Pleidooi voor Sibelius
door Johan Giskes 01 dec. 2018 01 december 2018
In 1957, het jaar dat Jean Sibelius overleed, besteedde het Concertgebouworkest geheel toevallig ruime aandacht aan diens oeuvre. Nu, 60 jaar na zijn dood – en precies 100 jaar na de onafhankelijkheidsverklaring van Finland – staat Sibelius’ Tweede symfonie op de lessenaars. Geen toeval deze keer.
Het Concertgebouworkest begon het jaar 1957 met twee uitvoeringen van Jean Sibelius’ Eerste symfonie, gedirigeerd door Eugene Ormandy. Op 1 juni werd tijdens een volksconcert onder leiding van Eduard van Beinum de Vijfde symfonie ten gehore gebracht. Later die maand vertrok het orkest naar Scandinavië, waar behalve de Vijfde ook Tapiola op het programma stond, en aan het einde van het jaar dirigeerde George Szell tijdens vijf concerten de Tweede symfonie.
Kritiek
Opmerkelijk was de programmering van de symfonieën in Amsterdam zeker, want de pers was niet erg enthousiast over Sibelius. Na de uitvoering van de Eerste symfonie kwam het Algemeen Handelsblad van 18 januari met de volgende reactie: ‘De muziek van Jean Sibelius is te onzent niet bijster geliefd, en zijn eerste symfonie zal misschien zijn tegenstanders niet van de waarde en betekenis van zijn kunst hebben kunnen overtuigen.’ De recensent van de Volkskrant noemde haar ‘een werk met eigen muzikale gedachten, maar – vooral in de langzame delen – te lang van stof om de aandacht vast te houden’. De componist-recensent Bertus van Lier geloofde in Het Parool niet dat Sibelius hier ooit favoriet zou worden.
Vier ziekenhuisopnamen bleken noodzakelijk
Na de uitvoering van de Vijfde symfonie in juni memoreerde De Telegraaf dat meermalen gebleken was dat ‘Sibelius’ kunst bij ons niet aanslaat’. En met betrekking tot de Tweede symfonie schreef De Tijd van 2 december: ‘De beste bladzijden dezer muziek, die niet eens zo weinig talrijk zijn, vooral in de beide laatste delen, ervaart men feitelijk als fascinerende genre- en stemmingsmuziek. Maar een Andante mist alle kwaliteit om als langzaam symphoniedeel te kunnen fungeren.’
Zieken
Tijdens de Scandinavië-reis in juni 1957 stonden twee concerten in Stockholm en twee in Helsinki op het programma, alle onder leiding van Eduard van Beinum. In beide landen werd met het Concertgebouworkest een festival afgesloten. In Finland was dat een Sibelius-week. Voordat de concerten plaatsvonden was er al wel het nodige aan de hand. ‘Wel zelden zal een buitenlandse concerttournee onder zulke ongunstige omstandigheden hebben plaats gevonden als de jongste reis van ons orkest naar Stockholm en Helsinki.’ Aldus Preludium.
In Stockholm werd namelijk een substantieel aantal orkestleden ziek. Zij kregen hoge koortsen en konden niet meer spelen. Vier ziekenhuisopnamen bleken noodzakelijk. In totaal zes musici, onder wie eerste hoornist Jan Bos en eerste hoboïst Haakon Stotijn, moesten per vliegtuig terug naar huis. Alle programma’s konden ongewijzigd worden uitgevoerd, met in Stockholm twee violisten, een hoornist en een trombonist als remplaçanten. De Zweedse hoornist reisde daarna nog mee naar Helsinki.
Het Concertgebouworkest begon het jaar 1957 met twee uitvoeringen van Jean Sibelius’ Eerste symfonie, gedirigeerd door Eugene Ormandy. Op 1 juni werd tijdens een volksconcert onder leiding van Eduard van Beinum de Vijfde symfonie ten gehore gebracht. Later die maand vertrok het orkest naar Scandinavië, waar behalve de Vijfde ook Tapiola op het programma stond, en aan het einde van het jaar dirigeerde George Szell tijdens vijf concerten de Tweede symfonie.
Kritiek
Opmerkelijk was de programmering van de symfonieën in Amsterdam zeker, want de pers was niet erg enthousiast over Sibelius. Na de uitvoering van de Eerste symfonie kwam het Algemeen Handelsblad van 18 januari met de volgende reactie: ‘De muziek van Jean Sibelius is te onzent niet bijster geliefd, en zijn eerste symfonie zal misschien zijn tegenstanders niet van de waarde en betekenis van zijn kunst hebben kunnen overtuigen.’ De recensent van de Volkskrant noemde haar ‘een werk met eigen muzikale gedachten, maar – vooral in de langzame delen – te lang van stof om de aandacht vast te houden’. De componist-recensent Bertus van Lier geloofde in Het Parool niet dat Sibelius hier ooit favoriet zou worden.
Vier ziekenhuisopnamen bleken noodzakelijk
Na de uitvoering van de Vijfde symfonie in juni memoreerde De Telegraaf dat meermalen gebleken was dat ‘Sibelius’ kunst bij ons niet aanslaat’. En met betrekking tot de Tweede symfonie schreef De Tijd van 2 december: ‘De beste bladzijden dezer muziek, die niet eens zo weinig talrijk zijn, vooral in de beide laatste delen, ervaart men feitelijk als fascinerende genre- en stemmingsmuziek. Maar een Andante mist alle kwaliteit om als langzaam symphoniedeel te kunnen fungeren.’
Zieken
Tijdens de Scandinavië-reis in juni 1957 stonden twee concerten in Stockholm en twee in Helsinki op het programma, alle onder leiding van Eduard van Beinum. In beide landen werd met het Concertgebouworkest een festival afgesloten. In Finland was dat een Sibelius-week. Voordat de concerten plaatsvonden was er al wel het nodige aan de hand. ‘Wel zelden zal een buitenlandse concerttournee onder zulke ongunstige omstandigheden hebben plaats gevonden als de jongste reis van ons orkest naar Stockholm en Helsinki.’ Aldus Preludium.
In Stockholm werd namelijk een substantieel aantal orkestleden ziek. Zij kregen hoge koortsen en konden niet meer spelen. Vier ziekenhuisopnamen bleken noodzakelijk. In totaal zes musici, onder wie eerste hoornist Jan Bos en eerste hoboïst Haakon Stotijn, moesten per vliegtuig terug naar huis. Alle programma’s konden ongewijzigd worden uitgevoerd, met in Stockholm twee violisten, een hoornist en een trombonist als remplaçanten. De Zweedse hoornist reisde daarna nog mee naar Helsinki.
Superieur
In Stockholm klonk tijdens het eerste concert Sibelius’ Vijfde symfonie. In Helsinki werd de eerste avond Tapiola gespeeld, tevens de eerste uitvoering door het Concertgebouworkest. Tijdens het tweede optreden werd de Vijfde symfonie ten gehore gebracht. Zowel de Zweedse als de Finse pers – maar ook het publiek – waren lovend. In Helsinki woonden volgens Preludium in totaal zo’n 7500 mensen de concerten bij. Bij het tweede waren de Finse president en zijn vrouw aanwezig. Het publiek was toen zo enthousiast dat als toegift Finlandia werd uitgevoerd. Wat weer tot een ovatie van zes minuten leidde. Van Beinum ontving die avond een lauwerkrans.
Sibelius volgde de uitvoeringen van het Concertgebouworkest via de radio
Het Finse dagblad Helsingin Sanomat loofde de levendigheid en natuurlijkheid van het orkestspel en de transparante en klassieke weergave van Tapiola. De recensent van Nya Pressen vond dat het eerste concert alles overtrof wat in de Sibelius-week tot dan toe geboden was en roemde Van Beinum om zijn eenvoud en het ontbreken van elk effectbejag. Sibelius volgde de uitvoeringen via de radio. Bij monde van zijn schoonzoon liet hij al van zijn ingenomenheid blijken, maar ook zond hij op 19 juni een telegram aan Van Beinum: ‘Your splendid performances of my music and your superior mastership have impressed me deeply with admiration.’
Acceptatie
Sibelius overleed op 20 september van dat jaar. Het luisteren naar de radio en het telegram zijn het nauwste contact van de componist met het Concertgebouworkest geweest. Een waardig in memoriam vormden eind november, begin december de uitvoeringen van de Tweede symfonie onder leiding van George Szell. Volgens De Telegraaf van 2 december hoorde men dit opus ‘in een even welsprekende als stuwkrachtige lezing waarin kracht van aanvoering en bezieling bij Szell werden beantwoord door het orkest met kracht van bezield geluid’. Het was niet de enige krant die de dirigent prees.
Ondanks alle inzet zou het echter nog jaren duren voordat Sibelius’ muziek in Amsterdam definitief werd geaccepteerd: de eerste uitvoeringen door het orkest van de Derde en de Zesde symfonie vonden pas plaats in 1980 respectievelijk 1983, beide onder Colin Davis. Inmiddels behoren Sibelius’ symfonieën tot het standaardrepertoire.
Superieur
In Stockholm klonk tijdens het eerste concert Sibelius’ Vijfde symfonie. In Helsinki werd de eerste avond Tapiola gespeeld, tevens de eerste uitvoering door het Concertgebouworkest. Tijdens het tweede optreden werd de Vijfde symfonie ten gehore gebracht. Zowel de Zweedse als de Finse pers – maar ook het publiek – waren lovend. In Helsinki woonden volgens Preludium in totaal zo’n 7500 mensen de concerten bij. Bij het tweede waren de Finse president en zijn vrouw aanwezig. Het publiek was toen zo enthousiast dat als toegift Finlandia werd uitgevoerd. Wat weer tot een ovatie van zes minuten leidde. Van Beinum ontving die avond een lauwerkrans.
Sibelius volgde de uitvoeringen van het Concertgebouworkest via de radio
Het Finse dagblad Helsingin Sanomat loofde de levendigheid en natuurlijkheid van het orkestspel en de transparante en klassieke weergave van Tapiola. De recensent van Nya Pressen vond dat het eerste concert alles overtrof wat in de Sibelius-week tot dan toe geboden was en roemde Van Beinum om zijn eenvoud en het ontbreken van elk effectbejag. Sibelius volgde de uitvoeringen via de radio. Bij monde van zijn schoonzoon liet hij al van zijn ingenomenheid blijken, maar ook zond hij op 19 juni een telegram aan Van Beinum: ‘Your splendid performances of my music and your superior mastership have impressed me deeply with admiration.’
Acceptatie
Sibelius overleed op 20 september van dat jaar. Het luisteren naar de radio en het telegram zijn het nauwste contact van de componist met het Concertgebouworkest geweest. Een waardig in memoriam vormden eind november, begin december de uitvoeringen van de Tweede symfonie onder leiding van George Szell. Volgens De Telegraaf van 2 december hoorde men dit opus ‘in een even welsprekende als stuwkrachtige lezing waarin kracht van aanvoering en bezieling bij Szell werden beantwoord door het orkest met kracht van bezield geluid’. Het was niet de enige krant die de dirigent prees.
Ondanks alle inzet zou het echter nog jaren duren voordat Sibelius’ muziek in Amsterdam definitief werd geaccepteerd: de eerste uitvoeringen door het orkest van de Derde en de Zesde symfonie vonden pas plaats in 1980 respectievelijk 1983, beide onder Colin Davis. Inmiddels behoren Sibelius’ symfonieën tot het standaardrepertoire.