Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
orkestlid

Contrabassist Olivier Thiery: ‘Als er geen basis is, kan er ook geen top zijn’

door Anja Sicking
26 aug. 2024 26 augustus 2024

Olivier Thiery moest nog afstuderen toen hij de baan in het Concertgebouworkest kreeg. Daar ontdekte hij eerst zichzelf en vervolgens zijn rol binnen het orkest. ‘Ik concentreer me tijdens het spelen vooral op wat ik voor andere musici kan betekenen.’

  • Olivier Thiery

    Foto: Eduardus Lee

    Olivier Thiery

    Foto: Eduardus Lee

  • Olivier Thiery

    Foto: Eduardus Lee

    Olivier Thiery

    Foto: Eduardus Lee

De eerste passie van Olivier Thiery was de elektrische basgitaar. ‘Ik werd in Lille geboren en zat daar ook op school. Mijn vrienden speelden in een rockband, en er was een bassist nodig. Dat was eind jaren negentig. Kurt Cobain [zanger/gitarist van de Amerikaanse band Nirvana, red.] was net overleden, zijn ruige rock was populair en die speelden we dan ook. Later evolueerde onze muzieksmaak en speelden we funk, fusion en jazz. We traden ieder jaar op 21 juni op straat op, dan vindt in heel Frankrijk het Fête de la musique plaats.’

De moeder van Thiery was bibliothecaresse, zijn vader was contrabassist in het Orchestre national de Lille. Later kreeg zijn vader een baan in het Orchestre Provence-Alpes-Côtes d’Azur en verhuisde het gezin naar de Zuid-Franse stad Grasse. ‘Mijn vader studeerde dagelijks zijn orkestpartijen in de woonkamer. De klank van de contrabas is altijd in mijn leven geweest, net als de geur van hars en hout. Er kwamen bij ons thuis veel musici over de vloer en ik groeide met hun kinderen op. We speelden met elkaar, ook samen met mijn broer en zus, dan vochten we voor de lol op de bank terwijl Ein Heldenleben van Richard Strauss door de kamer schalde. Met sommige van die kinderen heb ik nu, na veertig jaar, nog steeds contact.’

Emoties

‘Mijn eerste contrabaslessen kreeg ik van mijn vader. Het oefenen ging eerst niet van harte. We sloten een deal: ik mocht pas naar mijn vrienden en de band als ik contrabas had geoefend. Rond mijn veertiende begon klassieke muziek echt belangrijk voor me te worden. Ik luisterde thuis naar opnames van symfonieën van Mozart, Mahler en Sjostakovitsj. Ik ervoer veel emoties tijdens het luisteren, van de snelle, repeterende achtste noten kreeg ik energie en van droevige passages kippenvel. Ik bezat vooral opnames van toporkesten, waaronder ook het Concertgebouworkest, met dirigenten als Bernard Haitink en Nikolaus Harnoncourt. Die opnames zijn belangrijk voor me geweest, ik denk voor een hele generatie musici. Er waren toen ik jong was veel minder opnames van orkesten beschikbaar dan nu.

De eerste passie van Olivier Thiery was de elektrische basgitaar. ‘Ik werd in Lille geboren en zat daar ook op school. Mijn vrienden speelden in een rockband, en er was een bassist nodig. Dat was eind jaren negentig. Kurt Cobain [zanger/gitarist van de Amerikaanse band Nirvana, red.] was net overleden, zijn ruige rock was populair en die speelden we dan ook. Later evolueerde onze muzieksmaak en speelden we funk, fusion en jazz. We traden ieder jaar op 21 juni op straat op, dan vindt in heel Frankrijk het Fête de la musique plaats.’

De moeder van Thiery was bibliothecaresse, zijn vader was contrabassist in het Orchestre national de Lille. Later kreeg zijn vader een baan in het Orchestre Provence-Alpes-Côtes d’Azur en verhuisde het gezin naar de Zuid-Franse stad Grasse. ‘Mijn vader studeerde dagelijks zijn orkestpartijen in de woonkamer. De klank van de contrabas is altijd in mijn leven geweest, net als de geur van hars en hout. Er kwamen bij ons thuis veel musici over de vloer en ik groeide met hun kinderen op. We speelden met elkaar, ook samen met mijn broer en zus, dan vochten we voor de lol op de bank terwijl Ein Heldenleben van Richard Strauss door de kamer schalde. Met sommige van die kinderen heb ik nu, na veertig jaar, nog steeds contact.’

Emoties

‘Mijn eerste contrabaslessen kreeg ik van mijn vader. Het oefenen ging eerst niet van harte. We sloten een deal: ik mocht pas naar mijn vrienden en de band als ik contrabas had geoefend. Rond mijn veertiende begon klassieke muziek echt belangrijk voor me te worden. Ik luisterde thuis naar opnames van symfonieën van Mozart, Mahler en Sjostakovitsj. Ik ervoer veel emoties tijdens het luisteren, van de snelle, repeterende achtste noten kreeg ik energie en van droevige passages kippenvel. Ik bezat vooral opnames van toporkesten, waaronder ook het Concertgebouworkest, met dirigenten als Bernard Haitink en Nikolaus Harnoncourt. Die opnames zijn belangrijk voor me geweest, ik denk voor een hele generatie musici. Er waren toen ik jong was veel minder opnames van orkesten beschikbaar dan nu.

  • Olivier Thierry

    Foto: Eduardus Lee

    Olivier Thierry

    Foto: Eduardus Lee

  • Olivier Thiery

    Foto: Eduardus Lee

    Olivier Thiery

    Foto: Eduardus Lee

  • Olivier Thierry

    Foto: Eduardus Lee

    Olivier Thierry

    Foto: Eduardus Lee

  • Olivier Thiery

    Foto: Eduardus Lee

    Olivier Thiery

    Foto: Eduardus Lee

Het Concertgebouworkest hoorde ik pas in december 2006 voor het eerst live. Ik studeerde contrabas aan de Folkwang Universität der Künste in Essen, bij Niek de Groot. Ik zou naar mijn familie in Frankrijk gaan voor Kerst en maakte speciaal voor het concert een tussenstop in Amsterdam, met een bezoek aan Het Concertgebouw. Nog nooit was ik in een dergelijke muziektempel geweest, de rode stoelen, de naamschilden met de in bladgoud geschilderde componistennamen, de unieke akoestiek – het maakte allemaal enorme indruk op me, net als de uitvoering van Beethovens Negende symfonie, met Mariss Jansons.

Audities

Toch waagde ik het twee maanden later auditie te doen. Ik zat in het derde jaar van mijn conservatoriumstudie. De eerste twee rondes waren achter een scherm. Ik was nerveus, misschien was ik te zeer onder de indruk van de situatie. Bij het spelen van de orkestpartijen was ik me niet altijd helemaal bewust van de juiste tempi, de dynamiek en de sfeer van de muziek. Toch kwam ik tot de derde ronde. De commissieleden zeiden na afloop dat ik veel talent had, maar dat mijn spel nog te wild, te jeugdig was. Ik heb me hun commentaar aangetrokken en heb het datzelfde jaar nog een keer geprobeerd. De tweede auditie verliep beter en eindigde feestelijk, na de derde ronde dronk ik samen met de commissieleden een glas wijn. Toen ik de baan in het Concertgebouworkest kreeg, moest ik mijn concertexamen in Essen nog halen. Ik heb daarna masterclasses bij Esko Lainen en Vincent Pasquier gevolgd om mijn identiteit als contrabassist verder te ontdekken. Ik deed ook mee aan de Internationale Musikwettbewerb der ARD in München en won de derde prijs.

‘De contrabassectie is het fundament én de metronoom van het orkest’

Tijdens mijn eerste jaren in het orkest was ik erg op mijn eigen spel gericht, van sommige symfonieën, zoals Mahlers Achtste, moest ik het muzikale universum nog leren kennen. Nu concentreer ik me tijdens het spelen meer op wat ik voor andere musici kan betekenen. Ik hoef als contrabassist meestal veel minder noten te spelen dan bijvoorbeeld een eerste violist. Toch heeft contrabas spelen zijn eigen uitdagingen. Wij moeten polyvalent zijn. Het ene moment ondersteunen we de cello’s, het volgende moment de eerste violen, dan weer spelen we een melodie mee met de klarinet – we moeten dus vaak snel van rol veranderen. Daarbij vormt de contrabassectie het fundament voor de orkestklank en zijn we tegelijk vaak ook de metronoom van het orkest. Tegenwoordig zitten we soms op een rij achter de houtblazers, daardoor is het voor hen gemakkelijker om het ritme vast te houden of een toon in een akkoord te plaatsen. In onze sectie heerst een goede sfeer, iedereen speelt anders en toch mengt het fantastisch. We hebben een minibar in de bassistenkamer, daar staan een paar flessen en glazen. Soms drinken we na een concert eerst iets met elkaar voordat we ons bij de anderen voegen.

Piramide

Ik studeer nog iedere dag om goed in vorm te blijven en doe aan ballet­fitness. Eén, twee of drie keer per week sta ik aan de barre, daardoor ben ik nu fitter dan ooit. Ik speel graag kamermuziek en geef ook solorecitals, zo blijf ik mezelf ontwikkelen en leer ik het repertoire van componisten beter kennen.

‘Steeds minder Nederlanders studeren op hoog niveau muziek’

Ik geef les aan het Conservatorium van Amsterdam. Daar doen we aan team teaching. De leerlingen krijgen van meerdere contrabasdocenten les en soms zegt de ene iets anders dan de andere. Op mijn website staat een citaat van Socrates: ‘Ik kan niemand iets leren. Ik kan mensen alleen aan het denken zetten.’ Onze studenten moeten zelf hun muzikale weg vinden.

Van de achttien contrabasstudenten komt er maar één uit Nederland, dat was vroeger wel anders. Doordat de subsidies voor muziekscholen zijn verlaagd, is muziekonderwijs voor minder kinderen toegankelijk. Je ziet daar nu de negatieve gevolgen van. Steeds minder Nederlanders studeren op hoog niveau muziek. Dat zie je ook terug in het Concertgebouworkest, dat veel internationaler is dan vroeger. De top van de piramide is er nu nog in Nederland, maar voor hoe lang? Als er geen basis is, kan er ook geen top zijn.’

Het Concertgebouworkest hoorde ik pas in december 2006 voor het eerst live. Ik studeerde contrabas aan de Folkwang Universität der Künste in Essen, bij Niek de Groot. Ik zou naar mijn familie in Frankrijk gaan voor Kerst en maakte speciaal voor het concert een tussenstop in Amsterdam, met een bezoek aan Het Concertgebouw. Nog nooit was ik in een dergelijke muziektempel geweest, de rode stoelen, de naamschilden met de in bladgoud geschilderde componistennamen, de unieke akoestiek – het maakte allemaal enorme indruk op me, net als de uitvoering van Beethovens Negende symfonie, met Mariss Jansons.

Audities

Toch waagde ik het twee maanden later auditie te doen. Ik zat in het derde jaar van mijn conservatoriumstudie. De eerste twee rondes waren achter een scherm. Ik was nerveus, misschien was ik te zeer onder de indruk van de situatie. Bij het spelen van de orkestpartijen was ik me niet altijd helemaal bewust van de juiste tempi, de dynamiek en de sfeer van de muziek. Toch kwam ik tot de derde ronde. De commissieleden zeiden na afloop dat ik veel talent had, maar dat mijn spel nog te wild, te jeugdig was. Ik heb me hun commentaar aangetrokken en heb het datzelfde jaar nog een keer geprobeerd. De tweede auditie verliep beter en eindigde feestelijk, na de derde ronde dronk ik samen met de commissieleden een glas wijn. Toen ik de baan in het Concertgebouworkest kreeg, moest ik mijn concertexamen in Essen nog halen. Ik heb daarna masterclasses bij Esko Lainen en Vincent Pasquier gevolgd om mijn identiteit als contrabassist verder te ontdekken. Ik deed ook mee aan de Internationale Musikwettbewerb der ARD in München en won de derde prijs.

‘De contrabassectie is het fundament én de metronoom van het orkest’

Tijdens mijn eerste jaren in het orkest was ik erg op mijn eigen spel gericht, van sommige symfonieën, zoals Mahlers Achtste, moest ik het muzikale universum nog leren kennen. Nu concentreer ik me tijdens het spelen meer op wat ik voor andere musici kan betekenen. Ik hoef als contrabassist meestal veel minder noten te spelen dan bijvoorbeeld een eerste violist. Toch heeft contrabas spelen zijn eigen uitdagingen. Wij moeten polyvalent zijn. Het ene moment ondersteunen we de cello’s, het volgende moment de eerste violen, dan weer spelen we een melodie mee met de klarinet – we moeten dus vaak snel van rol veranderen. Daarbij vormt de contrabassectie het fundament voor de orkestklank en zijn we tegelijk vaak ook de metronoom van het orkest. Tegenwoordig zitten we soms op een rij achter de houtblazers, daardoor is het voor hen gemakkelijker om het ritme vast te houden of een toon in een akkoord te plaatsen. In onze sectie heerst een goede sfeer, iedereen speelt anders en toch mengt het fantastisch. We hebben een minibar in de bassistenkamer, daar staan een paar flessen en glazen. Soms drinken we na een concert eerst iets met elkaar voordat we ons bij de anderen voegen.

Piramide

Ik studeer nog iedere dag om goed in vorm te blijven en doe aan ballet­fitness. Eén, twee of drie keer per week sta ik aan de barre, daardoor ben ik nu fitter dan ooit. Ik speel graag kamermuziek en geef ook solorecitals, zo blijf ik mezelf ontwikkelen en leer ik het repertoire van componisten beter kennen.

‘Steeds minder Nederlanders studeren op hoog niveau muziek’

Ik geef les aan het Conservatorium van Amsterdam. Daar doen we aan team teaching. De leerlingen krijgen van meerdere contrabasdocenten les en soms zegt de ene iets anders dan de andere. Op mijn website staat een citaat van Socrates: ‘Ik kan niemand iets leren. Ik kan mensen alleen aan het denken zetten.’ Onze studenten moeten zelf hun muzikale weg vinden.

Van de achttien contrabasstudenten komt er maar één uit Nederland, dat was vroeger wel anders. Doordat de subsidies voor muziekscholen zijn verlaagd, is muziekonderwijs voor minder kinderen toegankelijk. Je ziet daar nu de negatieve gevolgen van. Steeds minder Nederlanders studeren op hoog niveau muziek. Dat zie je ook terug in het Concertgebouworkest, dat veel internationaler is dan vroeger. De top van de piramide is er nu nog in Nederland, maar voor hoe lang? Als er geen basis is, kan er ook geen top zijn.’

  • De contrabas van Olivier Thiery

    Foto: Eduardus Lee

    De contrabas van Olivier Thiery

    Foto: Eduardus Lee

  • De contrabas van Olivier Thiery

    Foto: Eduardus Lee

    De contrabas van Olivier Thiery

    Foto: Eduardus Lee

De contrabas van Olivier Thiery

‘Ik speel op een contrabas die rond 1850 door John Lott jr. in Engeland is gebouwd. De instrumenten van vader en zoon Lott zijn zeldzaam. Dit instrument heb ik in bruikleen van de Foundation Concertgebouworkest. Het hout ziet er prachtig uit doordat het subtiel is gevlamd, waardoor het net lijkt of er schaduwen op vallen.

De klank van deze contrabas is diep, donker en warm, precies wat het Concertgebouworkest nodig heeft. Als ik een lage toon speel, voel je de vibraties via de vloer. Sommige musici in het orkest zeggen dat ze die zelfs via hun stoel voelen. Vanaf het moment dat ik op deze contrabas mocht spelen, moest ik mezelf als musicus opnieuw uitvinden omdat het instrument zoveel nieuwe mogelijkheden bood. Het vroeg erom die te benutten. Pas na twee jaar wist ik precies hoe.

Het klinkt misschien raar, maar de klanken die ik met deze contrabas maak komen ergens uit mijn buik. Iedereen kan een geluid op een contrabas produceren, maar een werkelijk muzikaal geluid creëer je met je verbeelding, met emotie. Luisteraars horen het als er emotie in een klank zit, alleen dan worden ze erdoor geraakt. Het is magisch hoe de klank van deze contrabas naar de luisteraar in de zaal reist en die omarmt.’

 Benieuwd naar Oliviers persoonlijke luistertips? Bekijk en beluister ze hier.

De contrabas van Olivier Thiery

‘Ik speel op een contrabas die rond 1850 door John Lott jr. in Engeland is gebouwd. De instrumenten van vader en zoon Lott zijn zeldzaam. Dit instrument heb ik in bruikleen van de Foundation Concertgebouworkest. Het hout ziet er prachtig uit doordat het subtiel is gevlamd, waardoor het net lijkt of er schaduwen op vallen.

De klank van deze contrabas is diep, donker en warm, precies wat het Concertgebouworkest nodig heeft. Als ik een lage toon speel, voel je de vibraties via de vloer. Sommige musici in het orkest zeggen dat ze die zelfs via hun stoel voelen. Vanaf het moment dat ik op deze contrabas mocht spelen, moest ik mezelf als musicus opnieuw uitvinden omdat het instrument zoveel nieuwe mogelijkheden bood. Het vroeg erom die te benutten. Pas na twee jaar wist ik precies hoe.

Het klinkt misschien raar, maar de klanken die ik met deze contrabas maak komen ergens uit mijn buik. Iedereen kan een geluid op een contrabas produceren, maar een werkelijk muzikaal geluid creëer je met je verbeelding, met emotie. Luisteraars horen het als er emotie in een klank zit, alleen dan worden ze erdoor geraakt. Het is magisch hoe de klank van deze contrabas naar de luisteraar in de zaal reist en die omarmt.’

 Benieuwd naar Oliviers persoonlijke luistertips? Bekijk en beluister ze hier.

Meer interviews met orkestleden:

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.