Detlev Glanert over Idyllium
door Martijn Voorvelt 31 mrt. 2020 31 maart 2020
Het Concertgebouworkest zou op vrijdag 17 april voor het eerst Idyllium van Detlev Glanert uitvoeren, een werk dat vorig jaar door het jeugdorkest Young ten doop was gehouden. De componist spreekt met Preludium over Brahms, groei en het verlangen om weg te gaan.
Detlev Glanert was jarenlang huiscomponist van het Concertgebouworkest. In die hoedanigheid componeerde hij voor het orkest meerdere werken. In november 2016 ging bijvoorbeeld zijn grootse Requiem für Hieronymus Bosch in première met het Groot Omroepkoor en diverse solisten onder leiding van Markus Stenz. Ook Idyllium is geschreven in opdracht van het Concertgebouworkest.
Detlev Glanert was jarenlang huiscomponist van het Concertgebouworkest. In die hoedanigheid componeerde hij voor het orkest meerdere werken. In november 2016 ging bijvoorbeeld zijn grootse Requiem für Hieronymus Bosch in première met het Groot Omroepkoor en diverse solisten onder leiding van Markus Stenz. Ook Idyllium is geschreven in opdracht van het Concertgebouworkest.
Glanert studeerde bij onder anderen Hans Werner Henze. Net als zijn leermeester verwierf Glanert een grote naam in de operawereld. En net als Brahms bouwt hij graag voort op de traditie om tot nieuwe inzichten te komen. Glanert liet zich al regelmatig door Brahms inspireren; zo schreef hij een Brahms-Fantasie naar aanleiding van diens Eerste symfonie, en Weites Land naar aanleiding van de Vierde. Idyllium is een commentaar op Brahms’ Tweede symfonie. Een werk gebaseerd op de Derde symfonie zit in de pijplijn, verklapt de componist.
‘Ik heb het met Brahms geschreven,’ zegt Glanert over Idyllium, ‘alsof we samen de pen vasthielden.’
Brahms’ Tweede symfonie belichaamt voor Glanert ‘constante groei’, hetgeen strookt met de zorgeloze lentesfeer van de symfonie. ‘Die symfonie is eigenlijk één groot crescendo – dat betekent groeien. Het is muziek over groeien. Tegelijkertijd is het een van zijn lichtvoetigste en meest zorgeloze werken. Wat vooral bij me opkomt bij deze muziek is plezier.’
Net als Brahms’ idyllische en pastorale symfonie ontwikkelt Idyllium zich vanuit een aantal kleine kiemcellen. Glanert laat hoofdzakelijk materiaal van het begin en het slot van Brams’ symfonie op een hedendaagse, kleurrijke manier opbloeien. Het werk opent met een aantal kleine motiefjes die in het luchtledige hangen, en die geleidelijk aaneengeregen worden. Geleidelijk werkt de muziek naar een wervelende versnelling toe, die onverwachts de deur opent naar een maffe wals. ‘Ik ontwikkel zijn materiaal in mijn wereld. Dat basismateriaal is heel karig, het is niet veel meer dan een paar motiefjes in D groot. Je zou Brahms’ Tweede symfonie kunnen opvatten als een variatie op de toonsoort D groot!’
Glanert studeerde bij onder anderen Hans Werner Henze. Net als zijn leermeester verwierf Glanert een grote naam in de operawereld. En net als Brahms bouwt hij graag voort op de traditie om tot nieuwe inzichten te komen. Glanert liet zich al regelmatig door Brahms inspireren; zo schreef hij een Brahms-Fantasie naar aanleiding van diens Eerste symfonie, en Weites Land naar aanleiding van de Vierde. Idyllium is een commentaar op Brahms’ Tweede symfonie. Een werk gebaseerd op de Derde symfonie zit in de pijplijn, verklapt de componist.
‘Ik heb het met Brahms geschreven,’ zegt Glanert over Idyllium, ‘alsof we samen de pen vasthielden.’
Brahms’ Tweede symfonie belichaamt voor Glanert ‘constante groei’, hetgeen strookt met de zorgeloze lentesfeer van de symfonie. ‘Die symfonie is eigenlijk één groot crescendo – dat betekent groeien. Het is muziek over groeien. Tegelijkertijd is het een van zijn lichtvoetigste en meest zorgeloze werken. Wat vooral bij me opkomt bij deze muziek is plezier.’
Net als Brahms’ idyllische en pastorale symfonie ontwikkelt Idyllium zich vanuit een aantal kleine kiemcellen. Glanert laat hoofdzakelijk materiaal van het begin en het slot van Brams’ symfonie op een hedendaagse, kleurrijke manier opbloeien. Het werk opent met een aantal kleine motiefjes die in het luchtledige hangen, en die geleidelijk aaneengeregen worden. Geleidelijk werkt de muziek naar een wervelende versnelling toe, die onverwachts de deur opent naar een maffe wals. ‘Ik ontwikkel zijn materiaal in mijn wereld. Dat basismateriaal is heel karig, het is niet veel meer dan een paar motiefjes in D groot. Je zou Brahms’ Tweede symfonie kunnen opvatten als een variatie op de toonsoort D groot!’
Wat hem vooral aanspreekt in Brahms is ‘de perfecte balans tussen traditie en innovatie’: aanhakend op Bach en Händel ontwikkelde Brahms een vorm van motivische variatie die vooruitwees op de twaalftoonsmuziek van Arnold Schönberg. ‘Brahms gebruikte traditionele technieken, maar was niet conservatief! Al zagen maar weinigen dat in. Hij was natuurlijk geen revolutionair, zoals Wagner. Maar de manier waarop Brahms constant varieerde heeft heel veel invloed gehad op de moderne muziek. En zeker als het gaat om ritmiek was hij vernieuwend. Ritme is bij Wagner eigenlijk maar saai, die heeft het alleen over harmonische ontwikkeling.’
Dat Brahms’ wieg net als die van Glanert in Hamburg stond is ‘een biografisch toeval’, zegt Glanert, al herkent hij in zijn voorganger een zekere melancholie die hij verbindt met het kustlandschap rond Hamburg. ‘Het landschap is vlak en weids, met vaak grijze luchten, en altijd de zee in de buurt – die belichaamt het verlangen om weg te gaan. Het lijkt eigenlijk wel op Nederland…’ Hij voelt zich bovendien met Brahms verbonden door de interesse in literatuur. Glanerts opera’s en orkestwerken hebben vaak een literair uitgangspunt.
Idyllium beleefde zijn wereldpremière tijdens het BankGiro Loterij Zomerconcert van 23 augustus 2019 in de uitvoering door Concertgebouworkest Young, het internationale jeugdorkest voor ‘verborgen talenten’. Naar aanleiding van die uitvoering heeft Glanert zijn werk herzien, ‘zoals altijd eigenlijk, ik reviseer altijd’. Met name het slot is aangepast. In de oorspronkelijke versie eindigde het met een grande finale à la Brahms, een bijna letterlijk citaat. ‘Daar voelde ik me toch niet gelukkig bij, ik geloofde het niet. Daarom heb ik één maat toegevoegd, om de muziek in mijn wereld te laten terugkeren, met een vraagteken.’
Wat hem vooral aanspreekt in Brahms is ‘de perfecte balans tussen traditie en innovatie’: aanhakend op Bach en Händel ontwikkelde Brahms een vorm van motivische variatie die vooruitwees op de twaalftoonsmuziek van Arnold Schönberg. ‘Brahms gebruikte traditionele technieken, maar was niet conservatief! Al zagen maar weinigen dat in. Hij was natuurlijk geen revolutionair, zoals Wagner. Maar de manier waarop Brahms constant varieerde heeft heel veel invloed gehad op de moderne muziek. En zeker als het gaat om ritmiek was hij vernieuwend. Ritme is bij Wagner eigenlijk maar saai, die heeft het alleen over harmonische ontwikkeling.’
Dat Brahms’ wieg net als die van Glanert in Hamburg stond is ‘een biografisch toeval’, zegt Glanert, al herkent hij in zijn voorganger een zekere melancholie die hij verbindt met het kustlandschap rond Hamburg. ‘Het landschap is vlak en weids, met vaak grijze luchten, en altijd de zee in de buurt – die belichaamt het verlangen om weg te gaan. Het lijkt eigenlijk wel op Nederland…’ Hij voelt zich bovendien met Brahms verbonden door de interesse in literatuur. Glanerts opera’s en orkestwerken hebben vaak een literair uitgangspunt.
Idyllium beleefde zijn wereldpremière tijdens het BankGiro Loterij Zomerconcert van 23 augustus 2019 in de uitvoering door Concertgebouworkest Young, het internationale jeugdorkest voor ‘verborgen talenten’. Naar aanleiding van die uitvoering heeft Glanert zijn werk herzien, ‘zoals altijd eigenlijk, ik reviseer altijd’. Met name het slot is aangepast. In de oorspronkelijke versie eindigde het met een grande finale à la Brahms, een bijna letterlijk citaat. ‘Daar voelde ik me toch niet gelukkig bij, ik geloofde het niet. Daarom heb ik één maat toegevoegd, om de muziek in mijn wereld te laten terugkeren, met een vraagteken.’