Briljant in badpak
door Bert Natter 16 aug. 2023 16 augustus 2023
Schrijver Bert Natter deelt maandelijks een literair-muzikale tip. Deze keer Ravel (2006) van Jean Echenoz.
Van sommige componisten kan ik in grote lijnen het leven schetsen, maar er zijn er ook over wie ik zo goed als niets weet. Hoewel ik van zijn muziek houd, is Maurice Ravel (1875-1937) een van die figuren uit de muziekgeschiedenis over wie ik weinig kennis heb. Het was dan ook zeer welkom dat iemand mij wees op de kleine, schitterende roman Ravel van de Franse schrijver Jean Echenoz (1947). Een van de dingen die mij meteen al troffen, was dat Ravel blijkbaar zelf geen groot pianist was, terwijl hij met Gaspard de la nuit toch een van de hoekstenen van het virtuozenrepertoire schreef.
Echenoz weet in het boek op wonderbaarlijke wijze de gevoelige natuur van Ravel op te roepen, zonder dat hij pogingen doet zich te opzichtig in het hoofd of het hart van zijn protagonist te verplaatsen. We lezen dus weinig over Ravels gevoelens of gedachten, maar veel over zijn gedragingen. Tijdens concerten waar muziek van zijn hand op het programma staat, heeft hij de neiging om tegen de tijd dat zijn stuk zal worden vertolkt naar buiten te gaan en een sigaret te roken tot het voorbij is.
In negen korte hoofdstukjes beschrijft de roman de laatste tien jaar van Ravels leven, van zijn Amerikaanse tournee in 1928 tot aan zijn dood in 1937. De totstandkoming van het werk dat Ravel op slag wereldberoemd maakte en dat iedereen nog altijd kent, de Bolero, komt ook aan de orde. Danseres Ida Rubinstein benaderde Ravel eind jaren twintig om de pianomuziek Iberia van Albéniz te orkestreren tot een ballet. Hij ging daarmee aan de gang, maar kwam er toen achter dat het auteursrecht op bewerkingen van Albeniz’ muziek exclusief vergund was aan een andere componist.
Echenoz beschrijft hoe de teleurgestelde Ravel vakantie neemt en als hij op het punt staat naar het strand te gaan, gehuld in een geel-gouden kamerjas die hij over zijn zwarte badpak draagt aan de piano gaat zitten en met één vinger eindeloos een melodietje herhaalt: het zaadje waaruit een van de beroemdste composities ooit zal groeien.
Hierna schrijft Ravel nog zijn Pianoconcert in G groot en het Pianoconcert voor de linkerhand in D groot en dan is hij in 1932 als passagier van een taxi slachtoffer van een ernstig auto-ongeluk.
De laatste vijf jaar van zijn leven componeert hij nauwelijks meer en verliest hij – misschien als gevolg van het ongeluk – het contact met de buitenwereld, met zijn muziek en uiteindelijk met zichzelf.
Zijn aftakeling wordt zonder sentiment, maar met veel empathie door Echenoz beschreven. En met humor. Hij vertelt dat Ravel tegen zijn collega Manuel de Falla zou hebben gezegd dat zijn volgende compositie een Vliegtuig in C groot zal zijn.
Van sommige componisten kan ik in grote lijnen het leven schetsen, maar er zijn er ook over wie ik zo goed als niets weet. Hoewel ik van zijn muziek houd, is Maurice Ravel (1875-1937) een van die figuren uit de muziekgeschiedenis over wie ik weinig kennis heb. Het was dan ook zeer welkom dat iemand mij wees op de kleine, schitterende roman Ravel van de Franse schrijver Jean Echenoz (1947). Een van de dingen die mij meteen al troffen, was dat Ravel blijkbaar zelf geen groot pianist was, terwijl hij met Gaspard de la nuit toch een van de hoekstenen van het virtuozenrepertoire schreef.
Echenoz weet in het boek op wonderbaarlijke wijze de gevoelige natuur van Ravel op te roepen, zonder dat hij pogingen doet zich te opzichtig in het hoofd of het hart van zijn protagonist te verplaatsen. We lezen dus weinig over Ravels gevoelens of gedachten, maar veel over zijn gedragingen. Tijdens concerten waar muziek van zijn hand op het programma staat, heeft hij de neiging om tegen de tijd dat zijn stuk zal worden vertolkt naar buiten te gaan en een sigaret te roken tot het voorbij is.
In negen korte hoofdstukjes beschrijft de roman de laatste tien jaar van Ravels leven, van zijn Amerikaanse tournee in 1928 tot aan zijn dood in 1937. De totstandkoming van het werk dat Ravel op slag wereldberoemd maakte en dat iedereen nog altijd kent, de Bolero, komt ook aan de orde. Danseres Ida Rubinstein benaderde Ravel eind jaren twintig om de pianomuziek Iberia van Albéniz te orkestreren tot een ballet. Hij ging daarmee aan de gang, maar kwam er toen achter dat het auteursrecht op bewerkingen van Albeniz’ muziek exclusief vergund was aan een andere componist.
Echenoz beschrijft hoe de teleurgestelde Ravel vakantie neemt en als hij op het punt staat naar het strand te gaan, gehuld in een geel-gouden kamerjas die hij over zijn zwarte badpak draagt aan de piano gaat zitten en met één vinger eindeloos een melodietje herhaalt: het zaadje waaruit een van de beroemdste composities ooit zal groeien.
Hierna schrijft Ravel nog zijn Pianoconcert in G groot en het Pianoconcert voor de linkerhand in D groot en dan is hij in 1932 als passagier van een taxi slachtoffer van een ernstig auto-ongeluk.
De laatste vijf jaar van zijn leven componeert hij nauwelijks meer en verliest hij – misschien als gevolg van het ongeluk – het contact met de buitenwereld, met zijn muziek en uiteindelijk met zichzelf.
Zijn aftakeling wordt zonder sentiment, maar met veel empathie door Echenoz beschreven. En met humor. Hij vertelt dat Ravel tegen zijn collega Manuel de Falla zou hebben gezegd dat zijn volgende compositie een Vliegtuig in C groot zal zijn.