Dirigent Gustavo Gimeno: ‘Le sacre du printemps blijft een gevaarlijk stuk’
door Carine Alders 12 feb. 2024 12 februari 2024
Gustavo Gimeno leidt deze maand bij het Concertgebouworkest muziek van Canadese componisten en Stravinsky’s Le sacre du printemps: ‘Het meest iconische stuk van de twintigste eeuw.’
Als we hem de keuze ‘Valencia [zijn geboortestad, red.] of Amsterdam’ voorleggen, kiest hij voor het laatste. ‘Ik woon al heel lang in Amsterdam, hier naast Het Concertgebouw. Als kind had ik al platen van het Concertgebouworkest met Bernard Haitink. Ik heb hier gestudeerd en in het orkest gespeeld als soloslagwerker. Niet alleen als musicus, maar ook als persoon ben ik hier gegroeid, het is de meest bepalende invloed geweest op mijn huidige leven als musicus.’
Dirigeren in Amsterdam voelt voor Gimeno daarom als een thuiswedstrijd. ‘Je wilt het natuurlijk heel goed doen. Dat wil je bij elk toporkest, maar hier komen er veel meer emoties bij. Het voelt vertrouwd, maar ik draag ook een grote verantwoordelijkheid. We hebben plezier, ik zie veel kennissen en ex-collega’s en dat maakt de ervaring rijker, maar ook ingewikkelder. Door mijn verleden als slagwerker voel ik liefde voor het orkest, maar ik hoop ook als dirigent een band op te kunnen bouwen voor de toekomst. Ik zie ook veel nieuwe gezichten.’
Mensenmens
De relatie met mensen loopt als een rode draad door ons gesprek. Gimeno: ‘Ik houd van samenwerken, dat vind ik heel mooi aan mijn werk als chef-dirigent.’ In Canada heeft hij tot 2030 een contract als music director van het Toronto Symphony Orchestra. Tot voorjaar 2025 is hij nog chef-dirigent van het Orchestre Philharmonique de Luxembourg, en die stad verruilt hij in 2025 voor Madrid, waar hij het Teatro Real gaat leiden. Hij dirigeert er nu al af en toe een opera of concert. Overzichtelijk en ongeveer ideaal, zo ziet hij zijn toekomst. ‘Twee orkesten die ik fantastisch vind, én een combinatie van opera en symfonisch repertoire. In alle opzichten ben ik verliefd op Toronto, een heel mooi orkest en een geweldige stad. Maar er is ook ruimte voor groei, ik kan daar echt iets betekenen. In Madrid werk ik niet alleen met de beste regisseurs en de mooiste zangers, maar ook met een ongelofelijk ervaren en heel menselijk team. Weken achter elkaar die samenwerking opbouwen om een nieuwe productie te brengen, dat is fascinerend.’
‘Het is mooi om naar plekken te gaan waar je elkaar kent, waar je je thuis voelt’
De functie van chef-dirigent is aan beide zijden van de oceaan anders. ‘Ik vind het echt verrijkend. De cultuur en de verwachtingen over mijn rol verschillen, maar uiteindelijk ben je op beide plekken een cruciale persoon in de organisatie. Je kunt echt iets betekenen voor een orkest en tegelijk kan ik ook als persoon groeien.’ Voor gastdirecties blijft weinig tijd over, het liefst dirigeert hij orkesten waar hij een vaste relatie mee kan opbouwen. ‘Het is mooi om naar plekken te gaan waar je elkaar kent, waar je je thuis voelt en kunt genieten.’
Het beste uit Canada
Voor zijn gastdirectie in Amsterdam neemt hij uit Toronto twee Nederlandse premières mee. De werken van Kelly-Marie Murphy en Samy Moussa – volgens Gimeno twee van de meest getalenteerde en succesvolle Canadese componisten – zijn beide in opdracht van het Toronto Symphony Orchestra gecomponeerd. ‘Ik heb van Murphy ook ander werk mogen dirigeren. Haar muziek zit vol energie en nieuwsgierigheid, heel kleurrijk, met veel verschillende karakters. Het is extravert en goed gecomponeerd, voor de musici enorm dankbaar om te spelen.’
Kort na zijn aantreden in Toronto leerde Gimeno Moussa kennen. ‘Zijn Tweede symfonie was de eerste opdracht die ik mocht geven. Ik kende een aantal van zijn composities en dacht meteen aan hem. Hij heeft de symfonie aan mij opgedragen. Een heel mooi werk, met ritmische momenten, maar vooral veel rust en ruimte, harmonisch zeer aangenaam. Het is geen minimal music – er zit een ander soort ontwikkeling in – maar het doet er soms een beetje aan denken
Als we hem de keuze ‘Valencia [zijn geboortestad, red.] of Amsterdam’ voorleggen, kiest hij voor het laatste. ‘Ik woon al heel lang in Amsterdam, hier naast Het Concertgebouw. Als kind had ik al platen van het Concertgebouworkest met Bernard Haitink. Ik heb hier gestudeerd en in het orkest gespeeld als soloslagwerker. Niet alleen als musicus, maar ook als persoon ben ik hier gegroeid, het is de meest bepalende invloed geweest op mijn huidige leven als musicus.’
Dirigeren in Amsterdam voelt voor Gimeno daarom als een thuiswedstrijd. ‘Je wilt het natuurlijk heel goed doen. Dat wil je bij elk toporkest, maar hier komen er veel meer emoties bij. Het voelt vertrouwd, maar ik draag ook een grote verantwoordelijkheid. We hebben plezier, ik zie veel kennissen en ex-collega’s en dat maakt de ervaring rijker, maar ook ingewikkelder. Door mijn verleden als slagwerker voel ik liefde voor het orkest, maar ik hoop ook als dirigent een band op te kunnen bouwen voor de toekomst. Ik zie ook veel nieuwe gezichten.’
Mensenmens
De relatie met mensen loopt als een rode draad door ons gesprek. Gimeno: ‘Ik houd van samenwerken, dat vind ik heel mooi aan mijn werk als chef-dirigent.’ In Canada heeft hij tot 2030 een contract als music director van het Toronto Symphony Orchestra. Tot voorjaar 2025 is hij nog chef-dirigent van het Orchestre Philharmonique de Luxembourg, en die stad verruilt hij in 2025 voor Madrid, waar hij het Teatro Real gaat leiden. Hij dirigeert er nu al af en toe een opera of concert. Overzichtelijk en ongeveer ideaal, zo ziet hij zijn toekomst. ‘Twee orkesten die ik fantastisch vind, én een combinatie van opera en symfonisch repertoire. In alle opzichten ben ik verliefd op Toronto, een heel mooi orkest en een geweldige stad. Maar er is ook ruimte voor groei, ik kan daar echt iets betekenen. In Madrid werk ik niet alleen met de beste regisseurs en de mooiste zangers, maar ook met een ongelofelijk ervaren en heel menselijk team. Weken achter elkaar die samenwerking opbouwen om een nieuwe productie te brengen, dat is fascinerend.’
‘Het is mooi om naar plekken te gaan waar je elkaar kent, waar je je thuis voelt’
De functie van chef-dirigent is aan beide zijden van de oceaan anders. ‘Ik vind het echt verrijkend. De cultuur en de verwachtingen over mijn rol verschillen, maar uiteindelijk ben je op beide plekken een cruciale persoon in de organisatie. Je kunt echt iets betekenen voor een orkest en tegelijk kan ik ook als persoon groeien.’ Voor gastdirecties blijft weinig tijd over, het liefst dirigeert hij orkesten waar hij een vaste relatie mee kan opbouwen. ‘Het is mooi om naar plekken te gaan waar je elkaar kent, waar je je thuis voelt en kunt genieten.’
Het beste uit Canada
Voor zijn gastdirectie in Amsterdam neemt hij uit Toronto twee Nederlandse premières mee. De werken van Kelly-Marie Murphy en Samy Moussa – volgens Gimeno twee van de meest getalenteerde en succesvolle Canadese componisten – zijn beide in opdracht van het Toronto Symphony Orchestra gecomponeerd. ‘Ik heb van Murphy ook ander werk mogen dirigeren. Haar muziek zit vol energie en nieuwsgierigheid, heel kleurrijk, met veel verschillende karakters. Het is extravert en goed gecomponeerd, voor de musici enorm dankbaar om te spelen.’
Kort na zijn aantreden in Toronto leerde Gimeno Moussa kennen. ‘Zijn Tweede symfonie was de eerste opdracht die ik mocht geven. Ik kende een aantal van zijn composities en dacht meteen aan hem. Hij heeft de symfonie aan mij opgedragen. Een heel mooi werk, met ritmische momenten, maar vooral veel rust en ruimte, harmonisch zeer aangenaam. Het is geen minimal music – er zit een ander soort ontwikkeling in – maar het doet er soms een beetje aan denken
Moussa componeerde onlangs ook een tromboneconcert voor Jörgen van Rijen, solotrombonist van het Concertgebouworkest. ‘Ik sprak een tijd geleden met Jörgen over Samy en dat heeft geleid tot een nieuwe opdracht. In april speel ik met mijn orkest in Toronto Moussa’s tromboneconcert Yericho met Jörgen. Ik vind het mooi om ook met componisten een relatie op te bouwen, om deel uit te maken van de ontwikkeling van een collega-musicus. Ik vind het fijn dat we elkaar op verschillende manieren ontmoeten en dat onze persoonlijke en artistieke relatie groeit. Je betekent iets voor elkaar.’
Hard werken
Le sacre du printemps van Igor Stravinsky is een echte blockbuster. ‘Toen ik de ‘Sacre’ voor het eerst hoorde, voelde ik het in mijn maag, ongelofelijke muziek. En als je dan later als student de partituur bekijkt en probeert mee te spelen, realiseer je je hoe ingewikkeld het in elkaar zit. ‘Dat kan ik nooit spelen!’ denk je dan. Maar uiteindelijk is het toch het repertoirestuk van de twintigste eeuw. Het heeft alle muziek die daarna gecomponeerd is beïnvloed. Verbazingwekkend dat iemand dat meer dan een eeuw geleden heeft kunnen bedenken. Geniaal.’
‘Zoiets moois hoort in Het Concertgebouw, met al zijn geschiedenis.’
Le sacre du printemps is ook een spannend werk voor orkest en dirigent, zeker in de akoestiek van Het Concertgebouw. ‘Het blijft een gevaarlijk stuk, dat van iedereen opperste concentratie vergt. Bij de eerste repetitie zorgt de nagalm in Het Concertgebouw altijd voor problemen. Ik weet nog dat ik als slagwerker geschokt was omdat ik vanuit mijn positie achter de hoorns en fagotten dacht dat ze heel vroeg speelden, zo klonk het voor mij. Nu ik alweer jaren aan de andere kant van het podium sta weet ik dat ze precies op de slag spelen. Een duidelijke slag en het hoofd koel houden, dan komt het goed.’
En niet te vergeten de nodige studie vooraf, dat heeft hij wel van zijn voorbeelden Haitink, Mariss Jansons en Claudio Abbado geleerd. ‘Het maakte nooit uit of ze een werk al eerder gedirigeerd hadden. Altijd opnieuw studeren, met veel nieuwsgierigheid en passie. Nooit iets voor kennisgeving aannemen, altijd iets nieuws ontdekken. Heel gewoon, hard werken, altijd; er is geen andere manier.’
Gustavo Gimeno in elf dilemma’s
Dag / Nacht (‘Ik hou van alle twee, het ligt er aan waarvoor!’)
Koffie / Thee
Valencia / Amsterdam
Opera / Orkestrepertoire (‘Ik heb allebei nodig, zo ziet mijn toekomst eruit’)
Toronto / Luxemburg
Bergen / Zee
Dirigeren / Studeren
Zomer / Winter
Studio / Concertzaal
Wereldpremière / IJzeren repertoire (na lang aarzelen)
Tennis / Voetbal (‘Ik mis het allebei en volg het ook’)
Moussa componeerde onlangs ook een tromboneconcert voor Jörgen van Rijen, solotrombonist van het Concertgebouworkest. ‘Ik sprak een tijd geleden met Jörgen over Samy en dat heeft geleid tot een nieuwe opdracht. In april speel ik met mijn orkest in Toronto Moussa’s tromboneconcert Yericho met Jörgen. Ik vind het mooi om ook met componisten een relatie op te bouwen, om deel uit te maken van de ontwikkeling van een collega-musicus. Ik vind het fijn dat we elkaar op verschillende manieren ontmoeten en dat onze persoonlijke en artistieke relatie groeit. Je betekent iets voor elkaar.’
Hard werken
Le sacre du printemps van Igor Stravinsky is een echte blockbuster. ‘Toen ik de ‘Sacre’ voor het eerst hoorde, voelde ik het in mijn maag, ongelofelijke muziek. En als je dan later als student de partituur bekijkt en probeert mee te spelen, realiseer je je hoe ingewikkeld het in elkaar zit. ‘Dat kan ik nooit spelen!’ denk je dan. Maar uiteindelijk is het toch het repertoirestuk van de twintigste eeuw. Het heeft alle muziek die daarna gecomponeerd is beïnvloed. Verbazingwekkend dat iemand dat meer dan een eeuw geleden heeft kunnen bedenken. Geniaal.’
‘Zoiets moois hoort in Het Concertgebouw, met al zijn geschiedenis.’
Le sacre du printemps is ook een spannend werk voor orkest en dirigent, zeker in de akoestiek van Het Concertgebouw. ‘Het blijft een gevaarlijk stuk, dat van iedereen opperste concentratie vergt. Bij de eerste repetitie zorgt de nagalm in Het Concertgebouw altijd voor problemen. Ik weet nog dat ik als slagwerker geschokt was omdat ik vanuit mijn positie achter de hoorns en fagotten dacht dat ze heel vroeg speelden, zo klonk het voor mij. Nu ik alweer jaren aan de andere kant van het podium sta weet ik dat ze precies op de slag spelen. Een duidelijke slag en het hoofd koel houden, dan komt het goed.’
En niet te vergeten de nodige studie vooraf, dat heeft hij wel van zijn voorbeelden Haitink, Mariss Jansons en Claudio Abbado geleerd. ‘Het maakte nooit uit of ze een werk al eerder gedirigeerd hadden. Altijd opnieuw studeren, met veel nieuwsgierigheid en passie. Nooit iets voor kennisgeving aannemen, altijd iets nieuws ontdekken. Heel gewoon, hard werken, altijd; er is geen andere manier.’
Gustavo Gimeno in elf dilemma’s
Dag / Nacht (‘Ik hou van alle twee, het ligt er aan waarvoor!’)
Koffie / Thee
Valencia / Amsterdam
Opera / Orkestrepertoire (‘Ik heb allebei nodig, zo ziet mijn toekomst eruit’)
Toronto / Luxemburg
Bergen / Zee
Dirigeren / Studeren
Zomer / Winter
Studio / Concertzaal
Wereldpremière / IJzeren repertoire (na lang aarzelen)
Tennis / Voetbal (‘Ik mis het allebei en volg het ook’)
Persoonlijkheid
Gustavo Gimeno schonk in 2022 een bijzondere kleine trom aan het Concertgebouworkest. ‘Het orkest heeft mij in alle opzichten zoveel gegeven, dit is het minste wat ik kan doen. Het is een handgemaakte goudkleurige trom, een collector’s item. Misschien zijn er nog een of twee andere op de wereld en de maker Roberto Spizzichino – een begrip onder drummers vanwege de unieke bekkens die hij maakte – leeft inmiddels niet meer. De trom is een echte persoonlijkheid, je ziet het ook meteen, met een heel geraffineerd geluid, niet te grof, niet te dunnetjes. Zoiets moois hoort in Het Concertgebouw, met al zijn geschiedenis.’ Het instrument wordt regelmatig ingezet – waarschijnlijk ook bij het openingswerk op 8 maart.
Cd-tip
Het bleek een droomstart bij het Concertgebouworkest: slagwerker Gustavo Gimeno werd binnen een jaar aanvoerder van zijn sectie, kort daarop ook assistent van Mariss Jansons. Toen hij plots voor hem moest invallen, vestigde Gimeno zijn naam als veelbelovend dirigent. Niemand was dan ook verbaasd toen hij in 2015 vertrok om als chef te beginnen bij het Orchestre Philharmonique du Luxembourg. Le sacre du printemps is koren op de molen van de dirigent-slagwerker: het stuk komt het beste uit de verf als het strak en ritmisch wordt gedirigeerd. Gimeno kan dat!
Persoonlijkheid
Gustavo Gimeno schonk in 2022 een bijzondere kleine trom aan het Concertgebouworkest. ‘Het orkest heeft mij in alle opzichten zoveel gegeven, dit is het minste wat ik kan doen. Het is een handgemaakte goudkleurige trom, een collector’s item. Misschien zijn er nog een of twee andere op de wereld en de maker Roberto Spizzichino – een begrip onder drummers vanwege de unieke bekkens die hij maakte – leeft inmiddels niet meer. De trom is een echte persoonlijkheid, je ziet het ook meteen, met een heel geraffineerd geluid, niet te grof, niet te dunnetjes. Zoiets moois hoort in Het Concertgebouw, met al zijn geschiedenis.’ Het instrument wordt regelmatig ingezet – waarschijnlijk ook bij het openingswerk op 8 maart.
Cd-tip
Het bleek een droomstart bij het Concertgebouworkest: slagwerker Gustavo Gimeno werd binnen een jaar aanvoerder van zijn sectie, kort daarop ook assistent van Mariss Jansons. Toen hij plots voor hem moest invallen, vestigde Gimeno zijn naam als veelbelovend dirigent. Niemand was dan ook verbaasd toen hij in 2015 vertrok om als chef te beginnen bij het Orchestre Philharmonique du Luxembourg. Le sacre du printemps is koren op de molen van de dirigent-slagwerker: het stuk komt het beste uit de verf als het strak en ritmisch wordt gedirigeerd. Gimeno kan dat!