Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Jan Caeyers: 'We komen maar tot Beethovens knieeën'

door Frederike Berntsen
01 okt. 2017 01 oktober 2017

Jan Caeyers heeft een grote liefde, en die heet Beethoven. Over deze componist schreef hij een biografie. Op 2 oktober 2017 richtte de musicoloog en dirigent zich in de Grote Zaal op Beethovens muziek met zijn eigen orkest, Le Concert Olympique.

Waarom schrijft iemand een biografie over Beethoven en richt hij zelfs een orkest op om Beethovens muziek uit te voeren? De ­Belgische musicoloog en dirigent Jan ­Caeyers vertelt er graag over, gefascineerd als hij is door de Weense componist. Enkele jaren geleden publiceerde hij Beethoven, een biografie, een eyeopener voor de kenner én de liefhebber. Ook riep Caeyers Le Concert Olympique in het leven. De musici steken een paar maal per jaar de koppen bij elkaar, op projectbasis, om zich te verdiepen in Beethoven en zijn tijdgenoten. Deze maand betreden ze het podium van de Grote Zaal met onder meer het Arnold Schönberg Chor en pianist Kristian Bezuidenhout. We stellen Jan Caeyers een paar vragen.

Wat doet Le Concert Olympique anders dan andere ensembles?
‘De musici van Le Concert Olympique komen samen met een ideaal, een ideaal dat gewoon werken overstijgt. Ze komen bewust bijeen om zich samen met mij te focussen op Beethovens muziek en die van zijn tijdgenoten, ze geloven erin dat het de moeite loont om zich op die manier nauwgezet te verdiepen in die ene richting – en dat slechts enkele keren per jaar, zo kan er nooit routine ontstaan. Het excellente is nauw verbonden met het exclusieve. Als ik morgen geld zou krijgen om meer projecten te doen, zou ik dat niet aannemen.’

Le Concert Olympique speelt op modern instrumentarium, met uitzondering van de trompetten en de pauken. Welk klankbeeld streeft u na?
‘We plukken de vruchten van het pionierswerk dat musici als Gustav Leonhardt en Frans Brüggen hebben verricht met betrekking tot de historische ­uitvoeringspraktijk. Maar een instrument is maar een ­instrument, hoor. Bij de muziek van vóór 1800 heeft het authentieke ­instrumentarium een grote impact, daarna valt de noodzaak ervan een beetje weg. Belangrijker is het vermogen om de taal van een componist te spreken. En daarvoor moet je goed op de hoogte zijn van wat er in zijn tijd speelde.

‘Beethoven was oneindig muzikaal begaafd, dat kunnen wij ons niet voorstellen'

Beethoven is een componist met een zeer boeiende context. In de tijd rond 1800 was er een kantelpunt in de Europese geschiedenis. Alles veranderde: de verhouding van de mens ten aanzien van het leven, de verhoudingen binnen de samenleving, een ­gewone burger – Beethoven – die beroemd kon worden, dat was ongekend. Maar daarnaast is het feit dat Beethoven wereldschokkende kunst heeft gemaakt, ondanks de verschrikkelijke handicap die zijn doofheid vormde, voor ons buitengewoon inspirerend.

'Ik heb de illusie dat de manier waarop ik zijn muziek benader naar zijn zin zou zijn'

Ik ga ervan uit dat Beethoven spelen een apart metier is. Beethovens muziek is enorm samenhangend, elk detail dat hij schreef heeft een plaats in het grote betoog. Alle beslissingen die je als uitvoerder neemt over die details hebben te maken met de verhouding van de elementen binnen de grote lijn. Als je één ding verandert, komt het hele kaartenhuis in beweging. Elke musicus in het ensemble moet op ieder moment weten op welke manier de toon die hij speelt bijdraagt aan het grote verhaal. Dat vergt een idealistische houding, een gemoedstoestand die bijna spiritueel is. Mensen moeten op de repetitie komen met een open geest en de bereidheid om samen de zoektocht aan te gaan. Het ensemble is klein, zo kan ik een relatie opbouwen met iedere speler, dat is naar mijn idee cruciaal voor het uitvoeren van Beethovens muziek.’

Waarom schrijft iemand een biografie over Beethoven en richt hij zelfs een orkest op om Beethovens muziek uit te voeren? De ­Belgische musicoloog en dirigent Jan ­Caeyers vertelt er graag over, gefascineerd als hij is door de Weense componist. Enkele jaren geleden publiceerde hij Beethoven, een biografie, een eyeopener voor de kenner én de liefhebber. Ook riep Caeyers Le Concert Olympique in het leven. De musici steken een paar maal per jaar de koppen bij elkaar, op projectbasis, om zich te verdiepen in Beethoven en zijn tijdgenoten. Deze maand betreden ze het podium van de Grote Zaal met onder meer het Arnold Schönberg Chor en pianist Kristian Bezuidenhout. We stellen Jan Caeyers een paar vragen.

Wat doet Le Concert Olympique anders dan andere ensembles?
‘De musici van Le Concert Olympique komen samen met een ideaal, een ideaal dat gewoon werken overstijgt. Ze komen bewust bijeen om zich samen met mij te focussen op Beethovens muziek en die van zijn tijdgenoten, ze geloven erin dat het de moeite loont om zich op die manier nauwgezet te verdiepen in die ene richting – en dat slechts enkele keren per jaar, zo kan er nooit routine ontstaan. Het excellente is nauw verbonden met het exclusieve. Als ik morgen geld zou krijgen om meer projecten te doen, zou ik dat niet aannemen.’

Le Concert Olympique speelt op modern instrumentarium, met uitzondering van de trompetten en de pauken. Welk klankbeeld streeft u na?
‘We plukken de vruchten van het pionierswerk dat musici als Gustav Leonhardt en Frans Brüggen hebben verricht met betrekking tot de historische ­uitvoeringspraktijk. Maar een instrument is maar een ­instrument, hoor. Bij de muziek van vóór 1800 heeft het authentieke ­instrumentarium een grote impact, daarna valt de noodzaak ervan een beetje weg. Belangrijker is het vermogen om de taal van een componist te spreken. En daarvoor moet je goed op de hoogte zijn van wat er in zijn tijd speelde.

‘Beethoven was oneindig muzikaal begaafd, dat kunnen wij ons niet voorstellen'

Beethoven is een componist met een zeer boeiende context. In de tijd rond 1800 was er een kantelpunt in de Europese geschiedenis. Alles veranderde: de verhouding van de mens ten aanzien van het leven, de verhoudingen binnen de samenleving, een ­gewone burger – Beethoven – die beroemd kon worden, dat was ongekend. Maar daarnaast is het feit dat Beethoven wereldschokkende kunst heeft gemaakt, ondanks de verschrikkelijke handicap die zijn doofheid vormde, voor ons buitengewoon inspirerend.

'Ik heb de illusie dat de manier waarop ik zijn muziek benader naar zijn zin zou zijn'

Ik ga ervan uit dat Beethoven spelen een apart metier is. Beethovens muziek is enorm samenhangend, elk detail dat hij schreef heeft een plaats in het grote betoog. Alle beslissingen die je als uitvoerder neemt over die details hebben te maken met de verhouding van de elementen binnen de grote lijn. Als je één ding verandert, komt het hele kaartenhuis in beweging. Elke musicus in het ensemble moet op ieder moment weten op welke manier de toon die hij speelt bijdraagt aan het grote verhaal. Dat vergt een idealistische houding, een gemoedstoestand die bijna spiritueel is. Mensen moeten op de repetitie komen met een open geest en de bereidheid om samen de zoektocht aan te gaan. Het ensemble is klein, zo kan ik een relatie opbouwen met iedere speler, dat is naar mijn idee cruciaal voor het uitvoeren van Beethovens muziek.’

  • Jan Caeyers

    foto: Marco Borggreve

    Jan Caeyers

    foto: Marco Borggreve

  • Jan Caeyers

    foto: Marco Borggreve

    Jan Caeyers

    foto: Marco Borggreve

Hoe zou Beethoven hebben gereageerd op uw uitvoeringen van zijn muziek?
‘Beethoven was oneindig muzikaal begaafd, dat kunnen wij ons niet voorstellen. Als je daarover gaat nadenken, ontneem je jezelf het recht om met zijn muziek bezig te zijn. Per definitie komen we maar tot zijn knieën. Dat moet je weten als je je afvraagt of Beethoven het goed gevonden zou hebben wat je doet. Ik heb de illusie dat de manier waarop ik zijn muziek benader naar zijn zin zou zijn. En dan heb ik het over zowel de toewijding en de focus, als over de manier waarop ik het doe – fantasievol, met een zekere vrijheid, maar vooral ook met een groot inzicht in de structuur van de partituur.

Ik wil niet zeggen dat dit is wat Beethoven in zijn hoofd had, maar ik kan me voorstellen dat hij ons met milde tevredenheid zou ­aanmoedigen: jongens, dit is de goede richting. ­Vooral ook omdat we zeer gemotiveerd zijn om de kern van de muziek te benaderen. Over die basisinstelling zou hij zich niet kunnen beklagen.’

Waarom combineert u tijdens uw concert op 2 oktober in de Grote Zaal Beethovens Tweede symfonie, zijn Derde pianoconcert en het oratorium Christus am Ölberge?
‘Ons concert vormt de reconstructie van een iconisch concert dat Beethoven zelf had ge­­organiseerd op 5 april 1803 in het ­Theater an der Wien. Het is een uitgebreid program­ma, de concerten in die tijd duurden meerdere uren. Dit concert was om diverse redenen van belang. Beethoven schreef in de zomer van 1802 zijn beroemd geworden Heiligenstädter Testament, een aangrijpend epistel waarin hij vrijuit over zijn gehoorprobleem praat. Na een grote crisis besluit hij om van het componeren van nieuwe muziek zijn hoofdactiviteit te maken.

‘Schoonheid heeft een groter waarheidsgehalte dan beursberichten’

Tot dan toe was hij op de eerste plaats een briljant ­pianovirtuoos, die daarnaast geweldig componeerde. In de nasleep van die crisis organiseerde hij in Wenen dit concert waarin hij uitsluitend nieuwe muziek van zichzelf programmeerde, dat was ongewoon en ongehoord. In deze stukken hoor je voor het eerst de heroïsche Beethoven: hij gaf een visitekaartje af van de nieuwe componist. Dat was een groot gebaar, een statement van de moderne Beethoven.’

Kunnen we uw fascinatie voor Beethoven koppelen aan uw eigen temperament? 
‘Bij Beethoven liggen ratio en emotie sterk uiteen, en toch weet hij ze met elkaar te verbinden. Ik ervaar dat ook in mijn eigen leven: ik ben gedreven en kan impulsief ­handelen, maar ik ben ook zeer gestructureerd. Ik neig naar spiritualiteit, en ook die voel ik bij Beethoven. Zijn kunst is een middel om met het mysterie van het leven om te gaan. De zin van de schepping, de zin van het leven, die ontgaat ons, tenzij je er een hogere betekenis aan kunt geven. Beethoven bezat het vermogen om het onzichtbare uit te drukken. Schoonheid heeft een groter waarheidsgehalte dan beursberichten. De drang om de schoonheid te omarmen drijft mij en Le ­Concert Olympique.’

Hoe zou Beethoven hebben gereageerd op uw uitvoeringen van zijn muziek?
‘Beethoven was oneindig muzikaal begaafd, dat kunnen wij ons niet voorstellen. Als je daarover gaat nadenken, ontneem je jezelf het recht om met zijn muziek bezig te zijn. Per definitie komen we maar tot zijn knieën. Dat moet je weten als je je afvraagt of Beethoven het goed gevonden zou hebben wat je doet. Ik heb de illusie dat de manier waarop ik zijn muziek benader naar zijn zin zou zijn. En dan heb ik het over zowel de toewijding en de focus, als over de manier waarop ik het doe – fantasievol, met een zekere vrijheid, maar vooral ook met een groot inzicht in de structuur van de partituur.

Ik wil niet zeggen dat dit is wat Beethoven in zijn hoofd had, maar ik kan me voorstellen dat hij ons met milde tevredenheid zou ­aanmoedigen: jongens, dit is de goede richting. ­Vooral ook omdat we zeer gemotiveerd zijn om de kern van de muziek te benaderen. Over die basisinstelling zou hij zich niet kunnen beklagen.’

Waarom combineert u tijdens uw concert op 2 oktober in de Grote Zaal Beethovens Tweede symfonie, zijn Derde pianoconcert en het oratorium Christus am Ölberge?
‘Ons concert vormt de reconstructie van een iconisch concert dat Beethoven zelf had ge­­organiseerd op 5 april 1803 in het ­Theater an der Wien. Het is een uitgebreid program­ma, de concerten in die tijd duurden meerdere uren. Dit concert was om diverse redenen van belang. Beethoven schreef in de zomer van 1802 zijn beroemd geworden Heiligenstädter Testament, een aangrijpend epistel waarin hij vrijuit over zijn gehoorprobleem praat. Na een grote crisis besluit hij om van het componeren van nieuwe muziek zijn hoofdactiviteit te maken.

‘Schoonheid heeft een groter waarheidsgehalte dan beursberichten’

Tot dan toe was hij op de eerste plaats een briljant ­pianovirtuoos, die daarnaast geweldig componeerde. In de nasleep van die crisis organiseerde hij in Wenen dit concert waarin hij uitsluitend nieuwe muziek van zichzelf programmeerde, dat was ongewoon en ongehoord. In deze stukken hoor je voor het eerst de heroïsche Beethoven: hij gaf een visitekaartje af van de nieuwe componist. Dat was een groot gebaar, een statement van de moderne Beethoven.’

Kunnen we uw fascinatie voor Beethoven koppelen aan uw eigen temperament? 
‘Bij Beethoven liggen ratio en emotie sterk uiteen, en toch weet hij ze met elkaar te verbinden. Ik ervaar dat ook in mijn eigen leven: ik ben gedreven en kan impulsief ­handelen, maar ik ben ook zeer gestructureerd. Ik neig naar spiritualiteit, en ook die voel ik bij Beethoven. Zijn kunst is een middel om met het mysterie van het leven om te gaan. De zin van de schepping, de zin van het leven, die ontgaat ons, tenzij je er een hogere betekenis aan kunt geven. Beethoven bezat het vermogen om het onzichtbare uit te drukken. Schoonheid heeft een groter waarheidsgehalte dan beursberichten. De drang om de schoonheid te omarmen drijft mij en Le ­Concert Olympique.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.