Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Violist Shunske Sato: ‘Ik focus op het drama’

door Marloes Biermans
16 mrt. 2022 16 maart 2022

Al sinds 1922, precies een eeuw dus, voert de Nederlandse Bachvereniging de Matthäus-Passion uit. In zijn vierde seizoen als artistiek leider leidt Shunske Sato Bachs meesterwerk zelf, als violist van achter de eerste lessenaar. Hij is overtuigd van de bijzondere kracht die uitgaat van deze werkwijze, die in de tijd van Bach heel gebruikelijk was.

  • Shunske Sato

    Shunske Sato

  • Shunske Sato

    foto: Eduardus Lee

    Shunske Sato

    foto: Eduardus Lee

  • Shunske Sato

    Shunske Sato

  • Shunske Sato

    foto: Eduardus Lee

    Shunske Sato

    foto: Eduardus Lee

Een vrijdagmiddag in Den Haag bij Shunske Sato, violist en artistiek leider van de Nederlandse Bachvereniging. Hij is net terug uit Keulen en vol van zijn laatste project waarvoor hij zich verdiepte in de historische uitvoerings­praktijk van Wagner: ‘Inzichten over historische uitspraak gebruik ik nu in de Matthäus-Passion.’

De Matthäus-Passion, daar kwam ik voor. Als we ons geïnstalleerd hebben met een kop thee aan zijn ­keukentafel, pakt Shunske Sato de partituur uit zijn tas. ‘Kijk, hier is hij. Telkens als ik onderweg ben, neem ik hem mee. De trein is mijn kantoor.’

Hoe studeer je daar? ‘Ik lees: wat is de toonsoort, welke maatsoort, hoe zet Bach de tekst, enzovoort. Bijvoorbeeld hier in het koraal Ich bin’s, ich sollte büssen: hoe wil ik ‘gebunden in der Höll’ laten klinken? Of in O Mensch bewein dein Sünde gross: alleen de toonsoort E groot is al interessant. Mattheson [een achttiende-eeuwse muziektheoreticus, MB] associeerde die met ‘dodelijke droefenis’. De zestienden dissoneren continu met de zangstemmen, als constante aanwezigheid van die grote zonde in de tekst. Dan herinner ik me het tragische dat René Jacobs bij ons uit dit stuk haalde, ik dacht al in die richting en besefte toen dat wat ik voor ogen had ook werkte. En zo zijn er veel andere dirigenten met wie ik mocht werken en wier inspirerende ideeën en inzichten ik kon verzamelen en distilleren. Als ik zo aan het werk ben, word ik soms echt geraakt, zelfs zonder iets te horen.’

Betekenis vóór klank

Wat kenmerkt jouw uitvoering? ‘Ik focus op verschillende dingen. Allereerst de tekst: ik zal precies aanwijzingen geven over timing van klinkers en medeklinkers.’ De partituur, die ons hele gesprek voor hem ligt en die hij zo nu en dan doorbladert, staat inderdaad vol aantekeningen met blauw en rood potlood. Streken, boogjes, dynamische tekens en veel aantekeningen over uitspraak. ‘Een Amerikaanse koordirigent zei ooit: ‘Every syllable is an event’, en zo voel ik dat ook echt.

‘De tekst moet écht verstaanbaar zijn en soms gaat betekenis voor klank’

Het ­Wagner-project [Das Rheingold met Concerto Köln, red.] en historische opnames hebben me geïnspireerd. Ik wil bijvoorbeeld vaak een erg rollende ‘r’. Dat was tot in de twintigste eeuw een beladen medeklinker en hij werd altijd gerold, niet alleen voor de duidelijkheid maar ook om bepaalde ‘psychische’ effecten op te wekken, zoals angst. Dus een lange ‘r’ in ‘Barrabam’ en géén lange ‘a’, al is de neiging juist om de klinker lang te maken. Dat langer maken van klinkers ontstond met de opkomst van de Italiaanse opera. Die nieuwe manier van zingen was niet zonder tegenstanders: mocht je klinkers oprekken of moesten ze kort en duidelijk worden gezongen? Uiteindelijk gaat het mij om de duidelijkheid. De tekst moet écht verstaanbaar zijn en soms gaat betekenis voor klank. Je kunt ‘Lass ihn kreuzigen’ niet mooi zingen, ik wil daar een lange, sissende s.’

Hemels mooi en heftig

‘Wat zeker onderscheidend zal zijn, is dat ik wil werken met een stemming die bijna tegen middentoonstemming aan ligt [een tussen 1500 en 1750 gebruikelijke stemming gericht op reine (harmonische) grote tertsen (ten koste van reine kwinten), red]. Dat betekent dat sommige toonsoorten hemels mooi klinken en andere heel heftig.’ Met een vertrokken gezicht: ‘Bijvoorbeeld E groot, dat wringt dan echt. Bach maakt daar op perfecte momenten écht gebruik van en ik wil dat laten horen. Dat is nog niet vaak gedaan, een meer zuivere stemming is een ‘veilige’ optie. Maar het lijdensverhaal gaat tegelijk over het afschuwelijkste en het allermooiste en ik wil alles uit de kast trekken om deze schijnbare tegenstrijdigheid in klank om te zetten.’

‘Het lijdensverhaal gaat tegelijk over het afschuwelijkste en het allermooiste’

‘Verder, en dat klinkt misschien goedkoop, focus ik op het drama. Ik wil dat het een uitvoering wordt waarin je ons echt gelooft als we zingen ‘Lass ihn kreuzigen’. Dat je geschokt denkt: ‘Ze willen hem echt vermoorden.’ Daar was de muziek voor bedoeld: om meteen het hart te raken. Zoals de eerste keer dat ik de Matthäus uitvoerde: ik was bijna in tranen toen ik Erbarme dich speelde.’

Een vrijdagmiddag in Den Haag bij Shunske Sato, violist en artistiek leider van de Nederlandse Bachvereniging. Hij is net terug uit Keulen en vol van zijn laatste project waarvoor hij zich verdiepte in de historische uitvoerings­praktijk van Wagner: ‘Inzichten over historische uitspraak gebruik ik nu in de Matthäus-Passion.’

De Matthäus-Passion, daar kwam ik voor. Als we ons geïnstalleerd hebben met een kop thee aan zijn ­keukentafel, pakt Shunske Sato de partituur uit zijn tas. ‘Kijk, hier is hij. Telkens als ik onderweg ben, neem ik hem mee. De trein is mijn kantoor.’

Hoe studeer je daar? ‘Ik lees: wat is de toonsoort, welke maatsoort, hoe zet Bach de tekst, enzovoort. Bijvoorbeeld hier in het koraal Ich bin’s, ich sollte büssen: hoe wil ik ‘gebunden in der Höll’ laten klinken? Of in O Mensch bewein dein Sünde gross: alleen de toonsoort E groot is al interessant. Mattheson [een achttiende-eeuwse muziektheoreticus, MB] associeerde die met ‘dodelijke droefenis’. De zestienden dissoneren continu met de zangstemmen, als constante aanwezigheid van die grote zonde in de tekst. Dan herinner ik me het tragische dat René Jacobs bij ons uit dit stuk haalde, ik dacht al in die richting en besefte toen dat wat ik voor ogen had ook werkte. En zo zijn er veel andere dirigenten met wie ik mocht werken en wier inspirerende ideeën en inzichten ik kon verzamelen en distilleren. Als ik zo aan het werk ben, word ik soms echt geraakt, zelfs zonder iets te horen.’

Betekenis vóór klank

Wat kenmerkt jouw uitvoering? ‘Ik focus op verschillende dingen. Allereerst de tekst: ik zal precies aanwijzingen geven over timing van klinkers en medeklinkers.’ De partituur, die ons hele gesprek voor hem ligt en die hij zo nu en dan doorbladert, staat inderdaad vol aantekeningen met blauw en rood potlood. Streken, boogjes, dynamische tekens en veel aantekeningen over uitspraak. ‘Een Amerikaanse koordirigent zei ooit: ‘Every syllable is an event’, en zo voel ik dat ook echt.

‘De tekst moet écht verstaanbaar zijn en soms gaat betekenis voor klank’

Het ­Wagner-project [Das Rheingold met Concerto Köln, red.] en historische opnames hebben me geïnspireerd. Ik wil bijvoorbeeld vaak een erg rollende ‘r’. Dat was tot in de twintigste eeuw een beladen medeklinker en hij werd altijd gerold, niet alleen voor de duidelijkheid maar ook om bepaalde ‘psychische’ effecten op te wekken, zoals angst. Dus een lange ‘r’ in ‘Barrabam’ en géén lange ‘a’, al is de neiging juist om de klinker lang te maken. Dat langer maken van klinkers ontstond met de opkomst van de Italiaanse opera. Die nieuwe manier van zingen was niet zonder tegenstanders: mocht je klinkers oprekken of moesten ze kort en duidelijk worden gezongen? Uiteindelijk gaat het mij om de duidelijkheid. De tekst moet écht verstaanbaar zijn en soms gaat betekenis voor klank. Je kunt ‘Lass ihn kreuzigen’ niet mooi zingen, ik wil daar een lange, sissende s.’

Hemels mooi en heftig

‘Wat zeker onderscheidend zal zijn, is dat ik wil werken met een stemming die bijna tegen middentoonstemming aan ligt [een tussen 1500 en 1750 gebruikelijke stemming gericht op reine (harmonische) grote tertsen (ten koste van reine kwinten), red]. Dat betekent dat sommige toonsoorten hemels mooi klinken en andere heel heftig.’ Met een vertrokken gezicht: ‘Bijvoorbeeld E groot, dat wringt dan echt. Bach maakt daar op perfecte momenten écht gebruik van en ik wil dat laten horen. Dat is nog niet vaak gedaan, een meer zuivere stemming is een ‘veilige’ optie. Maar het lijdensverhaal gaat tegelijk over het afschuwelijkste en het allermooiste en ik wil alles uit de kast trekken om deze schijnbare tegenstrijdigheid in klank om te zetten.’

‘Het lijdensverhaal gaat tegelijk over het afschuwelijkste en het allermooiste’

‘Verder, en dat klinkt misschien goedkoop, focus ik op het drama. Ik wil dat het een uitvoering wordt waarin je ons echt gelooft als we zingen ‘Lass ihn kreuzigen’. Dat je geschokt denkt: ‘Ze willen hem echt vermoorden.’ Daar was de muziek voor bedoeld: om meteen het hart te raken. Zoals de eerste keer dat ik de Matthäus uitvoerde: ik was bijna in tranen toen ik Erbarme dich speelde.’

  • Shunske Sato

    foto: Marco Borggreve

    Shunske Sato

    foto: Marco Borggreve

  • Shunske Sato

    foto: Marco Borggreve

    Shunske Sato

    foto: Marco Borggreve

Spelen en leiden

Die eerste keer, tijdens je studie barok­viool in Duitsland, was meteen als concertmeester en ook bij de Bachvereniging was je altijd aanvoerder. Maakt dat verschil? ‘Dat is misschien soms een nadeel. Als je tweede viool of altviool speelt, ken je ‘the inner machination’ van een stuk beter. Nu ik speel én leid, zal ik heen en weer switchen tussen de twee ensembles [in Bachs Matthäus-Passion staan twee orkesten en koren tegenover elkaar, red.]. In aria’s lukt leiden me prima mét viool. Bij de tutti-delen moet ik mijn viool neerleggen en dirigeren. Het middel is voor mij minder van belang dan het doel, ik kijk wat per onderdeel het beste werkt.’

Is de Matthäus-Passion anders om te leiden dan een ander stuk? ‘Wat anders is, is de spanningsboog en het concrete. In cantates gaat het over abstracte dingen. Als de kruisiging in een cantate zou zitten, gaat het over de lessen die je daaruit leert. Natuurlijk zit dat ook in de Matthäus, maar het is veel meer een verhaal. Je doorleeft dat ook echt. Je voelt de tekst mee, je bent onderdeel van het verhaal.’

Eeuwfeest

De afgelopen twee jaar kon de jaarlijkse tournee van de Matthäus-Passion niet doorgaan, een unicum in de geschiedenis van de Bachvereniging. Dit jaar wordt het honderdjarig bestaan van de Matthäus-traditie in Naarden gevierd. Wat betekent dat voor jou? ‘Het voelt voor mij niet als iets zwaars, het is een interessant stuk geschiedenis. Het is een eer mezelf in die rijke uitvoerings­traditie te mogen spiegelen. Ik luister graag historische opnames en probeer te begrijpen hoe ze tot een ­beslissing zijn gekomen. Een voorbeeld is Buss und Reu bij Willem Mengelberg [voormalig chef van het Concertgebouworkest, red.]. Hij neemt op een gegeven moment een flink rubato.’ Zingt. ‘Het is al langzaam, maar dan wordt het nóg langzamer en neemt hij nóg meer tijd. Ik snap waarom hij dat deed met die tekst op die plek, en neem dat mee op mijn eigen manier. Of Anthon van der Horst [die vanaf 1931 als dirigent de ­Bachvereniging beroemd maakte, red.]. Dat hij ondanks zijn langzame tempo zo’n spanning kan opbouwen in het openingskoor vind ik fantastisch.’

De oprichters van de ­Bachvereniging vonden Het Concertgebouw ongeschikt voor de Matthäus-Passion. Wat zouden ze ervan vinden dat de Bachvereniging honderd jaar Matthäus-Passion ook in Het Concertgebouw viert? ‘Afschuwelijk misschien? Maar ik zou hier graag met ze over debatteren!’

En wat betekent Het Concertgebouw voor jou? ‘Ik ben vrij laat in mijn leven naar Nederland gekomen [2013, red.] en vind het fascinerend om in een gebouw te zijn met zo veel geschiedenis. Ik ben, ook voor andere projecten, bezig geweest met Mengelbergs partituren, dus Het Concertgebouw is voor mij misschien specialer dan een andere concertzaal. En het krijgt steeds meer betekenis door projecten: de passie van Keiser in de NTR ­ZaterdagMatinee, onze opname van het Musikalisches Opfer vorig jaar in een lege zaal.’

Hoe zouden onze opvolgers over honderd jaar naar jouw Matthäus-Passion kijken? Lachend: ‘Ze vinden het vast helemaal onzin en zo hoort het.’

Shunske Sato
Shunske Sato, met zijn gezin woonachtig in Nederland, werd geboren in Tokio, emigreerde op zijn vierde met zijn ouders naar de VS en werd opgeleid aan de Juilliard School of Music in New York. Hij studeerde verder in Parijs voordat hij zich in München specialiseerde op de barokviool. Dat hij veelvuldig optreedt in repertoire uit de Barok zegt lang niet alles, want ook in nieuwer werk heeft Shunske Sato gesoleerd bij alle grote orkesten in Japan en bij vele vooraanstaande Europese en Amerikaanse orkesten. Zijn interpretatie van de complete Grieg-sonates (1865-86) voor viool en piano werd bekroond door het Agency for Cultural Affairs of Japan. De veelzijdige violist pakte de altviool ter hand om speciaal voor hem gecomponeerd werk van Akira Nishimura (Osaka, 1953) op te nemen. Zijn kennis van de historische uitvoeringspraktijk zet Shunske Sato ook in bij het spelen van minder oude muziek; zo gaf hij met de ­Academy of Ancient Music in 2011 de eerste uitvoering sinds lange tijd op historische instrumenten van Paganini’s Tweede vioolconcert (1826), en nam hij diens 24 caprices (ca. 1805) op met darmsnaren en een achttiende-eeuwse strijkstok. Zijn opnames voor viool solo reiken van Bach en Telemann tot en met de Zes solosonates (1924) van Ysaÿe.

Bekijk op allofbach.com de canon in kreeftgang uit het ­Musikalisches Opfer, BWV 1079/4 van Bach. Schunske Sato loopt al spelend door de volledig leeggeruimde Grote Zaal van Het Concertgebouw en treft een dubbelganger.

Spelen en leiden

Die eerste keer, tijdens je studie barok­viool in Duitsland, was meteen als concertmeester en ook bij de Bachvereniging was je altijd aanvoerder. Maakt dat verschil? ‘Dat is misschien soms een nadeel. Als je tweede viool of altviool speelt, ken je ‘the inner machination’ van een stuk beter. Nu ik speel én leid, zal ik heen en weer switchen tussen de twee ensembles [in Bachs Matthäus-Passion staan twee orkesten en koren tegenover elkaar, red.]. In aria’s lukt leiden me prima mét viool. Bij de tutti-delen moet ik mijn viool neerleggen en dirigeren. Het middel is voor mij minder van belang dan het doel, ik kijk wat per onderdeel het beste werkt.’

Is de Matthäus-Passion anders om te leiden dan een ander stuk? ‘Wat anders is, is de spanningsboog en het concrete. In cantates gaat het over abstracte dingen. Als de kruisiging in een cantate zou zitten, gaat het over de lessen die je daaruit leert. Natuurlijk zit dat ook in de Matthäus, maar het is veel meer een verhaal. Je doorleeft dat ook echt. Je voelt de tekst mee, je bent onderdeel van het verhaal.’

Eeuwfeest

De afgelopen twee jaar kon de jaarlijkse tournee van de Matthäus-Passion niet doorgaan, een unicum in de geschiedenis van de Bachvereniging. Dit jaar wordt het honderdjarig bestaan van de Matthäus-traditie in Naarden gevierd. Wat betekent dat voor jou? ‘Het voelt voor mij niet als iets zwaars, het is een interessant stuk geschiedenis. Het is een eer mezelf in die rijke uitvoerings­traditie te mogen spiegelen. Ik luister graag historische opnames en probeer te begrijpen hoe ze tot een ­beslissing zijn gekomen. Een voorbeeld is Buss und Reu bij Willem Mengelberg [voormalig chef van het Concertgebouworkest, red.]. Hij neemt op een gegeven moment een flink rubato.’ Zingt. ‘Het is al langzaam, maar dan wordt het nóg langzamer en neemt hij nóg meer tijd. Ik snap waarom hij dat deed met die tekst op die plek, en neem dat mee op mijn eigen manier. Of Anthon van der Horst [die vanaf 1931 als dirigent de ­Bachvereniging beroemd maakte, red.]. Dat hij ondanks zijn langzame tempo zo’n spanning kan opbouwen in het openingskoor vind ik fantastisch.’

De oprichters van de ­Bachvereniging vonden Het Concertgebouw ongeschikt voor de Matthäus-Passion. Wat zouden ze ervan vinden dat de Bachvereniging honderd jaar Matthäus-Passion ook in Het Concertgebouw viert? ‘Afschuwelijk misschien? Maar ik zou hier graag met ze over debatteren!’

En wat betekent Het Concertgebouw voor jou? ‘Ik ben vrij laat in mijn leven naar Nederland gekomen [2013, red.] en vind het fascinerend om in een gebouw te zijn met zo veel geschiedenis. Ik ben, ook voor andere projecten, bezig geweest met Mengelbergs partituren, dus Het Concertgebouw is voor mij misschien specialer dan een andere concertzaal. En het krijgt steeds meer betekenis door projecten: de passie van Keiser in de NTR ­ZaterdagMatinee, onze opname van het Musikalisches Opfer vorig jaar in een lege zaal.’

Hoe zouden onze opvolgers over honderd jaar naar jouw Matthäus-Passion kijken? Lachend: ‘Ze vinden het vast helemaal onzin en zo hoort het.’

Shunske Sato
Shunske Sato, met zijn gezin woonachtig in Nederland, werd geboren in Tokio, emigreerde op zijn vierde met zijn ouders naar de VS en werd opgeleid aan de Juilliard School of Music in New York. Hij studeerde verder in Parijs voordat hij zich in München specialiseerde op de barokviool. Dat hij veelvuldig optreedt in repertoire uit de Barok zegt lang niet alles, want ook in nieuwer werk heeft Shunske Sato gesoleerd bij alle grote orkesten in Japan en bij vele vooraanstaande Europese en Amerikaanse orkesten. Zijn interpretatie van de complete Grieg-sonates (1865-86) voor viool en piano werd bekroond door het Agency for Cultural Affairs of Japan. De veelzijdige violist pakte de altviool ter hand om speciaal voor hem gecomponeerd werk van Akira Nishimura (Osaka, 1953) op te nemen. Zijn kennis van de historische uitvoeringspraktijk zet Shunske Sato ook in bij het spelen van minder oude muziek; zo gaf hij met de ­Academy of Ancient Music in 2011 de eerste uitvoering sinds lange tijd op historische instrumenten van Paganini’s Tweede vioolconcert (1826), en nam hij diens 24 caprices (ca. 1805) op met darmsnaren en een achttiende-eeuwse strijkstok. Zijn opnames voor viool solo reiken van Bach en Telemann tot en met de Zes solosonates (1924) van Ysaÿe.

Bekijk op allofbach.com de canon in kreeftgang uit het ­Musikalisches Opfer, BWV 1079/4 van Bach. Schunske Sato loopt al spelend door de volledig leeggeruimde Grote Zaal van Het Concertgebouw en treft een dubbelganger.

  • Aankondiging van een concert door de Nederlandse Bachvereniging en het Concertgebouworkest in Het Concertgebouw, op 30 december 1953

    Aankondiging van een concert door de Nederlandse Bachvereniging en het Concertgebouworkest in Het Concertgebouw, op 30 december 1953

  • Aankondiging van een concert door de Nederlandse Bachvereniging en het Concertgebouworkest in Het Concertgebouw, op 30 december 1953

    Aankondiging van een concert door de Nederlandse Bachvereniging en het Concertgebouworkest in Het Concertgebouw, op 30 december 1953

100 jaar ­Matthäus door de Nederlandse Bachvereniging

1921
Oprichting als alternatief voor de Matthäus-uitvoeringen van het Concertgebouworkest onder Willem Mengelberg. Doel: zelf met eigen (amateur)koor en gastorkesten uitvoeringen organiseren om Bachs muziek bekender te maken en dichter bij de componist te komen. Dirigent: Johan Schoonderbeek.

1922
Eerste Matthäus-Passion in Naarden met eigen koor. Samengesteld orkest uit het Concertgebouworkest dat tot in de jaren 1970 regelmatig samenwerkte met het koor van de Bachvereniging.

1925
Eerste tournee: naar Enschede.

1927-28
Schoonderbeek overlijdt, Evert Cornelis volgt hem op. Weigert ­Matthäus-Passion in te korten zoals tot dan gebruikelijk en voert ­Johannes-Passion uit.

1929
Eerste volledige Matthäus-Passion.

1931
Cornelis overlijdt. Anthon van der Horst, sinds 1923 organist, wordt vaste dirigent.

1934
Eerste radio-uitvoering: Bachs Hohe Messe. Stond in de jaren 1930-50 vrijwel jaarlijks op het programma.

1945
Geen Matthäus-Passion vanwege Tweede Wereldoorlog.

1949
Optredens tijdens het Holland Festival: in de jaren 1950 was het ensemble er regelmatig te gast met ‘nieuwe’ barokmuziek.

1958 & 1959
Van der Horst leidt de ­jaarlijkse passie-uitvoering van het Concertgebouworkest.

1964
Van der Horst overlijdt, Charles de Wolff vaste dirigent.

jaren 1970
Pioniers van de nieuwe opvattingen over de oude muziek verzorgen concerten: Gustav Leon­hardt, Ton Koopman, Sigiswald Kuijken en Frans Brüggen. De ­Matthäus-Passion blijft het domein van De Wolff. Hij ziet weinig in de historische uitvoeringspraktijk.

1977
Concertreis door Oost-Duitsland, concert in Thomaskirche in Leipzig waar Bach 27 jaar de leiding had.

1983
Vertrek De Wolff. Nieuwe koers: Jos van Veldhoven artistiek leider, overstap naar historische uitvoeringspraktijk. Eigen barokorkest en fors kleiner koor. Vanaf 1986 nodigt Van Veldhoven om het jaar een gastdirigent uit, zoals Ton Koopman, Philippe Herreweghe, Iván Fischer, Gustav Leonhardt, René Jacobs, Masaaki Suzuki en Richard Egarr. Aantal concerten groeit naar 50-70 per jaar.

1991
Eerste tournee naar Japan.

1997
75-jarig bestaan, Concertgebouworkest is op tournee, Bachvereniging verzorgt jaarlijkse Palmzondag-uitvoering in Het Concertgebouw.

2004
Laatste amateurs uit het koor.

2007
Eerste tournee naar de Verenigde Staten.

2013
Shunske Sato wordt concertmeester. Start All of Bach: omvangrijk opnameproject waarin de Bachvereniging alle werken van Bach uitvoert, opneemt en gratis online toegankelijk maakt op youtube.com/bach.

2014
Opname Matthäus-Passion voor All of Bach.

2018
Shunske Sato volgt Jos van Veldhoven op als artistiek leider.

2020 en 21
Geen Matthäus-Passion en gemankeerd concertseizoen i.v.m. covid-19-pandemie. Begin alternatieve passietraditie met NTR ZaterdagMatinee, waarbij de Bachvereniging elk jaar onterecht vergeten passiemuziek uit de zeventiende of achttiende eeuw uit zal voeren.

2021
Honderdjarig bestaan. Bachvereniging in de basis-­infrastructuur (rijkssubsidie voor culturele instellingen).

Een uitgebreidere tijdlijn, met beeld, video- en audiofragmenten, is te vinden op bachvereniging.nl/tijdlijn

 

100 jaar ­Matthäus door de Nederlandse Bachvereniging

1921
Oprichting als alternatief voor de Matthäus-uitvoeringen van het Concertgebouworkest onder Willem Mengelberg. Doel: zelf met eigen (amateur)koor en gastorkesten uitvoeringen organiseren om Bachs muziek bekender te maken en dichter bij de componist te komen. Dirigent: Johan Schoonderbeek.

1922
Eerste Matthäus-Passion in Naarden met eigen koor. Samengesteld orkest uit het Concertgebouworkest dat tot in de jaren 1970 regelmatig samenwerkte met het koor van de Bachvereniging.

1925
Eerste tournee: naar Enschede.

1927-28
Schoonderbeek overlijdt, Evert Cornelis volgt hem op. Weigert ­Matthäus-Passion in te korten zoals tot dan gebruikelijk en voert ­Johannes-Passion uit.

1929
Eerste volledige Matthäus-Passion.

1931
Cornelis overlijdt. Anthon van der Horst, sinds 1923 organist, wordt vaste dirigent.

1934
Eerste radio-uitvoering: Bachs Hohe Messe. Stond in de jaren 1930-50 vrijwel jaarlijks op het programma.

1945
Geen Matthäus-Passion vanwege Tweede Wereldoorlog.

1949
Optredens tijdens het Holland Festival: in de jaren 1950 was het ensemble er regelmatig te gast met ‘nieuwe’ barokmuziek.

1958 & 1959
Van der Horst leidt de ­jaarlijkse passie-uitvoering van het Concertgebouworkest.

1964
Van der Horst overlijdt, Charles de Wolff vaste dirigent.

jaren 1970
Pioniers van de nieuwe opvattingen over de oude muziek verzorgen concerten: Gustav Leon­hardt, Ton Koopman, Sigiswald Kuijken en Frans Brüggen. De ­Matthäus-Passion blijft het domein van De Wolff. Hij ziet weinig in de historische uitvoeringspraktijk.

1977
Concertreis door Oost-Duitsland, concert in Thomaskirche in Leipzig waar Bach 27 jaar de leiding had.

1983
Vertrek De Wolff. Nieuwe koers: Jos van Veldhoven artistiek leider, overstap naar historische uitvoeringspraktijk. Eigen barokorkest en fors kleiner koor. Vanaf 1986 nodigt Van Veldhoven om het jaar een gastdirigent uit, zoals Ton Koopman, Philippe Herreweghe, Iván Fischer, Gustav Leonhardt, René Jacobs, Masaaki Suzuki en Richard Egarr. Aantal concerten groeit naar 50-70 per jaar.

1991
Eerste tournee naar Japan.

1997
75-jarig bestaan, Concertgebouworkest is op tournee, Bachvereniging verzorgt jaarlijkse Palmzondag-uitvoering in Het Concertgebouw.

2004
Laatste amateurs uit het koor.

2007
Eerste tournee naar de Verenigde Staten.

2013
Shunske Sato wordt concertmeester. Start All of Bach: omvangrijk opnameproject waarin de Bachvereniging alle werken van Bach uitvoert, opneemt en gratis online toegankelijk maakt op youtube.com/bach.

2014
Opname Matthäus-Passion voor All of Bach.

2018
Shunske Sato volgt Jos van Veldhoven op als artistiek leider.

2020 en 21
Geen Matthäus-Passion en gemankeerd concertseizoen i.v.m. covid-19-pandemie. Begin alternatieve passietraditie met NTR ZaterdagMatinee, waarbij de Bachvereniging elk jaar onterecht vergeten passiemuziek uit de zeventiende of achttiende eeuw uit zal voeren.

2021
Honderdjarig bestaan. Bachvereniging in de basis-­infrastructuur (rijkssubsidie voor culturele instellingen).

Een uitgebreidere tijdlijn, met beeld, video- en audiofragmenten, is te vinden op bachvereniging.nl/tijdlijn

 

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.