Violiste Borika van den Booren-Bayon: ‘Je kunt echt een verschil maken’
door Anna de Vey Mestdagh 24 mrt. 2023 24 maart 2023
Borika van den Booren speelt dit jaar een kwarteeuw in het Concertgebouworkest. Collega-violiste Anna de Vey Mestdagh gaat met haar in gesprek over wat haar bezighoudt, naast vioolspelen.
Het is half januari, het Concertgebouworkest is op weg naar Brussel om daar Eine Alpensinfonie van Richard Strauss uit te voeren onder leiding van Klaus Mäkelä. Vlak voor aankomst stoppen de bussen plotseling op de vluchtstrook. Ze passen volgens het verkeersbord nét niet door de tunnel. Opeens is er tijd voor een gesprek met Borika van den Booren, sinds 1998 lid van de eerste violengroep. Ze steekt direct van wal met een treffende karakterschets van zichzelf: ‘Ik ben duidelijk, efficiënt en doortastend’.
En zo is het. Maar daarmee is lang niet alles gezegd, blijkt uit het boeiende gesprek dat we hebben tijdens het wachten op de politiebegeleiding die ons hopelijk op tijd bij de zaal zal afleveren.
Spiritualiteit
Ze vertelt over haar jeugd in Den Bosch als enig kind met een Hongaarse moeder, celliste in Het Brabants Orkest, en een Nederlandse vader, de trompettist en componist Jo van den Booren.
‘Ik heb een heel fijne jeugd gehad in een nogal alternatieve en spirituele omgeving. Er klonk altijd muziek in huis, we keken geen tv en we waren aangesloten bij de Maharishi-beweging, een groepering met een goeroe die transcendente meditatie beoefende. Ik ben twee keer ingewijd, een keer als klein kind en een keer als volwassene, en heb twee mantra’s meegekregen. Iedere dag sta ik heel vroeg op, doe yoga en mediteer. Het helpt me om mezelf terug te vinden en om mijn evenwicht in het dagelijkse bestaan te bewaren.’
‘Er klonk altijd muziek in huis, we keken geen tv’
De opvoeding was gericht op muziek en gedeeltelijk antroposofisch, maar absoluut niet dogmatisch. ‘Ik heb me altijd vrij gevoeld om mijn eigen keuzes te maken. Met één uitzondering: ik moest, met mijn moeder samen, iedere dag uren viool studeren. Mijn grootmoeder uit Hongarije woonde voor het grootste deel van het jaar bij ons en zorgde voor mij als mijn ouders aan het werk waren. Op mijn elfde ging ik studeren aan het conservatorium in Amsterdam bij Davina van Wely en later bij Ilya Grubert, van wie ik het meeste heb geleerd. Mijn vader heeft een aantal composities voor me geschreven, onder andere een dubbelconcert dat ik met cellist Paul Uyterlinde en Het Brabants Orkest heb mogen uitvoeren.’
Benieuwd naar de favoriete muziekstukken van Borika van den Booren?
Lees en beluister ze hier.
Familie
‘Mijn kinderen Sophie, Rafaël en Lucia zijn het belangrijkste in mijn leven, de rest is bijzaak. De band met onze Hongaarse familieleden is ook heel sterk. Familie is in Hongarije sowieso heel bepalend, waarschijnlijk omdat het leven vroeger onder het communistische bewind heel zwaar was. Mijn grootvader, die net als mijn overgrootvader archeoloog was en tot de intelligentsia behoorde, heeft jaren in een Russisch interneringskamp gezeten. Mijn moeder mocht oorspronkelijk niet studeren, maar is uiteindelijk met vervalste papieren – waarin het beroep van haar vader veranderd was in ‘portier’ – naar het Kodály (muziek-)internaat gegaan. In 2004 is mijn grootvader gerehabiliteerd door de Hongaarse regering. Sindsdien mogen zijn boeken weer uitgegeven worden en is de Romeinse nederzetting die mijn overgrootvader ontdekt heeft, Baláca Puszta, uitgegroeid tot een toeristische trekpleister.’
Het is half januari, het Concertgebouworkest is op weg naar Brussel om daar Eine Alpensinfonie van Richard Strauss uit te voeren onder leiding van Klaus Mäkelä. Vlak voor aankomst stoppen de bussen plotseling op de vluchtstrook. Ze passen volgens het verkeersbord nét niet door de tunnel. Opeens is er tijd voor een gesprek met Borika van den Booren, sinds 1998 lid van de eerste violengroep. Ze steekt direct van wal met een treffende karakterschets van zichzelf: ‘Ik ben duidelijk, efficiënt en doortastend’.
En zo is het. Maar daarmee is lang niet alles gezegd, blijkt uit het boeiende gesprek dat we hebben tijdens het wachten op de politiebegeleiding die ons hopelijk op tijd bij de zaal zal afleveren.
Spiritualiteit
Ze vertelt over haar jeugd in Den Bosch als enig kind met een Hongaarse moeder, celliste in Het Brabants Orkest, en een Nederlandse vader, de trompettist en componist Jo van den Booren.
‘Ik heb een heel fijne jeugd gehad in een nogal alternatieve en spirituele omgeving. Er klonk altijd muziek in huis, we keken geen tv en we waren aangesloten bij de Maharishi-beweging, een groepering met een goeroe die transcendente meditatie beoefende. Ik ben twee keer ingewijd, een keer als klein kind en een keer als volwassene, en heb twee mantra’s meegekregen. Iedere dag sta ik heel vroeg op, doe yoga en mediteer. Het helpt me om mezelf terug te vinden en om mijn evenwicht in het dagelijkse bestaan te bewaren.’
‘Er klonk altijd muziek in huis, we keken geen tv’
De opvoeding was gericht op muziek en gedeeltelijk antroposofisch, maar absoluut niet dogmatisch. ‘Ik heb me altijd vrij gevoeld om mijn eigen keuzes te maken. Met één uitzondering: ik moest, met mijn moeder samen, iedere dag uren viool studeren. Mijn grootmoeder uit Hongarije woonde voor het grootste deel van het jaar bij ons en zorgde voor mij als mijn ouders aan het werk waren. Op mijn elfde ging ik studeren aan het conservatorium in Amsterdam bij Davina van Wely en later bij Ilya Grubert, van wie ik het meeste heb geleerd. Mijn vader heeft een aantal composities voor me geschreven, onder andere een dubbelconcert dat ik met cellist Paul Uyterlinde en Het Brabants Orkest heb mogen uitvoeren.’
Benieuwd naar de favoriete muziekstukken van Borika van den Booren?
Lees en beluister ze hier.
Familie
‘Mijn kinderen Sophie, Rafaël en Lucia zijn het belangrijkste in mijn leven, de rest is bijzaak. De band met onze Hongaarse familieleden is ook heel sterk. Familie is in Hongarije sowieso heel bepalend, waarschijnlijk omdat het leven vroeger onder het communistische bewind heel zwaar was. Mijn grootvader, die net als mijn overgrootvader archeoloog was en tot de intelligentsia behoorde, heeft jaren in een Russisch interneringskamp gezeten. Mijn moeder mocht oorspronkelijk niet studeren, maar is uiteindelijk met vervalste papieren – waarin het beroep van haar vader veranderd was in ‘portier’ – naar het Kodály (muziek-)internaat gegaan. In 2004 is mijn grootvader gerehabiliteerd door de Hongaarse regering. Sindsdien mogen zijn boeken weer uitgegeven worden en is de Romeinse nederzetting die mijn overgrootvader ontdekt heeft, Baláca Puszta, uitgegroeid tot een toeristische trekpleister.’
Tranen
Vanaf het begin (in 2019) heeft Borika zich ingezet voor Concertgebouworkest Young, het orkestproject voor Europese jongeren tussen 14 en 18 jaar dat iedere zomer plaatsvindt. ‘Ik ben betrokken bij de voorbereidingen, leid strijkersrepetities en coach ensembles. Het is prachtig om te zien hoe er in die twee weken een muzikale wereld voor die jonge musici opengaat en er vriendschappen voor het leven ontstaan. Als afsluiting spelen ze een concert in Het Concertgebouw en in een belangrijke concertzaal buiten Nederland, en na afloop worden er dan natuurlijk tranen met tuiten gehuild.
Haar eerste speerpunt was de hoge werkdruk bij de strijkers
Als leraar voel ik een grote verantwoordelijkheid, je kunt een leerling maken of breken en zelfvertrouwen is nou juist zo onontbeerlijk voor een musicus. De grootste uitdaging is om een goede balans te vinden tussen de viooltechniek en het persoonlijke temperament van de leerling. Daarnaast wil je graag dat leerlingen in het samenspel hun antennes gaan gebruiken, dat ze naar de ander leren luisteren.’
Verschil maken
Sinds 2018 is ze met groot enthousiasme bestuurslid van de ‘Vereeniging Het Concertgebouworchest’, de personeelsvereniging. ‘Door die functie heb ik het orkest van een heel andere kant leren kennen, je ziet van dichtbij hoe de besluitvorming in zijn werk gaat en hoe gecompliceerd sommige zaken kunnen zijn. Het werk past goed bij mijn pragmatische aard: ieder bestuurslid heeft zijn eigen taak, er zijn duidelijke regels. En het mooiste: je kunt echt een verschil maken. We vergaderen vaak in verschillende samenstellingen, formeel en informeel, en als er acute problemen zijn ook in de pauzes van concerten en repetities.’
Haar eerste speerpunt was de hoge werkdruk bij de strijkers. ‘Ik heb lijstjes verzameld en grafieken gemaakt van programma’s, het repertoire, de bezettingen en zo de directie kunnen overtuigen van de noodzaak om de werkdruk te verlagen. Uiteindelijk is besloten dat er extra vacatures worden uitgeschreven.
Een ander belangrijk onderwerp is ‘reizen en klimaat’. We willen als orkest graag meewerken aan het bereiken van de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het meer met de trein en de bus reizen en het aanschaffen van koffers van gerecyclede yoghurtbekers. Thuis praten we ook veel over dit onderwerp, twee van mijn kinderen studeren Future Planet Studies en van hen steek ik veel op over innovaties’.
Materie
‘Ik voel me heel gelukkig in het orkest. Ik geniet enorm van bepaalde hoogtepunten, zoals vroeger de Bruckner-symfonieën met Bernard Haitink en de concerten met Mariss Jansons tijdens de wereldtournee in 2013. Dat zijn extatische ervaringen die de orkestleden onderling sterk verbinden. Je voelt je dan vervuld, samen, één geheel.
Het is wel een gek fenomeen dat de muziek vervliegt zodra het concert voorbij is. Misschien dat ik daarom, behalve van muziek maken, ook zo houd van dingen doen met mijn handen. Meubels stofferen, tegels zetten, haken of bijvoorbeeld net zo lang prutsen tot het lichtknopje het correct doet, ik ben eigenlijk altijd iets aan het maken. Dat creatieve proces werkt voor mij rustgevend, het is goed voor het brein én je hebt gelijk iets tastbaars in handen’.
Net als we het gesprek afronden gaan de bussen weer rijden. Na minutieuze meting verzekert de toegesnelde politie ons dat ze mákkelijk door de tunnel passen. Paniek om niks.
Tranen
Vanaf het begin (in 2019) heeft Borika zich ingezet voor Concertgebouworkest Young, het orkestproject voor Europese jongeren tussen 14 en 18 jaar dat iedere zomer plaatsvindt. ‘Ik ben betrokken bij de voorbereidingen, leid strijkersrepetities en coach ensembles. Het is prachtig om te zien hoe er in die twee weken een muzikale wereld voor die jonge musici opengaat en er vriendschappen voor het leven ontstaan. Als afsluiting spelen ze een concert in Het Concertgebouw en in een belangrijke concertzaal buiten Nederland, en na afloop worden er dan natuurlijk tranen met tuiten gehuild.
Haar eerste speerpunt was de hoge werkdruk bij de strijkers
Als leraar voel ik een grote verantwoordelijkheid, je kunt een leerling maken of breken en zelfvertrouwen is nou juist zo onontbeerlijk voor een musicus. De grootste uitdaging is om een goede balans te vinden tussen de viooltechniek en het persoonlijke temperament van de leerling. Daarnaast wil je graag dat leerlingen in het samenspel hun antennes gaan gebruiken, dat ze naar de ander leren luisteren.’
Verschil maken
Sinds 2018 is ze met groot enthousiasme bestuurslid van de ‘Vereeniging Het Concertgebouworchest’, de personeelsvereniging. ‘Door die functie heb ik het orkest van een heel andere kant leren kennen, je ziet van dichtbij hoe de besluitvorming in zijn werk gaat en hoe gecompliceerd sommige zaken kunnen zijn. Het werk past goed bij mijn pragmatische aard: ieder bestuurslid heeft zijn eigen taak, er zijn duidelijke regels. En het mooiste: je kunt echt een verschil maken. We vergaderen vaak in verschillende samenstellingen, formeel en informeel, en als er acute problemen zijn ook in de pauzes van concerten en repetities.’
Haar eerste speerpunt was de hoge werkdruk bij de strijkers. ‘Ik heb lijstjes verzameld en grafieken gemaakt van programma’s, het repertoire, de bezettingen en zo de directie kunnen overtuigen van de noodzaak om de werkdruk te verlagen. Uiteindelijk is besloten dat er extra vacatures worden uitgeschreven.
Een ander belangrijk onderwerp is ‘reizen en klimaat’. We willen als orkest graag meewerken aan het bereiken van de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het meer met de trein en de bus reizen en het aanschaffen van koffers van gerecyclede yoghurtbekers. Thuis praten we ook veel over dit onderwerp, twee van mijn kinderen studeren Future Planet Studies en van hen steek ik veel op over innovaties’.
Materie
‘Ik voel me heel gelukkig in het orkest. Ik geniet enorm van bepaalde hoogtepunten, zoals vroeger de Bruckner-symfonieën met Bernard Haitink en de concerten met Mariss Jansons tijdens de wereldtournee in 2013. Dat zijn extatische ervaringen die de orkestleden onderling sterk verbinden. Je voelt je dan vervuld, samen, één geheel.
Het is wel een gek fenomeen dat de muziek vervliegt zodra het concert voorbij is. Misschien dat ik daarom, behalve van muziek maken, ook zo houd van dingen doen met mijn handen. Meubels stofferen, tegels zetten, haken of bijvoorbeeld net zo lang prutsen tot het lichtknopje het correct doet, ik ben eigenlijk altijd iets aan het maken. Dat creatieve proces werkt voor mij rustgevend, het is goed voor het brein én je hebt gelijk iets tastbaars in handen’.
Net als we het gesprek afronden gaan de bussen weer rijden. Na minutieuze meting verzekert de toegesnelde politie ons dat ze mákkelijk door de tunnel passen. Paniek om niks.
De viool van Borika van den Booren
‘Al vanaf mijn negentiende speel ik met groot genoegen op een viool van de Franse vioolbouwer Nicolas Lupot, die circa 1780 in Orléans is gebouwd. Het is geen instrument dat meteen klinkt als een klok, je moet er als bespeler echt de klank aan ontlokken. De viool geeft dan op een gegeven moment als het ware antwoord met een heel vrouwelijke en fijnzinnige klank. Dat zoeken naar de klank is heel boeiend en doe ik ook geregeld wanneer ik de violen van mijn echtgenoot Christian Bayon, die vioolbouwer is, inspeel. De eigenaar van de Lupot wilde het instrument op een gegeven moment, toen ik al in het orkest zat, verkopen. Gelukkig is de viool toen door een mecenas voor Foundation Concertgebouworkest aangekocht en kan ik erop blijven spelen’.
De viool van Borika van den Booren
‘Al vanaf mijn negentiende speel ik met groot genoegen op een viool van de Franse vioolbouwer Nicolas Lupot, die circa 1780 in Orléans is gebouwd. Het is geen instrument dat meteen klinkt als een klok, je moet er als bespeler echt de klank aan ontlokken. De viool geeft dan op een gegeven moment als het ware antwoord met een heel vrouwelijke en fijnzinnige klank. Dat zoeken naar de klank is heel boeiend en doe ik ook geregeld wanneer ik de violen van mijn echtgenoot Christian Bayon, die vioolbouwer is, inspeel. De eigenaar van de Lupot wilde het instrument op een gegeven moment, toen ik al in het orkest zat, verkopen. Gelukkig is de viool toen door een mecenas voor Foundation Concertgebouworkest aangekocht en kan ik erop blijven spelen’.