Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
achtergrond

Achtergrond: wat vond Nederland van Sjostakovitsj' Elfde?

door Olga de Kort
01 mrt. 2017 01 maart 2017

De Elfde symfonie van Dmitri Sjostakovitsj, gecomponeerd ter nagedachtenis aan het jaar 1905, toen de Russische Revolutie turbulent en bloedig van start ging, werd in het Westen lange tijd verguisd. Te patriottisch, te militaristisch. Langzamerhand veranderden de opvattingen.

Het jaar 1905 ging de Russische geschiedenis in als het meest turbulente en verdrietige van de toen nog jonge twintigste eeuw. Het wordt herinnerd als het jaar van de eerste Russische Revolutie, bittere nederlagen in de Russisch-Japanse oorlog, losbarstende protesten van de zeevloot in Odessa en tientallen kleine en grote boeren- en arbeidersopstanden. Sommige herinneringen zijn al lang vervaagd en bestaan slechts als statistische gegevens in het jaaroverzicht. Maar de ‘bloedige zondag’ van 9 januari blijft het symbool van alle leed en ellende die dit jaar met zich meebracht.

En zoals het symbolen betaamt, wordt ook dit in leven gehouden. Vijftig jaar nadat de zondagse demonstratie bij het Winterpaleis in Sint-Petersburg met veel geweld werd beëindigd, vierde de Sovjet-Unie het 1905-jubileum met omvangrijke activiteiten en een cultureel programma. Het enige wat ontbrak was de nieuwe symfonie van Dmitri Sjostakovitsj, zijn elfde, die niet gereed was voor de officiële festiviteiten.

Die ging pas op 30 oktober 1957 in première, en was, zoals de componist al twee jaar eerder had beloofd, ‘verwant met het Russische revolutielied’. De enthousiaste reacties na de triomfantelijke uitvoeringen in Moskou en Leningrad werden deze keer volledig gedeeld door partij- en componistenbondambtenaren. Als vanzelfsprekend kreeg de net zo vaak verguisde als bejubelde componist de felbegeerde Leninprijs van 1958.

‘Overtuigde communist’

De hoera-patriottische thematiek van de Elfde symfonie, bijgenaamd ‘Het jaar 1905’, mocht het Sovjetpubliek dan wel aanspreken, in het buitenland werkte deze juist averechts. Men nam het Sjostakovitsj kwalijk dat hij een bombastisch propagandastuk had geschreven met de traditionele – lees ouderwetse – muzikale taal en uitdrukkingsmiddelen van de militaire muziek. In Nederland volgde men het nieuws rond Sjostakovitsj altijd op de voet, maar ­niemand stond te popelen om zijn nieuwste ­revolutielofzang uit te voeren.

Twee dagen vóór de première in Moskou attendeerde het Algemeen Handelsblad het publiek op de symfonie met haar programmatische inhoud. De sarcastische conclusie dat een werk met dergelijke inspiratiebronnen geen ‘officiële goedkeuring behoeft te ontberen’ kon niet uitblijven. Net als de opmerking dat Sjostakovitsj sinds zijn laatste berisping in 1948 ‘zijn componistenleven’ duidelijk had ‘gewijzigd en gebeterd volgens de officiële opvatting’.

Tot 1985 kende Nederland ‘Het jaar 1905’ alleen van horen zeggen 

Na de bijna gelijktijdige premières in Frankrijk, België en de Verenigde Staten in 1958 was er in Nederland dan ook weinig animo voor de symfonie. De Parijse première van de Elfde symfonie in juli 1958, in aanwezigheid van de componist zelf, ging echter niet onopgemerkt voorbij. De Telegraaf besteedde er een tweedelig artikel aan onder de veelzeggende kop ‘Componeert ondoorgrondelijke Dimitri Sjostakovitsj voor zichzelf of voor de partij?’. Een maand later haastte een redacteur van het Algemeen Handelsblad zich naar Brussel om de Belgische ­première bij te wonen.

De muziek maakte op hem zo veel indruk dat hij er een halve pagina aan wijdde. Hij prees de ‘formidabele kunde’ van het ‘voldoende toegankelijke’ werk, dat hem zowel aan Wagner als aan Moesorgski deed denken. In ieder geval was het huiveringwekkend en uitputtend genoeg door ‘een nerveuze ontlading van energie die buiten het bevattingsvermogen van de luisteraar omgaat’. Hij vermoedde dat dit ‘muzikale raadsel’ voorlopig ‘buiten het gehoorveld van de Nederlandse concertganger zal blijven’.

Hij had gelijk. De bemoeienissen van de ­Sovjet-Unie met de Hongaarse opstand in 1956 leidden al tot uitstel van de Nederland­se première van de veel mildere Tiende. De veel ‘problematischer’ Elfde symfonie was zeker niet welkom. Even leek het dat zij in 1960 zou worden gespeeld, toen het Leningrad Filharmonisch Orkest Amsterdam en Den Haag aandeed met twee uitvoeringen van eigentijdse Sovjetmuziek. De Telegraaf stuurde een correspondent naar Parijs om de repetities bij te wonen.

Het is hem gelukt om de daar aanwezige ‘ernstige, gebrilde’, streng kijkende maar ‘in de praktijk heel vriendelijke’ Sjostakovitsj een paar woorden over zijn nieuwe werken, waaronder de Elfde, te ontlokken. Zo werd het Nederlandse publiek voorbereid op de komst van ‘een leger van gedisciplineerde muziekmissionarissen’ die onverschrokken de muziek van de ‘overtuigde communist’ Sjostakovitsj speelden. Maar om geen onrust te veroorzaken, koos het orkest voor de veilige Vijfde symfonie.

Ellende uit een ver land

Tot 1985 kende Nederland ‘Het jaar 1905’ alleen van horen zeggen en van schaarse opnamen, waaronder een studio-opname van het Concertgebouworkest onder ­leiding van Bernard Haitink – twee jaar voor hun eerste live-uitvoeringen van het werk in december 1985 in Het Concertgebouw. Het ijs werd definitief gebroken in november 1990 met twee ‘enerverende’ uitvoeringen van het Rotterdams Philharmonisch Orkest met Valery Gergiev in De Doelen en de VARAMatinee in Het Concertgebouw. Ze openden tevens een discussie over de ‘echte’ Sjostakovitsj.

Het jaar 1905 ging de Russische geschiedenis in als het meest turbulente en verdrietige van de toen nog jonge twintigste eeuw. Het wordt herinnerd als het jaar van de eerste Russische Revolutie, bittere nederlagen in de Russisch-Japanse oorlog, losbarstende protesten van de zeevloot in Odessa en tientallen kleine en grote boeren- en arbeidersopstanden. Sommige herinneringen zijn al lang vervaagd en bestaan slechts als statistische gegevens in het jaaroverzicht. Maar de ‘bloedige zondag’ van 9 januari blijft het symbool van alle leed en ellende die dit jaar met zich meebracht.

En zoals het symbolen betaamt, wordt ook dit in leven gehouden. Vijftig jaar nadat de zondagse demonstratie bij het Winterpaleis in Sint-Petersburg met veel geweld werd beëindigd, vierde de Sovjet-Unie het 1905-jubileum met omvangrijke activiteiten en een cultureel programma. Het enige wat ontbrak was de nieuwe symfonie van Dmitri Sjostakovitsj, zijn elfde, die niet gereed was voor de officiële festiviteiten.

Die ging pas op 30 oktober 1957 in première, en was, zoals de componist al twee jaar eerder had beloofd, ‘verwant met het Russische revolutielied’. De enthousiaste reacties na de triomfantelijke uitvoeringen in Moskou en Leningrad werden deze keer volledig gedeeld door partij- en componistenbondambtenaren. Als vanzelfsprekend kreeg de net zo vaak verguisde als bejubelde componist de felbegeerde Leninprijs van 1958.

‘Overtuigde communist’

De hoera-patriottische thematiek van de Elfde symfonie, bijgenaamd ‘Het jaar 1905’, mocht het Sovjetpubliek dan wel aanspreken, in het buitenland werkte deze juist averechts. Men nam het Sjostakovitsj kwalijk dat hij een bombastisch propagandastuk had geschreven met de traditionele – lees ouderwetse – muzikale taal en uitdrukkingsmiddelen van de militaire muziek. In Nederland volgde men het nieuws rond Sjostakovitsj altijd op de voet, maar ­niemand stond te popelen om zijn nieuwste ­revolutielofzang uit te voeren.

Twee dagen vóór de première in Moskou attendeerde het Algemeen Handelsblad het publiek op de symfonie met haar programmatische inhoud. De sarcastische conclusie dat een werk met dergelijke inspiratiebronnen geen ‘officiële goedkeuring behoeft te ontberen’ kon niet uitblijven. Net als de opmerking dat Sjostakovitsj sinds zijn laatste berisping in 1948 ‘zijn componistenleven’ duidelijk had ‘gewijzigd en gebeterd volgens de officiële opvatting’.

Tot 1985 kende Nederland ‘Het jaar 1905’ alleen van horen zeggen 

Na de bijna gelijktijdige premières in Frankrijk, België en de Verenigde Staten in 1958 was er in Nederland dan ook weinig animo voor de symfonie. De Parijse première van de Elfde symfonie in juli 1958, in aanwezigheid van de componist zelf, ging echter niet onopgemerkt voorbij. De Telegraaf besteedde er een tweedelig artikel aan onder de veelzeggende kop ‘Componeert ondoorgrondelijke Dimitri Sjostakovitsj voor zichzelf of voor de partij?’. Een maand later haastte een redacteur van het Algemeen Handelsblad zich naar Brussel om de Belgische ­première bij te wonen.

De muziek maakte op hem zo veel indruk dat hij er een halve pagina aan wijdde. Hij prees de ‘formidabele kunde’ van het ‘voldoende toegankelijke’ werk, dat hem zowel aan Wagner als aan Moesorgski deed denken. In ieder geval was het huiveringwekkend en uitputtend genoeg door ‘een nerveuze ontlading van energie die buiten het bevattingsvermogen van de luisteraar omgaat’. Hij vermoedde dat dit ‘muzikale raadsel’ voorlopig ‘buiten het gehoorveld van de Nederlandse concertganger zal blijven’.

Hij had gelijk. De bemoeienissen van de ­Sovjet-Unie met de Hongaarse opstand in 1956 leidden al tot uitstel van de Nederland­se première van de veel mildere Tiende. De veel ‘problematischer’ Elfde symfonie was zeker niet welkom. Even leek het dat zij in 1960 zou worden gespeeld, toen het Leningrad Filharmonisch Orkest Amsterdam en Den Haag aandeed met twee uitvoeringen van eigentijdse Sovjetmuziek. De Telegraaf stuurde een correspondent naar Parijs om de repetities bij te wonen.

Het is hem gelukt om de daar aanwezige ‘ernstige, gebrilde’, streng kijkende maar ‘in de praktijk heel vriendelijke’ Sjostakovitsj een paar woorden over zijn nieuwe werken, waaronder de Elfde, te ontlokken. Zo werd het Nederlandse publiek voorbereid op de komst van ‘een leger van gedisciplineerde muziekmissionarissen’ die onverschrokken de muziek van de ‘overtuigde communist’ Sjostakovitsj speelden. Maar om geen onrust te veroorzaken, koos het orkest voor de veilige Vijfde symfonie.

Ellende uit een ver land

Tot 1985 kende Nederland ‘Het jaar 1905’ alleen van horen zeggen en van schaarse opnamen, waaronder een studio-opname van het Concertgebouworkest onder ­leiding van Bernard Haitink – twee jaar voor hun eerste live-uitvoeringen van het werk in december 1985 in Het Concertgebouw. Het ijs werd definitief gebroken in november 1990 met twee ‘enerverende’ uitvoeringen van het Rotterdams Philharmonisch Orkest met Valery Gergiev in De Doelen en de VARAMatinee in Het Concertgebouw. Ze openden tevens een discussie over de ‘echte’ Sjostakovitsj.

In haar recensie voor NRC Handelsblad stelde Elly Salomé de vraag of we de ‘echte‘ componist daadwerkelijk kenden. Het beangstigde haar hoe ‘trefzeker’ hij ‘het muzikale palet van paniek, dood en verderf’ hanteerde. Ze vergeleek de impact van de Elfde met het kijken naar ‘de tv-beelden van ellende uit een ver land’: aangrijpend maar niet storend.

Thiemo Wind schreef in De Telegraaf dat Gergiev zijn luisteraars een ‘ware nachtmerrie’ liet beleven: beklemmend en doordrongen van een gevoel dat in geen concertverslag omschreven kon worden. Vijf jaar later, in 1995, voerde Gergiev de symfonie uit met het Concertgebouworkest, en nog vijf jaar later programmeerden het San Francisco Symphony Orchestra en Michael Tilson Thomas ‘Het jaar 1905’ voor hun Amsterdamse concert.

Verzoening

Binnen twee decennia veranderde de Elfde symfonie van een angstaanjagend ooggetuigenverslag in toegankelijke programmamuziek, die bijvoorbeeld als gegoten paste bij Sergej Eisensteins film Pantserkruiser Potemkin (1925), vertoond tijdens het festival Sjostakovitsj + van het Koninklijk Concert­gebouworkest in 2006.

Twee jaar later klonk de Elfde weer in Het Concertgebouw dankzij het Nederlands Philharmonisch Orkest en dirigent Yakov Kreizberg. In 2011 was het aan Semyon Bychkov om – blijkens een recensie in Trouw – Sjostakovitsj ‘met meesterhand’ te ‘verdedigen’ in de uitvoeringen met het Concertgebouworkest. Ook het Nationaal Jeugd Orkest van Martin Sieghart en Bas Pollards Utrechtsch Studenten Concert gingen de uitdaging aan.

Het duurde meer dan dertig jaar voor het Nederlandse publiek zich met ‘Het jaar 1905’ verzoende. Maar eenmaal gewend aan ‘het geweld en gekletter’ van de Elfde symfonie, ontdekten musici en critici veel meer in het stuk dan ‘het oor in eerste instantie ontwaart’, zoals Trouw het formuleerde. Zestig jaar na de Russische première geldt de voormalige propagandasymfonie als requiem voor slachtoffers van niet alleen de Russische revolutie van 1905 en de Hongaarse opstand van 1956, maar ook van de generatiegenoten van Sjostakovitsj die hebben moeten overleven in het Leninistisch-Stalinistische ‘paradijs op aarde’.

In haar recensie voor NRC Handelsblad stelde Elly Salomé de vraag of we de ‘echte‘ componist daadwerkelijk kenden. Het beangstigde haar hoe ‘trefzeker’ hij ‘het muzikale palet van paniek, dood en verderf’ hanteerde. Ze vergeleek de impact van de Elfde met het kijken naar ‘de tv-beelden van ellende uit een ver land’: aangrijpend maar niet storend.

Thiemo Wind schreef in De Telegraaf dat Gergiev zijn luisteraars een ‘ware nachtmerrie’ liet beleven: beklemmend en doordrongen van een gevoel dat in geen concertverslag omschreven kon worden. Vijf jaar later, in 1995, voerde Gergiev de symfonie uit met het Concertgebouworkest, en nog vijf jaar later programmeerden het San Francisco Symphony Orchestra en Michael Tilson Thomas ‘Het jaar 1905’ voor hun Amsterdamse concert.

Verzoening

Binnen twee decennia veranderde de Elfde symfonie van een angstaanjagend ooggetuigenverslag in toegankelijke programmamuziek, die bijvoorbeeld als gegoten paste bij Sergej Eisensteins film Pantserkruiser Potemkin (1925), vertoond tijdens het festival Sjostakovitsj + van het Koninklijk Concert­gebouworkest in 2006.

Twee jaar later klonk de Elfde weer in Het Concertgebouw dankzij het Nederlands Philharmonisch Orkest en dirigent Yakov Kreizberg. In 2011 was het aan Semyon Bychkov om – blijkens een recensie in Trouw – Sjostakovitsj ‘met meesterhand’ te ‘verdedigen’ in de uitvoeringen met het Concertgebouworkest. Ook het Nationaal Jeugd Orkest van Martin Sieghart en Bas Pollards Utrechtsch Studenten Concert gingen de uitdaging aan.

Het duurde meer dan dertig jaar voor het Nederlandse publiek zich met ‘Het jaar 1905’ verzoende. Maar eenmaal gewend aan ‘het geweld en gekletter’ van de Elfde symfonie, ontdekten musici en critici veel meer in het stuk dan ‘het oor in eerste instantie ontwaart’, zoals Trouw het formuleerde. Zestig jaar na de Russische première geldt de voormalige propagandasymfonie als requiem voor slachtoffers van niet alleen de Russische revolutie van 1905 en de Hongaarse opstand van 1956, maar ook van de generatiegenoten van Sjostakovitsj die hebben moeten overleven in het Leninistisch-Stalinistische ‘paradijs op aarde’.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.