Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
column

Elixer

door Anna de Vey Mestdagh
08 dec. 2021 08 december 2021

Tweede violiste in het Concertgebouworkest Anna de Vey Mestdagh laat in haar maandelijkse column voor Preludium weten wat haar zoal bezighoudt. Deze maand: bestaat er zoiets als teveel Brahms?

Made in America: onder die naam speelt het ­Concertgebouworkest deze maand enkel en alleen muziek uit de Verenigde Staten.

Het doet me denken aan een tournee die we zo’n twintig jaar geleden maakten naar de Canarische Eilanden. We speelden louter Brahms, de vier symfoniën en de twee ­pianoconcerten, onder leiding van Riccardo Chailly. Vier concerten op Tenerife en vier op Gran Canaria. Iedere dag liepen we blootsvoets over het zwarte strand, van het hotel naar de zaal. En na afloop gingen we met een groepje heerlijk tapa’s eten. Nou, het is wel duidelijk dat ik daar zeer goede herinneringen aan heb. Maar zoveel Brahms achter elkaar, is dat wel gezond?

Ik weet dat het opwerpen van deze vraag een beetje vloeken in de kerk is. De twee historische Mahler Festivals in Het Concertgebouw zijn natuurlijk de basis van een heel bijzondere traditie. Toch durf ik te beweren dat te veel van hetzelfde dodelijk kan zijn en het verrassingseffect daarentegen juist een soort levenselixer. Niet omdat de muziek van Mahler of Brahms niet geweldig mooi is, maar juist omdát het zo groots en geniaal is. Het kan ook te veel worden en dan heb je er toch liever een ouverturetje van Rossini bij. Of een interessante première. Het overvallen worden door de verwondering die de afwisseling, wisselwerking of een totaal onverwachte klank kan oproepen is wat mij betreft essentieel.

Gelukkig is het leuke van dit Amerikaanse festival nu juist dat er heel veel verschillende stijlen aan bod komen. Van de swingmuziek van Gershwin en Bernstein en de legendarische filmmuziek van Williams (Star Wars) en Hermann (Vertigo) tot aan de wat dromerige Ives en verschillende premières waarvan er eentje – volgens de componiste zelf – heftige gruis- en krasklanken bevat. Dat wordt spannend!

 

Made in America: onder die naam speelt het ­Concertgebouworkest deze maand enkel en alleen muziek uit de Verenigde Staten.

Het doet me denken aan een tournee die we zo’n twintig jaar geleden maakten naar de Canarische Eilanden. We speelden louter Brahms, de vier symfoniën en de twee ­pianoconcerten, onder leiding van Riccardo Chailly. Vier concerten op Tenerife en vier op Gran Canaria. Iedere dag liepen we blootsvoets over het zwarte strand, van het hotel naar de zaal. En na afloop gingen we met een groepje heerlijk tapa’s eten. Nou, het is wel duidelijk dat ik daar zeer goede herinneringen aan heb. Maar zoveel Brahms achter elkaar, is dat wel gezond?

Ik weet dat het opwerpen van deze vraag een beetje vloeken in de kerk is. De twee historische Mahler Festivals in Het Concertgebouw zijn natuurlijk de basis van een heel bijzondere traditie. Toch durf ik te beweren dat te veel van hetzelfde dodelijk kan zijn en het verrassingseffect daarentegen juist een soort levenselixer. Niet omdat de muziek van Mahler of Brahms niet geweldig mooi is, maar juist omdát het zo groots en geniaal is. Het kan ook te veel worden en dan heb je er toch liever een ouverturetje van Rossini bij. Of een interessante première. Het overvallen worden door de verwondering die de afwisseling, wisselwerking of een totaal onverwachte klank kan oproepen is wat mij betreft essentieel.

Gelukkig is het leuke van dit Amerikaanse festival nu juist dat er heel veel verschillende stijlen aan bod komen. Van de swingmuziek van Gershwin en Bernstein en de legendarische filmmuziek van Williams (Star Wars) en Hermann (Vertigo) tot aan de wat dromerige Ives en verschillende premières waarvan er eentje – volgens de componiste zelf – heftige gruis- en krasklanken bevat. Dat wordt spannend!

 

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.