Concertprogramma
Eva-Maria Westbroek en Mariss Jansons bij het Concertgebouworkest
Grote Zaal 26 oktober 2017 20.15 uur
Koninklijk Concertgebouworkest
Mariss Jansons dirigent
Eva-Maria Westbroek sopraan
pauze 20.50 uur
einde 22.20 uur
Dit concert maakt deel uit van de series B en Z.
Dmitri Sjostakovitsj 1906-1975
Zesde symfonie in b kl.t., op. 54 (1939)
Largo – Moderato
Allegro
Presto
pauze
Serge Rachmaninoff 1873-1943
Zing niet, 0 schoonheid, in mijn bijzijn
(Ne poj, krasavitsa, pri mnje), op. 4 nr. 4 (1893)
uit 6 liederen, orkestratie Leonidas Leonardi als ‘Chanson géorgienne’
Wat een geluk (Kakoje stsjast’je), op. 34
nr. 12 (1912) uit 14 liederen, orkestratie Vladimir Jurowski
Lentewateren (Vesennije vody), op. 14
nr. 11 (1896) uit 12 liederen, bewerking Theo Verbey
alle bovenstaande liederen worden voor het eerst uitgevoerd door het Koninklijk Concertgebouworkest
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski 1840-1893
Panorama
Wals
uit suite ‘De schone slaapster’, op. 66a (1890)
Briefscène
uit ‘Jevgeni Onjegin’ (1881)
Franz Liszt 1811-1886
Les préludes (1849-55)
symfonisch gedicht nr. 3, naar A. de Lammartine
Koninklijk Concertgebouworkest
Mariss Jansons dirigent
Eva-Maria Westbroek sopraan
pauze 20.50 uur
einde 22.20 uur
Dit concert maakt deel uit van de series B en Z.
Dmitri Sjostakovitsj 1906-1975
Zesde symfonie in b kl.t., op. 54 (1939)
Largo – Moderato
Allegro
Presto
pauze
Serge Rachmaninoff 1873-1943
Zing niet, 0 schoonheid, in mijn bijzijn
(Ne poj, krasavitsa, pri mnje), op. 4 nr. 4 (1893)
uit 6 liederen, orkestratie Leonidas Leonardi als ‘Chanson géorgienne’
Wat een geluk (Kakoje stsjast’je), op. 34
nr. 12 (1912) uit 14 liederen, orkestratie Vladimir Jurowski
Lentewateren (Vesennije vody), op. 14
nr. 11 (1896) uit 12 liederen, bewerking Theo Verbey
alle bovenstaande liederen worden voor het eerst uitgevoerd door het Koninklijk Concertgebouworkest
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski 1840-1893
Panorama
Wals
uit suite ‘De schone slaapster’, op. 66a (1890)
Briefscène
uit ‘Jevgeni Onjegin’ (1881)
Franz Liszt 1811-1886
Les préludes (1849-55)
symfonisch gedicht nr. 3, naar A. de Lammartine