Bostonians in de Lage Landen
door Johan Giskes 14 aug. 2018 14 augustus 2018
Op 17 september staat het Boston Symphony Orchestra in de Grote Zaal. Al in 1952 bracht het orkest, op uitnodiging van Het Concertgebouw, een bezoek aan Nederland.
Onder auspiciën van Het Concertgebouw vond op zaterdag 10 mei 1952 onder leiding van Charles Münch een concert van het Boston Symphony Orchestra plaats in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen in Den Haag. De volgende dag was er een matinee in Het Concertgebouw onder de directie van Pierre Monteux.
In Den Haag presenteerde het orkest zich met de Ouverture ‘The School for Scandal’ van Samuel Barber, Debussy’s La mer, de Tweede suite uit Daphnis et Chloé van Ravel en de Symphonie fantastique van Berlioz.
In de Grote Zaal klonken Berlioz’ Ouverture Benvenuto Cellini, de Derde symfonie van Johannes Brahms, de Derde symfonie van William Schuman, Alborada del gracioso van Ravel en Richard Strauss’ Till Eulenspiegels lustige Streiche.
Een innige band
Het Concertgebouw vond het een ‘zeer bijzonder voorrecht’ dat het het Boston Symphony Orchestra kon ontvangen: ‘een zusterinstelling’, mede omdat het orkest – evenals Het Concertgebouw en later het Concertgebouworkest – was voortgekomen ‘uit dezelfde geestelijke beweging der tachtiger jaren, die streefde naar verruiming van het culturele leven […]. Particulier initiatief leidde zowel in Amsterdam als in Boston tot de oprichting van een orkest, dat ten onzent voor Westeuropa, daarginds voor de Nieuwe Wereld representatief zou worden voor een heel tijdsgewricht’, aldus Concertgebouwdirecteur dr. Rudolf Mengelberg destijds in Preludium.
Het Boston Symphony Orchestra was opgericht in 1881, een jaar voor Het Concertgebouw N.V. – het Concertgebouworkest werd gevormd in 1888. De ideologische banden die Het Concertgebouw en het Boston Symphony Orchestra verbonden, aldus Mengelberg, blijken ook uit de samenwerking met dirigenten van het orkest uit Boston. Van hen hebben Karl Muck en vooral Pierre Monteux enorm veel voor Concertgebouw en Concertgebouworkest betekend, onder meer als vaste gastdirigenten naast Willem Mengelberg.
In de pers: 'hyper-duits'
Publiek en pers waren bijzonder enthousiast over de uitvoeringen. De Volkskrant bijvoorbeeld kopte: ‘Boston Symphonie Orkest schitterde in twee steden.’ Het Parool schreef ‘Briljant concert door Bostons orkest onder Monteux’. Componist Bertus van Lier trachtte in deze krant het verschil aan te duiden tussen de ‘Bostonians’ en het Concertgebouworkest. Voor zijn gevoel ‘was het vooral dit: hier heerste een ander soort eenheid, anders van karakter; het individuele, en de individuele expressie van iedere blazer en iedere strijker afzonderlijk is in dit orkest geheel opgegaan in een gezamenlijke individualiteit.’
Onder auspiciën van Het Concertgebouw vond op zaterdag 10 mei 1952 onder leiding van Charles Münch een concert van het Boston Symphony Orchestra plaats in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen in Den Haag. De volgende dag was er een matinee in Het Concertgebouw onder de directie van Pierre Monteux.
In Den Haag presenteerde het orkest zich met de Ouverture ‘The School for Scandal’ van Samuel Barber, Debussy’s La mer, de Tweede suite uit Daphnis et Chloé van Ravel en de Symphonie fantastique van Berlioz.
In de Grote Zaal klonken Berlioz’ Ouverture Benvenuto Cellini, de Derde symfonie van Johannes Brahms, de Derde symfonie van William Schuman, Alborada del gracioso van Ravel en Richard Strauss’ Till Eulenspiegels lustige Streiche.
Een innige band
Het Concertgebouw vond het een ‘zeer bijzonder voorrecht’ dat het het Boston Symphony Orchestra kon ontvangen: ‘een zusterinstelling’, mede omdat het orkest – evenals Het Concertgebouw en later het Concertgebouworkest – was voortgekomen ‘uit dezelfde geestelijke beweging der tachtiger jaren, die streefde naar verruiming van het culturele leven […]. Particulier initiatief leidde zowel in Amsterdam als in Boston tot de oprichting van een orkest, dat ten onzent voor Westeuropa, daarginds voor de Nieuwe Wereld representatief zou worden voor een heel tijdsgewricht’, aldus Concertgebouwdirecteur dr. Rudolf Mengelberg destijds in Preludium.
Het Boston Symphony Orchestra was opgericht in 1881, een jaar voor Het Concertgebouw N.V. – het Concertgebouworkest werd gevormd in 1888. De ideologische banden die Het Concertgebouw en het Boston Symphony Orchestra verbonden, aldus Mengelberg, blijken ook uit de samenwerking met dirigenten van het orkest uit Boston. Van hen hebben Karl Muck en vooral Pierre Monteux enorm veel voor Concertgebouw en Concertgebouworkest betekend, onder meer als vaste gastdirigenten naast Willem Mengelberg.
In de pers: 'hyper-duits'
Publiek en pers waren bijzonder enthousiast over de uitvoeringen. De Volkskrant bijvoorbeeld kopte: ‘Boston Symphonie Orkest schitterde in twee steden.’ Het Parool schreef ‘Briljant concert door Bostons orkest onder Monteux’. Componist Bertus van Lier trachtte in deze krant het verschil aan te duiden tussen de ‘Bostonians’ en het Concertgebouworkest. Voor zijn gevoel ‘was het vooral dit: hier heerste een ander soort eenheid, anders van karakter; het individuele, en de individuele expressie van iedere blazer en iedere strijker afzonderlijk is in dit orkest geheel opgegaan in een gezamenlijke individualiteit.’
Zijn collega Matthijs Vermeulen poogde in De Groene Amsterdammer eveneens de eigenschappen van de Amerikanen in woorden te vatten. ‘Een magnifiek orkest. Superieur door zijn trompetten, zijn bas-clarinet, zijn violoncellen, zijn clarinetten. […] Nog in de tweede generatie, zijn jonge krachten, hoort men in ’t Bostons Orkest de Europese afkomst.’
En even verderop: ‘Het Boston Orkest is hyper-duits wegens zijn compactheid. Negen contrabassen tegenover tien violoncellen verlenen de grondtonen meer donkerheid dan zij mogen hebben. Zes hoorns verdikken overdadig de tussenstemmen. De bovenhelft weegt daar niet tegen op. Zij wordt neergedrukt, en wat de algemene klank wint aan geweld, verliest hij aan helderheid, doorschijnendheid en streling.’
Ook Het Vrije Volk was niet onverdeeld positief: ‘Bostons Symfonie Orkest niet in de beste conditie.’
Koningin op bezoek
De Amerikanen werden ruimhartig onthaald. Op zaterdagmorgen kreeg het gezelschap door het Amsterdamse gemeentebestuur een rondvaart door de grachten en havens aangeboden, waarna een ontvangst door burgemeester en wethouders ten stadhuize volgde. ’s Avonds had het Concertgebouwbestuur bij het Haagse concert, een galaconcert, de aanwezigheid van koningin Juliana weten te bewerkstelligen. Er vond een ontmoeting plaats van de koningin met Charles Münch, de concertmeester en de directeur van het orkest.
De Amerikaanse ambassaderaad ontving een klein gezelschap, waarvan de secretaris-generaal van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mr. H.J. Reinink, deel uitmaakte. Reinink was de grootvader van de huidige directeur van Het Concertgebouw, Simon Reinink, en eerste voorzitter van het Holland Festival. Hij was de volgende dag ook in Amsterdam aanwezig.
Ontmoetingen
Na afloop van de matinee gaf het Concertgebouwbestuur een receptie in de Spiegelzaal. Pierre Monteux en zijn echtgenote vormden er het middelpunt van een grote kring musici en vrienden. Leden van het Concertgebouworkest ontmoetten er hun collega’s uit Boston. Het Parool memoreerde dat Monteux blij was dat beide orkesten ‘die zoveel geschiedenis en zoveel dirigenten gemeen hebben gehad’ eindelijk tezamen waren.
Het was niet alleen de eerste keer dat Het Concertgebouw een orkest uit de Nieuwe Wereld naar de Grote Zaal haalde, maar ook een belangrijke stap op weg naar wat veel later de serie Wereldberoemde Symfonieorkesten zou gaan heten, waarvan het Boston Symphony Orchestra dit seizoen de opening verzorgt.
Zijn collega Matthijs Vermeulen poogde in De Groene Amsterdammer eveneens de eigenschappen van de Amerikanen in woorden te vatten. ‘Een magnifiek orkest. Superieur door zijn trompetten, zijn bas-clarinet, zijn violoncellen, zijn clarinetten. […] Nog in de tweede generatie, zijn jonge krachten, hoort men in ’t Bostons Orkest de Europese afkomst.’
En even verderop: ‘Het Boston Orkest is hyper-duits wegens zijn compactheid. Negen contrabassen tegenover tien violoncellen verlenen de grondtonen meer donkerheid dan zij mogen hebben. Zes hoorns verdikken overdadig de tussenstemmen. De bovenhelft weegt daar niet tegen op. Zij wordt neergedrukt, en wat de algemene klank wint aan geweld, verliest hij aan helderheid, doorschijnendheid en streling.’
Ook Het Vrije Volk was niet onverdeeld positief: ‘Bostons Symfonie Orkest niet in de beste conditie.’
Koningin op bezoek
De Amerikanen werden ruimhartig onthaald. Op zaterdagmorgen kreeg het gezelschap door het Amsterdamse gemeentebestuur een rondvaart door de grachten en havens aangeboden, waarna een ontvangst door burgemeester en wethouders ten stadhuize volgde. ’s Avonds had het Concertgebouwbestuur bij het Haagse concert, een galaconcert, de aanwezigheid van koningin Juliana weten te bewerkstelligen. Er vond een ontmoeting plaats van de koningin met Charles Münch, de concertmeester en de directeur van het orkest.
De Amerikaanse ambassaderaad ontving een klein gezelschap, waarvan de secretaris-generaal van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mr. H.J. Reinink, deel uitmaakte. Reinink was de grootvader van de huidige directeur van Het Concertgebouw, Simon Reinink, en eerste voorzitter van het Holland Festival. Hij was de volgende dag ook in Amsterdam aanwezig.
Ontmoetingen
Na afloop van de matinee gaf het Concertgebouwbestuur een receptie in de Spiegelzaal. Pierre Monteux en zijn echtgenote vormden er het middelpunt van een grote kring musici en vrienden. Leden van het Concertgebouworkest ontmoetten er hun collega’s uit Boston. Het Parool memoreerde dat Monteux blij was dat beide orkesten ‘die zoveel geschiedenis en zoveel dirigenten gemeen hebben gehad’ eindelijk tezamen waren.
Het was niet alleen de eerste keer dat Het Concertgebouw een orkest uit de Nieuwe Wereld naar de Grote Zaal haalde, maar ook een belangrijke stap op weg naar wat veel later de serie Wereldberoemde Symfonieorkesten zou gaan heten, waarvan het Boston Symphony Orchestra dit seizoen de opening verzorgt.