Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
orkestlid

Violist Vesko Eschkenazy: ‘Bosmans en ik delen een joodse achtergrond’

door Anna de Vey Mestdagh
15 feb. 2022 15 februari 2022

Het Concertstuk voor viool en orkest van Henriëtte Bosmans behoort niet tot het violistisch kernrepertoire. Vesko Eschkenazy werd er bij eerste beluistering echter meteen door gegrepen. Deze maand voert hij het uit met zijn Concertgebouworkest.

  • Vesko Eschkenazy

    foto: Eduardus Lee

    Vesko Eschkenazy

    foto: Eduardus Lee

  • Vesko Eschkenazy

    foto: Eduardus Lee

    Vesko Eschkenazy

    foto: Eduardus Lee

Vesko Eschkenazy, sinds januari 2000 concertmeester bij het Concertgebouworkest, is zojuist teruggekomen uit Reykjavik waar het orkest heeft opgetreden onder de baton van Klaus Mäkelä. Vanochtend heeft hij lesgegeven aan de vier jonge violisten die dit jaar deel uitmaken van de Academie van het Concertgebouworkest, morgenvroeg zit hij alweer met het orkest in het vliegtuig richting Hamburg.

Ondanks zijn drukke schema neemt Vesko, zoals gebruikelijk de rust zelve, ruim de tijd om vragen te beantwoorden over het Concertstuk voor viool en orkest van Henriëtte Bosmans, dat hij deze maand speelt als solist met het Concertgebouw­orkest onder leiding van Riccardo Chailly.

‘Hans Ferwerda, die bij het orkest gewerkt heeft als artistiek assistent, hoofd planning en interim programmeur, kwam jaren geleden met het idee, ik kende het stuk helemaal niet. Het idioom sprak me direct aan en ik voelde er wel voor om nu eens iets te spelen wat nog niet zo heel bekend is, in tegenstelling tot de meeste vioolconcerten.

Henriëtte Bosmans was in haar tijd een gerenommeerd musicus in Nederland en heel nauw verbonden met het Concertgebouworkest en Het Concertgebouw. Haar vader, Henri Bosmans, was eind negentiende eeuw een van de eerste solocellisten, zijzelf speelde regelmatig als piano­solist met het orkest, en haar Concertstuk ging in 1935 onder leiding van Willem Mengelberg in première met als solist concertmeester Louis Zimmerman. Daarna is het nog een paar keer gespeeld door het orkest, maar na 1951 niet meer, terwijl het toch een heel bijzonder stuk is.’ Er bestaat dus een belangrijke historische connectie.

Vesko Eschkenazy, sinds januari 2000 concertmeester bij het Concertgebouworkest, is zojuist teruggekomen uit Reykjavik waar het orkest heeft opgetreden onder de baton van Klaus Mäkelä. Vanochtend heeft hij lesgegeven aan de vier jonge violisten die dit jaar deel uitmaken van de Academie van het Concertgebouworkest, morgenvroeg zit hij alweer met het orkest in het vliegtuig richting Hamburg.

Ondanks zijn drukke schema neemt Vesko, zoals gebruikelijk de rust zelve, ruim de tijd om vragen te beantwoorden over het Concertstuk voor viool en orkest van Henriëtte Bosmans, dat hij deze maand speelt als solist met het Concertgebouw­orkest onder leiding van Riccardo Chailly.

‘Hans Ferwerda, die bij het orkest gewerkt heeft als artistiek assistent, hoofd planning en interim programmeur, kwam jaren geleden met het idee, ik kende het stuk helemaal niet. Het idioom sprak me direct aan en ik voelde er wel voor om nu eens iets te spelen wat nog niet zo heel bekend is, in tegenstelling tot de meeste vioolconcerten.

Henriëtte Bosmans was in haar tijd een gerenommeerd musicus in Nederland en heel nauw verbonden met het Concertgebouworkest en Het Concertgebouw. Haar vader, Henri Bosmans, was eind negentiende eeuw een van de eerste solocellisten, zijzelf speelde regelmatig als piano­solist met het orkest, en haar Concertstuk ging in 1935 onder leiding van Willem Mengelberg in première met als solist concertmeester Louis Zimmerman. Daarna is het nog een paar keer gespeeld door het orkest, maar na 1951 niet meer, terwijl het toch een heel bijzonder stuk is.’ Er bestaat dus een belangrijke historische connectie.

Overslaande stem

Wat spreekt je aan in het Concertstuk? ‘Bosmans en ik delen een joodse achtergrond’, vertelt Eschkenazy. ‘Ze componeerde het stuk begin jaren dertig, een periode waarin de dreiging van het opkomende antisemitisme voelbaar moet zijn geweest. Meteen al bij de inleiding van het orkest word je letterlijk de diepte ingezogen, waarna de viool met een eenzame jammerklacht opstijgt.

‘Bosmans maakt gebruik van vleugjes volksmuziek en oriëntaalse invloeden’

In de weemoedige, bijna volksmuziekachtige lijnen in de compositie gebruikt ze veelvuldig de overmatige secunde, wat een effect geeft alsof je stem steeds een beetje overslaat. Het meest doet het me denken aan de muziek van Ernest Bloch, aan een werk als Nigun bijvoorbeeld. Toch is het Concertstuk niet enkel dramatisch. Sprookjesachtige, vertellende fragmenten, opzwepende en uiterst virtuoze passages ­wisselen elkaar af. Juist die afwisseling van dramatiek, virtuositeit en hoopvolle lyrische lijnen zorgen ervoor dat je aandacht geen moment verslapt.’

Dialoog

Wat is er verder bijzonder? ‘Het is niet voor niets een ‘concertstuk’ en geen vioolconcert, er is een constante dialoog tussen viool en orkest. Het orkest speelt een belangrijke rol en de solo­stem geeft als het ware commentaar op alles wat er in het orkest gebeurt. De viool herhaalt en ontwikkelt de thema’s om uiteindelijk in het laatste gedeelte in een gedragen unisono passage uit te monden. Uiteindelijk stormen beide partijen gezamenlijk vol bravoure, à la Le sacre du printemps van Stravinsky, op het onontkoombare einde af.

De orkestpartijen zijn bijzonder knap gecomponeerd. Er komt een aantal stijlen samen, waarbij Bosmans gebruik maakt van vleugjes volksmuziek en oriëntaalse invloeden zoals parallelle kwinten. Hier en daar schetst ze sprookjesachtige vergezichten door afwisselend de lage strijkers in de afgrond te laten zinken en de violen tot ‘etherische’ hoogten te laten opstijgen. Opvallend is ook de rol van de pauken, die telkens na een ­lyrische passage de boel weer weten op te schudden.’

Precisie en kracht

Hoe kijk je naar de samenwerking met Riccardo Chailly? ‘Die ken ik natuurlijk heel goed, hij is jarenlang onze chef-­dirigent geweest. In mijn beginperiode als concertmeester heeft hij mij veel steun gegeven en ik ben hem daar heel dankbaar voor. Ik heb altijd een groot wederzijds respect gevoeld en zijn ­enthousiasme – het maakte niet uit wat er op de lessenaar stond – sloeg direct over op de musici.

Daarbij is hij een fantastische technicus en dat geeft natuurlijk ook vertrouwen en rust, juist op de spannende momenten. Van onze samenwerking staan me de Italiaanse opera’s en de balletten van Stravinsky het meeste bij. Wat een precisie, wat een kracht! Twintig jaar geleden zou ik al eens solo spelen met hem op de bok, dat is toen niet doorgegaan. Ik ben heel blij om het nu alsnog te kunnen doen.’

‘Riccardo Chailly heeft mij veel steun gegeven’

Sterke kanten

Vesko Eschkenazy treedt veelvuldig op in zijn vaderland Bulgarije waar hij, sinds hij er in 2010 uitgeroepen werd tot musicus van het jaar, een soort nationale held is. Binnenkort wordt hij vijftig en speelt hij er zijn ‘jubileumconcert’ met het Pleven Philharmonisch Orkest onder leiding van zijn broer Martin Panteleev. Het programma is bedoeld voor een breed publiek en zal heel gevarieerd zijn, van Vivaldi tot volks- en popmuziek.

Ook werkt hij graag met jonge musici: hij geeft masterclasses en ­auditietrainingen en houdt motivatiespeeches. ‘Ik leg de jonge musici uit dat je eerst moet weten wat je sterke kanten zijn voordat je ergens auditie gaat doen. Ben je bijvoorbeeld een ‘orkestpersoon’, of eerder een leraar, een kamermusicus of een solist? Ga daar dan volledig voor.’

Zelf combineert hij al deze rollen het liefst. ‘Ik geniet van het soleren, maar zou de sociale interactie van het spelen in het orkest en de intieme ­interactie tijdens kamermuziekconcerten niet willen missen. Maar nu concentreer ik me eerst op het Concertstuk voor viool en orkest van Henriëtte Bosmans; ik verheug me enorm op het samenspel met mijn collega’s. Laten we duimen dat het door mag gaan!’

Overslaande stem

Wat spreekt je aan in het Concertstuk? ‘Bosmans en ik delen een joodse achtergrond’, vertelt Eschkenazy. ‘Ze componeerde het stuk begin jaren dertig, een periode waarin de dreiging van het opkomende antisemitisme voelbaar moet zijn geweest. Meteen al bij de inleiding van het orkest word je letterlijk de diepte ingezogen, waarna de viool met een eenzame jammerklacht opstijgt.

‘Bosmans maakt gebruik van vleugjes volksmuziek en oriëntaalse invloeden’

In de weemoedige, bijna volksmuziekachtige lijnen in de compositie gebruikt ze veelvuldig de overmatige secunde, wat een effect geeft alsof je stem steeds een beetje overslaat. Het meest doet het me denken aan de muziek van Ernest Bloch, aan een werk als Nigun bijvoorbeeld. Toch is het Concertstuk niet enkel dramatisch. Sprookjesachtige, vertellende fragmenten, opzwepende en uiterst virtuoze passages ­wisselen elkaar af. Juist die afwisseling van dramatiek, virtuositeit en hoopvolle lyrische lijnen zorgen ervoor dat je aandacht geen moment verslapt.’

Dialoog

Wat is er verder bijzonder? ‘Het is niet voor niets een ‘concertstuk’ en geen vioolconcert, er is een constante dialoog tussen viool en orkest. Het orkest speelt een belangrijke rol en de solo­stem geeft als het ware commentaar op alles wat er in het orkest gebeurt. De viool herhaalt en ontwikkelt de thema’s om uiteindelijk in het laatste gedeelte in een gedragen unisono passage uit te monden. Uiteindelijk stormen beide partijen gezamenlijk vol bravoure, à la Le sacre du printemps van Stravinsky, op het onontkoombare einde af.

De orkestpartijen zijn bijzonder knap gecomponeerd. Er komt een aantal stijlen samen, waarbij Bosmans gebruik maakt van vleugjes volksmuziek en oriëntaalse invloeden zoals parallelle kwinten. Hier en daar schetst ze sprookjesachtige vergezichten door afwisselend de lage strijkers in de afgrond te laten zinken en de violen tot ‘etherische’ hoogten te laten opstijgen. Opvallend is ook de rol van de pauken, die telkens na een ­lyrische passage de boel weer weten op te schudden.’

Precisie en kracht

Hoe kijk je naar de samenwerking met Riccardo Chailly? ‘Die ken ik natuurlijk heel goed, hij is jarenlang onze chef-­dirigent geweest. In mijn beginperiode als concertmeester heeft hij mij veel steun gegeven en ik ben hem daar heel dankbaar voor. Ik heb altijd een groot wederzijds respect gevoeld en zijn ­enthousiasme – het maakte niet uit wat er op de lessenaar stond – sloeg direct over op de musici.

Daarbij is hij een fantastische technicus en dat geeft natuurlijk ook vertrouwen en rust, juist op de spannende momenten. Van onze samenwerking staan me de Italiaanse opera’s en de balletten van Stravinsky het meeste bij. Wat een precisie, wat een kracht! Twintig jaar geleden zou ik al eens solo spelen met hem op de bok, dat is toen niet doorgegaan. Ik ben heel blij om het nu alsnog te kunnen doen.’

‘Riccardo Chailly heeft mij veel steun gegeven’

Sterke kanten

Vesko Eschkenazy treedt veelvuldig op in zijn vaderland Bulgarije waar hij, sinds hij er in 2010 uitgeroepen werd tot musicus van het jaar, een soort nationale held is. Binnenkort wordt hij vijftig en speelt hij er zijn ‘jubileumconcert’ met het Pleven Philharmonisch Orkest onder leiding van zijn broer Martin Panteleev. Het programma is bedoeld voor een breed publiek en zal heel gevarieerd zijn, van Vivaldi tot volks- en popmuziek.

Ook werkt hij graag met jonge musici: hij geeft masterclasses en ­auditietrainingen en houdt motivatiespeeches. ‘Ik leg de jonge musici uit dat je eerst moet weten wat je sterke kanten zijn voordat je ergens auditie gaat doen. Ben je bijvoorbeeld een ‘orkestpersoon’, of eerder een leraar, een kamermusicus of een solist? Ga daar dan volledig voor.’

Zelf combineert hij al deze rollen het liefst. ‘Ik geniet van het soleren, maar zou de sociale interactie van het spelen in het orkest en de intieme ­interactie tijdens kamermuziekconcerten niet willen missen. Maar nu concentreer ik me eerst op het Concertstuk voor viool en orkest van Henriëtte Bosmans; ik verheug me enorm op het samenspel met mijn collega’s. Laten we duimen dat het door mag gaan!’

  • De viool van Vesko Eschkenazy

    foto: Eduardus Lee

    De viool van Vesko Eschkenazy

    foto: Eduardus Lee

  • De viool van Vesko Eschkenazy

    foto: Eduardus Lee

    De viool van Vesko Eschkenazy

    foto: Eduardus Lee

De viool van Vesko Eschkenazy

Vesko Eschkenazy bespeelt de ‘ex-Silverstein’ Guarneri del Gesù uit 1742, eigendom van een particuliere mecenas en in bruikleen gegeven via de Foundation Concertgebouworkest. De viool dankt zijn naam aan Joseph Silverstein, voormalig concertmeester van het Boston Symphony Orchestra, die er het grootste gedeelte van zijn carrière op heeft gespeeld. Een interessant feit is dat het instrument in de tweede helft van de negentiende eeuw werd bespeeld door Camilla Urso, de eerste violiste die een solotoer door Amerika maakte. Vesko Eschkenazy: ‘Het is een instrument met een uitzonderlijk warme en krachtige klank, en het feit dat het instrument zo’n illustere geschiedenis heeft maakt het een extra grote eer om erop te mogen spelen’. 

Lees ook: Henriëtte Bosmans en het Concertgebouworkest

De viool van Vesko Eschkenazy

Vesko Eschkenazy bespeelt de ‘ex-Silverstein’ Guarneri del Gesù uit 1742, eigendom van een particuliere mecenas en in bruikleen gegeven via de Foundation Concertgebouworkest. De viool dankt zijn naam aan Joseph Silverstein, voormalig concertmeester van het Boston Symphony Orchestra, die er het grootste gedeelte van zijn carrière op heeft gespeeld. Een interessant feit is dat het instrument in de tweede helft van de negentiende eeuw werd bespeeld door Camilla Urso, de eerste violiste die een solotoer door Amerika maakte. Vesko Eschkenazy: ‘Het is een instrument met een uitzonderlijk warme en krachtige klank, en het feit dat het instrument zo’n illustere geschiedenis heeft maakt het een extra grote eer om erop te mogen spelen’. 

Lees ook: Henriëtte Bosmans en het Concertgebouworkest

Meer interviews met orkestleden

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.