Fanny en Felix: vrienden of rivalen?
door Michiel Cleij 20 nov. 2023 20 november 2023
Fanny Mendelssohn had een beroemd componiste kunnen worden – als ze er de ruimte voor had gekregen. Zelfs broer Felix zag haar geen carrière maken als componist. Wél gaf hij een aantal van haar werken onder zijn eigen naam uit. Hoe zit dat?
Broers en zussen, samen opgroeiend, maken er doorgaans het beste van; ze hebben elkaar niet uitgekozen, tenslotte. Uitgaande van het harmonieuze model is er genoeg wat hen verbindt: wederzijdse steun, trots en inspiratie, dezelfde spelletjes, een gedeelde aversie tegen een enge oom. Aan de andere kant kunnen afgunst en competitiedrift de boel flink versjteren – en dan hebben we het nog niet eens over de échte excessen, zoals de familieslachtingen in Griekse drama’s, of zoals door Prince bezongen in het vals-vrolijke dancenummer Sister (‘Incest is everything it’s said to be’).
De band tussen Fanny Mendelssohn en haar kleine, maar uiteindelijk tóch grotere broer Felix was voortreffelijk. En dat mag een wonder heten, in elk geval door een eigentijdse bril bezien. Componeren was voor Fanny evenzeer een roeping als voor Felix. En die was vol lof over het talent van zijn zus, maar benadrukte tegelijkertijd dat een professionele componeercarrière er voor haar niet in zat: ‘daar is ze teveel vrouw voor’, zoals hij hun moeder schreef. Een hedendaagse Fanny zou de aandrang voelen om zo’n broer uit het raam te duwen – bovenop haar vader, die primair de architect was van haar toekomst als huisvrouw en haar imago als muzikale amateur.
‘Muziek wordt misschien Felix’ beroep, maar voor jou kan het alleen versiering zijn’
Fanny en Felix kregen dezelfde opvoeding, waarvan muziek een belangrijk onderdeel was – al hoopte Abraham, hun vader, niet dat ze er hun beroep van zouden maken. Maar de getalenteerde kinderen daagden elkaar uit met muzikale spelletjes en kregen spoedig compositieles bij een gerenommeerde Berlijnse docent. Een competitie was het voor Fanny niet; ze was trots op de vier jaar jongere Felix, die zich op zijn beurt graag door haar liet adviseren – en zo zou hun verhouding altijd blijven. ‘Ik heb zijn talent stap voor stap zien groeien en zelfs tot zijn ontwikkeling bijgedragen’, schreef ze in haar dagboek, ‘Ik ben zijn enige muzikale raadgever en hij laat al zijn muzikale ideeën door mij beoordelen.’
Ondertussen kreeg zij zelf nauwelijks kans om zich te ontplooien. Fanny werd geprezen als pianiste, maar moest de compositieklas verlaten toen Felix daar eenmaal ‘uitgeleerd’ was. Felix’ prille composities werden publiekelijk uitgevoerd, die van Fanny niet. De uitgever die zich prompt over Felix’ jeugdwerk ontfermde kreeg Fanny’s composities nooit te zien. Van Abraham kreeg ze op haar vijftiende te horen: ‘Muziek wordt misschien Felix’ beroep, maar voor jou kan het alleen versiering zijn.’ Het belette haar niet om gestaag door te componeren, maar de voorsprong van haar broer werd steeds groter: die kreeg de kans om naar Parijs en Londen te reizen en daar zijn muzikale netwerk uit te breiden.
Broers en zussen, samen opgroeiend, maken er doorgaans het beste van; ze hebben elkaar niet uitgekozen, tenslotte. Uitgaande van het harmonieuze model is er genoeg wat hen verbindt: wederzijdse steun, trots en inspiratie, dezelfde spelletjes, een gedeelde aversie tegen een enge oom. Aan de andere kant kunnen afgunst en competitiedrift de boel flink versjteren – en dan hebben we het nog niet eens over de échte excessen, zoals de familieslachtingen in Griekse drama’s, of zoals door Prince bezongen in het vals-vrolijke dancenummer Sister (‘Incest is everything it’s said to be’).
De band tussen Fanny Mendelssohn en haar kleine, maar uiteindelijk tóch grotere broer Felix was voortreffelijk. En dat mag een wonder heten, in elk geval door een eigentijdse bril bezien. Componeren was voor Fanny evenzeer een roeping als voor Felix. En die was vol lof over het talent van zijn zus, maar benadrukte tegelijkertijd dat een professionele componeercarrière er voor haar niet in zat: ‘daar is ze teveel vrouw voor’, zoals hij hun moeder schreef. Een hedendaagse Fanny zou de aandrang voelen om zo’n broer uit het raam te duwen – bovenop haar vader, die primair de architect was van haar toekomst als huisvrouw en haar imago als muzikale amateur.
‘Muziek wordt misschien Felix’ beroep, maar voor jou kan het alleen versiering zijn’
Fanny en Felix kregen dezelfde opvoeding, waarvan muziek een belangrijk onderdeel was – al hoopte Abraham, hun vader, niet dat ze er hun beroep van zouden maken. Maar de getalenteerde kinderen daagden elkaar uit met muzikale spelletjes en kregen spoedig compositieles bij een gerenommeerde Berlijnse docent. Een competitie was het voor Fanny niet; ze was trots op de vier jaar jongere Felix, die zich op zijn beurt graag door haar liet adviseren – en zo zou hun verhouding altijd blijven. ‘Ik heb zijn talent stap voor stap zien groeien en zelfs tot zijn ontwikkeling bijgedragen’, schreef ze in haar dagboek, ‘Ik ben zijn enige muzikale raadgever en hij laat al zijn muzikale ideeën door mij beoordelen.’
Ondertussen kreeg zij zelf nauwelijks kans om zich te ontplooien. Fanny werd geprezen als pianiste, maar moest de compositieklas verlaten toen Felix daar eenmaal ‘uitgeleerd’ was. Felix’ prille composities werden publiekelijk uitgevoerd, die van Fanny niet. De uitgever die zich prompt over Felix’ jeugdwerk ontfermde kreeg Fanny’s composities nooit te zien. Van Abraham kreeg ze op haar vijftiende te horen: ‘Muziek wordt misschien Felix’ beroep, maar voor jou kan het alleen versiering zijn.’ Het belette haar niet om gestaag door te componeren, maar de voorsprong van haar broer werd steeds groter: die kreeg de kans om naar Parijs en Londen te reizen en daar zijn muzikale netwerk uit te breiden.
Voor de zekerheid riep Abraham zijn dochter nog eens tot orde toen ze 23 werd: ‘Het is hoog tijd dat je je serieuzer voorbereidt op je ware roeping: huisvrouw zijn.’ En Fanny verzette zich niet. Moeder Lea echter hoopte dat Fanny artistiek zou doorbreken en vroeg Felix om steun. Die verkeerde in een spagaat: hij was overtuigd van Fanny’s compositietalent, maar vond het geen goed idee haar muziek te laten uitgeven – niet uit superioriteitsgevoel, maar omdat hij twijfelde of ze de rompslomp van een professionele muziekcarrière aankon. Wel publiceerde hij – mogelijk met Fanny’s toestemming – drie van haar liederen onder zijn eigen naam. En dat moest hij ook openlijk toegeven tijdens een concertbezoek aan Londen, waar Koningin Victoria hem complimenteerde met zijn door Fanny geschreven lied Italien.
Felix meende zijn vermoedens bevestigd te zien toen Fanny op haar 24ste trouwde met de portretschilder Wilhelm Hensel en een zoon kreeg. ‘Volgens mij heeft ze geen natuurlijke aanleg voor auteurschap’, schreef hij moeder Lea, ‘ze zorgt voor het huis en voor Sebastian, en is absoluut niet bezig met het publiek of met muziek zolang er nog huishoudelijke plichten te vervullen zijn.’
Maar zie, Fanny’s echtgenoot keerde het tij. Op diens aandringen publiceerde zij, 41 jaar oud, een liederenbundel bij een uitgever die al eerder belangstelling had getoond. Daarop schreef haar overrompelde broer: ‘Ik geef je mijn zegen nu je tot ons gilde bent toegetreden. Moge het publiek je louter met rozen overstelpen en nooit met zand.’
Ze schreef in haar dagboeken nergens dat ze naar een professionele muziekcarrière hunkerde
Met zijn eerdere bezwaren tegen haar professionalisering had Felix zijn zus in bescherming willen nemen. Mede daarom, vindt de hedendaagse musicologe Marian Wilson Kimber, moet Fanny’s slachtofferschap ook weer niet overdreven worden: ze werd nooit door haar broer tegengewerkt en schreef in haar dagboeken nergens dat ze naar een professionele muziekcarrière hunkerde.
Blijft het feit dat Fanny Hensel-Mendelssohn zich veel sterker had kunnen ontplooien als ze daarvoor ruimte had gekregen. Aan haar creativiteit lag het niet, want ze liet ruim 450 composities na – vrijwel uitsluitend liederen en kamermuziek, want aan grotere genres kwam ze nooit toe. En haar frustraties over haar gemiste kansen werden pijnlijk duidelijk toen Felix haar een gedesillusioneerde brief vanuit Parijs schreef, waarop Fanny in woede ontstak: hoe durfde hij de vloer aan te vegen met ‘het land van melk en honing’, waar hij zich kon wentelen in culturele rijkdom terwijl zij thuis zat?
En toch bleef de band tussen zus en broer innig, op het symbiotische af. Fanny stierf op haar 41ste plots aan een beroerte. Felix bezweek een half jaar later aan dezelfde aandoening.
Samen met het Concertgebouworkest en dirigent Klaus Mäkelä breekt de Israëlische sopraan Chen Reiss een lans voor Fanny Mendelssohn. Lees het interview hier.
Voor de zekerheid riep Abraham zijn dochter nog eens tot orde toen ze 23 werd: ‘Het is hoog tijd dat je je serieuzer voorbereidt op je ware roeping: huisvrouw zijn.’ En Fanny verzette zich niet. Moeder Lea echter hoopte dat Fanny artistiek zou doorbreken en vroeg Felix om steun. Die verkeerde in een spagaat: hij was overtuigd van Fanny’s compositietalent, maar vond het geen goed idee haar muziek te laten uitgeven – niet uit superioriteitsgevoel, maar omdat hij twijfelde of ze de rompslomp van een professionele muziekcarrière aankon. Wel publiceerde hij – mogelijk met Fanny’s toestemming – drie van haar liederen onder zijn eigen naam. En dat moest hij ook openlijk toegeven tijdens een concertbezoek aan Londen, waar Koningin Victoria hem complimenteerde met zijn door Fanny geschreven lied Italien.
Felix meende zijn vermoedens bevestigd te zien toen Fanny op haar 24ste trouwde met de portretschilder Wilhelm Hensel en een zoon kreeg. ‘Volgens mij heeft ze geen natuurlijke aanleg voor auteurschap’, schreef hij moeder Lea, ‘ze zorgt voor het huis en voor Sebastian, en is absoluut niet bezig met het publiek of met muziek zolang er nog huishoudelijke plichten te vervullen zijn.’
Maar zie, Fanny’s echtgenoot keerde het tij. Op diens aandringen publiceerde zij, 41 jaar oud, een liederenbundel bij een uitgever die al eerder belangstelling had getoond. Daarop schreef haar overrompelde broer: ‘Ik geef je mijn zegen nu je tot ons gilde bent toegetreden. Moge het publiek je louter met rozen overstelpen en nooit met zand.’
Ze schreef in haar dagboeken nergens dat ze naar een professionele muziekcarrière hunkerde
Met zijn eerdere bezwaren tegen haar professionalisering had Felix zijn zus in bescherming willen nemen. Mede daarom, vindt de hedendaagse musicologe Marian Wilson Kimber, moet Fanny’s slachtofferschap ook weer niet overdreven worden: ze werd nooit door haar broer tegengewerkt en schreef in haar dagboeken nergens dat ze naar een professionele muziekcarrière hunkerde.
Blijft het feit dat Fanny Hensel-Mendelssohn zich veel sterker had kunnen ontplooien als ze daarvoor ruimte had gekregen. Aan haar creativiteit lag het niet, want ze liet ruim 450 composities na – vrijwel uitsluitend liederen en kamermuziek, want aan grotere genres kwam ze nooit toe. En haar frustraties over haar gemiste kansen werden pijnlijk duidelijk toen Felix haar een gedesillusioneerde brief vanuit Parijs schreef, waarop Fanny in woede ontstak: hoe durfde hij de vloer aan te vegen met ‘het land van melk en honing’, waar hij zich kon wentelen in culturele rijkdom terwijl zij thuis zat?
En toch bleef de band tussen zus en broer innig, op het symbiotische af. Fanny stierf op haar 41ste plots aan een beroerte. Felix bezweek een half jaar later aan dezelfde aandoening.
Samen met het Concertgebouworkest en dirigent Klaus Mäkelä breekt de Israëlische sopraan Chen Reiss een lans voor Fanny Mendelssohn. Lees het interview hier.