Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
portret

Uitgelicht: componist Steve Reich

door Martijn Voorvelt
20 sep. 2024 20 september 2024

Ondanks felle tegenstand groeide Steve Reich uit tot een van de meest invloedrijke componisten van onze tijd. De ‘minimalist’ in vogelvlucht.

  • Steve Reich

    foto: Jeremy Liebman

    Steve Reich

    foto: Jeremy Liebman

  • Steve Reich

    foto: Jeffrey Herman

    Steve Reich

    foto: Jeffrey Herman

  • Steve Reich

    foto: Jeremy Liebman

    Steve Reich

    foto: Jeremy Liebman

  • Steve Reich

    foto: Jeffrey Herman

    Steve Reich

    foto: Jeffrey Herman

Steve Reich werd op 3 oktober 1936 geboren in New York. Hij studeerde compositie aan de Juilliard School of Music en vervolgens bij Luciano Berio en Darius Milhaud aan Mills College in Oakland, Californië. Zoals bijna alle componisten van zijn generatie werd hij opgeleid in de heersende twaalftoonsmuziek en andere avant-gardetechnieken. Maar met zijn achtergrond als jazzdrummer, en verder aangespoord door experimenten met tape (bij het San Francisco Tape Music Center) en een grote interesse voor West-Afrikaanse polyritmiek, was hij voorbestemd het heel anders te doen dan zijn leraren.

Een aha-erlebnis beleefde Reich op het moment dat hij twee identieke tapeloops afdraaide op bandrecorders die niet precies synchroon liepen. Heel geleidelijk verandert eerst de klank, waarna de opnamen zodanig uit elkaar gaan lopen dat ze samen steeds weer nieuwe patronen vormen. Deze phase shifting-techniek leidde tot de intrigerende tapestukken It’s Gonna Rain en Come Out, waarna Reich haar vanaf 1967 ging toepassen op instrumenten (Piano Phase, Violin Phase en Reed Phase). Een stapsgewijze versie van phase shifting, waarbij twee partijen steeds een nootje ten opzichte van elkaar opschuiven, vinden we in Clapping Music (1971). Gelijksoortige procestechnieken stonden Reich toe zich op steeds grotere ensembles te storten, van slagwerkkwartet (het anderhalf uur durende Drumming, 1971) tot orkest (Variations for Winds, Strings and Keyboards, 1979). ‘Ik ben geïnteresseerd in het hoorbare proces’, aldus Reich, ‘ik wil kunnen horen hoe het proces zich ontvouwt gedurende het klinkende stuk.’

Muziek die niets wil uitdrukken dan zichzelf bleek toch een scala aan emoties te kunnen opwekken

Muziek die verloopt volgens een eenvoudig te volgen mechanisch proces stond lijnrecht tegenover de ondoordringbare complexiteit die sinds de jaren vijftig tot dogma was verheven. Procesmuziek was niets minder dan een ontmythologisering van wat componisten doen. Muziek die niets wil uitdrukken dan zichzelf bleek toch een scala aan emoties te kunnen opwekken. Omdat Reich bovendien dissonanten vermeed en met welluidende akkoorden werkte, was zijn werk een pure provocatie van de heersende avant-garde.

Reich stond hierin niet alleen. Het hing duidelijk in de lucht, vooral in de Verenigde Staten. Naarmate Reich en gelijkgestemden – de bekendsten zijn stadgenoot Philip Glass en de Californiër Terry Riley – elkaar inspireerden en als het ware omhoog stuwden, ontstond een heuse beweging, die bekend staat als minimal music. De term lijkt enigszins in tegenspraak met de al gauw enorm uitdijende bezettingen en vormen (denk aan de urenlange opera’s van Glass). Ondanks de jarenlange hoon vanuit klassiekemuziek- en avant-gardekringen groeide Reich met zijn hypnotiserende ritmes en heldere muzikale processen uit tot een van de meest invloedrijke componisten van de afgelopen vijftig jaar.

Sinds de jaren tachtig maakt Reich veelvuldig gebruik van tekst, hetzij gezongen, zoals in Tehillim (1981, Hebreeuws voor ‘psalmen’), hetzij in de vorm van opgenomen spraak, zoals in Different Trains (1988, over de Holocaust) en WTC 9/11 (2010), beide voor strijkkwartet en tape. Ook werkte hij steeds vaker samen met zijn vrouw, videokunstenares Beryl Korot. Zijn Joodse wortels en diverse historische en actuele inspiratiebronnen kwamen daarbij steeds meer naar de voorgrond. Ondanks de vele vormen die Reichs werk de laatste jaren aanneemt, blijft zijn stijl opvallend consistent.


Minimal music

De vroege ‘minimalisten’ hadden gemeen dat ze simpele muzikale gegevens voortdurend herhaalden om geleidelijke transformaties hoorbaar te maken. Dit soort muziek kan een hypnotiserend effect hebben. De Britse componist Michael Nyman refereerde er in 1968 al aan met de term ‘minimal’, maar het was de Amerikaan Tom Johnson die in 1972 als eerste minimal music als genre beschreef. Ze heeft niets te maken met de minimal art van beeldend kunstenaars als Sol LeWitt en Agnes Martin. Voor de muziek van Glass, Reich en geestverwanten wordt ook de correctere term repetitieve muziek gebruikt. Al gauw werd minimal music melodischer en minder streng procesmatig. Herhaling blijft het belangrijkste kenmerk.

Ewe

Een aantal niet-westerse muziekstijlen is in de twintigste eeuw van grote invloed geweest op westerse componisten. Zoals de complexe ritmes van de Ewe, een West-Afrikaans volk. Typerend zijn de cross-­rhythms, resultaatpatronen die het oor waarneemt bij combi­naties van verschillende ritmische partijen. In 1970 verbleef Reich vijf weken in Ghana om drumtechnieken te studeren bij Ewe-meesterdrummer Gideon F. Alorwoyie. Aansluitend componeerde Reich Drumming. Om de complexe ritmes goed uit te voeren richtte hij zijn eigen ensemble op, Steve Reich and Musicians. In 1973 en 1974 studeerde Reich ook Balinese gamelan.

Ensemble­cultuur

Rond 1970 begonnen Glass, Reich en andere New Yorkse componisten eigen ensembles op te richten, vooral om musici om zich heen te verzamelen die de nieuwe muziek goed konden uitvoeren. Zo is Reichs werk gebaat bij musici die tegelijkertijd strak en swingend kunnen spelen en snel op elkaar kunnen reageren. Het ontstaan van zulke gespecialiseerde ensembles leidde tot een bloeiende nieuwemuziekscene in New York. Dankzij componisten als Louis Andriessen en Willem Breuker gebeurde hetzelfde in Nederland. De Nederlandse ensemblecultuur wordt wereldwijd geroemd, maar bezuinigingsmaatregelen en een veranderend politiek klimaat eisen al jaren hun tol.


Steve Reich werd op 3 oktober 1936 geboren in New York. Hij studeerde compositie aan de Juilliard School of Music en vervolgens bij Luciano Berio en Darius Milhaud aan Mills College in Oakland, Californië. Zoals bijna alle componisten van zijn generatie werd hij opgeleid in de heersende twaalftoonsmuziek en andere avant-gardetechnieken. Maar met zijn achtergrond als jazzdrummer, en verder aangespoord door experimenten met tape (bij het San Francisco Tape Music Center) en een grote interesse voor West-Afrikaanse polyritmiek, was hij voorbestemd het heel anders te doen dan zijn leraren.

Een aha-erlebnis beleefde Reich op het moment dat hij twee identieke tapeloops afdraaide op bandrecorders die niet precies synchroon liepen. Heel geleidelijk verandert eerst de klank, waarna de opnamen zodanig uit elkaar gaan lopen dat ze samen steeds weer nieuwe patronen vormen. Deze phase shifting-techniek leidde tot de intrigerende tapestukken It’s Gonna Rain en Come Out, waarna Reich haar vanaf 1967 ging toepassen op instrumenten (Piano Phase, Violin Phase en Reed Phase). Een stapsgewijze versie van phase shifting, waarbij twee partijen steeds een nootje ten opzichte van elkaar opschuiven, vinden we in Clapping Music (1971). Gelijksoortige procestechnieken stonden Reich toe zich op steeds grotere ensembles te storten, van slagwerkkwartet (het anderhalf uur durende Drumming, 1971) tot orkest (Variations for Winds, Strings and Keyboards, 1979). ‘Ik ben geïnteresseerd in het hoorbare proces’, aldus Reich, ‘ik wil kunnen horen hoe het proces zich ontvouwt gedurende het klinkende stuk.’

Muziek die niets wil uitdrukken dan zichzelf bleek toch een scala aan emoties te kunnen opwekken

Muziek die verloopt volgens een eenvoudig te volgen mechanisch proces stond lijnrecht tegenover de ondoordringbare complexiteit die sinds de jaren vijftig tot dogma was verheven. Procesmuziek was niets minder dan een ontmythologisering van wat componisten doen. Muziek die niets wil uitdrukken dan zichzelf bleek toch een scala aan emoties te kunnen opwekken. Omdat Reich bovendien dissonanten vermeed en met welluidende akkoorden werkte, was zijn werk een pure provocatie van de heersende avant-garde.

Reich stond hierin niet alleen. Het hing duidelijk in de lucht, vooral in de Verenigde Staten. Naarmate Reich en gelijkgestemden – de bekendsten zijn stadgenoot Philip Glass en de Californiër Terry Riley – elkaar inspireerden en als het ware omhoog stuwden, ontstond een heuse beweging, die bekend staat als minimal music. De term lijkt enigszins in tegenspraak met de al gauw enorm uitdijende bezettingen en vormen (denk aan de urenlange opera’s van Glass). Ondanks de jarenlange hoon vanuit klassiekemuziek- en avant-gardekringen groeide Reich met zijn hypnotiserende ritmes en heldere muzikale processen uit tot een van de meest invloedrijke componisten van de afgelopen vijftig jaar.

Sinds de jaren tachtig maakt Reich veelvuldig gebruik van tekst, hetzij gezongen, zoals in Tehillim (1981, Hebreeuws voor ‘psalmen’), hetzij in de vorm van opgenomen spraak, zoals in Different Trains (1988, over de Holocaust) en WTC 9/11 (2010), beide voor strijkkwartet en tape. Ook werkte hij steeds vaker samen met zijn vrouw, videokunstenares Beryl Korot. Zijn Joodse wortels en diverse historische en actuele inspiratiebronnen kwamen daarbij steeds meer naar de voorgrond. Ondanks de vele vormen die Reichs werk de laatste jaren aanneemt, blijft zijn stijl opvallend consistent.


Minimal music

De vroege ‘minimalisten’ hadden gemeen dat ze simpele muzikale gegevens voortdurend herhaalden om geleidelijke transformaties hoorbaar te maken. Dit soort muziek kan een hypnotiserend effect hebben. De Britse componist Michael Nyman refereerde er in 1968 al aan met de term ‘minimal’, maar het was de Amerikaan Tom Johnson die in 1972 als eerste minimal music als genre beschreef. Ze heeft niets te maken met de minimal art van beeldend kunstenaars als Sol LeWitt en Agnes Martin. Voor de muziek van Glass, Reich en geestverwanten wordt ook de correctere term repetitieve muziek gebruikt. Al gauw werd minimal music melodischer en minder streng procesmatig. Herhaling blijft het belangrijkste kenmerk.

Ewe

Een aantal niet-westerse muziekstijlen is in de twintigste eeuw van grote invloed geweest op westerse componisten. Zoals de complexe ritmes van de Ewe, een West-Afrikaans volk. Typerend zijn de cross-­rhythms, resultaatpatronen die het oor waarneemt bij combi­naties van verschillende ritmische partijen. In 1970 verbleef Reich vijf weken in Ghana om drumtechnieken te studeren bij Ewe-meesterdrummer Gideon F. Alorwoyie. Aansluitend componeerde Reich Drumming. Om de complexe ritmes goed uit te voeren richtte hij zijn eigen ensemble op, Steve Reich and Musicians. In 1973 en 1974 studeerde Reich ook Balinese gamelan.

Ensemble­cultuur

Rond 1970 begonnen Glass, Reich en andere New Yorkse componisten eigen ensembles op te richten, vooral om musici om zich heen te verzamelen die de nieuwe muziek goed konden uitvoeren. Zo is Reichs werk gebaat bij musici die tegelijkertijd strak en swingend kunnen spelen en snel op elkaar kunnen reageren. Het ontstaan van zulke gespecialiseerde ensembles leidde tot een bloeiende nieuwemuziekscene in New York. Dankzij componisten als Louis Andriessen en Willem Breuker gebeurde hetzelfde in Nederland. De Nederlandse ensemblecultuur wordt wereldwijd geroemd, maar bezuinigingsmaatregelen en een veranderend politiek klimaat eisen al jaren hun tol.


Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.