Pianist Aidan Mikdad speelt liever 'zonder Aidan'
door Rahul Gandolahage 30 okt. 2019 30 oktober 2019
Op 7 november speelt pianist Aidan Mikdad in Jonge Nederlanders, een serie met musici op de rand van hun internationale doorbraak. Aidan is geen onbekende van Het Concertgebouw: in 2013 won hij het Koninklijk Concertgebouw Concours, in 2017 de Concertgebouw Young Talent Award.
Zes was Aidan, toen hij naar de muziekschool ging voor zijn eerste pianolessen. Het interesseerde hem maar matig, die suffe kinderliedjes die hij moest spelen. Kussengevechten met een pianovriendje waren veel leuker. ‘Ik was een van de slechtste leerlingen,’ vertelt hij. Tot hij ontdekte dat hij andere pianisten op het gehoor na kon spelen. Het was een uitdaging die hij zichzelf in het geniep kon geven. Zonder dat de grote mensen het wisten, oefende hij op Rimski-Korsakovs Vlucht van de hommel. ‘Ik heb een onmogelijk doel nodig, dan krijg ik plannetjes.’
Bekijk het concertprogramma van 7 november 2019: Aidan Mikdad speelt Beethoven en Liszt
We zitten bij Aidan Mikdad, zeventien jaar, thuis in Amsterdam. Praten in zijn studeerkamer is geen optie, die is niet gemaakt om in te zitten. Het kleine voorkamertje wekt de indruk als een passende cakevorm zorgvuldig om de vleugel heen te zijn gebouwd, met als resultaat dat elke toehoorder – hooguit twee, met de deur open – samen met Aidan ín de muziek staat. ‘Mooi is dit hè?’ zegt hij na Debussy’s Reflets dans l’eau te hebben gespeeld.
Hij speelt het niet in de Kleine Zaal, maar het was wel een van die ‘onmogelijke’ doelen. Aan de keukentafel zoekt hij op YouTube een video op van zijn held, pianist Arturo Michelangeli: ‘Een van de grootste perfectionisten ooit. Moet je die handen zien!’ Hij kijkt ernaar met een verbazing alsof hij het voor het eerst ziet, al weet hij precies waar de meest superhuman stukjes zitten. Het is voor Aidan een stimulans om te studeren, om dezelfde controle te krijgen. ‘Hier, kijk naar z’n handen... kijk! Dit is ongelofelijk.’
Bewijs van zijn deelname aan het Koninklijk Concertgebouw Concours hangt in foto’s aan de muur, net als zijn eerste optreden op de Uitmarkt, een paar maanden later. Mijlpalen, opgehangen door zijn trotse ouders. Hij was daar elf en weet nog precies wat hij speelde: het Tweede scherzo van Chopin.
Het kwam niet in hem op dat hij ook weleens zou kunnen winnen. ‘Ik zat voor de rest Donald Duckjes te lezen achter de schermen.’ Met de grote open ogen waarmee hij naar Michelangeli kijkt, zo kijkt hij nu ook naar de foto’s van zijn eerste optredens. ‘Eigenlijk best wel een groot publiek, hè? Ik was toen veel naïever, helemaal niet zenuwachtig. Dat kwam pas later.’
Praat een uurtje met Aidan, dan ontdek je dat zijn meer recente mijlpalen niet in foto’s aan de muur te hangen zijn. Natuurlijk, hij won onder andere het Italiaanse Skrjabinconcours en hij blijft bezig met het technisch perfectioneren van zijn spel, maar Aidan heeft ook andere speeldoelen op de horizon gezet. Doelen die zich meer op een metaniveau afspelen.
‘Muziek is een stuk kunst. Het is van niemand. Én van iedereen. Als je er je eigen label op plakt... I don’t know… Dan bevries je het’
Helemaal openstaan voor de muziek is er een van. Het liefst laat hij elk kritisch luisteren los. Dan is de ervaring puurder en, daarvan is hij overtuigd, dichter bij hoe muziek vroeger beleefd werd, toen er nog geen honderden pianisten en honderden meningen bestonden. ‘Muziek is een stuk kunst. Het is van niemand. Én van iedereen. Als je er dan je eigen concepten en je eigen label op plakt... I don’t know… Dan bevries je het’, zegt hij met enige twijfel.
Zes was Aidan, toen hij naar de muziekschool ging voor zijn eerste pianolessen. Het interesseerde hem maar matig, die suffe kinderliedjes die hij moest spelen. Kussengevechten met een pianovriendje waren veel leuker. ‘Ik was een van de slechtste leerlingen,’ vertelt hij. Tot hij ontdekte dat hij andere pianisten op het gehoor na kon spelen. Het was een uitdaging die hij zichzelf in het geniep kon geven. Zonder dat de grote mensen het wisten, oefende hij op Rimski-Korsakovs Vlucht van de hommel. ‘Ik heb een onmogelijk doel nodig, dan krijg ik plannetjes.’
Bekijk het concertprogramma van 7 november 2019: Aidan Mikdad speelt Beethoven en Liszt
We zitten bij Aidan Mikdad, zeventien jaar, thuis in Amsterdam. Praten in zijn studeerkamer is geen optie, die is niet gemaakt om in te zitten. Het kleine voorkamertje wekt de indruk als een passende cakevorm zorgvuldig om de vleugel heen te zijn gebouwd, met als resultaat dat elke toehoorder – hooguit twee, met de deur open – samen met Aidan ín de muziek staat. ‘Mooi is dit hè?’ zegt hij na Debussy’s Reflets dans l’eau te hebben gespeeld.
Hij speelt het niet in de Kleine Zaal, maar het was wel een van die ‘onmogelijke’ doelen. Aan de keukentafel zoekt hij op YouTube een video op van zijn held, pianist Arturo Michelangeli: ‘Een van de grootste perfectionisten ooit. Moet je die handen zien!’ Hij kijkt ernaar met een verbazing alsof hij het voor het eerst ziet, al weet hij precies waar de meest superhuman stukjes zitten. Het is voor Aidan een stimulans om te studeren, om dezelfde controle te krijgen. ‘Hier, kijk naar z’n handen... kijk! Dit is ongelofelijk.’
Bewijs van zijn deelname aan het Koninklijk Concertgebouw Concours hangt in foto’s aan de muur, net als zijn eerste optreden op de Uitmarkt, een paar maanden later. Mijlpalen, opgehangen door zijn trotse ouders. Hij was daar elf en weet nog precies wat hij speelde: het Tweede scherzo van Chopin.
Het kwam niet in hem op dat hij ook weleens zou kunnen winnen. ‘Ik zat voor de rest Donald Duckjes te lezen achter de schermen.’ Met de grote open ogen waarmee hij naar Michelangeli kijkt, zo kijkt hij nu ook naar de foto’s van zijn eerste optredens. ‘Eigenlijk best wel een groot publiek, hè? Ik was toen veel naïever, helemaal niet zenuwachtig. Dat kwam pas later.’
Praat een uurtje met Aidan, dan ontdek je dat zijn meer recente mijlpalen niet in foto’s aan de muur te hangen zijn. Natuurlijk, hij won onder andere het Italiaanse Skrjabinconcours en hij blijft bezig met het technisch perfectioneren van zijn spel, maar Aidan heeft ook andere speeldoelen op de horizon gezet. Doelen die zich meer op een metaniveau afspelen.
‘Muziek is een stuk kunst. Het is van niemand. Én van iedereen. Als je er je eigen label op plakt... I don’t know… Dan bevries je het’
Helemaal openstaan voor de muziek is er een van. Het liefst laat hij elk kritisch luisteren los. Dan is de ervaring puurder en, daarvan is hij overtuigd, dichter bij hoe muziek vroeger beleefd werd, toen er nog geen honderden pianisten en honderden meningen bestonden. ‘Muziek is een stuk kunst. Het is van niemand. Én van iedereen. Als je er dan je eigen concepten en je eigen label op plakt... I don’t know… Dan bevries je het’, zegt hij met enige twijfel.
‘Elke artiest streeft ernaar om vanuit de stilte, in het moment te kunnen spelen, waarbij alle concepten in je hoofd wegvallen.’ Moet dat? ‘Ja. Creatieve impulsen komen niet vanuit gedachtes. Kunst is een uitdrukking van iets dat daar totaal buiten staat.’ Dus muziek benader je op geen enkele manier rationeel?
‘Natuurlijk, er zitten rationele aspecten aan. Ze heeft een structuur, regels, maar die systemen komen denk ik niet voort uit rationeel nadenken. Muziek is niet verzonnen, maar ontdekt.’ Zoals de natuur zich ook op een bepaalde manier organiseert, zo heeft de rationele structuur in muziek zich langzaam gemanifesteerd, realiseerde hij zich. Maar hang die ontdekking maar eens aan de muur.
Aidan ontdekte dat hij het best speelt zonder Aidan
Die zenuwen, waar hij een tijdje mee kampte, is hij ook liever kwijt dan rijk. ‘Heel veel gedachtes tijdens het spelen zijn heel disfunctioneel, heel destructief voor wat je uit wil drukken.’ Wat heb je dan wel nodig tijdens het spelen? ‘Je openheid.’ Aidan ontdekte dat hij het best speelt zonder Aidan.
Een persoon heeft aanleg voor iets, stelt hij overtuigd, maar ‘het is niet de persoon die de muziek maakt.’ Dus jij bent zelf ook een instrument? ‘Ja!’ Maar wie bespeelt jou dan? Alles wat je kunt creëren, ís er al, denkt hij. Hij vat het alleen maar samen. ‘Het is misschien een wat controversiële gedachte, maar het heeft mij heel erg geholpen om uit gedachtenstromen en zenuwen te raken.’
Maar horen we in Het Concertgebouw dan niet de Aidan-versie van Beethoven, bijvoorbeeld? ‘Nee, zo zie ik dat niet.’ Natuurlijk, Aidan zorgt dat hij het stuk van voor naar achter kent, maar op het speelmoment wil hij zo open mogelijk zijn. ‘Er is geen Aidan-versie van het stuk. Er is het stuk.’ En dat kan hij tijdens het concert zomaar ineens helemaal anders ervaren dan in zijn studeerkamer. Door het publiek, bijvoorbeeld. ‘De muziek wordt net zoveel door de uitvoerder gecreëerd, als door het publiek. Het is een momentopname!’
Als je muziek zo ver boven de musicus verheft, kan zo’n Michelangeli dan nog wel een inspiratiebron zijn? Dat staat buiten kijf. Aidan noemt nog een paar helden: Rachmaninoff, Sofronitsky, Gould, Richter, Horowitz, maar ook jazzpianist Bill Evans. Stuk voor stuk pianisten die voor Aidan de universele kracht van muziek weten over te dragen.
Concertgebouw Sessions met Aidan Mikdad
‘Ze zijn vooral een kompas. Dit is de weg.’ Wat leer je dan van ze? Vast geen technische dingen. ‘Nee, het roept een bepaald gevoel op. Die opnames hebben zoveel zeggingskracht!’ En probeer je dat dan te vinden als je zelf speelt? Misschien ooit, maar dat gaat niet zomaar. ‘Je hebt een heel leven nodig om dat te bereiken. Ik wil niet iets proberen te vinden dat ik nog niet ben.’
Je zou kunnen denken dat dit alles een makkelijke manier is om jezelf in te dekken. Als er alleen de muziek is waar jij als musicus niet zoveel over te zeggen hebt, kan er weinig misgaan, toch? Aidan moet hardop lachen bij het idee. Nee, sterker nog, hij is niet zo snel tevreden. Een gevoel van rust als het niet al te slecht ging, dat wil nog wel, maar echte voldoening? Nee, die openheid op dat metaniveau waar Aidan het liefst mee bezig wil zijn – of liever gezegd, niét mee bezig wil zijn – is makkelijker bedacht dan bereikt. Dat lukt thuis, ’s avonds. Maar voor een volle zaal…
Het is moeilijk iets anders dan sympathie te voelen voor de enthousiaste en bedachtzame zeventienjarige. Je wil nog wel eens in een ander soort gesprek belanden bij talenten die vanaf hun tiende weten dat het om hen gaat. Naar een concert van deze Jonge Nederlander ga je niet voor Aidan, maar voor de muziek. Ook hijzelf. Zou het kunnen, dan zette hij de muziek en de vleugel aan het begin van de avond met een bemoedigend zetje samen aan het werk, en komt dan naast je van het resultaat genieten.
do 7 november | Kleine Zaal
Aidan Mikdad piano
‘Elke artiest streeft ernaar om vanuit de stilte, in het moment te kunnen spelen, waarbij alle concepten in je hoofd wegvallen.’ Moet dat? ‘Ja. Creatieve impulsen komen niet vanuit gedachtes. Kunst is een uitdrukking van iets dat daar totaal buiten staat.’ Dus muziek benader je op geen enkele manier rationeel?
‘Natuurlijk, er zitten rationele aspecten aan. Ze heeft een structuur, regels, maar die systemen komen denk ik niet voort uit rationeel nadenken. Muziek is niet verzonnen, maar ontdekt.’ Zoals de natuur zich ook op een bepaalde manier organiseert, zo heeft de rationele structuur in muziek zich langzaam gemanifesteerd, realiseerde hij zich. Maar hang die ontdekking maar eens aan de muur.
Aidan ontdekte dat hij het best speelt zonder Aidan
Die zenuwen, waar hij een tijdje mee kampte, is hij ook liever kwijt dan rijk. ‘Heel veel gedachtes tijdens het spelen zijn heel disfunctioneel, heel destructief voor wat je uit wil drukken.’ Wat heb je dan wel nodig tijdens het spelen? ‘Je openheid.’ Aidan ontdekte dat hij het best speelt zonder Aidan.
Een persoon heeft aanleg voor iets, stelt hij overtuigd, maar ‘het is niet de persoon die de muziek maakt.’ Dus jij bent zelf ook een instrument? ‘Ja!’ Maar wie bespeelt jou dan? Alles wat je kunt creëren, ís er al, denkt hij. Hij vat het alleen maar samen. ‘Het is misschien een wat controversiële gedachte, maar het heeft mij heel erg geholpen om uit gedachtenstromen en zenuwen te raken.’
Maar horen we in Het Concertgebouw dan niet de Aidan-versie van Beethoven, bijvoorbeeld? ‘Nee, zo zie ik dat niet.’ Natuurlijk, Aidan zorgt dat hij het stuk van voor naar achter kent, maar op het speelmoment wil hij zo open mogelijk zijn. ‘Er is geen Aidan-versie van het stuk. Er is het stuk.’ En dat kan hij tijdens het concert zomaar ineens helemaal anders ervaren dan in zijn studeerkamer. Door het publiek, bijvoorbeeld. ‘De muziek wordt net zoveel door de uitvoerder gecreëerd, als door het publiek. Het is een momentopname!’
Als je muziek zo ver boven de musicus verheft, kan zo’n Michelangeli dan nog wel een inspiratiebron zijn? Dat staat buiten kijf. Aidan noemt nog een paar helden: Rachmaninoff, Sofronitsky, Gould, Richter, Horowitz, maar ook jazzpianist Bill Evans. Stuk voor stuk pianisten die voor Aidan de universele kracht van muziek weten over te dragen.
Concertgebouw Sessions met Aidan Mikdad
‘Ze zijn vooral een kompas. Dit is de weg.’ Wat leer je dan van ze? Vast geen technische dingen. ‘Nee, het roept een bepaald gevoel op. Die opnames hebben zoveel zeggingskracht!’ En probeer je dat dan te vinden als je zelf speelt? Misschien ooit, maar dat gaat niet zomaar. ‘Je hebt een heel leven nodig om dat te bereiken. Ik wil niet iets proberen te vinden dat ik nog niet ben.’
Je zou kunnen denken dat dit alles een makkelijke manier is om jezelf in te dekken. Als er alleen de muziek is waar jij als musicus niet zoveel over te zeggen hebt, kan er weinig misgaan, toch? Aidan moet hardop lachen bij het idee. Nee, sterker nog, hij is niet zo snel tevreden. Een gevoel van rust als het niet al te slecht ging, dat wil nog wel, maar echte voldoening? Nee, die openheid op dat metaniveau waar Aidan het liefst mee bezig wil zijn – of liever gezegd, niét mee bezig wil zijn – is makkelijker bedacht dan bereikt. Dat lukt thuis, ’s avonds. Maar voor een volle zaal…
Het is moeilijk iets anders dan sympathie te voelen voor de enthousiaste en bedachtzame zeventienjarige. Je wil nog wel eens in een ander soort gesprek belanden bij talenten die vanaf hun tiende weten dat het om hen gaat. Naar een concert van deze Jonge Nederlander ga je niet voor Aidan, maar voor de muziek. Ook hijzelf. Zou het kunnen, dan zette hij de muziek en de vleugel aan het begin van de avond met een bemoedigend zetje samen aan het werk, en komt dan naast je van het resultaat genieten.
do 7 november | Kleine Zaal
Aidan Mikdad piano