Alexander Gavrylyuk: ‘Hoe minder er van mijzelf meedoet, des te beter de muziek’
door Myrthe van Dijk 24 aug. 2020 24 augustus 2020
Pianist Alexander Gavrylyuk, sinds 2010 een vertrouwde samenwerkingspartner van het Concertgebouworkest, groeide uit tot een favoriet voor uitvoeringen van Russische pianoconcerten. Deze maand is hij te gast bij het orkest.
Alexander Gavrylyuk groeide op in Oekraïne, toen nog deel van de Sovjet-Unie. Als dertienjarige verhuisde hij naar Australië, waar hij zijn pianotalent verder ontplooide en carrière maakte. Hij was vijftien toen hij het Vladimir Horowitz Concours in Kiev won, zes jaar later kreeg hij internationale bekendheid als winnaar van de Arthur Rubinstein Competition in Tel Aviv.
Vanaf 2006 werd Berlijn de uitvalsbasis voor zijn concertactiviteiten over de hele wereld. In 2009 debuteerde hij in Nederland als aanstormend Meesterpianist en werd onmiddellijk in de harten van het publiek gesloten: deze wereldburger met een Russische ziel maakte enorme indruk door de bijzondere combinatie van krachtig virtuoos spel in dienst van pure poëzie.
Alexander Gavrylyuk groeide op in Oekraïne, toen nog deel van de Sovjet-Unie. Als dertienjarige verhuisde hij naar Australië, waar hij zijn pianotalent verder ontplooide en carrière maakte. Hij was vijftien toen hij het Vladimir Horowitz Concours in Kiev won, zes jaar later kreeg hij internationale bekendheid als winnaar van de Arthur Rubinstein Competition in Tel Aviv.
Vanaf 2006 werd Berlijn de uitvalsbasis voor zijn concertactiviteiten over de hele wereld. In 2009 debuteerde hij in Nederland als aanstormend Meesterpianist en werd onmiddellijk in de harten van het publiek gesloten: deze wereldburger met een Russische ziel maakte enorme indruk door de bijzondere combinatie van krachtig virtuoos spel in dienst van pure poëzie.
Vervolgens bouwde hij een hechte samenwerking op met het Concertgebouworkest: na zijn eerste optreden met het orkest in 2010 met Prokofjevs Tweede pianoconcert volgden uitvoeringen van nog meer grote Russische pianoconcerten van Prokofjev en Rachmaninoff; en in 2018 liet hij zich al even succesvol van een andere kant horen in Schumanns Pianoconcert.
Inmiddels woont Gavrylyuk in Nederland met zijn gezin: hij verhuisde ‘om dichtbij het beste orkest ter wereld te wonen’, zoals hij enkele jaren geleden in Preludium vertelde. En dat is een goede beslissing gebleken.
‘Muziek gaat voorbij aan verschillen, muziek heeft een verenigende kracht’
Hoe het begon
Gavrylyuk vertelt hoe zijn geschiedenis in Nederland elf jaar geleden begon met een uitnodiging van Marco Riaskoff om in diens serie Meesterpianisten op te treden.
‘Riaskoff had een video-opname van mij gezien van een live-recital in Miami, en nam toen contact met me op. Een optreden in Het Concertgebouw, in die prachtige zaal, dat was voor mij natuurlijk een verbijsterende introductie in het Nederlandse muziekleven.’
Toch leek het een week tevoren dramatisch mis te gaan: ‘Er overkwam mij iets ongelukkigs: mijn linkerhand was tussen een dichtslaand autoportier gekomen. Twee vingers waren drie keer zo dik als normaal en donkerblauw. Ik kon mijn hele hand niet gebruiken en studeerde alleen nog maar met mijn rechterhand. Maar ik wilde de uitdaging aangaan. Ik weet nog dat mijn vrouw Marco Riaskoff opbelde met de mededeling: ‘Het goede nieuws is: hij zal toch optreden over zes dagen!’
Op de dag zelf nam ik een paar pijnstillers, tijdens het spelen vergat ik door de adrenaline de pijn.’ Het concert leidde tot jubelende recensies en nieuwe uitnodigingen van programmeurs en orkesten: Gavrylyuk had nu ook Nederland veroverd.
Vervolgens bouwde hij een hechte samenwerking op met het Concertgebouworkest: na zijn eerste optreden met het orkest in 2010 met Prokofjevs Tweede pianoconcert volgden uitvoeringen van nog meer grote Russische pianoconcerten van Prokofjev en Rachmaninoff; en in 2018 liet hij zich al even succesvol van een andere kant horen in Schumanns Pianoconcert.
Inmiddels woont Gavrylyuk in Nederland met zijn gezin: hij verhuisde ‘om dichtbij het beste orkest ter wereld te wonen’, zoals hij enkele jaren geleden in Preludium vertelde. En dat is een goede beslissing gebleken.
‘Muziek gaat voorbij aan verschillen, muziek heeft een verenigende kracht’
Hoe het begon
Gavrylyuk vertelt hoe zijn geschiedenis in Nederland elf jaar geleden begon met een uitnodiging van Marco Riaskoff om in diens serie Meesterpianisten op te treden.
‘Riaskoff had een video-opname van mij gezien van een live-recital in Miami, en nam toen contact met me op. Een optreden in Het Concertgebouw, in die prachtige zaal, dat was voor mij natuurlijk een verbijsterende introductie in het Nederlandse muziekleven.’
Toch leek het een week tevoren dramatisch mis te gaan: ‘Er overkwam mij iets ongelukkigs: mijn linkerhand was tussen een dichtslaand autoportier gekomen. Twee vingers waren drie keer zo dik als normaal en donkerblauw. Ik kon mijn hele hand niet gebruiken en studeerde alleen nog maar met mijn rechterhand. Maar ik wilde de uitdaging aangaan. Ik weet nog dat mijn vrouw Marco Riaskoff opbelde met de mededeling: ‘Het goede nieuws is: hij zal toch optreden over zes dagen!’
Op de dag zelf nam ik een paar pijnstillers, tijdens het spelen vergat ik door de adrenaline de pijn.’ Het concert leidde tot jubelende recensies en nieuwe uitnodigingen van programmeurs en orkesten: Gavrylyuk had nu ook Nederland veroverd.
Een jaar later volgde zijn debuutoptreden met het Concertgebouworkest: hij speelde Prokofjevs Tweede pianoconcert onder leiding van Mikhail Pletnev in meerdere concerten, zowel in Amsterdam als in Rotterdam. Gavrylyuk was direct onder de indruk van het orkest: ‘Ik was gebiologeerd door de energie die ik voelde van al die individuen in het orkest, een zeer positief collectief van solisten, die allemaal de muziek als eerste prioriteit hadden.
In het begin was ik nerveus, maar bij het tweede optreden voelde ik een persoonlijke band ontstaan met deze musici, alsof we kamermuziek speelden. Dat is zeldzaam bij een orkest, om met bijna honderd musici zulke verschillende klankkleuren en lagen in de muziek te bereiken. Met de musici van het Concertgebouworkest krijg je dat voor elkaar.’
Ook de volgende samenwerking, drie jaar later met dirigent Vladimir Jurowski, was memorabel voor Gavrylyuk. Hij was uitgenodigd voor Rachmaninoffs Derde pianoconcert.
‘Dat was heel bijzonder omdat Jurowski zoveel weet van Rachmaninoff en van Russische muziek in het algemeen. Ik voel zelf ook die sterke connectie met de Russische muziekcultuur. Ik heb wortels in dat deel van de wereld, cultureel gezien, door liedjes die mijn grootouders zongen, de vertrouwdheid met de taal, de volksmuziek. Pianoconcerten van Rachmaninoff en andere Russische componisten raken daarom altijd direct mijn hart.’
Kracht in schoonheid
Gavrylyuk werd in het begin in Nederland sterk vereenzelvigd met de Russische pianotraditie, die hij in zijn jonge jaren intensief had bestudeerd. Ook had hij nog lessen gevolgd bij Nikolaj Petrov, een van de laatste representanten van de Russische pianoschool in Moskou. In 2013 vertelde hij daarover in Preludium: ‘De grondleggers van de Russische pianoschool, de broers Anton en Nikolaj Rubinstein, waren sterk geïnspireerd door de frasering in Italiaanse opera’s.
‘Ik was gebiologeerd door de energie die ik voelde van al die individuen in het orkest’
Die is heel intuïtief, heel natuurlijk, en daarom heel moeilijk metrisch vast te leggen: als je dat zou proberen gaat het leven eruit.’ Als voorbeeld noemde Gavrylyuk het pianospel van Rachmaninoff: ‘Hij was een meester in timing, hij begreep hoe je daarmee de muziek op een natuurlijke manier kunt laten ademen, en hoe je de ruimte tussen de noten kunt benutten.’
Gavrylyuks eigen spel is doordrongen van dit principe. Zoals hij destijds toelichtte: ‘In een frase zijn er duizenden varianten om met die ruimte om te springen, door goede timing. Daarin schuilt de mogelijkheid om poëzie geboren te laten worden.’
Gavrylyuk groeide uit tot een favoriet voor uitvoeringen van Russische pianoconcerten, ook bij andere orkesten. Met het Concertgebouworkest volgden nog uitvoeringen van Rachmaninoffs Tweede pianoconcert en Prokofjevs Eerste pianoconcert. Toch ziet hij zichzelf niet als een representant van de Russische pianoschool. ‘Mijn artistieke identiteit is niet specifiek verbonden met die traditie, het is meer een verre herinnering uit mijn jeugd. Ik richt me ook liever niet op één enkele pianotraditie. Ik vind het veel interessanter om open van geest te blijven.’
Een jaar later volgde zijn debuutoptreden met het Concertgebouworkest: hij speelde Prokofjevs Tweede pianoconcert onder leiding van Mikhail Pletnev in meerdere concerten, zowel in Amsterdam als in Rotterdam. Gavrylyuk was direct onder de indruk van het orkest: ‘Ik was gebiologeerd door de energie die ik voelde van al die individuen in het orkest, een zeer positief collectief van solisten, die allemaal de muziek als eerste prioriteit hadden.
In het begin was ik nerveus, maar bij het tweede optreden voelde ik een persoonlijke band ontstaan met deze musici, alsof we kamermuziek speelden. Dat is zeldzaam bij een orkest, om met bijna honderd musici zulke verschillende klankkleuren en lagen in de muziek te bereiken. Met de musici van het Concertgebouworkest krijg je dat voor elkaar.’
Ook de volgende samenwerking, drie jaar later met dirigent Vladimir Jurowski, was memorabel voor Gavrylyuk. Hij was uitgenodigd voor Rachmaninoffs Derde pianoconcert.
‘Dat was heel bijzonder omdat Jurowski zoveel weet van Rachmaninoff en van Russische muziek in het algemeen. Ik voel zelf ook die sterke connectie met de Russische muziekcultuur. Ik heb wortels in dat deel van de wereld, cultureel gezien, door liedjes die mijn grootouders zongen, de vertrouwdheid met de taal, de volksmuziek. Pianoconcerten van Rachmaninoff en andere Russische componisten raken daarom altijd direct mijn hart.’
Kracht in schoonheid
Gavrylyuk werd in het begin in Nederland sterk vereenzelvigd met de Russische pianotraditie, die hij in zijn jonge jaren intensief had bestudeerd. Ook had hij nog lessen gevolgd bij Nikolaj Petrov, een van de laatste representanten van de Russische pianoschool in Moskou. In 2013 vertelde hij daarover in Preludium: ‘De grondleggers van de Russische pianoschool, de broers Anton en Nikolaj Rubinstein, waren sterk geïnspireerd door de frasering in Italiaanse opera’s.
‘Ik was gebiologeerd door de energie die ik voelde van al die individuen in het orkest’
Die is heel intuïtief, heel natuurlijk, en daarom heel moeilijk metrisch vast te leggen: als je dat zou proberen gaat het leven eruit.’ Als voorbeeld noemde Gavrylyuk het pianospel van Rachmaninoff: ‘Hij was een meester in timing, hij begreep hoe je daarmee de muziek op een natuurlijke manier kunt laten ademen, en hoe je de ruimte tussen de noten kunt benutten.’
Gavrylyuks eigen spel is doordrongen van dit principe. Zoals hij destijds toelichtte: ‘In een frase zijn er duizenden varianten om met die ruimte om te springen, door goede timing. Daarin schuilt de mogelijkheid om poëzie geboren te laten worden.’
Gavrylyuk groeide uit tot een favoriet voor uitvoeringen van Russische pianoconcerten, ook bij andere orkesten. Met het Concertgebouworkest volgden nog uitvoeringen van Rachmaninoffs Tweede pianoconcert en Prokofjevs Eerste pianoconcert. Toch ziet hij zichzelf niet als een representant van de Russische pianoschool. ‘Mijn artistieke identiteit is niet specifiek verbonden met die traditie, het is meer een verre herinnering uit mijn jeugd. Ik richt me ook liever niet op één enkele pianotraditie. Ik vind het veel interessanter om open van geest te blijven.’
In februari 2018 speelde Gavrylyuk met het Concertgebouworkest het Pianoconcert van Robert Schumann: ‘Fantastisch vond ik dat. Het was ook bijzonder voor mij omdat ik de muziek van Schumann nu veel beter begrijp dan tien jaar geleden. Tijdens mijn jaren in Duitsland leerde ik de Duitse muziek beter kennen, met die grote invloed van rationele en filosofische ideeën, zo kenmerkend voor de Duitse cultuur. Nu zie ik Schumanns Pianoconcert als bijna hopeloos romantisch, met altijd die droevige ondertoon, zo gevoelig en fragiel dat je bijna bang bent om het te breken terwijl je speelt.
Desondanks straalt het kracht uit, kracht in schoonheid, dat bewonder ik.’ Het is een kenmerkende manier van praten van de pianist, die de diepere inhoud achter de noten van diverse pianoconcerten altijd op boeiende wijze uit de doeken weet te doen. De essentie van de muziek, de boodschap erachter, daar draait het om bij Gavrylyuk, en dat is wat hij wil overbrengen aan het publiek. ‘Dat is mijn grootste inspiratie! En via muziek bereikt die boodschap iedereen op dezelfde manier. Muziek gaat voorbij aan verschillen, muziek heeft een verenigende kracht.’
Onbaatzuchtig
Daar rekent hij ook op tijdens orkestrepetities, met telkens andere dirigenten. ‘Of ik nu werk met Pletnev, Jurowski, Schönwandt, Inkinen of Kochanovski, ik streef er altijd naar om met vereende krachten een resultaat te bereiken. Vergelijk het maar met het spelen van kamermuziek, gelijkwaardigheid vormt de sleutel. Zodra ik zou proberen om mezelf te bewijzen is de connectie verbroken, dat werkt niet. En als we verschillende opvattingen hebben: ik laat nooit openlijk merken dat ik het er niet mee eens ben, ik maak mijn punt door middel van mijn spel.
Ik probeer daarbij zo onbaatzuchtig te zijn als ik maar kan. Hoe minder er van mijzelf meedoet, des te beter de muziek wordt, het mag niet te persoonlijk worden.’ Toch is zijn spel voor toehoorders juist heel persoonlijk. ‘Dat is inderdaad een paradox. Zodra ik daar op het podium bewust mee bezig ben, komt de boodschap niet meer natuurlijk over.’ Gavrylyuks werkwijze is zeer goed aangeslagen bij het orkest. ‘Hoe langer we samenwerken, des te meer het vanzelf gaat. Ik voel me steeds vrijer en zekerder. De sfeer is na al die jaren heel vertrouwd en ontspannen; ik ben gek op het orkest!’
Ook in coronatijd bleef de band tussen pianist en Concertgebouworkest in stand, doordat Gavrylyuk meewerkte aan online-activiteiten. ‘Hoewel ik bedroefd ben over de tragiek van deze tijd is het voor mij persoonlijk ook een periode van positieve verandering: ik ben veel thuis bij mijn gezin, ik heb tijd om na te denken, om mij echt te verdiepen in muziek, ik luister naar opnames zonder haast, of druk, of deadlines. De wereld is veranderd, en ik hoop innig dat de kunstwereld flexibel blijkt, en zich aanpast aan de nieuwe realiteit. Er is veel onzekerheid maar ik ben een optimist: ik verwacht dat de cultuur uiteindelijk toch weer rijker en vruchtbaarder uit de crisis gaat komen.’
In februari 2018 speelde Gavrylyuk met het Concertgebouworkest het Pianoconcert van Robert Schumann: ‘Fantastisch vond ik dat. Het was ook bijzonder voor mij omdat ik de muziek van Schumann nu veel beter begrijp dan tien jaar geleden. Tijdens mijn jaren in Duitsland leerde ik de Duitse muziek beter kennen, met die grote invloed van rationele en filosofische ideeën, zo kenmerkend voor de Duitse cultuur. Nu zie ik Schumanns Pianoconcert als bijna hopeloos romantisch, met altijd die droevige ondertoon, zo gevoelig en fragiel dat je bijna bang bent om het te breken terwijl je speelt.
Desondanks straalt het kracht uit, kracht in schoonheid, dat bewonder ik.’ Het is een kenmerkende manier van praten van de pianist, die de diepere inhoud achter de noten van diverse pianoconcerten altijd op boeiende wijze uit de doeken weet te doen. De essentie van de muziek, de boodschap erachter, daar draait het om bij Gavrylyuk, en dat is wat hij wil overbrengen aan het publiek. ‘Dat is mijn grootste inspiratie! En via muziek bereikt die boodschap iedereen op dezelfde manier. Muziek gaat voorbij aan verschillen, muziek heeft een verenigende kracht.’
Onbaatzuchtig
Daar rekent hij ook op tijdens orkestrepetities, met telkens andere dirigenten. ‘Of ik nu werk met Pletnev, Jurowski, Schönwandt, Inkinen of Kochanovski, ik streef er altijd naar om met vereende krachten een resultaat te bereiken. Vergelijk het maar met het spelen van kamermuziek, gelijkwaardigheid vormt de sleutel. Zodra ik zou proberen om mezelf te bewijzen is de connectie verbroken, dat werkt niet. En als we verschillende opvattingen hebben: ik laat nooit openlijk merken dat ik het er niet mee eens ben, ik maak mijn punt door middel van mijn spel.
Ik probeer daarbij zo onbaatzuchtig te zijn als ik maar kan. Hoe minder er van mijzelf meedoet, des te beter de muziek wordt, het mag niet te persoonlijk worden.’ Toch is zijn spel voor toehoorders juist heel persoonlijk. ‘Dat is inderdaad een paradox. Zodra ik daar op het podium bewust mee bezig ben, komt de boodschap niet meer natuurlijk over.’ Gavrylyuks werkwijze is zeer goed aangeslagen bij het orkest. ‘Hoe langer we samenwerken, des te meer het vanzelf gaat. Ik voel me steeds vrijer en zekerder. De sfeer is na al die jaren heel vertrouwd en ontspannen; ik ben gek op het orkest!’
Ook in coronatijd bleef de band tussen pianist en Concertgebouworkest in stand, doordat Gavrylyuk meewerkte aan online-activiteiten. ‘Hoewel ik bedroefd ben over de tragiek van deze tijd is het voor mij persoonlijk ook een periode van positieve verandering: ik ben veel thuis bij mijn gezin, ik heb tijd om na te denken, om mij echt te verdiepen in muziek, ik luister naar opnames zonder haast, of druk, of deadlines. De wereld is veranderd, en ik hoop innig dat de kunstwereld flexibel blijkt, en zich aanpast aan de nieuwe realiteit. Er is veel onzekerheid maar ik ben een optimist: ik verwacht dat de cultuur uiteindelijk toch weer rijker en vruchtbaarder uit de crisis gaat komen.’