Dirigente Mirga Gražinytė-Tyla: ‘Stilte is zeldzaam geworden’
door Carine Alders 29 apr. 2019 29 april 2019
De Litouwse dirigente Mirga Gražinytė-Tyla maakt met haar City of Birmingham Symphony Orchestra haar debuut in de Grote Zaal. ‘Uiteindelijk zoek ik in de muziek kracht die inspireert en optilt.’
In het Teatro Real in Madrid heeft Mirga Gražinytė-Tyla een rustig plekje gevonden voor een interview met Preludium. Ze is daar niet om te dirigeren, maar samen met haar vijf maanden oude zoontje reisde ze mee met haar partner, die concertmeester is. Het roept herinneringen op aan vroeger. ‘Mijn vader was koordirigent en mijn moeder zong in zijn koor. Dus als het koor op reis ging, ging ik mee.
Als vierjarige zat ik bij mijn vaders koordirectielessen en keek ik hoe de jonge studenten dirigeerden. Thuis werd veel gezongen. Mijn moeder was pianiste en begeleidde zangers. Dat maakte allemaal grote indruk op een klein meisje.’ In Vilnius waren muziek en kunst ook dagelijkse kost op school.
‘Het geheim om muziek echt goed uit te voeren blijft gewoon tijd’
‘Als dertienjarige kon je al kiezen voor het vak dirigeren. Ik leerde er de basistechnieken en dirigeerde koorrepetities. Ook kon ik al een beetje proeven aan het orkest. In het laatste schooljaar was er een operaproject waar al mijn klasgenootjes aan meededen. Ik dirigeerde het orkest.’
Intense ervaring
‘De ervaring van het muziek maken was zo intens dat ik daar mijn hele leven mee bezig wilde zijn. Tijdens mijn studie koordirectie in Graz deed ik veel ervaring op met vocaal repertoire. Ik was nieuwsgierig: kan ik mezelf net zo thuis voelen in het orkestrepertoire?’ Die vraag kan de chef-dirigent van het City of Birmingham Symphony Orchestra – kortweg CBSO – inmiddels volmondig met ‘ja’ beantwoorden.
In het Teatro Real in Madrid heeft Mirga Gražinytė-Tyla een rustig plekje gevonden voor een interview met Preludium. Ze is daar niet om te dirigeren, maar samen met haar vijf maanden oude zoontje reisde ze mee met haar partner, die concertmeester is. Het roept herinneringen op aan vroeger. ‘Mijn vader was koordirigent en mijn moeder zong in zijn koor. Dus als het koor op reis ging, ging ik mee.
Als vierjarige zat ik bij mijn vaders koordirectielessen en keek ik hoe de jonge studenten dirigeerden. Thuis werd veel gezongen. Mijn moeder was pianiste en begeleidde zangers. Dat maakte allemaal grote indruk op een klein meisje.’ In Vilnius waren muziek en kunst ook dagelijkse kost op school.
‘Het geheim om muziek echt goed uit te voeren blijft gewoon tijd’
‘Als dertienjarige kon je al kiezen voor het vak dirigeren. Ik leerde er de basistechnieken en dirigeerde koorrepetities. Ook kon ik al een beetje proeven aan het orkest. In het laatste schooljaar was er een operaproject waar al mijn klasgenootjes aan meededen. Ik dirigeerde het orkest.’
Intense ervaring
‘De ervaring van het muziek maken was zo intens dat ik daar mijn hele leven mee bezig wilde zijn. Tijdens mijn studie koordirectie in Graz deed ik veel ervaring op met vocaal repertoire. Ik was nieuwsgierig: kan ik mezelf net zo thuis voelen in het orkestrepertoire?’ Die vraag kan de chef-dirigent van het City of Birmingham Symphony Orchestra – kortweg CBSO – inmiddels volmondig met ‘ja’ beantwoorden.
Tegenwoordig dirigeert ze grote orkesten over de hele wereld. Ze besloot het woordje Tyla aan haar naam toe te voegen, wat in het Litouws ‘stilte’ betekent. ‘Schrijvers en muzikanten hebben vaak een artiestennaam, dus waarom een dirigent niet? Ik heb die toevoeging bedacht om mijn naam wat eenvoudiger te maken, maar dat is niet helemaal gelukt’, zegt ze lachend. ‘Stilte is tegenwoordig misschien wel de mooiste muziek, ze is zeldzaam geworden.’
‘Mijn zoontje vraagt aandacht en tijd’
Op de vraag welke dirigenten ze bewondert komt ze met een verrassend antwoord. ‘Er zijn zo veel fantastische dirigenten. Maar als ik er één moet noemen, dan de Griekse dirigent Constantinos Carydis. Hij is een beetje een buitenbeentje en doet vaak twee maanden over een programma. Ik bewonder zijn manier van voorbereiden. Hoe hij zich totaal verdiept in de muziek.’
Naar haar eigen ideale voorbereiding om nieuwe werken in te studeren is Gražinytė-Tyla nog een beetje op zoek. ‘Hoeveel tijd heb ik nodig? In de Angelsaksische wereld gaat alles heel snel. Het CBSO heeft enorm veel repertoire. Maar het geheim om muziek echt goed uit te voeren blijft gewoon tijd. Ik heb ontdekt dat mijn zoontje mij goed helpt om de balans te vinden. Hij vraagt tijd en aandacht en daardoor moet ik de hoeveelheid werk die ik aanneem terugbrengen. Dat voelt heel goed.’
Op 21 mei debuteerde ze met haar eigen CBSO in Amsterdam. Er stonden Weinberg, Prokofjev en Stravinsky op de lessenaar. ‘Mijn eerste kennismaking met Prokofjev was natuurlijk Peter en de wolf. Mijn ouders speelden op scholen in Vilnius een versie voor piano en verteller. Toen ik het Vijfde pianoconcert aan het voorbereiden was ontdekte ik zijn geweldige opera’s, zoals De liefde voor de drie sinaasappels, De speler en natuurlijk de balletten.
Als het om Prokofjev gaat sta ik nog maar aan het begin van de ontdekkingsreis. Met Stravinsky ben ik al veel verder. De vuurvogel is voor ons een oude bekende. Het is een prachtig sprookje met een heel complexe ritmische orkestratie.’ De liefde voor Weinberg werd vier jaar geleden aangewakkerd door de violist Gidon Kremer.
‘Ik vind Weinberg nu een van de belangrijkste componisten. Hoe vaker ik zijn muziek uitvoer, hoe interessanter ze wordt. Dat is volgens mij het kenmerk van een meesterwerk. Zijn Rapsodie op Moldaafse thema’s stelt twee contrasterende werelden tegenover elkaar. Aan het begin heerst een donkere melancholie en daarna barst een furieuze dans vol vuur los. Het oeuvre van Weinberg is groot en ongelooflijk rijk. Ik kan wel zeggen dat Weinberg een liefde voor het leven is.’
Samen met orkest een team
Hoe was het om in Amsterdam met haar eigen orkest te spelen? ‘Ik zou nooit zeggen ‘mijn’ orkest. We zijn samen een team. Het is net als met een kind: het is niet van jou, maar je bent er wel verantwoordelijk voor. Je kunt het dingen aanreiken, leren, maar het is een zelfstandig persoon. Ik zie het als mijn taak om persoonlijkheden in het orkest te laten groeien, om musici zich te laten ontwikkelen.
Ik leg ze niet mijn visie op, de visie moeten ze zelf in de muziek ontdekken.’ Omgekeerd leert Gražinytė-Tyla ook van haar musici. ‘Gisteren had ik nog een lang gesprek met onze artistieke denktank. We praatten over nieuwe inspirerende artistieke ideeën en keken samen terug op de afgelopen tijd. In het vorige seizoen was Debussy’s Pelléas et Mélisande een van de krachtigste inspiraties tot nu toe. Dat hoor je ook terug in De vuurvogel, er zit behoorlijk wat Franse invloed en impressionisme in Stravinsky.’
Tegenwoordig dirigeert ze grote orkesten over de hele wereld. Ze besloot het woordje Tyla aan haar naam toe te voegen, wat in het Litouws ‘stilte’ betekent. ‘Schrijvers en muzikanten hebben vaak een artiestennaam, dus waarom een dirigent niet? Ik heb die toevoeging bedacht om mijn naam wat eenvoudiger te maken, maar dat is niet helemaal gelukt’, zegt ze lachend. ‘Stilte is tegenwoordig misschien wel de mooiste muziek, ze is zeldzaam geworden.’
‘Mijn zoontje vraagt aandacht en tijd’
Op de vraag welke dirigenten ze bewondert komt ze met een verrassend antwoord. ‘Er zijn zo veel fantastische dirigenten. Maar als ik er één moet noemen, dan de Griekse dirigent Constantinos Carydis. Hij is een beetje een buitenbeentje en doet vaak twee maanden over een programma. Ik bewonder zijn manier van voorbereiden. Hoe hij zich totaal verdiept in de muziek.’
Naar haar eigen ideale voorbereiding om nieuwe werken in te studeren is Gražinytė-Tyla nog een beetje op zoek. ‘Hoeveel tijd heb ik nodig? In de Angelsaksische wereld gaat alles heel snel. Het CBSO heeft enorm veel repertoire. Maar het geheim om muziek echt goed uit te voeren blijft gewoon tijd. Ik heb ontdekt dat mijn zoontje mij goed helpt om de balans te vinden. Hij vraagt tijd en aandacht en daardoor moet ik de hoeveelheid werk die ik aanneem terugbrengen. Dat voelt heel goed.’
Op 21 mei debuteerde ze met haar eigen CBSO in Amsterdam. Er stonden Weinberg, Prokofjev en Stravinsky op de lessenaar. ‘Mijn eerste kennismaking met Prokofjev was natuurlijk Peter en de wolf. Mijn ouders speelden op scholen in Vilnius een versie voor piano en verteller. Toen ik het Vijfde pianoconcert aan het voorbereiden was ontdekte ik zijn geweldige opera’s, zoals De liefde voor de drie sinaasappels, De speler en natuurlijk de balletten.
Als het om Prokofjev gaat sta ik nog maar aan het begin van de ontdekkingsreis. Met Stravinsky ben ik al veel verder. De vuurvogel is voor ons een oude bekende. Het is een prachtig sprookje met een heel complexe ritmische orkestratie.’ De liefde voor Weinberg werd vier jaar geleden aangewakkerd door de violist Gidon Kremer.
‘Ik vind Weinberg nu een van de belangrijkste componisten. Hoe vaker ik zijn muziek uitvoer, hoe interessanter ze wordt. Dat is volgens mij het kenmerk van een meesterwerk. Zijn Rapsodie op Moldaafse thema’s stelt twee contrasterende werelden tegenover elkaar. Aan het begin heerst een donkere melancholie en daarna barst een furieuze dans vol vuur los. Het oeuvre van Weinberg is groot en ongelooflijk rijk. Ik kan wel zeggen dat Weinberg een liefde voor het leven is.’
Samen met orkest een team
Hoe was het om in Amsterdam met haar eigen orkest te spelen? ‘Ik zou nooit zeggen ‘mijn’ orkest. We zijn samen een team. Het is net als met een kind: het is niet van jou, maar je bent er wel verantwoordelijk voor. Je kunt het dingen aanreiken, leren, maar het is een zelfstandig persoon. Ik zie het als mijn taak om persoonlijkheden in het orkest te laten groeien, om musici zich te laten ontwikkelen.
Ik leg ze niet mijn visie op, de visie moeten ze zelf in de muziek ontdekken.’ Omgekeerd leert Gražinytė-Tyla ook van haar musici. ‘Gisteren had ik nog een lang gesprek met onze artistieke denktank. We praatten over nieuwe inspirerende artistieke ideeën en keken samen terug op de afgelopen tijd. In het vorige seizoen was Debussy’s Pelléas et Mélisande een van de krachtigste inspiraties tot nu toe. Dat hoor je ook terug in De vuurvogel, er zit behoorlijk wat Franse invloed en impressionisme in Stravinsky.’