Johann Sebastian Bach: Weihnachtsoratorium
door Dirk Luijmes 01 dec. 2019 01 december 2019
Als geen ander wist Johann Sebastian Bach tekst een muzikale lading mee te geven. Een paar opvallende momenten in het Weihnachtsoratorium uitgelicht.
Tegenwoordig zou je het ‘comaluisteren’ of ‘binge listening’ noemen: het lang achter elkaar luisteren naar meerdere afleveringen van een serie muziekstukken. In één concert bijvoorbeeld zes cantates van Johann Sebastian Bach tot je nemen. Zes werken van zo’n twintig minuten, die oorspronkelijk verspreid over de kerstperiode in 1734-35 te Leipzig klonken, nu samengevat in één oratorium: heerlijk, die overdaad van mooie klanken! Bij goede tv-series word je doorgaans niet alleen meegesleept door het verhaal: de vormgeving van het geheel, het camerastandpunt, de kleine details die de regisseur aanbrengt zijn minstens zo interessant. Bij een goede muziekserie is het niet anders. Een topregisseur als Johann Sebastian Bach wist dat als geen ander: meer dan zijn tijdgenoten wist hij veel van zijn noten een extra betekenis te geven. Hoe ver hij ging met de symbolische en retorische duiding is overigens niet altijd even duidelijk: de ene Bach-vorser heeft meer verbeeldingskracht dan een minder ‘hineininterpretierende‘ collega en Bach zelf liet er niets over los.
Tegenwoordig zou je het ‘comaluisteren’ of ‘binge listening’ noemen: het lang achter elkaar luisteren naar meerdere afleveringen van een serie muziekstukken. In één concert bijvoorbeeld zes cantates van Johann Sebastian Bach tot je nemen. Zes werken van zo’n twintig minuten, die oorspronkelijk verspreid over de kerstperiode in 1734-35 te Leipzig klonken, nu samengevat in één oratorium: heerlijk, die overdaad van mooie klanken! Bij goede tv-series word je doorgaans niet alleen meegesleept door het verhaal: de vormgeving van het geheel, het camerastandpunt, de kleine details die de regisseur aanbrengt zijn minstens zo interessant. Bij een goede muziekserie is het niet anders. Een topregisseur als Johann Sebastian Bach wist dat als geen ander: meer dan zijn tijdgenoten wist hij veel van zijn noten een extra betekenis te geven. Hoe ver hij ging met de symbolische en retorische duiding is overigens niet altijd even duidelijk: de ene Bach-vorser heeft meer verbeeldingskracht dan een minder ‘hineininterpretierende‘ collega en Bach zelf liet er niets over los.
Pastorale
Laten we een aantal details van Bachs zesdelige kerstserie onder loep nemen. Nadat de componist in de eerste aflevering de verwachting en de geboorte van Jezus muzikaal heeft geschetst, zoomt hij in de tweede aflevering – oorspronkelijk bedoeld voor de hoogmis op Tweede Kerstdag 1734 – in op de verkondiging van de blijde boodschap door de engelen aan de herders. In de inleidende en instrumentale Sinfonia introduceert hij zijn nieuwe personages. Zouden de ‘goddelijke’ strijkers voor de engelen staan en de ‘aardse’ blazers voor de herders? Het is niet ondenkbaar: engelen werden vroeger vaak met strijkinstrumenten afgebeeld, herders meestal met blaasinstrumenten. Bach geeft de hoofdpersonen van deze cantate een plaats in een landelijk tafereel, waarbij hij gebruikmaakt van muzikale middelen die zijn collegae ook vaak ter hand namen bij pastorales: een wiegend ritme (van de siciliano) en het gebruik van lange (bourdon)tonen.
In het volgende recitatief is de evangelist aan het woord. Zoals meestal geeft Bach veel van diens bijbelwoorden een lading: het woord ‘Nacht(s)’ krijgt de laagste toon, en ‘des Herren Engel’ komt uiteraard uit de hoogte. Opvallend is ook de lijn in de begeleidende baspartij aan het einde van dit recitatief: die moet haast wel een uitbeelding zijn van de aanvankelijke angst van de herders.
Fig. 1 De angst van de herders is hoorbaar in de lijn van de basso continuo.
Kerstfilm
Ook in de andere delen van deze tweede cantate wemelt het van de interessante muzikale details op verschillende niveaus, die het Weihnachtsoratorium tot een ultieme kerstfilm maken. In de tenoraria ‘Frohe Hirten, eilt, ach eilet’ spoort Bach de vrolijke herders aan om het pasgeboren kind te gaan zien met een beweeglijke en levendige fluitpartij. De canonische stemvoering van fluit en tenor kan duiden op het haastig volgen van elkaar. In het basrecitatief ‘So geht denn hin, ihr Hirten’ komt de oproep om in beweging te komen vanuit de snelle nootjes in de continuopartij, die halverwege overgaan in een wiegende beweging.
De rustige sfeer van de altaria ‘Schlafe, mein Liebster’, een gevoelig slaaplied (met lange noten op de woorden ‘Ruh’ en ‘Schlafe’ en rustige zuchtjes in de melodie), vormt een groot contrast met het jubelende engelenkoor ‘Ehre sei dir Gott’, een extravert loflied dat van kleur en beweging verandert bij de tekst ‘und Friede auf Erden’. Zet Bach in het laatste tenorlijntje van dit koor zijn handtekening door de noten B (de Duitse Bes) A C en H (de Duitse B) erin te verwerken?
Fig. 2 Zien we aan het eind van de tenorpartij in het jubelende engelenkoor ‘Ehre sei dir Gott’ de handtekening van Bach?
Wereldlijk
Dit zijn slechts een paar voorbeelden van Bachs geraffineerde regieaanwijzingen. Wie met een vergrootglas diens meesterwerken bekijkt, lijkt steeds meer te zien. Voorzichtigheid is daarbij wel geboden. Zeker in het geval van het Weihnachtsoratorium: algemeen bekend is dat een aantal koorstukken en aria’s uit dit werk óók in wereldlijke cantates voorkomen die Bach in ongeveer dezelfde tijd schreef, maar dan dus met een andere tekst. In een aantal gevallen is er nauwelijks discrepantie tussen de draagwijdte van de wereldlijke of geestelijke tekst. De eerder genoemde aria ‘Schlafe, mein Liebster’, bijvoorbeeld, is ook in de wereldlijke versie een slaaplied, al is in die cantate (een verjaardagscadeau voor kroonprins Friedrich uit Dresden) Hercules de hoofdpersoon.
Een geslaagde vorm van recycling zien we bij de aria ‘Grosser Herr und starker König’ uit de eerste kerstcantate. De triomfantelijke sfeer van de muziek en het gebruik van de ‘koninklijke’ trompet passen uitstekend bij de tekst van zowel de kerstaria als bij de aria uit BWV 214 waarin de roem wordt bezongen van de jarige koningin Maria Josepha. Ingewikkelder is de verhouding tussen de ‘zärtliche’ adventsaria ‘Bereite dich Zion’, waarin op milde wijze wordt uitgekeken naar de liefste die komt (in dit geval het kerstkind) en de wereldlijke aria ‘Ich will dich nicht hören’ uit cantate BWV 213, waarin de Griekse godenzoon Hercules in een toornige bui is. Bach lost het verschil in gevoelstemperaturen op door in het laatste geval twee violen unisono en staccato te laten spelen; in het Weihnachtsoratorium schrijft hij een mildere frasering voor, de tonen klinken minder bits, en een van de violen vervangt hij door een oboe d’amore (de liefdeshobo…).
Tönet ihr Pauken
Een goede film begint vaak met een interessant shot: de regisseur wil natuurlijk dat de kijker blijft hangen en niet meteen doorzapt naar een ander net. Ook Bachs muzikale kerstreeks begint op een bijzondere manier. Een lage noot in de bas en een solo van de pauken, voordat de rest van de instrumenten feestelijk losbarst. Maar… wat moeten we aan met de koorinzet? Een tekst als ‘Jauchzet, frohlocket, auf, preiset die Tage’ verwacht je bij een tekstbewuste componist als Bach toch (zeker voor de sopranen) niet in zo’n laag register. En het woordje ‘auf’ (‘sta op’) klinkt – op een onbeklemtoond maatdeel – haast weggemoffeld.
Had Bach zijn dag niet? Wie de wereldlijke versie uit BWV 214 van dit openingsdeel erbij pakt, ziet wat er aan de hand is: hier sluit de tekst helemaal aan bij de muzikale context: ‘Tönet ihr Pauken, erschallet, Trompeten!’. In het handschrift van Bach staat deze logische tekst overigens óók in het Weihnachtsoratorium, maar dan doorgestreept(!) en vervangen door de nieuwe, veel minder bij de noten passende tekst.
Fig. 3 De ‘wereldlijke’ woorden ‘Tönet ihr Pauken, erschallet, Trompeten’ uit BWV 214, die Bach parodieerde in het openingsdeel van het Weihnachtsoratorium,
heeft hij vervangen door een vromere, minder precies bij de muziek passende tekst.
Was Bach op de vingers getikt door de kerkraad, omdat hij een te wereldlijke tekst gebruikte? We weten het niet, maar de stralende noten die vervolgens in de bovenstemmen ‘vom Himmel hoch’ naar beneden roetsjen, luiden hoe dan ook een heerlijke sessie comaluisteren in....
Pastorale
Laten we een aantal details van Bachs zesdelige kerstserie onder loep nemen. Nadat de componist in de eerste aflevering de verwachting en de geboorte van Jezus muzikaal heeft geschetst, zoomt hij in de tweede aflevering – oorspronkelijk bedoeld voor de hoogmis op Tweede Kerstdag 1734 – in op de verkondiging van de blijde boodschap door de engelen aan de herders. In de inleidende en instrumentale Sinfonia introduceert hij zijn nieuwe personages. Zouden de ‘goddelijke’ strijkers voor de engelen staan en de ‘aardse’ blazers voor de herders? Het is niet ondenkbaar: engelen werden vroeger vaak met strijkinstrumenten afgebeeld, herders meestal met blaasinstrumenten. Bach geeft de hoofdpersonen van deze cantate een plaats in een landelijk tafereel, waarbij hij gebruikmaakt van muzikale middelen die zijn collegae ook vaak ter hand namen bij pastorales: een wiegend ritme (van de siciliano) en het gebruik van lange (bourdon)tonen.
In het volgende recitatief is de evangelist aan het woord. Zoals meestal geeft Bach veel van diens bijbelwoorden een lading: het woord ‘Nacht(s)’ krijgt de laagste toon, en ‘des Herren Engel’ komt uiteraard uit de hoogte. Opvallend is ook de lijn in de begeleidende baspartij aan het einde van dit recitatief: die moet haast wel een uitbeelding zijn van de aanvankelijke angst van de herders.
Fig. 1 De angst van de herders is hoorbaar in de lijn van de basso continuo.
Kerstfilm
Ook in de andere delen van deze tweede cantate wemelt het van de interessante muzikale details op verschillende niveaus, die het Weihnachtsoratorium tot een ultieme kerstfilm maken. In de tenoraria ‘Frohe Hirten, eilt, ach eilet’ spoort Bach de vrolijke herders aan om het pasgeboren kind te gaan zien met een beweeglijke en levendige fluitpartij. De canonische stemvoering van fluit en tenor kan duiden op het haastig volgen van elkaar. In het basrecitatief ‘So geht denn hin, ihr Hirten’ komt de oproep om in beweging te komen vanuit de snelle nootjes in de continuopartij, die halverwege overgaan in een wiegende beweging.
De rustige sfeer van de altaria ‘Schlafe, mein Liebster’, een gevoelig slaaplied (met lange noten op de woorden ‘Ruh’ en ‘Schlafe’ en rustige zuchtjes in de melodie), vormt een groot contrast met het jubelende engelenkoor ‘Ehre sei dir Gott’, een extravert loflied dat van kleur en beweging verandert bij de tekst ‘und Friede auf Erden’. Zet Bach in het laatste tenorlijntje van dit koor zijn handtekening door de noten B (de Duitse Bes) A C en H (de Duitse B) erin te verwerken?
Fig. 2 Zien we aan het eind van de tenorpartij in het jubelende engelenkoor ‘Ehre sei dir Gott’ de handtekening van Bach?
Wereldlijk
Dit zijn slechts een paar voorbeelden van Bachs geraffineerde regieaanwijzingen. Wie met een vergrootglas diens meesterwerken bekijkt, lijkt steeds meer te zien. Voorzichtigheid is daarbij wel geboden. Zeker in het geval van het Weihnachtsoratorium: algemeen bekend is dat een aantal koorstukken en aria’s uit dit werk óók in wereldlijke cantates voorkomen die Bach in ongeveer dezelfde tijd schreef, maar dan dus met een andere tekst. In een aantal gevallen is er nauwelijks discrepantie tussen de draagwijdte van de wereldlijke of geestelijke tekst. De eerder genoemde aria ‘Schlafe, mein Liebster’, bijvoorbeeld, is ook in de wereldlijke versie een slaaplied, al is in die cantate (een verjaardagscadeau voor kroonprins Friedrich uit Dresden) Hercules de hoofdpersoon.
Een geslaagde vorm van recycling zien we bij de aria ‘Grosser Herr und starker König’ uit de eerste kerstcantate. De triomfantelijke sfeer van de muziek en het gebruik van de ‘koninklijke’ trompet passen uitstekend bij de tekst van zowel de kerstaria als bij de aria uit BWV 214 waarin de roem wordt bezongen van de jarige koningin Maria Josepha. Ingewikkelder is de verhouding tussen de ‘zärtliche’ adventsaria ‘Bereite dich Zion’, waarin op milde wijze wordt uitgekeken naar de liefste die komt (in dit geval het kerstkind) en de wereldlijke aria ‘Ich will dich nicht hören’ uit cantate BWV 213, waarin de Griekse godenzoon Hercules in een toornige bui is. Bach lost het verschil in gevoelstemperaturen op door in het laatste geval twee violen unisono en staccato te laten spelen; in het Weihnachtsoratorium schrijft hij een mildere frasering voor, de tonen klinken minder bits, en een van de violen vervangt hij door een oboe d’amore (de liefdeshobo…).
Tönet ihr Pauken
Een goede film begint vaak met een interessant shot: de regisseur wil natuurlijk dat de kijker blijft hangen en niet meteen doorzapt naar een ander net. Ook Bachs muzikale kerstreeks begint op een bijzondere manier. Een lage noot in de bas en een solo van de pauken, voordat de rest van de instrumenten feestelijk losbarst. Maar… wat moeten we aan met de koorinzet? Een tekst als ‘Jauchzet, frohlocket, auf, preiset die Tage’ verwacht je bij een tekstbewuste componist als Bach toch (zeker voor de sopranen) niet in zo’n laag register. En het woordje ‘auf’ (‘sta op’) klinkt – op een onbeklemtoond maatdeel – haast weggemoffeld.
Had Bach zijn dag niet? Wie de wereldlijke versie uit BWV 214 van dit openingsdeel erbij pakt, ziet wat er aan de hand is: hier sluit de tekst helemaal aan bij de muzikale context: ‘Tönet ihr Pauken, erschallet, Trompeten!’. In het handschrift van Bach staat deze logische tekst overigens óók in het Weihnachtsoratorium, maar dan doorgestreept(!) en vervangen door de nieuwe, veel minder bij de noten passende tekst.
Fig. 3 De ‘wereldlijke’ woorden ‘Tönet ihr Pauken, erschallet, Trompeten’ uit BWV 214, die Bach parodieerde in het openingsdeel van het Weihnachtsoratorium,
heeft hij vervangen door een vromere, minder precies bij de muziek passende tekst.
Was Bach op de vingers getikt door de kerkraad, omdat hij een te wereldlijke tekst gebruikte? We weten het niet, maar de stralende noten die vervolgens in de bovenstemmen ‘vom Himmel hoch’ naar beneden roetsjen, luiden hoe dan ook een heerlijke sessie comaluisteren in....