Opera vermist (7): ‘ja’ begint vaak met ‘nee’
door Erwin Roebroeks 29 mrt. 2023 29 maart 2023
Musicoloog Erwin Roebroeks zoekt al jaren naar de vermiste opera Arianna van Claudio Monteverdi uit 1608. Op één aria na, is de opera spoorloos. Voor Preludium doet hij maandelijks verslag van zijn zoektocht. Deze maand: hoe krijg je toestemming in Venetië?
Venetië is de stad van het ‘ja’. Gebouwd op het water in een tijd dat dat bijna een wonder was, ontwikkelde zich een stedelijk DNA van onbegrensde mogelijkheden. Met talloze uitvindingen, van het operahuis tot het concert en van de giro tot de quarantaine, is ze de Pippi Langkous onder de steden: we hebben het nog nooit gedaan, dus we denken dat we het wel kunnen.
Toch begint het ‘ja’ opvallend vaak met ‘nee’. Vorige maand schreef ik over een aantal eeuwenoude kisten die de nieuwe bibliotheekdirecteur van het Conservatorio Benedetto Marcello aantrof in het depot, en waarin hij een lading manuscripten van Baldassare Galuppi vond. Net als Monteverdi leefde Galuppi in de Barok en was hij maestro di cappella van de San Marco. Reden voor mij om heel graag ook een kijkje in die kisten te nemen.
Maar om toestemming te krijgen, bereid ik me voor op een langdurig ‘nee’. Waarom Venetianen vaak eerst weigeren, is niet duidelijk. Dat het hier om een publieke instelling in plaats van een privépalazzo gaat, maakt de zaak iets eenvoudiger – maar niet veel. Er valt in dit geval namelijk Italiaanse bureaucratie te verwachten.
‘Dus u zoekt Arianna’, zegt hij met een blik van mededogen
Ik besluit tot een inhoudelijke aanpak. Het conservatorium heeft een bijzonder manuscript van Monteverdi’s ‘Lamento d’Arianna’ (de enige overgeleverde aria uit de opera) en dit is het moment om het te bestuderen. Ik reserveer online een plek in de conservatoriumbibliotheek, zoek aldaar de code van het document en vraag het op. De bibliothecaresse brengt het manuscript, dat net zo prachtig als puntgaaf is. De ‘L’ van Lasciatemi morire (in de aria wil Ariadne sterven als Theseus haar heeft verlaten) is met gevoel voor ironie dramatisch versierd: een slachtofferige Ariadne die zichzelf steekt en een sukkelige Theseus die er in een bootje vandoor gaat.
Het lijkt alsof de tekening de spot met de oorspronkelijke mythe drijft. Dat kan een historische achtergrond hebben. Monteverdi componeerde Arianna in 1608 in Mantua als tragedie, maar in de Venetiaanse versie van het libretto uit 1640 – als opera komedie is geworden – is tragedia doorgestreept.
‘Vanwaar uw interesse voor het Lamento?’, vraagt de bibliothecaresse, die zich voorstelt als Silvia Urbani. Op mijn beurt wil ik eigenlijk weten waarom Venetianen vaak zo’n mooie naam hebben, maar in plaats daarvan praat ik haar bij over mijn zoektocht naar Arianna, vanuit het Centro Tedesco di Studi Veneziani – die naam noemen doet het altijd goed hier. ‘Wacht,’ zegt ze, ‘dit moet de directeur horen.’ Ze verdwijnt en komt al vrij snel terug met Paolo Da Col, de bibliotheekdirecteur en dus de officieuze recordhouder manuscripten vinden. ‘Dus u zoekt Arianna’, zegt hij op enthousiaste wijze, maar met een blik van mededogen. De kisten bevinden zich letterlijk onder onze voeten. Hij hoeft maar ‘ja’ te zeggen.
Maar de toegangsvraag nu stellen, zou niet gepast zijn. Ik moet terug naar het Duits studiecentrum en om te beginnen de bibliothecaresse daar, Michaela Böhringer, vragen om Silvia Urbani te contacteren. Aldus geschiedde. De toestemmingstocht is begonnen..
De volgende column van Erwin Roebroeks verschijnt op vrijdag 28 april.
Musicoloog Erwin Roebroeks werkt als schrijver, onderzoeker en curator op het gebied van muziek en opera. Hij was criticus voor de Neue Zeitschrift für Musik, schreef programmatoelichtingen en essays voor onder meer het Concertgebouworkest en de Bayerische Staatsoper, en programmeerde diverse muziekfestivals, waaronder als gastcurator bij La Biennale di Venezia. Sinds oktober 2022 is hij festivalleider van Musica Sacra Maastricht. Hij ontving een Duits staatsstipendium om in Venetië te zoeken naar Monteverdi’s verdwenen opera Arianna.
Venetië is de stad van het ‘ja’. Gebouwd op het water in een tijd dat dat bijna een wonder was, ontwikkelde zich een stedelijk DNA van onbegrensde mogelijkheden. Met talloze uitvindingen, van het operahuis tot het concert en van de giro tot de quarantaine, is ze de Pippi Langkous onder de steden: we hebben het nog nooit gedaan, dus we denken dat we het wel kunnen.
Toch begint het ‘ja’ opvallend vaak met ‘nee’. Vorige maand schreef ik over een aantal eeuwenoude kisten die de nieuwe bibliotheekdirecteur van het Conservatorio Benedetto Marcello aantrof in het depot, en waarin hij een lading manuscripten van Baldassare Galuppi vond. Net als Monteverdi leefde Galuppi in de Barok en was hij maestro di cappella van de San Marco. Reden voor mij om heel graag ook een kijkje in die kisten te nemen.
Maar om toestemming te krijgen, bereid ik me voor op een langdurig ‘nee’. Waarom Venetianen vaak eerst weigeren, is niet duidelijk. Dat het hier om een publieke instelling in plaats van een privépalazzo gaat, maakt de zaak iets eenvoudiger – maar niet veel. Er valt in dit geval namelijk Italiaanse bureaucratie te verwachten.
‘Dus u zoekt Arianna’, zegt hij met een blik van mededogen
Ik besluit tot een inhoudelijke aanpak. Het conservatorium heeft een bijzonder manuscript van Monteverdi’s ‘Lamento d’Arianna’ (de enige overgeleverde aria uit de opera) en dit is het moment om het te bestuderen. Ik reserveer online een plek in de conservatoriumbibliotheek, zoek aldaar de code van het document en vraag het op. De bibliothecaresse brengt het manuscript, dat net zo prachtig als puntgaaf is. De ‘L’ van Lasciatemi morire (in de aria wil Ariadne sterven als Theseus haar heeft verlaten) is met gevoel voor ironie dramatisch versierd: een slachtofferige Ariadne die zichzelf steekt en een sukkelige Theseus die er in een bootje vandoor gaat.
Het lijkt alsof de tekening de spot met de oorspronkelijke mythe drijft. Dat kan een historische achtergrond hebben. Monteverdi componeerde Arianna in 1608 in Mantua als tragedie, maar in de Venetiaanse versie van het libretto uit 1640 – als opera komedie is geworden – is tragedia doorgestreept.
‘Vanwaar uw interesse voor het Lamento?’, vraagt de bibliothecaresse, die zich voorstelt als Silvia Urbani. Op mijn beurt wil ik eigenlijk weten waarom Venetianen vaak zo’n mooie naam hebben, maar in plaats daarvan praat ik haar bij over mijn zoektocht naar Arianna, vanuit het Centro Tedesco di Studi Veneziani – die naam noemen doet het altijd goed hier. ‘Wacht,’ zegt ze, ‘dit moet de directeur horen.’ Ze verdwijnt en komt al vrij snel terug met Paolo Da Col, de bibliotheekdirecteur en dus de officieuze recordhouder manuscripten vinden. ‘Dus u zoekt Arianna’, zegt hij op enthousiaste wijze, maar met een blik van mededogen. De kisten bevinden zich letterlijk onder onze voeten. Hij hoeft maar ‘ja’ te zeggen.
Maar de toegangsvraag nu stellen, zou niet gepast zijn. Ik moet terug naar het Duits studiecentrum en om te beginnen de bibliothecaresse daar, Michaela Böhringer, vragen om Silvia Urbani te contacteren. Aldus geschiedde. De toestemmingstocht is begonnen..
De volgende column van Erwin Roebroeks verschijnt op vrijdag 28 april.
Musicoloog Erwin Roebroeks werkt als schrijver, onderzoeker en curator op het gebied van muziek en opera. Hij was criticus voor de Neue Zeitschrift für Musik, schreef programmatoelichtingen en essays voor onder meer het Concertgebouworkest en de Bayerische Staatsoper, en programmeerde diverse muziekfestivals, waaronder als gastcurator bij La Biennale di Venezia. Sinds oktober 2022 is hij festivalleider van Musica Sacra Maastricht. Hij ontving een Duits staatsstipendium om in Venetië te zoeken naar Monteverdi’s verdwenen opera Arianna.