Speurwerk (4)
door Vrouwkje Tuinman 22 mrt. 2021 22 maart 2021
Schrijfster en dichteres Vrouwkje Tuinman reflecteert in Preludium maandelijks op haar muziekleven. Deze maand: het vervolg van de brief van Paganini.
Het feuilleton waarin ik nu al enige Preludiums lang probeer uit te vinden hoe ‘echt’ een in Nederland opgedoken brief van Paganini is, heeft inmiddels fans. Die mailen me: hoe gaat het er nu mee?
Helaas is de professor waarmee ik over het onderwerp correspondeerde niet een van hen. Hij houdt zich stil. Ik googelde al of hij, net als zijn voorganger, tijdens het ordenen van Paganini’s papierwerken is gesneuveld. Maar nee, hij leeft nog, alleen niet voor mij.
Eigenlijk is mijn zoektocht een reis naar de tijd van Paganini zelf. Waarin alles heel ver weg was. Je brief er maanden over kon doen. En je, als je echt uitsluitsel wilde, moest afreizen. Dat laatste kan niet. Ik ga de brief, zowel ‘mijn’ versie als die uit Genua, dus maar weer eens in mijn eentje lezen.
In allebei stelt Paganini, op zijn verjaardag, een bevriende zangeres gerust. Hij is veel minder ziek dan de geruchten beweren, al geniet hij niet ‘van de volmaakte gezondheid die je mooie hart mij wenst’. Evengoed is hij erg gevleid door de vele blijken van zorg die hij heeft ontvangen, vooral die van haar. Zo snel mogelijk hoopt hij samen te toosten op hun wederzijdse gezondheid.
Of dat er ooit van is gekomen zou ik de Italiaanse professor, die ook vervolgbrieven beweert te hebben, graag eens vragen. Waarschijnlijk niet. Paganini was wel degelijk behoorlijk ziek en zou, hoeveel ‘heilzaam’ kwik hij ook innam, niet meer beter worden.
Hierover piekerend zie ik ineens iets wat me al maanden ontgaan is. ‘Mijn’ brief is keurig netjes. Maar de ‘Italiaanse versie’ laat volop tekst van de achterzijden doorschijnen. Waarom heb ik daar nooit acht op geslagen? En wat staat er?
We mogen niet reizen en mijn brieven worden niet beantwoord. Ik zal terug naar 2021 moeten komen om een telefoonnummer van de professor te achterhalen.
Wordt vervolgd.
Het feuilleton waarin ik nu al enige Preludiums lang probeer uit te vinden hoe ‘echt’ een in Nederland opgedoken brief van Paganini is, heeft inmiddels fans. Die mailen me: hoe gaat het er nu mee?
Helaas is de professor waarmee ik over het onderwerp correspondeerde niet een van hen. Hij houdt zich stil. Ik googelde al of hij, net als zijn voorganger, tijdens het ordenen van Paganini’s papierwerken is gesneuveld. Maar nee, hij leeft nog, alleen niet voor mij.
Eigenlijk is mijn zoektocht een reis naar de tijd van Paganini zelf. Waarin alles heel ver weg was. Je brief er maanden over kon doen. En je, als je echt uitsluitsel wilde, moest afreizen. Dat laatste kan niet. Ik ga de brief, zowel ‘mijn’ versie als die uit Genua, dus maar weer eens in mijn eentje lezen.
In allebei stelt Paganini, op zijn verjaardag, een bevriende zangeres gerust. Hij is veel minder ziek dan de geruchten beweren, al geniet hij niet ‘van de volmaakte gezondheid die je mooie hart mij wenst’. Evengoed is hij erg gevleid door de vele blijken van zorg die hij heeft ontvangen, vooral die van haar. Zo snel mogelijk hoopt hij samen te toosten op hun wederzijdse gezondheid.
Of dat er ooit van is gekomen zou ik de Italiaanse professor, die ook vervolgbrieven beweert te hebben, graag eens vragen. Waarschijnlijk niet. Paganini was wel degelijk behoorlijk ziek en zou, hoeveel ‘heilzaam’ kwik hij ook innam, niet meer beter worden.
Hierover piekerend zie ik ineens iets wat me al maanden ontgaan is. ‘Mijn’ brief is keurig netjes. Maar de ‘Italiaanse versie’ laat volop tekst van de achterzijden doorschijnen. Waarom heb ik daar nooit acht op geslagen? En wat staat er?
We mogen niet reizen en mijn brieven worden niet beantwoord. Ik zal terug naar 2021 moeten komen om een telefoonnummer van de professor te achterhalen.
Wordt vervolgd.