Concertprogramma
Apollon Musagète Quartett speelt Dvořák
Kleine Zaal 19 december 2024 20.15 uur
Apollon Musagète Quartett:
Paweł Zalejski viool
Bartosz Zachłod viool
Piotr Szumieł altviool
Piotr Skweres cello
Dit concert maakt deel uit van de serie Strijkkwartetten.
Karol Szymanowski (1882-1937)
Strijkkwartet nr. 1 in C gr.t., op. 37 (1917)
Lento assai – Allegro moderato
Andantino semplice ‘in modo d’una canzona’
Scherzando burlesca: Vivace ma non troppo
Krzysztof Penderecki (1933-2020)
Strijkkwartet nr. 3 ‘Bladzijden van een ongeschreven dagboek’ (2008)
[in één deel]
pauze ± 20.55 uur
Antonín Dvořák (1841-1904)
Strijkkwartet nr. 9 in d kl.t., op. 34 (1877)
Allegro
Alla polka: Allegretto scherzando
Adagio
Poco allegro
einde ± 22.00 uur
Apollon Musagète Quartett:
Paweł Zalejski viool
Bartosz Zachłod viool
Piotr Szumieł altviool
Piotr Skweres cello
Dit concert maakt deel uit van de serie Strijkkwartetten.
Karol Szymanowski (1882-1937)
Strijkkwartet nr. 1 in C gr.t., op. 37 (1917)
Lento assai – Allegro moderato
Andantino semplice ‘in modo d’una canzona’
Scherzando burlesca: Vivace ma non troppo
Krzysztof Penderecki (1933-2020)
Strijkkwartet nr. 3 ‘Bladzijden van een ongeschreven dagboek’ (2008)
[in één deel]
pauze ± 20.55 uur
Antonín Dvořák (1841-1904)
Strijkkwartet nr. 9 in d kl.t., op. 34 (1877)
Allegro
Alla polka: Allegretto scherzando
Adagio
Poco allegro
einde ± 22.00 uur
Toelichting
Karol Szymanowski (1882-1937)
Eerste strijkkwartet
Wat Antonín Dvořák voor de Tsjechische muziek deed, deed Karol Szymanowski voor de Poolse muziek. Szymanowski was na Frédéric Chopin (1810-1849) de belangrijkste Poolse componist. In 1905 richtte hij met een paar andere musici de ‘Jonge Poolse Muziekgroep’ op, met als doel het publiceren en promoten van de nieuwe Poolse muziek in binnen- en buitenland. Daarnaast liet hij zich vanaf de jaren 1920 inspireren door de volksmuziek van zijn vaderland, zeer herkenbaar in het Tweede strijkkwartet, opus 56 uit 1927. Zijn Eerste strijkkwartet in C groot, opus 37 had Szymanowski gecomponeerd in 1917 (vlak voor het losbarsten van de Russische Revolutie), toen hij nog onder invloed stond van het Franse impressionisme. Dat is vooral hoorbaar in het intieme, zangerige tweede deel, maar ook in het eerste deel, dat grilliger en emotioneler is.
Wat Antonín Dvořák voor de Tsjechische muziek deed, deed Karol Szymanowski voor de Poolse muziek. Szymanowski was na Frédéric Chopin (1810-1849) de belangrijkste Poolse componist. In 1905 richtte hij met een paar andere musici de ‘Jonge Poolse Muziekgroep’ op, met als doel het publiceren en promoten van de nieuwe Poolse muziek in binnen- en buitenland. Daarnaast liet hij zich vanaf de jaren 1920 inspireren door de volksmuziek van zijn vaderland, zeer herkenbaar in het Tweede strijkkwartet, opus 56 uit 1927. Zijn Eerste strijkkwartet in C groot, opus 37 had Szymanowski gecomponeerd in 1917 (vlak voor het losbarsten van de Russische Revolutie), toen hij nog onder invloed stond van het Franse impressionisme. Dat is vooral hoorbaar in het intieme, zangerige tweede deel, maar ook in het eerste deel, dat grilliger en emotioneler is.
Het vitale derde deel staat in groot contrast met het voorgaande. Vier stemmen in vier verschillende toonsoorten spelen dezelfde melodieën op verschillende toonhoogtes, na elkaar of door elkaar heen. Oorspronkelijk was Szymanowski van plan om nog een fuga toe te voegen, maar om onbekende redenen is dat niet gebeurd. In de geplande vierdelige versie was de volgorde van het tweede en derde deel omgekeerd. Nu klinkt het Scherzando als een ironisch antwoord op de eerste twee lyrische delen. Zou dat te maken hebben met de politieke context, waarin de harde realiteit in schril contrast stond met lyrische muziek? De première van het Eerste strijkkwartet vond plaats in 1924 in Warschau, zeven jaar nadat het was voltooid. Maar zo lang hoefde Szymanowski niet op erkenning te wachten: het kwartet won in 1922 de eerste prijs van een door de overheid georganiseerde wedstrijd.
Het vitale derde deel staat in groot contrast met het voorgaande. Vier stemmen in vier verschillende toonsoorten spelen dezelfde melodieën op verschillende toonhoogtes, na elkaar of door elkaar heen. Oorspronkelijk was Szymanowski van plan om nog een fuga toe te voegen, maar om onbekende redenen is dat niet gebeurd. In de geplande vierdelige versie was de volgorde van het tweede en derde deel omgekeerd. Nu klinkt het Scherzando als een ironisch antwoord op de eerste twee lyrische delen. Zou dat te maken hebben met de politieke context, waarin de harde realiteit in schril contrast stond met lyrische muziek? De première van het Eerste strijkkwartet vond plaats in 1924 in Warschau, zeven jaar nadat het was voltooid. Maar zo lang hoefde Szymanowski niet op erkenning te wachten: het kwartet won in 1922 de eerste prijs van een door de overheid georganiseerde wedstrijd.
Krzysztof Penderecki (1933-2020)
Derde strijkkwartet
Met het Derde strijkkwartet van Krzysztof Penderecki volgt een van de meest succesvolle recente Poolse strijkkwartetten. In de jaren zestig heeft Penderecki naam gemaakt met het zogenaamde ‘sonorisme’: vernieuwend gebruik van klankkleur, dat zijn wortels heeft in het ‘colorisme’ van bijvoorbeeld Szymanowski.
Penderecki’s Eerste strijkkwartet (1961), waarin hij geluiden aan de instrumenten wist te ontlokken die maar weinigen met een strijkkwartet zouden associëren, is daar een voorbeeld van. In het midden van de jaren zeventig brak Penderecki met zijn experimentalisme en sindsdien vertoont zijn werk sterke neoromantische trekken.
Met het Derde strijkkwartet van Krzysztof Penderecki volgt een van de meest succesvolle recente Poolse strijkkwartetten. In de jaren zestig heeft Penderecki naam gemaakt met het zogenaamde ‘sonorisme’: vernieuwend gebruik van klankkleur, dat zijn wortels heeft in het ‘colorisme’ van bijvoorbeeld Szymanowski.
Penderecki’s Eerste strijkkwartet (1961), waarin hij geluiden aan de instrumenten wist te ontlokken die maar weinigen met een strijkkwartet zouden associëren, is daar een voorbeeld van. In het midden van de jaren zeventig brak Penderecki met zijn experimentalisme en sindsdien vertoont zijn werk sterke neoromantische trekken.
Na de première van zijn Derde strijkkwartet, op een concert ter ere van zijn 75ste verjaardag, onthulde de componist de ondertitel van het werk: ‘Bladzijden uit een niet geschreven dagboek’. Het is zijn meest persoonlijke en nostalgische compositie, met een volkomen andere klankwereld dan zijn vroege werk.
Het bestaat uit één deel, waarin verschillende ideeën en tempi aaneengeregen worden. Een grimmige dans in driekwartsmaat is het meest prominente thema; later horen we ook een ‘kolomyjka’, een volksmelodie uit de Karpaten, die Penderecki’s vader vroeger voor hem speelde.
Na de première van zijn Derde strijkkwartet, op een concert ter ere van zijn 75ste verjaardag, onthulde de componist de ondertitel van het werk: ‘Bladzijden uit een niet geschreven dagboek’. Het is zijn meest persoonlijke en nostalgische compositie, met een volkomen andere klankwereld dan zijn vroege werk.
Het bestaat uit één deel, waarin verschillende ideeën en tempi aaneengeregen worden. Een grimmige dans in driekwartsmaat is het meest prominente thema; later horen we ook een ‘kolomyjka’, een volksmelodie uit de Karpaten, die Penderecki’s vader vroeger voor hem speelde.
Antonín Dvořák (1841-1904)
Negende strijkkwartet
De meest tragische periode in het leven van Antonín Dvořák was die waarin hij kort achter elkaar drie kinderen verloor. In augustus 1875 overleed twee dagen na haar geboorte het jongste dochtertje Josefa. Deze gebeurtenis wordt meestal aangewezen als de aanleiding voor het componeren van een Stabat Mater, Maria’s klaagzang over haar gestorven zoon Jezus. Twee jaar later, in augustus 1877, dronk dochtertje Ruzena een fatale slok uit een fles met fosforoplossing. Ieder huishouden had zulk spul destijds in huis voor het vervaardigen van lucifers. Het meisje overleed, nauwelijks een jaar oud. Krap een maand later vierde Dvořák zijn zesendertigste verjaardag. Uitgerekend op die dag bezweek hun eerstgeboren zoon Otakar aan de pokken.
De meest tragische periode in het leven van Antonín Dvořák was die waarin hij kort achter elkaar drie kinderen verloor. In augustus 1875 overleed twee dagen na haar geboorte het jongste dochtertje Josefa. Deze gebeurtenis wordt meestal aangewezen als de aanleiding voor het componeren van een Stabat Mater, Maria’s klaagzang over haar gestorven zoon Jezus. Twee jaar later, in augustus 1877, dronk dochtertje Ruzena een fatale slok uit een fles met fosforoplossing. Ieder huishouden had zulk spul destijds in huis voor het vervaardigen van lucifers. Het meisje overleed, nauwelijks een jaar oud. Krap een maand later vierde Dvořák zijn zesendertigste verjaardag. Uitgerekend op die dag bezweek hun eerstgeboren zoon Otakar aan de pokken.
In het eerst zo levendige en vrolijke huishouden heerste nu stilte, leegte en verdriet. Tegen deze achtergrond schreef Dvořák zijn Negende strijkkwartet in d klein, opus 34, opgedragen aan zijn goede vriend Johannes Brahms. De sfeer van het stuk is overwegend melancholiek en droevig. Het eerste deel is doortrokken van een mild treurige en deinende melodie die breed wordt uitgesponnen tegen heerlijke tegenmelodieën en pizzicato’s. Soms lijkt Mozart over Dvořáks schouder mee te kijken. Een verende polka met zijn folkloristische melodieën vervangt het traditionele scherzo en doet sterk denken aan de Slavische dansen van omstreeks dezelfde tijd. Het derde deel is een verrukkelijk wijdlopig en toverachtig Adagio in de trant van het Adagio in zijn Celloconcert en latere symfonieën. De wervelende en temperamentvolle Finale brengt met zijn tegendraadse ritmes een eerbetoon aan Brahms.
In het eerst zo levendige en vrolijke huishouden heerste nu stilte, leegte en verdriet. Tegen deze achtergrond schreef Dvořák zijn Negende strijkkwartet in d klein, opus 34, opgedragen aan zijn goede vriend Johannes Brahms. De sfeer van het stuk is overwegend melancholiek en droevig. Het eerste deel is doortrokken van een mild treurige en deinende melodie die breed wordt uitgesponnen tegen heerlijke tegenmelodieën en pizzicato’s. Soms lijkt Mozart over Dvořáks schouder mee te kijken. Een verende polka met zijn folkloristische melodieën vervangt het traditionele scherzo en doet sterk denken aan de Slavische dansen van omstreeks dezelfde tijd. Het derde deel is een verrukkelijk wijdlopig en toverachtig Adagio in de trant van het Adagio in zijn Celloconcert en latere symfonieën. De wervelende en temperamentvolle Finale brengt met zijn tegendraadse ritmes een eerbetoon aan Brahms.
Karol Szymanowski (1882-1937)
Eerste strijkkwartet
Wat Antonín Dvořák voor de Tsjechische muziek deed, deed Karol Szymanowski voor de Poolse muziek. Szymanowski was na Frédéric Chopin (1810-1849) de belangrijkste Poolse componist. In 1905 richtte hij met een paar andere musici de ‘Jonge Poolse Muziekgroep’ op, met als doel het publiceren en promoten van de nieuwe Poolse muziek in binnen- en buitenland. Daarnaast liet hij zich vanaf de jaren 1920 inspireren door de volksmuziek van zijn vaderland, zeer herkenbaar in het Tweede strijkkwartet, opus 56 uit 1927. Zijn Eerste strijkkwartet in C groot, opus 37 had Szymanowski gecomponeerd in 1917 (vlak voor het losbarsten van de Russische Revolutie), toen hij nog onder invloed stond van het Franse impressionisme. Dat is vooral hoorbaar in het intieme, zangerige tweede deel, maar ook in het eerste deel, dat grilliger en emotioneler is.
Wat Antonín Dvořák voor de Tsjechische muziek deed, deed Karol Szymanowski voor de Poolse muziek. Szymanowski was na Frédéric Chopin (1810-1849) de belangrijkste Poolse componist. In 1905 richtte hij met een paar andere musici de ‘Jonge Poolse Muziekgroep’ op, met als doel het publiceren en promoten van de nieuwe Poolse muziek in binnen- en buitenland. Daarnaast liet hij zich vanaf de jaren 1920 inspireren door de volksmuziek van zijn vaderland, zeer herkenbaar in het Tweede strijkkwartet, opus 56 uit 1927. Zijn Eerste strijkkwartet in C groot, opus 37 had Szymanowski gecomponeerd in 1917 (vlak voor het losbarsten van de Russische Revolutie), toen hij nog onder invloed stond van het Franse impressionisme. Dat is vooral hoorbaar in het intieme, zangerige tweede deel, maar ook in het eerste deel, dat grilliger en emotioneler is.
Het vitale derde deel staat in groot contrast met het voorgaande. Vier stemmen in vier verschillende toonsoorten spelen dezelfde melodieën op verschillende toonhoogtes, na elkaar of door elkaar heen. Oorspronkelijk was Szymanowski van plan om nog een fuga toe te voegen, maar om onbekende redenen is dat niet gebeurd. In de geplande vierdelige versie was de volgorde van het tweede en derde deel omgekeerd. Nu klinkt het Scherzando als een ironisch antwoord op de eerste twee lyrische delen. Zou dat te maken hebben met de politieke context, waarin de harde realiteit in schril contrast stond met lyrische muziek? De première van het Eerste strijkkwartet vond plaats in 1924 in Warschau, zeven jaar nadat het was voltooid. Maar zo lang hoefde Szymanowski niet op erkenning te wachten: het kwartet won in 1922 de eerste prijs van een door de overheid georganiseerde wedstrijd.
Het vitale derde deel staat in groot contrast met het voorgaande. Vier stemmen in vier verschillende toonsoorten spelen dezelfde melodieën op verschillende toonhoogtes, na elkaar of door elkaar heen. Oorspronkelijk was Szymanowski van plan om nog een fuga toe te voegen, maar om onbekende redenen is dat niet gebeurd. In de geplande vierdelige versie was de volgorde van het tweede en derde deel omgekeerd. Nu klinkt het Scherzando als een ironisch antwoord op de eerste twee lyrische delen. Zou dat te maken hebben met de politieke context, waarin de harde realiteit in schril contrast stond met lyrische muziek? De première van het Eerste strijkkwartet vond plaats in 1924 in Warschau, zeven jaar nadat het was voltooid. Maar zo lang hoefde Szymanowski niet op erkenning te wachten: het kwartet won in 1922 de eerste prijs van een door de overheid georganiseerde wedstrijd.
Krzysztof Penderecki (1933-2020)
Derde strijkkwartet
Met het Derde strijkkwartet van Krzysztof Penderecki volgt een van de meest succesvolle recente Poolse strijkkwartetten. In de jaren zestig heeft Penderecki naam gemaakt met het zogenaamde ‘sonorisme’: vernieuwend gebruik van klankkleur, dat zijn wortels heeft in het ‘colorisme’ van bijvoorbeeld Szymanowski.
Penderecki’s Eerste strijkkwartet (1961), waarin hij geluiden aan de instrumenten wist te ontlokken die maar weinigen met een strijkkwartet zouden associëren, is daar een voorbeeld van. In het midden van de jaren zeventig brak Penderecki met zijn experimentalisme en sindsdien vertoont zijn werk sterke neoromantische trekken.
Met het Derde strijkkwartet van Krzysztof Penderecki volgt een van de meest succesvolle recente Poolse strijkkwartetten. In de jaren zestig heeft Penderecki naam gemaakt met het zogenaamde ‘sonorisme’: vernieuwend gebruik van klankkleur, dat zijn wortels heeft in het ‘colorisme’ van bijvoorbeeld Szymanowski.
Penderecki’s Eerste strijkkwartet (1961), waarin hij geluiden aan de instrumenten wist te ontlokken die maar weinigen met een strijkkwartet zouden associëren, is daar een voorbeeld van. In het midden van de jaren zeventig brak Penderecki met zijn experimentalisme en sindsdien vertoont zijn werk sterke neoromantische trekken.
Na de première van zijn Derde strijkkwartet, op een concert ter ere van zijn 75ste verjaardag, onthulde de componist de ondertitel van het werk: ‘Bladzijden uit een niet geschreven dagboek’. Het is zijn meest persoonlijke en nostalgische compositie, met een volkomen andere klankwereld dan zijn vroege werk.
Het bestaat uit één deel, waarin verschillende ideeën en tempi aaneengeregen worden. Een grimmige dans in driekwartsmaat is het meest prominente thema; later horen we ook een ‘kolomyjka’, een volksmelodie uit de Karpaten, die Penderecki’s vader vroeger voor hem speelde.
Na de première van zijn Derde strijkkwartet, op een concert ter ere van zijn 75ste verjaardag, onthulde de componist de ondertitel van het werk: ‘Bladzijden uit een niet geschreven dagboek’. Het is zijn meest persoonlijke en nostalgische compositie, met een volkomen andere klankwereld dan zijn vroege werk.
Het bestaat uit één deel, waarin verschillende ideeën en tempi aaneengeregen worden. Een grimmige dans in driekwartsmaat is het meest prominente thema; later horen we ook een ‘kolomyjka’, een volksmelodie uit de Karpaten, die Penderecki’s vader vroeger voor hem speelde.
Antonín Dvořák (1841-1904)
Negende strijkkwartet
De meest tragische periode in het leven van Antonín Dvořák was die waarin hij kort achter elkaar drie kinderen verloor. In augustus 1875 overleed twee dagen na haar geboorte het jongste dochtertje Josefa. Deze gebeurtenis wordt meestal aangewezen als de aanleiding voor het componeren van een Stabat Mater, Maria’s klaagzang over haar gestorven zoon Jezus. Twee jaar later, in augustus 1877, dronk dochtertje Ruzena een fatale slok uit een fles met fosforoplossing. Ieder huishouden had zulk spul destijds in huis voor het vervaardigen van lucifers. Het meisje overleed, nauwelijks een jaar oud. Krap een maand later vierde Dvořák zijn zesendertigste verjaardag. Uitgerekend op die dag bezweek hun eerstgeboren zoon Otakar aan de pokken.
De meest tragische periode in het leven van Antonín Dvořák was die waarin hij kort achter elkaar drie kinderen verloor. In augustus 1875 overleed twee dagen na haar geboorte het jongste dochtertje Josefa. Deze gebeurtenis wordt meestal aangewezen als de aanleiding voor het componeren van een Stabat Mater, Maria’s klaagzang over haar gestorven zoon Jezus. Twee jaar later, in augustus 1877, dronk dochtertje Ruzena een fatale slok uit een fles met fosforoplossing. Ieder huishouden had zulk spul destijds in huis voor het vervaardigen van lucifers. Het meisje overleed, nauwelijks een jaar oud. Krap een maand later vierde Dvořák zijn zesendertigste verjaardag. Uitgerekend op die dag bezweek hun eerstgeboren zoon Otakar aan de pokken.
In het eerst zo levendige en vrolijke huishouden heerste nu stilte, leegte en verdriet. Tegen deze achtergrond schreef Dvořák zijn Negende strijkkwartet in d klein, opus 34, opgedragen aan zijn goede vriend Johannes Brahms. De sfeer van het stuk is overwegend melancholiek en droevig. Het eerste deel is doortrokken van een mild treurige en deinende melodie die breed wordt uitgesponnen tegen heerlijke tegenmelodieën en pizzicato’s. Soms lijkt Mozart over Dvořáks schouder mee te kijken. Een verende polka met zijn folkloristische melodieën vervangt het traditionele scherzo en doet sterk denken aan de Slavische dansen van omstreeks dezelfde tijd. Het derde deel is een verrukkelijk wijdlopig en toverachtig Adagio in de trant van het Adagio in zijn Celloconcert en latere symfonieën. De wervelende en temperamentvolle Finale brengt met zijn tegendraadse ritmes een eerbetoon aan Brahms.
In het eerst zo levendige en vrolijke huishouden heerste nu stilte, leegte en verdriet. Tegen deze achtergrond schreef Dvořák zijn Negende strijkkwartet in d klein, opus 34, opgedragen aan zijn goede vriend Johannes Brahms. De sfeer van het stuk is overwegend melancholiek en droevig. Het eerste deel is doortrokken van een mild treurige en deinende melodie die breed wordt uitgesponnen tegen heerlijke tegenmelodieën en pizzicato’s. Soms lijkt Mozart over Dvořáks schouder mee te kijken. Een verende polka met zijn folkloristische melodieën vervangt het traditionele scherzo en doet sterk denken aan de Slavische dansen van omstreeks dezelfde tijd. Het derde deel is een verrukkelijk wijdlopig en toverachtig Adagio in de trant van het Adagio in zijn Celloconcert en latere symfonieën. De wervelende en temperamentvolle Finale brengt met zijn tegendraadse ritmes een eerbetoon aan Brahms.
Biografie
Apollon Musagète Kwartet, kwartet
Het Apollon Musagète Quartett – in 2006 opgericht en vernoemd naar Apollo, god van onder andere de muziek – studeerde bij Johannes Meissl aan de European Chamber Music Academy.
Veel muzikale inspiratie ontleenden de Poolse strijkers ook aan hun samenwerking met het Alban Berg Quartett aan de Universität für Musik und darstellende Kunst in Wenen. Met het winnen van het ARD Concours in München wist het ensemble in 2008 de internationale aandacht op zich te vestigen.
In seizoen 2011/2012 debuteerde het Apollon Musagète Quartett in de Kleine Zaal van Het Concertgebouw als deelnemer aan het Rising Stars-programma van de European Concert Hall Organisation. De musici waren tevens BBC New Generation Artists en ontvingen in 2014 een Borletti-Buitoni Trust Award.
Intussen ontwikkelde het Apollon Musagète Quartett zich tot een veelgevraagde gast van concertpodia als Wigmore Hall in Londen, het Gewandhaus in Leipzig en Carnegie Hall in New York. Het viertal was ook te horen op bijvoorbeeld het festival ‘Chopin and his Europe’ in Warschau, de Schubertiade Hohenems en de Kasseler Musiktage, en in februari van dit jaar was er een uitgebreide tournee door de Verenigde Staten en Canada.
Het Apollon Musagète Quartett betrekt graag andere stijlen en kunstvormen bij zijn projecten: zo tourde het met popzangeres Tori Amos (de cd-opname Night of Hunters kreeg een Echo Klassik), trad het op met het theatergezelschap Nico and the Navigators en werkte het mee aan een balletproductie in het Staatstheater Nürnberg.
Het vorige optreden van het kwartet in de Kleine Zaal was in de serie Strijkkwartetten van 2016/2017, met werken van Puccini, Arenski, Sibelius en Grieg. Een in maart 2020 geplande terugkeer kon niet doorgaan vanwege de coronapandemie.