Alexandre Tharaud vindt het podium opnieuw uit
door Catherine Nieuwesteeg 11 dec. 2020 11 december 2020
De Franse pianist Alexandre Tharaud zou in een concertzaal kunnen wonen. Maar wat als er ineens geen publiek meer is? ‘Het podium is geen podium meer zonder publiek.’ In afwachting van de eerste aflevering van zijn Spotlight-serie in de Kleine Zaal spreekt Preludium deze eclectische artiest, die de drang om te creëren door de aderen heeft stromen.
Alexandre Tharaud staat te boek als pianist zonder piano. Normaal gesproken heeft hij in thuisstad Parijs zijn adressen waar hij terecht kan om te studeren, maar hoe moet dat in een lockdown? Van Yamaha kreeg hij een digitaal instrument in bruikleen, dat tot zijn verbazing van goede kwaliteit bleek. Elke week gaf hij voor de veertien medebewoners van zijn appartementencomplex een kort concertje in het trappenhuis. ‘Uiteindelijk maakt het niet uit of er tweeduizend man zit of veertien, ik ervoer hetzelfde verlangen om voor hen te spelen en was zelfs zenuwachtig. Ik vroeg me af wat ik zou spelen en bereidde me voor, net als voor een normaal concert. Het mooie was ook dat er mensen in het trappenhuis stonden te luisteren die nooit naar de concertzaal zouden zijn gekomen.’ Wat voor de lol was begonnen, groeide uit tot een moment van verbinding tussen de bewoners. ‘Op de vijfde verdieping wonen een paar bekende Franse acteurs die ik vroeg om een tekst voor te dragen en weer anderen organiseerden na afloop een aperitief. Van nature zijn Parijzenaars erg op zichzelf, maar nu was iedereen blij om elkaar eindelijk beter te leren kennen.’
Eindelijk echt thuis
De twee maanden waarin Frankrijk afgelopen voorjaar op slot ging waren voor Alexandre Tharaud een enorm vruchtbare periode. Van de ene dag op de andere was hij verlost van alle druk die hoort bij het leven van een solist en kon hij eindelijk echt thuis zijn zonder de permanente voorbereiding op concerten en cd-opnames. ‘Ik heb in deze tijd de kans gegrepen om projecten uit te werken waaraan ik anders nooit toe zou zijn gekomen. De afgelopen jaren heb ik een verzameling korte stukken voor piano geschreven tijdens tournees, ook toen ik in Amsterdam was, herinner ik me nu.’ Deze werken zijn net uitgegeven bij Éditions Lemoine. ‘Het is een cyclus van twintig stukken, getiteld Corpus volubilis (Wervelend lichaam, red.) geïnspireerd door het menselijk lichaam en dans.’ Zeven ervan heeft hij ook opgenomen voor de anthologie-cd-box die in oktober uitkwam ter gelegenheid van zijn dertigjarige carrière.
Levenstoneel
Als zoon van een regisseur en een choreografe was de kleine Alexandre voortdurend op de planken te vinden. Hij figureerde in de voorstellingen van zijn ouders, danste of zat in de coulissen toe te kijken. In zijn autobiografische boek Montrez-moi vos mains, dat in 2017 verscheen, vertelt hij hoe hij als kind met papier en plakband minitheaters bouwde tussen vier stoelpoten, onder de tafel. Al vanaf een jaar of vijf wist hij dat zijn leven zich op het podium zou afspelen. De piano kwam hij eigenlijk per toeval tegen. ‘Ik had er niet om gevraagd, maar mijn ouders hebben me op pianoles gedaan. Het was niet zozeer het instrument zelf als wel het idee dat ik hiermee in een zaal kon optreden dat mij dreef om pianist te worden. Op het podium bevindt zich het gevaar, de urgentie om te leven, alle emoties zijn veel intenser dan in het normale leven. Het leven buiten de concertzaal is in vergelijking erg flauw.’
‘Op het podium bevindt zich het gevaar, de urgentie om te leven’
Maker
Ook op digitale platforms is de pianist bijzonder actief. Hij geeft toe lichtelijk verslaafd te zijn aan Instagram. ‘Maar het is vooral een geweldig middel om creatieve content te publiceren. Wat mij aantrekt is het ensceneren van beeld.’ Zo is op zijn account een intrigerende reeks van bijna vierhonderd fotootjes te zien van klavieren die het toneel vormen voor een kleine mise-en-scène: verschillende choreografieën van handen, stillevens met groente of schelpdieren, maar er is ook gehakt, slagroom en pasta met tomatensaus op de toetsen terechtgekomen. Als je verder teruggaat, vind je zelfs instrumenten die met hamer en bijl bewerkt zijn. We hoeven ons gelukkig geen zorgen te maken: hij kent een pianostemmer die hem oude mechanieken die naar de sloop moeten ter beschikking stelt. Maar hoe zit dat dan met die foto’s van blinkende toetsen waar het Steinway-liertje boven glanst? Daar ging van de week nog aarde overheen. ‘Ah, daar heb ik dit voor uitgevonden.’ Hij verdwijnt even uit beeld van onze videoverbinding en komt terug met een grote afdruk van het klavier in kwestie op glimmend fotopapier. ‘Ik heb een hele serie foto’s van verschillende piano’s, die leg ik op de grond en daar plaats ik mijn compositie op.’
Klein
Wat Tharaud bij het maken fascineert – of het nu gaat om Instagramfoto’s of composities – is wanneer het uitgangspunt minuscuul klein is. ‘Neem bijvoorbeeld een componist als Ravel. Hij had zichzelf opgelegd om met steeds hetzelfde themaatje dat hij zou herhalen een stuk te componeren dat twintig minuten moest duren, dat werd de Bolero. Of Une barque sur l’océan, een van de Miroirs. Dat is begonnen met een klein glazen bootje dat hij thuis had. Ravel begint met een heel klein objectje en creëert daarmee vervolgens iets onmetelijk groots. Ik heb iets vergelijkbaars proberen te doen met mijn eigen composities. Die beslaan ieder slechts één, hooguit twee pagina’s. Ieder stuk heeft een relatie met dans of beweging. De bedoeling was om in een paar noten iets groots neer te zetten zoals Ravel dat heeft gedaan. Zonder dat ik me met hem wil vergelijken natuurlijk’, voegt hij er bescheiden aan toe. ‘Wat ik zo leuk vind aan Instagram is dat je met die kleine vierkante fotootjes ook zoiets kunt bereiken. In het kader van wat ik mijn pianolessen noem [#Leçontaro, zoals hij zijn Instagram-account heeft gedoopt, red.], waarin ik steeds iets presenteer op een klavier, kan ik de serie eindeloos uitbreiden. Nu wil ik de duizend halen.’
Foto’s van #Leçontaro (vlnr & vbnb): Les 338 Dreams (1), Les 322 Einde van de lockdown, Les 296 Haribo-les, Les 287 De vleugels van het verlangen, Les 226 Geschiedenis van geweld (8), Les 209 De roep van de suiker (6).
Gordijntje
Als alles meezit, betreedt Alexandre Tharaud op 26 januari het podium van de Kleine Zaal. Hoewel hij hier al jaren regelmatig speelt, maakt Het Concertgebouw nog altijd grote indruk op hem. De rijke concerthistorie, de Grote Zaal – de schoenendoos met de fabelachtige akoestiek. En niet te vergeten die lange trap die hij vreest. ‘Ik neem liever het trapje vanuit de zaal naar het podium, dat is simpeler, bescheidener. Het indrukwekkende aan de Kleine Zaal is dat kleine gordijntje waar je achter staat voor je het podium op gaat. Het is geen deur, die het geluid zou blokkeren, dus je hoort alle geluiden in de zaal al.’ Het gordijntje doet hem denken aan een circus of een poppenkast. ‘De suppoost naast me trekt aan een koord en in één klap vliegt dat gordijntje open en sta je oog in oog met het publiek. Je hebt zelf geen controle over de timing. Ik ken geen andere zaal waar dit zo is. Ook in de Kleine Zaal is de akoestiek fantastisch. Het is een bonbonnière. Alles is rond: het volume, maar ook het publiek. Er heerst een warme sfeer, je ziet en voelt ieder individu.’
‘De Kleine Zaal is een bonbonnière. Alles is rond: het volume, maar ook het publiek’
Nog niet aangetast
Deze maand neemt hij het Quatuor Arod mee naar Amsterdam. De pianist deelt graag het podium met musici die een generatie jonger zijn dan hijzelf. ‘Zij geven energie en zijn nog niet aangetast door het beroep. Bovendien willen ze van mij leren en leer ik ook van hen.’
Op het programma staat het Tweede pianokwintet van Dvořák. ‘Pianokwintetten zijn bijzonder interessant. Je kunt ze beschouwen als een strijkkwartet met piano. De piano staat los van het kwartet, dat zijn eigen geluid heeft. Als pianist voel je dat je geen deel uitmaakt van het kwartet. Als ik bijvoorbeeld met een violist en een cellist zou samenspelen, dan communiceren we met ons drieën op gelijke voet. Maar in een pianokwintet vloeit het tussen ons tweeën: mijn piano en de eenheid die het kwartet vormt.’ Hij benadrukt dat de leden van het Quatuor Arod ontzettend veel tijd met elkaar doorbrengen. ‘Om een strijkkwartet te kunnen spelen studeren ze wel zes maanden. Dat vergt een enorme discipline, waar ik veel bewondering voor heb.’
Naar eigen hand
Een blik op Tharauds discografie en concertprogramma’s leert dat hij graag transcripties maakt. Van het Adagietto uit Mahlers Vijfde symfonie tot de Prélude à l’après-midi d’un faune van Debussy. ‘Als je zelf een orkestwerk transcribeert voor de piano, kun je het instrument beter later klinken dan wanneer je de transcriptie van een ander speelt. Een transcriptie van Liszt kan bijvoorbeeld heel goed zijn, maar mij niet per se op het lijf geschreven. In het geval van Mahler was de bestaande transcriptie erg statisch, daar heb ik noten aan toegevoegd om haar wat soepeler te maken. Ten opzichte van de bestaande transcripties van de Prélude à l’après-midi d’un faune heb ik lijnen die in het orkest zitten toegevoegd, een octaaf, een akkoord, enkele noten uit de harmonie van Debussy zelf, die dan een wereld van verschil kunnen maken.’ Tijdens de lockdown heeft hij dit symfonische gedicht opgenomen voor een film met een danser van de Opéra de Paris, Chun-wing Lam, in de rol van de faun. ‘Het begint klein in de concertzaal, maar op het moment dat de muziek aanzwelt, neemt de danser je door een deurtje mee naar buiten de natuur in.’ De vleugel is voor de gelegenheid in een Normandisch weiland getakeld en de danser beweegt zich door het hoge gras tot aan de rand van de kliffen. Het was voor de pianist een mooie kans om iets te creëren met mensen uit andere disciplines. Met het oog op de toekomst vindt Tharaud het belangrijk om te onderzoeken en te innoveren. ‘Het repertoire is gigantisch, maar we spelen lang niet alles. Als je bijvoorbeeld naar de grote pianorecitalseries kijkt zijn er misschien vijftien componisten vertegenwoordigd. Het ontbreekt dus aan diversiteit en dat is gevaarlijk, want op termijn gaat dat het publiek vervelen. Ook moeten we andere concertvormen en recitalvormen uitproberen. Er is van alles mogelijk, maar daar is wel lef voor nodig.’
Over Alexandre Tharaud
Alexandre Tharaud maakte op 30 september 1998 zijn debuut in de Kleine Zaal in een Rising-Stars-programma met de Belgische klarinettist Ronald Van Spaendonck. Zijn solodebuut volgde op 28 januari 2006 en sindsdien keert hij geregeld terug. In zijn Spotlight-serie werkt hij deze maand samen met het Quatuor Arod, in maart brengt hij Het leven van een pianist met acteur Jacob Derwig en in mei sluit hij af met cellist Jean-Guihen Queyras. Het afgelaste liedrecital met sopraan Sabine Devieilhe afgelopen september vindt hopelijk op een later moment plaats.
In de Grote Zaal speelde Tharaud met het Nederlands Kamerorkest (2008 en 2012), het Beethoven Orchester Bonn (2010), het Concertgebouworkest (2013), het Orchestre Métropolitain de Montréal (2017) en het Nederlands Philharmonisch Orkest (2017 en 2019). Het Prinsengrachtconcert 2015 – een paar maanden na zijn succes in de serie Meesterpianisten – maakte hem bekend bij een groter Nederlands publiek.
De eclectische muzieksmaak van Alexandre Tharaud weerspiegelt zich duidelijk in zijn discografie en hij onderneemt graag projecten met theater- en filmmakers, choreografen, schrijvers en singer-songwriters. Zo speelde de pianist naast Isabelle Huppert in de film Amour van Michael Haneke en bracht hij met een keur aan muzikale collega’s een dubbelalbum uit als eerbetoon aan de chansonnière Barbara.
Luisteren, lezen & kijken
- Le poète du piano, 3 cd-box, Warner Classics, oktober 2020
- Corpus volubilis; Éditions Lemoine, november 2020
- Montrez-moi vos mains, Alexandre Tharaud, Grasset, 2017
- de film Prélude à l’après-midi d’un faune is te vinden op Youtube.
- volg Alexandre Tharaud op Instagram: @alexandretharaud
- Tharauds fotocomposities zijn te volgen op Instagram via #Leçontaro.
Alexandre Tharaud staat te boek als pianist zonder piano. Normaal gesproken heeft hij in thuisstad Parijs zijn adressen waar hij terecht kan om te studeren, maar hoe moet dat in een lockdown? Van Yamaha kreeg hij een digitaal instrument in bruikleen, dat tot zijn verbazing van goede kwaliteit bleek. Elke week gaf hij voor de veertien medebewoners van zijn appartementencomplex een kort concertje in het trappenhuis. ‘Uiteindelijk maakt het niet uit of er tweeduizend man zit of veertien, ik ervoer hetzelfde verlangen om voor hen te spelen en was zelfs zenuwachtig. Ik vroeg me af wat ik zou spelen en bereidde me voor, net als voor een normaal concert. Het mooie was ook dat er mensen in het trappenhuis stonden te luisteren die nooit naar de concertzaal zouden zijn gekomen.’ Wat voor de lol was begonnen, groeide uit tot een moment van verbinding tussen de bewoners. ‘Op de vijfde verdieping wonen een paar bekende Franse acteurs die ik vroeg om een tekst voor te dragen en weer anderen organiseerden na afloop een aperitief. Van nature zijn Parijzenaars erg op zichzelf, maar nu was iedereen blij om elkaar eindelijk beter te leren kennen.’
Eindelijk echt thuis
De twee maanden waarin Frankrijk afgelopen voorjaar op slot ging waren voor Alexandre Tharaud een enorm vruchtbare periode. Van de ene dag op de andere was hij verlost van alle druk die hoort bij het leven van een solist en kon hij eindelijk echt thuis zijn zonder de permanente voorbereiding op concerten en cd-opnames. ‘Ik heb in deze tijd de kans gegrepen om projecten uit te werken waaraan ik anders nooit toe zou zijn gekomen. De afgelopen jaren heb ik een verzameling korte stukken voor piano geschreven tijdens tournees, ook toen ik in Amsterdam was, herinner ik me nu.’ Deze werken zijn net uitgegeven bij Éditions Lemoine. ‘Het is een cyclus van twintig stukken, getiteld Corpus volubilis (Wervelend lichaam, red.) geïnspireerd door het menselijk lichaam en dans.’ Zeven ervan heeft hij ook opgenomen voor de anthologie-cd-box die in oktober uitkwam ter gelegenheid van zijn dertigjarige carrière.
Levenstoneel
Als zoon van een regisseur en een choreografe was de kleine Alexandre voortdurend op de planken te vinden. Hij figureerde in de voorstellingen van zijn ouders, danste of zat in de coulissen toe te kijken. In zijn autobiografische boek Montrez-moi vos mains, dat in 2017 verscheen, vertelt hij hoe hij als kind met papier en plakband minitheaters bouwde tussen vier stoelpoten, onder de tafel. Al vanaf een jaar of vijf wist hij dat zijn leven zich op het podium zou afspelen. De piano kwam hij eigenlijk per toeval tegen. ‘Ik had er niet om gevraagd, maar mijn ouders hebben me op pianoles gedaan. Het was niet zozeer het instrument zelf als wel het idee dat ik hiermee in een zaal kon optreden dat mij dreef om pianist te worden. Op het podium bevindt zich het gevaar, de urgentie om te leven, alle emoties zijn veel intenser dan in het normale leven. Het leven buiten de concertzaal is in vergelijking erg flauw.’
‘Op het podium bevindt zich het gevaar, de urgentie om te leven’
Maker
Ook op digitale platforms is de pianist bijzonder actief. Hij geeft toe lichtelijk verslaafd te zijn aan Instagram. ‘Maar het is vooral een geweldig middel om creatieve content te publiceren. Wat mij aantrekt is het ensceneren van beeld.’ Zo is op zijn account een intrigerende reeks van bijna vierhonderd fotootjes te zien van klavieren die het toneel vormen voor een kleine mise-en-scène: verschillende choreografieën van handen, stillevens met groente of schelpdieren, maar er is ook gehakt, slagroom en pasta met tomatensaus op de toetsen terechtgekomen. Als je verder teruggaat, vind je zelfs instrumenten die met hamer en bijl bewerkt zijn. We hoeven ons gelukkig geen zorgen te maken: hij kent een pianostemmer die hem oude mechanieken die naar de sloop moeten ter beschikking stelt. Maar hoe zit dat dan met die foto’s van blinkende toetsen waar het Steinway-liertje boven glanst? Daar ging van de week nog aarde overheen. ‘Ah, daar heb ik dit voor uitgevonden.’ Hij verdwijnt even uit beeld van onze videoverbinding en komt terug met een grote afdruk van het klavier in kwestie op glimmend fotopapier. ‘Ik heb een hele serie foto’s van verschillende piano’s, die leg ik op de grond en daar plaats ik mijn compositie op.’
Klein
Wat Tharaud bij het maken fascineert – of het nu gaat om Instagramfoto’s of composities – is wanneer het uitgangspunt minuscuul klein is. ‘Neem bijvoorbeeld een componist als Ravel. Hij had zichzelf opgelegd om met steeds hetzelfde themaatje dat hij zou herhalen een stuk te componeren dat twintig minuten moest duren, dat werd de Bolero. Of Une barque sur l’océan, een van de Miroirs. Dat is begonnen met een klein glazen bootje dat hij thuis had. Ravel begint met een heel klein objectje en creëert daarmee vervolgens iets onmetelijk groots. Ik heb iets vergelijkbaars proberen te doen met mijn eigen composities. Die beslaan ieder slechts één, hooguit twee pagina’s. Ieder stuk heeft een relatie met dans of beweging. De bedoeling was om in een paar noten iets groots neer te zetten zoals Ravel dat heeft gedaan. Zonder dat ik me met hem wil vergelijken natuurlijk’, voegt hij er bescheiden aan toe. ‘Wat ik zo leuk vind aan Instagram is dat je met die kleine vierkante fotootjes ook zoiets kunt bereiken. In het kader van wat ik mijn pianolessen noem [#Leçontaro, zoals hij zijn Instagram-account heeft gedoopt, red.], waarin ik steeds iets presenteer op een klavier, kan ik de serie eindeloos uitbreiden. Nu wil ik de duizend halen.’
Foto’s van #Leçontaro (vlnr & vbnb): Les 338 Dreams (1), Les 322 Einde van de lockdown, Les 296 Haribo-les, Les 287 De vleugels van het verlangen, Les 226 Geschiedenis van geweld (8), Les 209 De roep van de suiker (6).
Gordijntje
Als alles meezit, betreedt Alexandre Tharaud op 26 januari het podium van de Kleine Zaal. Hoewel hij hier al jaren regelmatig speelt, maakt Het Concertgebouw nog altijd grote indruk op hem. De rijke concerthistorie, de Grote Zaal – de schoenendoos met de fabelachtige akoestiek. En niet te vergeten die lange trap die hij vreest. ‘Ik neem liever het trapje vanuit de zaal naar het podium, dat is simpeler, bescheidener. Het indrukwekkende aan de Kleine Zaal is dat kleine gordijntje waar je achter staat voor je het podium op gaat. Het is geen deur, die het geluid zou blokkeren, dus je hoort alle geluiden in de zaal al.’ Het gordijntje doet hem denken aan een circus of een poppenkast. ‘De suppoost naast me trekt aan een koord en in één klap vliegt dat gordijntje open en sta je oog in oog met het publiek. Je hebt zelf geen controle over de timing. Ik ken geen andere zaal waar dit zo is. Ook in de Kleine Zaal is de akoestiek fantastisch. Het is een bonbonnière. Alles is rond: het volume, maar ook het publiek. Er heerst een warme sfeer, je ziet en voelt ieder individu.’
‘De Kleine Zaal is een bonbonnière. Alles is rond: het volume, maar ook het publiek’
Nog niet aangetast
Deze maand neemt hij het Quatuor Arod mee naar Amsterdam. De pianist deelt graag het podium met musici die een generatie jonger zijn dan hijzelf. ‘Zij geven energie en zijn nog niet aangetast door het beroep. Bovendien willen ze van mij leren en leer ik ook van hen.’
Op het programma staat het Tweede pianokwintet van Dvořák. ‘Pianokwintetten zijn bijzonder interessant. Je kunt ze beschouwen als een strijkkwartet met piano. De piano staat los van het kwartet, dat zijn eigen geluid heeft. Als pianist voel je dat je geen deel uitmaakt van het kwartet. Als ik bijvoorbeeld met een violist en een cellist zou samenspelen, dan communiceren we met ons drieën op gelijke voet. Maar in een pianokwintet vloeit het tussen ons tweeën: mijn piano en de eenheid die het kwartet vormt.’ Hij benadrukt dat de leden van het Quatuor Arod ontzettend veel tijd met elkaar doorbrengen. ‘Om een strijkkwartet te kunnen spelen studeren ze wel zes maanden. Dat vergt een enorme discipline, waar ik veel bewondering voor heb.’
Naar eigen hand
Een blik op Tharauds discografie en concertprogramma’s leert dat hij graag transcripties maakt. Van het Adagietto uit Mahlers Vijfde symfonie tot de Prélude à l’après-midi d’un faune van Debussy. ‘Als je zelf een orkestwerk transcribeert voor de piano, kun je het instrument beter later klinken dan wanneer je de transcriptie van een ander speelt. Een transcriptie van Liszt kan bijvoorbeeld heel goed zijn, maar mij niet per se op het lijf geschreven. In het geval van Mahler was de bestaande transcriptie erg statisch, daar heb ik noten aan toegevoegd om haar wat soepeler te maken. Ten opzichte van de bestaande transcripties van de Prélude à l’après-midi d’un faune heb ik lijnen die in het orkest zitten toegevoegd, een octaaf, een akkoord, enkele noten uit de harmonie van Debussy zelf, die dan een wereld van verschil kunnen maken.’ Tijdens de lockdown heeft hij dit symfonische gedicht opgenomen voor een film met een danser van de Opéra de Paris, Chun-wing Lam, in de rol van de faun. ‘Het begint klein in de concertzaal, maar op het moment dat de muziek aanzwelt, neemt de danser je door een deurtje mee naar buiten de natuur in.’ De vleugel is voor de gelegenheid in een Normandisch weiland getakeld en de danser beweegt zich door het hoge gras tot aan de rand van de kliffen. Het was voor de pianist een mooie kans om iets te creëren met mensen uit andere disciplines. Met het oog op de toekomst vindt Tharaud het belangrijk om te onderzoeken en te innoveren. ‘Het repertoire is gigantisch, maar we spelen lang niet alles. Als je bijvoorbeeld naar de grote pianorecitalseries kijkt zijn er misschien vijftien componisten vertegenwoordigd. Het ontbreekt dus aan diversiteit en dat is gevaarlijk, want op termijn gaat dat het publiek vervelen. Ook moeten we andere concertvormen en recitalvormen uitproberen. Er is van alles mogelijk, maar daar is wel lef voor nodig.’
Over Alexandre Tharaud
Alexandre Tharaud maakte op 30 september 1998 zijn debuut in de Kleine Zaal in een Rising-Stars-programma met de Belgische klarinettist Ronald Van Spaendonck. Zijn solodebuut volgde op 28 januari 2006 en sindsdien keert hij geregeld terug. In zijn Spotlight-serie werkt hij deze maand samen met het Quatuor Arod, in maart brengt hij Het leven van een pianist met acteur Jacob Derwig en in mei sluit hij af met cellist Jean-Guihen Queyras. Het afgelaste liedrecital met sopraan Sabine Devieilhe afgelopen september vindt hopelijk op een later moment plaats.
In de Grote Zaal speelde Tharaud met het Nederlands Kamerorkest (2008 en 2012), het Beethoven Orchester Bonn (2010), het Concertgebouworkest (2013), het Orchestre Métropolitain de Montréal (2017) en het Nederlands Philharmonisch Orkest (2017 en 2019). Het Prinsengrachtconcert 2015 – een paar maanden na zijn succes in de serie Meesterpianisten – maakte hem bekend bij een groter Nederlands publiek.
De eclectische muzieksmaak van Alexandre Tharaud weerspiegelt zich duidelijk in zijn discografie en hij onderneemt graag projecten met theater- en filmmakers, choreografen, schrijvers en singer-songwriters. Zo speelde de pianist naast Isabelle Huppert in de film Amour van Michael Haneke en bracht hij met een keur aan muzikale collega’s een dubbelalbum uit als eerbetoon aan de chansonnière Barbara.
Luisteren, lezen & kijken
- Le poète du piano, 3 cd-box, Warner Classics, oktober 2020
- Corpus volubilis; Éditions Lemoine, november 2020
- Montrez-moi vos mains, Alexandre Tharaud, Grasset, 2017
- de film Prélude à l’après-midi d’un faune is te vinden op Youtube.
- volg Alexandre Tharaud op Instagram: @alexandretharaud
- Tharauds fotocomposities zijn te volgen op Instagram via #Leçontaro.