Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
historie

Terug naar 1925: Mengelbergs Matthäus op de radio

door Johan Giskes
20 apr. 2025 20 april 2025

Een eeuw geleden waren radio-uitzendingen vanuit Het Concertgebouw sporadisch. Zo kwam het dat in mei 1925, dus niet in de lijdenstijd, voor het eerst de Matthäus-Passion van het Concertgebouworkest op de radio kwam – precies honderd jaar geleden.

  • Willem Mengelberg luister naar de radio

    Willem Mengelberg luister naar de radio

  • Mengelberg en het Concertgebouworkest spelen de Matthäus-Passion ter opening van de Paasweek

    1916

    Mengelberg en het Concertgebouworkest spelen de Matthäus-Passion ter opening van de Paasweek

    1916

  • Willem Mengelberg luister naar de radio

    Willem Mengelberg luister naar de radio

  • Mengelberg en het Concertgebouworkest spelen de Matthäus-Passion ter opening van de Paasweek

    1916

    Mengelberg en het Concertgebouworkest spelen de Matthäus-Passion ter opening van de Paasweek

    1916

Het Concertgebouworkest klonk voor het eerst in de huiskamers in de avond van 30 maart 1924. Het jaar erna volgden regelmatig radio-uitzendingen, aangekondigd in advertenties zoals ‘1925 De PHILIPS-H.D.O.-Radio-dienst brengt de Mengelberg Concerten in Uw huis!’. H.D.O. staat voor Hilversumsche Draadlooze Omroep. De uitzendingen vonden plaats op donderdagavonden vanaf 8 januari. In de avondeditie van het ­Algemeen Handelsblad werd op 9 januari geconcludeerd: ‘Wij, abonné’s van het Concertgebouw, zijn dus niet meer d e bevoorrechten. Wij, die Donderdags en Zondags opgaan naar de Van Baerlestraat, wij deelen het voorrecht met iedereen. Al vlakken wij tòch niet dat àndere groote voorrecht uit: het z i e n uitvoeren van de orkestnummers en... het genieten, het beluisteren “uit de eerste hand”.’ 

Op verzoek

Sinds 1899 waren de concerten met de Matthäus-Passion van Johann ­Sebastian Bach onder leiding van Willem Mengelberg een jaarlijks terugkerend hoogtepunt in het seizoen. De eerste uitzending vanuit Het Concertgebouw via de Nederlandsche ­Seintoestellen ­Fabriek in Hilversum op 1050 meter was op zondagavond 17 mei. Veel radioluisteraars hadden erom gevraagd. Als gebruikelijk werkte het Amsterdamse Toonkunstkoor aan de uitvoering mee, het jongenskoor van de Vereeniging tot Verbetering van den Volkszang en bekende solisten, onder wie de befaamde sopraan Aaltje Noordewier-Reddingius. De datum, 17 mei, was een ongebruikelijke; net als 16 mei, toen het werk ook in Het Concertgebouw klonk. De oorzaak lag in een reeks optredens van Mengelberg in New York – met onder meer de Matthäus – waarvan hij pas eind april in Amsterdam was teruggekeerd. Wel had het orkest rond de passietijd het stuk in samenwerking met de Nederlandsche Bachvereeniging gespeeld: op 27 en 28 maart in Enschede en op Goede Vrijdag 10 april in Naarden, onder leiding van Johan Schoonderbeek.  

‘Willem Mengelberg in uw huiskamer door middel van radio ontvangtoestel “Ai­rvoice’’, zeer billijk in prijs’

De Amsterdamse firma Radio Tijdgeest in de Egelantiersstraat 246-252 had handig gebruikgemaakt van het aanstaande concert. Begin mei adverteerde deze fabriek met: ‘Willem Mengelberg in uw huiskamer door middel van een radio ontvangtoestel “Ai­rvoice’’’. Het was uit de ‘allerbeste onderdeelen’ samengesteld ‘en toch zeer billijk in prijs’. Garantie twee jaar. Dankzij de techniek kon zo een groot aantal muziekliefhebbers genieten van Mengelbergs interpretatie. Wat ze zo ongeveer gehoord zullen hebben, maken lange besprekingen in kranten duidelijk. Aspecten daarvan zullen zeker door de toenmalige geluidsweergave heen zijn gekomen en dat ondanks het feit dat de recensent van De Maasbode op 18 mei liet weten dat hij niet alleen het tijdstip niet vond meewerken aan wat hij in de zaal had beleefd, maar ook het weer: het was een ‘brandende zomeravond’ geweest. 

Als een kathedraal

In Mengelbergs interpretatie van de passiemuziek, met de gebruikelijke weglatingen, werd de passiemuziek uitgevoerd op de voor hem kenmerkende dramatische wijze. Hij vond dat stijlvol – in de stijl van het monumentale, zo blijkt uit de Groene Amsterdammer van 23 mei. ‘De Matthaeus-passion moet met een groot apparaat worden uitgevoerd, wil men den meester geven wat hem toekomt.’ Terwijl op 18 mei in de Nieuwe Rotterdamsche Courant onder meer over het Toonkunstkoor te lezen stond: ‘Er was geen koorpassage, of zij droeg karakter en relief en was derhalve overtuigend en gemotiveerd. […] Met een heilige en innige devotie wordt hier telkenmale aan de constructie eener majestueuze kathedraal gearbeid; architectonisch noch aesthetisch is geen enkel detail verwaarloosd en het geheel is opgebouwd tot een stemmingszang van de hoogste gewijde orde.’ 

Groot bereik

Veel waardering was er in het algemeen voor de vocale en instrumentale solisten, ook in huiskamers zal dit het geval zijn geweest. Zonder twijfel zullen juist de allerhoogste eisen waaraan op het podium voldaan werd én de monumentale indrukwekkendheid ervoor gezorgd hebben dat de uitvoering, ondanks de toenmalige grote beperkingen van de radiotechniek, voor velen toch een diepe belevenis is geworden. Bijzonder was verder de internationale belangstelling. NRC maakte melding van de aanwezigheid in de Grote Zaal van Fransen, Belgen, Engelsen en uit de Verenigde Staten de vice president van het Chicago Symphony Orchestra en de concertpianist Arthur Shattuck. Zo hebben de uitvoeringen en radio-­uitzending van de Matthäus-Passion in 1925 dus niet alleen brede nationale, maar ook internationale betekenis gehad.

Het Concertgebouworkest klonk voor het eerst in de huiskamers in de avond van 30 maart 1924. Het jaar erna volgden regelmatig radio-uitzendingen, aangekondigd in advertenties zoals ‘1925 De PHILIPS-H.D.O.-Radio-dienst brengt de Mengelberg Concerten in Uw huis!’. H.D.O. staat voor Hilversumsche Draadlooze Omroep. De uitzendingen vonden plaats op donderdagavonden vanaf 8 januari. In de avondeditie van het ­Algemeen Handelsblad werd op 9 januari geconcludeerd: ‘Wij, abonné’s van het Concertgebouw, zijn dus niet meer d e bevoorrechten. Wij, die Donderdags en Zondags opgaan naar de Van Baerlestraat, wij deelen het voorrecht met iedereen. Al vlakken wij tòch niet dat àndere groote voorrecht uit: het z i e n uitvoeren van de orkestnummers en... het genieten, het beluisteren “uit de eerste hand”.’ 

Op verzoek

Sinds 1899 waren de concerten met de Matthäus-Passion van Johann ­Sebastian Bach onder leiding van Willem Mengelberg een jaarlijks terugkerend hoogtepunt in het seizoen. De eerste uitzending vanuit Het Concertgebouw via de Nederlandsche ­Seintoestellen ­Fabriek in Hilversum op 1050 meter was op zondagavond 17 mei. Veel radioluisteraars hadden erom gevraagd. Als gebruikelijk werkte het Amsterdamse Toonkunstkoor aan de uitvoering mee, het jongenskoor van de Vereeniging tot Verbetering van den Volkszang en bekende solisten, onder wie de befaamde sopraan Aaltje Noordewier-Reddingius. De datum, 17 mei, was een ongebruikelijke; net als 16 mei, toen het werk ook in Het Concertgebouw klonk. De oorzaak lag in een reeks optredens van Mengelberg in New York – met onder meer de Matthäus – waarvan hij pas eind april in Amsterdam was teruggekeerd. Wel had het orkest rond de passietijd het stuk in samenwerking met de Nederlandsche Bachvereeniging gespeeld: op 27 en 28 maart in Enschede en op Goede Vrijdag 10 april in Naarden, onder leiding van Johan Schoonderbeek.  

‘Willem Mengelberg in uw huiskamer door middel van radio ontvangtoestel “Ai­rvoice’’, zeer billijk in prijs’

De Amsterdamse firma Radio Tijdgeest in de Egelantiersstraat 246-252 had handig gebruikgemaakt van het aanstaande concert. Begin mei adverteerde deze fabriek met: ‘Willem Mengelberg in uw huiskamer door middel van een radio ontvangtoestel “Ai­rvoice’’’. Het was uit de ‘allerbeste onderdeelen’ samengesteld ‘en toch zeer billijk in prijs’. Garantie twee jaar. Dankzij de techniek kon zo een groot aantal muziekliefhebbers genieten van Mengelbergs interpretatie. Wat ze zo ongeveer gehoord zullen hebben, maken lange besprekingen in kranten duidelijk. Aspecten daarvan zullen zeker door de toenmalige geluidsweergave heen zijn gekomen en dat ondanks het feit dat de recensent van De Maasbode op 18 mei liet weten dat hij niet alleen het tijdstip niet vond meewerken aan wat hij in de zaal had beleefd, maar ook het weer: het was een ‘brandende zomeravond’ geweest. 

Als een kathedraal

In Mengelbergs interpretatie van de passiemuziek, met de gebruikelijke weglatingen, werd de passiemuziek uitgevoerd op de voor hem kenmerkende dramatische wijze. Hij vond dat stijlvol – in de stijl van het monumentale, zo blijkt uit de Groene Amsterdammer van 23 mei. ‘De Matthaeus-passion moet met een groot apparaat worden uitgevoerd, wil men den meester geven wat hem toekomt.’ Terwijl op 18 mei in de Nieuwe Rotterdamsche Courant onder meer over het Toonkunstkoor te lezen stond: ‘Er was geen koorpassage, of zij droeg karakter en relief en was derhalve overtuigend en gemotiveerd. […] Met een heilige en innige devotie wordt hier telkenmale aan de constructie eener majestueuze kathedraal gearbeid; architectonisch noch aesthetisch is geen enkel detail verwaarloosd en het geheel is opgebouwd tot een stemmingszang van de hoogste gewijde orde.’ 

Groot bereik

Veel waardering was er in het algemeen voor de vocale en instrumentale solisten, ook in huiskamers zal dit het geval zijn geweest. Zonder twijfel zullen juist de allerhoogste eisen waaraan op het podium voldaan werd én de monumentale indrukwekkendheid ervoor gezorgd hebben dat de uitvoering, ondanks de toenmalige grote beperkingen van de radiotechniek, voor velen toch een diepe belevenis is geworden. Bijzonder was verder de internationale belangstelling. NRC maakte melding van de aanwezigheid in de Grote Zaal van Fransen, Belgen, Engelsen en uit de Verenigde Staten de vice president van het Chicago Symphony Orchestra en de concertpianist Arthur Shattuck. Zo hebben de uitvoeringen en radio-­uitzending van de Matthäus-Passion in 1925 dus niet alleen brede nationale, maar ook internationale betekenis gehad.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.