Concertprogramma
Alena Baeva in Schumanns Vioolconcert, Duncan Ward leidt Brahms
Grote Zaal 15 oktober 2021 19.00 uur
Dit concert maakt deel uit van de serie Klassieke Meesterwerken.
philharmonie zuidnederland
Duncan Ward — dirigent
Alena Baeva — viool
Robert Schumann (1810-1856)
Vioolconcert in d kl.t., WoO 23 (1853)
In kräftigem, nicht zu schnellem Tempo
Langsam
Lebhaft, doch nicht schnell
Johannes Brahms (1833-1897)
Symfonie nr. 3 in F gr.t., op. 90 (1883)
Allegro con brio
Andante
Poco allegretto
Allegro
er is geen pauze
het concert duurt ongeveer een uur
Dit concert maakt deel uit van de serie Klassieke Meesterwerken.
philharmonie zuidnederland
Duncan Ward — dirigent
Alena Baeva — viool
Robert Schumann (1810-1856)
Vioolconcert in d kl.t., WoO 23 (1853)
In kräftigem, nicht zu schnellem Tempo
Langsam
Lebhaft, doch nicht schnell
Johannes Brahms (1833-1897)
Symfonie nr. 3 in F gr.t., op. 90 (1883)
Allegro con brio
Andante
Poco allegretto
Allegro
er is geen pauze
het concert duurt ongeveer een uur
Toelichting
Robert Schumann 1810-1856
Schumann: Vioolconcert
De Duits-Hongaarse violist Joseph Joachim (1831-1907) inspireerde diverse componisten tot nieuwe werken die tot op de dag van vandaag worden gespeeld. Maar behalve een aanjager van nieuw repertoire was hij óók degene die het Vioolconcert van Robert Schumann zó nadrukkelijk onder het tapijt veegde dat tot ver in de twintigste eeuw maar een handvol mensen wisten dat het überhaupt bestond. Schumann componeerde het toen hij op het randje balanceerde van de zenuwinzinking die hem definitief zou vellen.
Om de componist niet te kwetsen stelde Joachim de verhoopte première herhaaldelijk uit, met overtuigende smoezen, en Schumann stierf zonder ooit een degelijke uitvoering van het concert te hebben gehoord. Triest is de anekdote dat Schumann in het krankzinnigengesticht een ‘openbaring’ had van een melodie die hem ‘door engelen voorgezongen’ was; toen hij het noteerde zagen anderen dat het een thema uit dat recent voltooide Vioolconcert was.
De Duits-Hongaarse violist Joseph Joachim (1831-1907) inspireerde diverse componisten tot nieuwe werken die tot op de dag van vandaag worden gespeeld. Maar behalve een aanjager van nieuw repertoire was hij óók degene die het Vioolconcert van Robert Schumann zó nadrukkelijk onder het tapijt veegde dat tot ver in de twintigste eeuw maar een handvol mensen wisten dat het überhaupt bestond. Schumann componeerde het toen hij op het randje balanceerde van de zenuwinzinking die hem definitief zou vellen.
Om de componist niet te kwetsen stelde Joachim de verhoopte première herhaaldelijk uit, met overtuigende smoezen, en Schumann stierf zonder ooit een degelijke uitvoering van het concert te hebben gehoord. Triest is de anekdote dat Schumann in het krankzinnigengesticht een ‘openbaring’ had van een melodie die hem ‘door engelen voorgezongen’ was; toen hij het noteerde zagen anderen dat het een thema uit dat recent voltooide Vioolconcert was.
Naderhand kwamen Joachim, Schumanns vrouw Clara en de jonge Johannes Brahms (bevriend met beiden) tot de conclusie dat Schumanns reputatie niet gebaat was bij een uitgave van het werk, of zelfs een enkele uitvoering. Het manuscript belandde in de Pruisische Staatsbibliotheek en verstofte daar – totdat decennia later de violiste Jelly d’Aranyi (Joachims achternicht) zich erover ontfermde, naar verluidt omdat ze in een spiritistische seance daartoe was aangespoord door Schumann zelf. En wederom werd de première uitgesteld: haar Joodse afkomst maakte optredens in nazi-Duitsland onmogelijk. Uiteindelijk hield Yehudi Menuhin het werk in 1937 ten doop, in New York.
Wordt Schumanns Vioolconcert mooier van dit schatgraversverhaal? Nee en ja, in die volgorde. Een paar minuten googelen leert al hoe verdeeld de meningen zijn. Schumann schreef betere stukken, zeggen velen. Het stuk is traditioneel van vorm (snel-langzaam-snel) en bevat niets wat je niet elders in Schumanns oeuvre kunt vinden. Maar tegelijkertijd heeft die vormvastheid iets gekwelds. Vooral de partij van de vioolsolist is eerder bezwerend dan ambachtelijk. Schumann schreef in zijn nadagen strenge fuga’s om dreigende psychoses in te tomen; hetzelfde mechanisme lijkt bij vlagen het Vioolconcert geïnspireerd te hebben. In dat geval is het misschien geen meesterwerk, maar wel een document humain dat je niet onberoerd laat.
Naderhand kwamen Joachim, Schumanns vrouw Clara en de jonge Johannes Brahms (bevriend met beiden) tot de conclusie dat Schumanns reputatie niet gebaat was bij een uitgave van het werk, of zelfs een enkele uitvoering. Het manuscript belandde in de Pruisische Staatsbibliotheek en verstofte daar – totdat decennia later de violiste Jelly d’Aranyi (Joachims achternicht) zich erover ontfermde, naar verluidt omdat ze in een spiritistische seance daartoe was aangespoord door Schumann zelf. En wederom werd de première uitgesteld: haar Joodse afkomst maakte optredens in nazi-Duitsland onmogelijk. Uiteindelijk hield Yehudi Menuhin het werk in 1937 ten doop, in New York.
Wordt Schumanns Vioolconcert mooier van dit schatgraversverhaal? Nee en ja, in die volgorde. Een paar minuten googelen leert al hoe verdeeld de meningen zijn. Schumann schreef betere stukken, zeggen velen. Het stuk is traditioneel van vorm (snel-langzaam-snel) en bevat niets wat je niet elders in Schumanns oeuvre kunt vinden. Maar tegelijkertijd heeft die vormvastheid iets gekwelds. Vooral de partij van de vioolsolist is eerder bezwerend dan ambachtelijk. Schumann schreef in zijn nadagen strenge fuga’s om dreigende psychoses in te tomen; hetzelfde mechanisme lijkt bij vlagen het Vioolconcert geïnspireerd te hebben. In dat geval is het misschien geen meesterwerk, maar wel een document humain dat je niet onberoerd laat.
Johannes Brahms 1833-1897
Derde symfonie
Afschuwelijk afgezaagd en prozaïsch. Fundamenteel onecht en pervers. Een enkele bekkenslag uit een werk van Liszt getuigt van meer intellect en gevoel dan alle drie de symfonieën van Brahms en zijn serenades samen.’
Met zijn vlammende commentaar trachtte collega-componist Hugo Wolf na de première van Brahms’ Derde symfonie in F groot op 3 december 1883 de controverse op scherp te zetten tussen de Duitse kampen met aan de ene kant Brahms en de andere ‘traditionalisten’ en aan de andere kant de vooruitstrevende Franz Liszt en zijn medestanders.
Johannes Brahms kon zich er, gerijpt als hij inmiddels was na zijn Eerste en Tweede symfonie, niet meer druk om maken. Bovendien noemde de veel invloedrijkere criticus Eduard Hanslick het werk ‘artistiek de meest volmaakte van de drie.’ Toch zou juist de Derde in de loop der jaren degraderen tot Brahms’ minst populaire en minst gespeelde symfonie. Een verklaring hiervoor kan gezien worden in de kalme en naar binnen gekeerde stemming.
Afschuwelijk afgezaagd en prozaïsch. Fundamenteel onecht en pervers. Een enkele bekkenslag uit een werk van Liszt getuigt van meer intellect en gevoel dan alle drie de symfonieën van Brahms en zijn serenades samen.’
Met zijn vlammende commentaar trachtte collega-componist Hugo Wolf na de première van Brahms’ Derde symfonie in F groot op 3 december 1883 de controverse op scherp te zetten tussen de Duitse kampen met aan de ene kant Brahms en de andere ‘traditionalisten’ en aan de andere kant de vooruitstrevende Franz Liszt en zijn medestanders.
Johannes Brahms kon zich er, gerijpt als hij inmiddels was na zijn Eerste en Tweede symfonie, niet meer druk om maken. Bovendien noemde de veel invloedrijkere criticus Eduard Hanslick het werk ‘artistiek de meest volmaakte van de drie.’ Toch zou juist de Derde in de loop der jaren degraderen tot Brahms’ minst populaire en minst gespeelde symfonie. Een verklaring hiervoor kan gezien worden in de kalme en naar binnen gekeerde stemming.
Hoewel Johann Sebastian Bach een belangrijke rol speelt in de behandeling van de meerstemmigheid door Brahms, heet de sleutel tot deze Derde symfonie Robert Schumann. Brahms’ vriend en steunpilaar was ten tijde van deze symfonie al 26 jaar dood, maar zijn geest is erg sterk in de noten aanwezig.
Het begint al met het openingsmotief f-as-f dat in alle delen een rol speelt. Daarmee verwijst de componist naar ‘Frei aber einsam’ (f-a-e), het motto van violist Joseph Joachim dat Schumann ooit adopteerde in de FAE-sonate die hij mede samen met Brahms schreef. Brahms vertaalt het motto naar ‘Frei aber froh’.
Brahms realiseerde zich halverwege dat met Schumanns Szenes aus Goethes Faust de perfecte toneelmuziek al geschreven was
Het hoofdthema van het eerste deel had weer niet kunnen bestaan zonder het begin van Schumanns Derde symfonie. En zelfs het ontstaan van de symfonie heeft een link met Schumann. Brahms was uitgenodigd om muziek te schrijven bij een uitvoering van Goethes Faust in het Weense Burgtheater.
Hij begon voortvarend, maar realiseerde zich halverwege dat met Schumanns Szenes aus Goethes Faust de perfecte toneelmuziek al geschreven was. Het materiaal dat hij reeds gecomponeerd had vond een plek in het tweede en derde deel van zijn Derde symfonie.
Aan het slot van de finale krijgen we nog een laatste groet aan Schumann voorgeschoteld. Terwijl de stemming kalmeert, keert thematisch materiaal uit het eerste deel terug, een vormprincipe dat Schumann vaak hanteerde.
Hoewel Johann Sebastian Bach een belangrijke rol speelt in de behandeling van de meerstemmigheid door Brahms, heet de sleutel tot deze Derde symfonie Robert Schumann. Brahms’ vriend en steunpilaar was ten tijde van deze symfonie al 26 jaar dood, maar zijn geest is erg sterk in de noten aanwezig.
Het begint al met het openingsmotief f-as-f dat in alle delen een rol speelt. Daarmee verwijst de componist naar ‘Frei aber einsam’ (f-a-e), het motto van violist Joseph Joachim dat Schumann ooit adopteerde in de FAE-sonate die hij mede samen met Brahms schreef. Brahms vertaalt het motto naar ‘Frei aber froh’.
Brahms realiseerde zich halverwege dat met Schumanns Szenes aus Goethes Faust de perfecte toneelmuziek al geschreven was
Het hoofdthema van het eerste deel had weer niet kunnen bestaan zonder het begin van Schumanns Derde symfonie. En zelfs het ontstaan van de symfonie heeft een link met Schumann. Brahms was uitgenodigd om muziek te schrijven bij een uitvoering van Goethes Faust in het Weense Burgtheater.
Hij begon voortvarend, maar realiseerde zich halverwege dat met Schumanns Szenes aus Goethes Faust de perfecte toneelmuziek al geschreven was. Het materiaal dat hij reeds gecomponeerd had vond een plek in het tweede en derde deel van zijn Derde symfonie.
Aan het slot van de finale krijgen we nog een laatste groet aan Schumann voorgeschoteld. Terwijl de stemming kalmeert, keert thematisch materiaal uit het eerste deel terug, een vormprincipe dat Schumann vaak hanteerde.
Robert Schumann 1810-1856
Schumann: Vioolconcert
De Duits-Hongaarse violist Joseph Joachim (1831-1907) inspireerde diverse componisten tot nieuwe werken die tot op de dag van vandaag worden gespeeld. Maar behalve een aanjager van nieuw repertoire was hij óók degene die het Vioolconcert van Robert Schumann zó nadrukkelijk onder het tapijt veegde dat tot ver in de twintigste eeuw maar een handvol mensen wisten dat het überhaupt bestond. Schumann componeerde het toen hij op het randje balanceerde van de zenuwinzinking die hem definitief zou vellen.
Om de componist niet te kwetsen stelde Joachim de verhoopte première herhaaldelijk uit, met overtuigende smoezen, en Schumann stierf zonder ooit een degelijke uitvoering van het concert te hebben gehoord. Triest is de anekdote dat Schumann in het krankzinnigengesticht een ‘openbaring’ had van een melodie die hem ‘door engelen voorgezongen’ was; toen hij het noteerde zagen anderen dat het een thema uit dat recent voltooide Vioolconcert was.
De Duits-Hongaarse violist Joseph Joachim (1831-1907) inspireerde diverse componisten tot nieuwe werken die tot op de dag van vandaag worden gespeeld. Maar behalve een aanjager van nieuw repertoire was hij óók degene die het Vioolconcert van Robert Schumann zó nadrukkelijk onder het tapijt veegde dat tot ver in de twintigste eeuw maar een handvol mensen wisten dat het überhaupt bestond. Schumann componeerde het toen hij op het randje balanceerde van de zenuwinzinking die hem definitief zou vellen.
Om de componist niet te kwetsen stelde Joachim de verhoopte première herhaaldelijk uit, met overtuigende smoezen, en Schumann stierf zonder ooit een degelijke uitvoering van het concert te hebben gehoord. Triest is de anekdote dat Schumann in het krankzinnigengesticht een ‘openbaring’ had van een melodie die hem ‘door engelen voorgezongen’ was; toen hij het noteerde zagen anderen dat het een thema uit dat recent voltooide Vioolconcert was.
Naderhand kwamen Joachim, Schumanns vrouw Clara en de jonge Johannes Brahms (bevriend met beiden) tot de conclusie dat Schumanns reputatie niet gebaat was bij een uitgave van het werk, of zelfs een enkele uitvoering. Het manuscript belandde in de Pruisische Staatsbibliotheek en verstofte daar – totdat decennia later de violiste Jelly d’Aranyi (Joachims achternicht) zich erover ontfermde, naar verluidt omdat ze in een spiritistische seance daartoe was aangespoord door Schumann zelf. En wederom werd de première uitgesteld: haar Joodse afkomst maakte optredens in nazi-Duitsland onmogelijk. Uiteindelijk hield Yehudi Menuhin het werk in 1937 ten doop, in New York.
Wordt Schumanns Vioolconcert mooier van dit schatgraversverhaal? Nee en ja, in die volgorde. Een paar minuten googelen leert al hoe verdeeld de meningen zijn. Schumann schreef betere stukken, zeggen velen. Het stuk is traditioneel van vorm (snel-langzaam-snel) en bevat niets wat je niet elders in Schumanns oeuvre kunt vinden. Maar tegelijkertijd heeft die vormvastheid iets gekwelds. Vooral de partij van de vioolsolist is eerder bezwerend dan ambachtelijk. Schumann schreef in zijn nadagen strenge fuga’s om dreigende psychoses in te tomen; hetzelfde mechanisme lijkt bij vlagen het Vioolconcert geïnspireerd te hebben. In dat geval is het misschien geen meesterwerk, maar wel een document humain dat je niet onberoerd laat.
Naderhand kwamen Joachim, Schumanns vrouw Clara en de jonge Johannes Brahms (bevriend met beiden) tot de conclusie dat Schumanns reputatie niet gebaat was bij een uitgave van het werk, of zelfs een enkele uitvoering. Het manuscript belandde in de Pruisische Staatsbibliotheek en verstofte daar – totdat decennia later de violiste Jelly d’Aranyi (Joachims achternicht) zich erover ontfermde, naar verluidt omdat ze in een spiritistische seance daartoe was aangespoord door Schumann zelf. En wederom werd de première uitgesteld: haar Joodse afkomst maakte optredens in nazi-Duitsland onmogelijk. Uiteindelijk hield Yehudi Menuhin het werk in 1937 ten doop, in New York.
Wordt Schumanns Vioolconcert mooier van dit schatgraversverhaal? Nee en ja, in die volgorde. Een paar minuten googelen leert al hoe verdeeld de meningen zijn. Schumann schreef betere stukken, zeggen velen. Het stuk is traditioneel van vorm (snel-langzaam-snel) en bevat niets wat je niet elders in Schumanns oeuvre kunt vinden. Maar tegelijkertijd heeft die vormvastheid iets gekwelds. Vooral de partij van de vioolsolist is eerder bezwerend dan ambachtelijk. Schumann schreef in zijn nadagen strenge fuga’s om dreigende psychoses in te tomen; hetzelfde mechanisme lijkt bij vlagen het Vioolconcert geïnspireerd te hebben. In dat geval is het misschien geen meesterwerk, maar wel een document humain dat je niet onberoerd laat.
Johannes Brahms 1833-1897
Derde symfonie
Afschuwelijk afgezaagd en prozaïsch. Fundamenteel onecht en pervers. Een enkele bekkenslag uit een werk van Liszt getuigt van meer intellect en gevoel dan alle drie de symfonieën van Brahms en zijn serenades samen.’
Met zijn vlammende commentaar trachtte collega-componist Hugo Wolf na de première van Brahms’ Derde symfonie in F groot op 3 december 1883 de controverse op scherp te zetten tussen de Duitse kampen met aan de ene kant Brahms en de andere ‘traditionalisten’ en aan de andere kant de vooruitstrevende Franz Liszt en zijn medestanders.
Johannes Brahms kon zich er, gerijpt als hij inmiddels was na zijn Eerste en Tweede symfonie, niet meer druk om maken. Bovendien noemde de veel invloedrijkere criticus Eduard Hanslick het werk ‘artistiek de meest volmaakte van de drie.’ Toch zou juist de Derde in de loop der jaren degraderen tot Brahms’ minst populaire en minst gespeelde symfonie. Een verklaring hiervoor kan gezien worden in de kalme en naar binnen gekeerde stemming.
Afschuwelijk afgezaagd en prozaïsch. Fundamenteel onecht en pervers. Een enkele bekkenslag uit een werk van Liszt getuigt van meer intellect en gevoel dan alle drie de symfonieën van Brahms en zijn serenades samen.’
Met zijn vlammende commentaar trachtte collega-componist Hugo Wolf na de première van Brahms’ Derde symfonie in F groot op 3 december 1883 de controverse op scherp te zetten tussen de Duitse kampen met aan de ene kant Brahms en de andere ‘traditionalisten’ en aan de andere kant de vooruitstrevende Franz Liszt en zijn medestanders.
Johannes Brahms kon zich er, gerijpt als hij inmiddels was na zijn Eerste en Tweede symfonie, niet meer druk om maken. Bovendien noemde de veel invloedrijkere criticus Eduard Hanslick het werk ‘artistiek de meest volmaakte van de drie.’ Toch zou juist de Derde in de loop der jaren degraderen tot Brahms’ minst populaire en minst gespeelde symfonie. Een verklaring hiervoor kan gezien worden in de kalme en naar binnen gekeerde stemming.
Hoewel Johann Sebastian Bach een belangrijke rol speelt in de behandeling van de meerstemmigheid door Brahms, heet de sleutel tot deze Derde symfonie Robert Schumann. Brahms’ vriend en steunpilaar was ten tijde van deze symfonie al 26 jaar dood, maar zijn geest is erg sterk in de noten aanwezig.
Het begint al met het openingsmotief f-as-f dat in alle delen een rol speelt. Daarmee verwijst de componist naar ‘Frei aber einsam’ (f-a-e), het motto van violist Joseph Joachim dat Schumann ooit adopteerde in de FAE-sonate die hij mede samen met Brahms schreef. Brahms vertaalt het motto naar ‘Frei aber froh’.
Brahms realiseerde zich halverwege dat met Schumanns Szenes aus Goethes Faust de perfecte toneelmuziek al geschreven was
Het hoofdthema van het eerste deel had weer niet kunnen bestaan zonder het begin van Schumanns Derde symfonie. En zelfs het ontstaan van de symfonie heeft een link met Schumann. Brahms was uitgenodigd om muziek te schrijven bij een uitvoering van Goethes Faust in het Weense Burgtheater.
Hij begon voortvarend, maar realiseerde zich halverwege dat met Schumanns Szenes aus Goethes Faust de perfecte toneelmuziek al geschreven was. Het materiaal dat hij reeds gecomponeerd had vond een plek in het tweede en derde deel van zijn Derde symfonie.
Aan het slot van de finale krijgen we nog een laatste groet aan Schumann voorgeschoteld. Terwijl de stemming kalmeert, keert thematisch materiaal uit het eerste deel terug, een vormprincipe dat Schumann vaak hanteerde.
Hoewel Johann Sebastian Bach een belangrijke rol speelt in de behandeling van de meerstemmigheid door Brahms, heet de sleutel tot deze Derde symfonie Robert Schumann. Brahms’ vriend en steunpilaar was ten tijde van deze symfonie al 26 jaar dood, maar zijn geest is erg sterk in de noten aanwezig.
Het begint al met het openingsmotief f-as-f dat in alle delen een rol speelt. Daarmee verwijst de componist naar ‘Frei aber einsam’ (f-a-e), het motto van violist Joseph Joachim dat Schumann ooit adopteerde in de FAE-sonate die hij mede samen met Brahms schreef. Brahms vertaalt het motto naar ‘Frei aber froh’.
Brahms realiseerde zich halverwege dat met Schumanns Szenes aus Goethes Faust de perfecte toneelmuziek al geschreven was
Het hoofdthema van het eerste deel had weer niet kunnen bestaan zonder het begin van Schumanns Derde symfonie. En zelfs het ontstaan van de symfonie heeft een link met Schumann. Brahms was uitgenodigd om muziek te schrijven bij een uitvoering van Goethes Faust in het Weense Burgtheater.
Hij begon voortvarend, maar realiseerde zich halverwege dat met Schumanns Szenes aus Goethes Faust de perfecte toneelmuziek al geschreven was. Het materiaal dat hij reeds gecomponeerd had vond een plek in het tweede en derde deel van zijn Derde symfonie.
Aan het slot van de finale krijgen we nog een laatste groet aan Schumann voorgeschoteld. Terwijl de stemming kalmeert, keert thematisch materiaal uit het eerste deel terug, een vormprincipe dat Schumann vaak hanteerde.
Biografie
philharmonie zuidnederland, orkest
Het symfonieorkest van Zuid-Nederland viert dit seizoen zijn tienjarig bestaan. Eredirigent is Marc Soustrot en honorair dirigent is Ed Spanjaard. philharmonie zuidnederland is er in de eerste plaats voor de inwoners van Noord-Brabant, Limburg en Zeeland, maar profileert zich ook op nationaal en internationaal niveau.
Naast het symfonische repertoire – eeuwenoud én splinternieuw – brengt het orkest ook nieuwe concertformules; de activiteiten reiken van carnavalsconcerten en een ‘symphonic mob’ tot filmprojecten, business events en educatieve projecten. Ook het Liberation Concert in Margraten is een niet weg te denken traditie.
Vaste samenwerkingen zijn er met Opera Zuid, November Music, Cultura Nova in Heerlen, Musica Sacra in Maastricht en de conservatoria van Maastricht en Tilburg. Bovendien fungeert philharmonie zuidnederland als symfonisch laboratorium van het Maastricht Centre for the Innovation of Classical Music (MCICM).
In het huidige seizoen verwelkomt het orkest gasten als de violisten Esther Yoo en Alena Baeva, cellist/componist Abel Selaocoe, de pianisten Cédric Tiberghien, Boris Giltburg en Lucas Delbargue, tenor Mark Padmore, de dirigenten Enrico Delamboye en Sander Teepen, klarinettist/dirigent Martin Fröst, het Storioni Trio en het Brabant Koor.
philharmonie zuidnederland was voor het laatst in Het Concertgebouw te beluisteren in Het Zondagochtend Concert van 3 september jongstleden onder leiding van Duncan Ward, die sinds 2021/2022 chef-dirigent is.
Duncan Ward, dirigent
De Brit Duncan Ward is niet alleen chef-dirigent van de philharmonie zuidnederland, maar ook van het Mediterranean Youth Orchestra dat in 2020 werd gecreëerd door het Festival d’Aix-en-Provence. Hij studeerde
aan de Karajan-Akademie van de Berliner Philharmoniker en werd daarna chef-dirigent van Sinfonia Viva (2015-2017) en assistent bij het National Youth Orchestra of Great Britain.
Recente hoogtepunten waren concerten met de Sächsische Staatskapelle Dresden en het Fins Radio Symfonie Orkest, en debuten bij het China Philharmonic Orchestra en het Shanghai Symphony Orchestra.
Hij keerde terug bij het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, het Orchestre de Paris en Die Deutsche Kammerphilharmonie Bremen. Hij wordt uitgenodigd door oudemuziekensembles, maar ook door Ensemble Modern en de Birmingham Contemporary Music Group. Opera’s leidde hij in Straatsburg, Keulen, Berlijn, Amsterdam en bij Glyndebourne- on-Tour.
Duncan Ward is ook componist: in 2005 won hij de BBC Young Composers Competition en zijn stukken zijn uitgevoerd door het Zweeds Radio Symfonieorkest, Magdalena Kožená, het London Symphony Orchestra en het BBC National Orchestra of Wales.
Hij initieerde muzikale projecten met en voor minder bedeelden in eigen land, India en Zuid-Afrika. In Het Concertgebouw maakte Duncan Ward zijn debuut in december 2017, bij het Residentie Orkest Den Haag.
Alena Baeva, viool
Na haar opleiding aan het Tsjaikovski Staatsconservatorium in Moskou studeerde Alena Baeva in Frankrijk bij Mstislav Rostropovitsj en Boris Garlitsky, in Zwitserland bij Seiji Ozawa en in Israël bij Shlomo Mintz.
In 2001 won ze – op haar zestiende – de Henryk Wieniawski Competition, in 2004 de Niccolò Paganini Competition en in 2007 de Sendai International Violin Competition.
Actuele highlights zijn debuten bij Ensemble Resonanz, de New York Philharmonic en het Hong Kong Philharmonic Orchestra, en hernieuwde samenwerkingen met het Royal Philharmonic Orchestra en het Tonkünstler-Orchester Zürich. Met Paavo Järvi heeft de violiste een bijzondere artistieke band en ze werkte met hem bij onder meer het Estonian Festival Orchestra en het NHK Symphony Orchestra Tokyo. Onder leiding van Vladimir Jurowski nam ze Tsjaikovski’s Vioolconcert op met het London Philharmonic Orchestra.
Alena Baeva heeft meer dan veertig soloconcerten op haar repertoire, waaronder minder bekende van bijvoorbeeld Bacewicz, Karaev en Karłowicz. Kamermuziek speelt ze met Martha Argerich, Steven Isserlis, Misha Maisky, Lawrence Power, Yeol-Eum Son en met haar vaste duopartner: de Oekraïense pianist Vadym Kholodenko. In Het Concertgebouw was Alena Baeva voor het laatst te beluisteren met de philharmonie zuidnederland (oktober 2021). Onder haar eerdere engagementen bij het Orkest van de Achttiende Eeuw is de cd-opname van het Tweede vioolconcert van Wieniawski (2022), cd van de maand bij het BBC Music Magazine. Alena Baeva bespeelt de ‘ex-William Kroll’-Guarneri del Gesù uit 1738.