Onmisbaar mecenaat
door Johan Giskes 27 aug. 2019 27 augustus 2019
Het Concertgebouworkest weet zich al jaren gesteund door een aantal vaste sponsoren. Maar dertig jaar geleden was dat een nouveauté – en bovendien broodnodig.
In de jaren tachtig van de vorige eeuw dreigde zich voor het Concertgebouworkest een ramp te voltrekken die grote invloed zou hebben op de artistieke armslag. De oorzaken: afbouw van de provinciale financiële ondersteuning, de gevolgen van een advies aan het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk om het orkest in te krimpen, én sterke vermindering van de gemeentelijke en de rijkssubsidie. Protesten van musici als de topdirigenten Antal Doráti, Zubin Mehta en Neeme Järvi mochten niet baten.
In 1982 schreef Mehta: ‘... the Concertgebouw is one of the world’s greatest orchestras. I am outraged at the proposal to reduce the size by twenty per cent. This would be an artistic atrocity and must not be allowed to happen.’ De opgelegde bezuinigingen van overheidswege zouden voor het orkest tot en met 1988 in totaal ruim twee miljoen gulden belopen. Waarmee verdere derving van subsidie-inkomsten nog niet ten einde zou zijn.
Zoektocht
Om de kosten te drukken respectievelijk de inkomsten te verhogen bestonden er al lang samenwerkingen met andere instellingen. Bijvoorbeeld met de RAI voor het jaarlijkse RAI-concert. Het Concertgebouworkest kon ook worden gehuurd. Zo vermeldt het accountantsrapport over 1982/1983 bedragen voor ‘uitkoopconcerten’ van de Hollandsche Verzekering Sociëteit van 1808 en de Nederlandsche Spaarbankbond. In de jaren tachtig zocht niet alleen het orkest naar geldbronnen.
In de jaren tachtig van de vorige eeuw dreigde zich voor het Concertgebouworkest een ramp te voltrekken die grote invloed zou hebben op de artistieke armslag. De oorzaken: afbouw van de provinciale financiële ondersteuning, de gevolgen van een advies aan het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk om het orkest in te krimpen, én sterke vermindering van de gemeentelijke en de rijkssubsidie. Protesten van musici als de topdirigenten Antal Doráti, Zubin Mehta en Neeme Järvi mochten niet baten.
In 1982 schreef Mehta: ‘... the Concertgebouw is one of the world’s greatest orchestras. I am outraged at the proposal to reduce the size by twenty per cent. This would be an artistic atrocity and must not be allowed to happen.’ De opgelegde bezuinigingen van overheidswege zouden voor het orkest tot en met 1988 in totaal ruim twee miljoen gulden belopen. Waarmee verdere derving van subsidie-inkomsten nog niet ten einde zou zijn.
Zoektocht
Om de kosten te drukken respectievelijk de inkomsten te verhogen bestonden er al lang samenwerkingen met andere instellingen. Bijvoorbeeld met de RAI voor het jaarlijkse RAI-concert. Het Concertgebouworkest kon ook worden gehuurd. Zo vermeldt het accountantsrapport over 1982/1983 bedragen voor ‘uitkoopconcerten’ van de Hollandsche Verzekering Sociëteit van 1808 en de Nederlandsche Spaarbankbond. In de jaren tachtig zocht niet alleen het orkest naar geldbronnen.
De stichting die het eeuwfeest van Gebouw en Orkest in 1988 moest voorbereiden was eveneens op zoek naar fondsen, evenals Het Concertgebouw zelf. Dat kende van meet af aan verhuringen, maar had in de jaren tachtig sponsors nodig voor een urgente, grootschalige renovatie. Dit betekende onder andere dat het in het seizoen 1984/85 startte met de serie Wereldberoemde Symfonieorkesten als ‘renovatie-serie’, gesteund door IBM Nederland, Heineken Nederland, Bank Mees & Hope, American Express, de Perscombinatie en de Nederlandsche Middenstandsbank. En tot op de dag van vandaag is voor Het Concertgebouw ondersteuning vanuit het bedrijfsleven onontbeerlijk.
Redding
Het Concertgebouworkest begon bescheiden met het opdoen van sponsorervaring. In 1982/83 wist het van een aantal instellingen bijdragen te krijgen ten behoeve van het nieuwe Koor van het Concertgebouworkest. Voor optredens in de Verenigde Staten in het kader van de herdenking van het 200-jarig bestaan van de Nederlands-Amerikaanse betrekkingen in datzelfde seizoen kreeg het financiële ondersteuning van bedrijven. Ook in 1985 kwamen er bijdragen vanuit het bedrijfsleven voor optredens in de VS, mede vanuit dat land zelf. De vlag kon uit in 1989 na het ontvangen van substantiële toezeggingen voor vier jaar van DAF, de Nederlandsche Middenstandsbank, de Postbank en Sara Lee/Douwe Egberts De NMB Bank had al via sponsoring van incidentele concerten ervaren dat de klassieke muziek voor netwerkactiviteiten interessante mogelijkheden bood.
Voor de Postbank betekende dit profilering op de (beginnende) zakelijke markt en via grootschalige publieksevenementen ook voor de brede particuliere markt. De toezeggingen beliepen een totaalbedrag van 1,75 miljoen gulden per jaar, wat het mogelijk maakte om boven het door de overheden gesubsidieerde aantal orkestleden extra musici aan te trekken en om dure dirigenten en solisten te kunnen blijven engageren. De sponsors, die hun naam verbonden aan een instelling die in binnen- en buitenland hoge kwaliteit levert, kregen als tegenprestatie per bedrijf een speciaal, besloten concert, voor iedere andere uitvoering recht op een beperkt aantal toegangskaarten en enige invloed op de keuze van optredens in buitenlandse steden. Invloed op de repertoirekeuze kregen ze niet.
Gevolgen
Bij het Concertgebouworkest leidde de nieuwe koers tot een zakelijker aanpak en verbetering van de public relations. Het kreeg meer het karakter van een bedrijf. Het stichtingsbestuur werd versterkt met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven. Zo nam in 1988 W.E. Scherpenhuijsen Rom, voorzitter van de Raad van Bestuur van de NMB Bank en tot dan toe voorzitter van de Vrienden, het voorzitterschap op zich van het bestuur van de Nederlandse Orkeststichting tot beheer van het Koninklijk Concertgebouworkest, als opvolger van oud-burgemeester Wim Polak. Overigens vertegenwoordigde hij niet zelf de NMB Bank ten aanzien van de sponsorovereenkomst.
Na de totstandkoming van de NMB Postbank Groep trad in 1990 Canon tot de groep sponsors toe (tot 2001). Met ingang van het seizoen 1992/93 vond de sponsorvermelding van de NMB Postbank Groep plaats onder de naam ING Groep. Nog altijd steunt ING het orkest als global partner, sinds 2011 samen met Unilever. Daarnaast is er tegenwoordig nog een negental partners die het orkest financiële steun verlenen. Broodnodig in een tijd dat kunst en cultuur zich opnieuw in zwaar weer bevinden.
De stichting die het eeuwfeest van Gebouw en Orkest in 1988 moest voorbereiden was eveneens op zoek naar fondsen, evenals Het Concertgebouw zelf. Dat kende van meet af aan verhuringen, maar had in de jaren tachtig sponsors nodig voor een urgente, grootschalige renovatie. Dit betekende onder andere dat het in het seizoen 1984/85 startte met de serie Wereldberoemde Symfonieorkesten als ‘renovatie-serie’, gesteund door IBM Nederland, Heineken Nederland, Bank Mees & Hope, American Express, de Perscombinatie en de Nederlandsche Middenstandsbank. En tot op de dag van vandaag is voor Het Concertgebouw ondersteuning vanuit het bedrijfsleven onontbeerlijk.
Redding
Het Concertgebouworkest begon bescheiden met het opdoen van sponsorervaring. In 1982/83 wist het van een aantal instellingen bijdragen te krijgen ten behoeve van het nieuwe Koor van het Concertgebouworkest. Voor optredens in de Verenigde Staten in het kader van de herdenking van het 200-jarig bestaan van de Nederlands-Amerikaanse betrekkingen in datzelfde seizoen kreeg het financiële ondersteuning van bedrijven. Ook in 1985 kwamen er bijdragen vanuit het bedrijfsleven voor optredens in de VS, mede vanuit dat land zelf. De vlag kon uit in 1989 na het ontvangen van substantiële toezeggingen voor vier jaar van DAF, de Nederlandsche Middenstandsbank, de Postbank en Sara Lee/Douwe Egberts De NMB Bank had al via sponsoring van incidentele concerten ervaren dat de klassieke muziek voor netwerkactiviteiten interessante mogelijkheden bood.
Voor de Postbank betekende dit profilering op de (beginnende) zakelijke markt en via grootschalige publieksevenementen ook voor de brede particuliere markt. De toezeggingen beliepen een totaalbedrag van 1,75 miljoen gulden per jaar, wat het mogelijk maakte om boven het door de overheden gesubsidieerde aantal orkestleden extra musici aan te trekken en om dure dirigenten en solisten te kunnen blijven engageren. De sponsors, die hun naam verbonden aan een instelling die in binnen- en buitenland hoge kwaliteit levert, kregen als tegenprestatie per bedrijf een speciaal, besloten concert, voor iedere andere uitvoering recht op een beperkt aantal toegangskaarten en enige invloed op de keuze van optredens in buitenlandse steden. Invloed op de repertoirekeuze kregen ze niet.
Gevolgen
Bij het Concertgebouworkest leidde de nieuwe koers tot een zakelijker aanpak en verbetering van de public relations. Het kreeg meer het karakter van een bedrijf. Het stichtingsbestuur werd versterkt met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven. Zo nam in 1988 W.E. Scherpenhuijsen Rom, voorzitter van de Raad van Bestuur van de NMB Bank en tot dan toe voorzitter van de Vrienden, het voorzitterschap op zich van het bestuur van de Nederlandse Orkeststichting tot beheer van het Koninklijk Concertgebouworkest, als opvolger van oud-burgemeester Wim Polak. Overigens vertegenwoordigde hij niet zelf de NMB Bank ten aanzien van de sponsorovereenkomst.
Na de totstandkoming van de NMB Postbank Groep trad in 1990 Canon tot de groep sponsors toe (tot 2001). Met ingang van het seizoen 1992/93 vond de sponsorvermelding van de NMB Postbank Groep plaats onder de naam ING Groep. Nog altijd steunt ING het orkest als global partner, sinds 2011 samen met Unilever. Daarnaast is er tegenwoordig nog een negental partners die het orkest financiële steun verlenen. Broodnodig in een tijd dat kunst en cultuur zich opnieuw in zwaar weer bevinden.