-Passion verbindt
De objectieve presentatie van de bijbeltekst in de liturgie en de subjectieve overdenking daarvan in de persoonlijke binnenkamer ontmoeten elkaar aan het begin van de achttiende eeuw. Hoewel Johann Sebastian Bach als hij in Leipzig wordt aangesteld als Thomascantor (voorjaar 1723) een korte traditie van ‘musicirte Passionen’ aantreft – waarschijnlijk passiemuziek op de tekst van Brockes – schrijft hij voor de eerste Goede Vrijdag die hij in zijn nieuwe betrekking meemaakt een geheel nieuwe passie, de Johannes-Passion. Het wordt een werk dat, net als zijn meeste cantates, de orthodoxe en piëtistische tradities van de lutherse kerk met elkaar verbindt. De evangelietekst wordt volledig gezongen, maar daarnaast zijn er becommentariërende koralen en reflectieve aria’s.
Bach kopieerde zelf Händels partituur en zag dus de tekst als in slow motion voorbijkomen
Brockes en andere dichters
Op verschillende manieren zal Bach bekend geweest zijn met de populaire evangelietekst van Brockes. Die beleefde in de tien jaar na verschijnen maar liefst dertig drukken en was al door een aantal componisten van naam gebruikt voor hun passiemuziek. Zo had Reinhard Keiser zijn versie al klaar in 1712. In 1716 volgde Georg Philipp Telemann en een jaar later Georg Friedrich Händel met zijn ‘Brockes-Passion’. Bach kopieerde zelf Händels partituur en zag dus de tekst als in slow motion voorbijkomen.
Het is onduidelijk wie de tekstcompilatie heeft gemaakt die het libretto van Bachs Johannes-Passion vormt. Ook is onbekend wie de teksten voor de aria’s heeft gedicht. Wel is het zeker dat die dichter het werk van Brockes kende. Diens passietekst was dermate wijd verspreid dat flarden zich wellicht ondertussen in de hoofden en harten van dichters genesteld hadden. Tegenwoordig zou een dichter de verdenking van het plegen van plagiaat op zich kunnen laden. In het begin van de achttiende eeuw werd daar minder zwaar aan getild en was het losjes citeren eerder bedoeld als eerbetoon aan de inspirator van het nieuw te maken gedicht.
Aanpassingen van Brockes’ tekst
Het volgende voorbeeld laat zien hoe de bewoordingen van Brockes omgewerkt zijn naar de tekst van de Johannes-Passion (nr. 34, arioso voor tenor):
Brockes (1712) Bei Jesus Todt und Leiden, leidet Des Himmels Kreiß, die gantze Welt: Der Mond, der sich in Trauer kleidet, Gibt Zeugniß daß sein Schöpffer fällt. |
Johannes-Passion (1724) Mein Herz, indem die ganze Welt bei Jesu Leiden gleichfalls leidet, die Sonne sich in Trauer kleidet, der Vorhang reißt, der Fels zerfällt. |
Allereerst valt op dat Brockes het hele universum laat meelijden met Christus, terwijl in Bachs Johannes-Passion – heel piëtistisch, als reflectie op het lijdensverhaal – ‘mijn hart’ vol is van deernis. Overigens is Brockes een van de eerste dichters die, naar Engelse voorbeelden, de natuur en de schepping bezingt als bron van godsopenbaring, ook in dit lange gedicht. In de derde regel kleedt de maan, als mystiek natuurverschijnsel, zich in droefenis. In de Johannes-Passion is de maan echter vervangen door de zon, hetgeen slaat op de zonsverduistering die intreedt als Christus aan het kruis hangt (Matteüs 27:45), maar ook op Christus zelf, die gezien wordt als de ‘sol iustitiae’, de zon van gerechtigheid.
Ook in de laatste regel van dit voorbeeld is de tekst aangepast aan de liturgie van Goede Vrijdag. De maan getuigt er bij Brockes van dat ‘zijn schepper’ valt, terwijl in de Johannes-Passion verwezen wordt naar de scheurende voorhang in de tempel en de openbrekende graven, beelden voor het wegvallen van de scheiding tussen God en mens en de scheiding tussen leven en dood.
De tijdgenoten Brockes en Bach hebben elkaar waarschijnlijk nooit ontmoet. Maar het werk van Brockes heeft als een krachtig ingrediënt wel de smaak van het libretto van de Johannes-Passion bepaald, en daarmee óók de bij Bach steeds nauw op de tekst betrokken muziek.