Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Blijven ademhalen, anders staat de muziek stil

door Anna de Vey Mestdagh
01 jun. 2018 01 juni 2018

Violist Leonidas Kavakos dirigeert deze maand in Het Concertgebouw het Chamber Orchestra of Europe. ‘Door het dirigeren besef ik des te meer dat musiceren alles te maken heeft met ademen.' 

Wanneer Leonidas Kavakos in april in Amsterdam is om met het Koninklijk Concertgebouworkest het Concerto funebre van Karl Amadeus Hartmann te spelen, grijp ik mijn kans en trek de drukbezette violist aan zijn jasje. Zo onbereikbaar als hij is via sociale media, zo toegankelijk is hij in de directe omgang. Totaal ontspannen en met zachte stem gaat hij in op ieder onderwerp waar het gesprek ons heen voert.

Dit is dezelfde man die vanavond op het podium van de Grote Zaal het publiek zal betoveren met zijn ingetogen en eerlijke spel. Waar komt die weldadige rust vandaan, maar ook: hoe houdt hij het vol? ‘Het belangrijkste is het vermijden van routine. Muziek maken is zoveel meer dan een technische performance.’

‘Constant blijf ik me afvragen wat een compositie ons vertelt. Wil de muziek dansen, zingen, huilen of lachen, moeten we samen rouwen of hebben we iets te vieren? Want dáár gaat het om, precies zoals het was bij de volksmuzikanten. Dat heb ik meegekregen van mijn vader en mijn opa, die beiden vioolspelende volksmuzikanten waren. Bijna alle muziek die we vandaag de dag spelen vindt duidelijk haar oorsprong in die volksmuziek.’

Carte Blanche 

‘Het mooie van een Carte Blanche is dat je de kans krijgt om een band met het publiek op te bouwen. Je speelt een aantal keer binnen één seizoen in dezelfde zaal en kunt een verdieping maken in wat je wilt uitdragen. In samenspraak met Het Concertgebouw heb ik gekozen voor een recital met pianiste Yuja Wang in december, een kamermuziekconcert met twee van Brahms’ pianokwartetten in februari en nu als laatste een concert waarin ik het Chamber Orchestra of Europe zal dirigeren.’ 

Wanneer Leonidas Kavakos in april in Amsterdam is om met het Koninklijk Concertgebouworkest het Concerto funebre van Karl Amadeus Hartmann te spelen, grijp ik mijn kans en trek de drukbezette violist aan zijn jasje. Zo onbereikbaar als hij is via sociale media, zo toegankelijk is hij in de directe omgang. Totaal ontspannen en met zachte stem gaat hij in op ieder onderwerp waar het gesprek ons heen voert.

Dit is dezelfde man die vanavond op het podium van de Grote Zaal het publiek zal betoveren met zijn ingetogen en eerlijke spel. Waar komt die weldadige rust vandaan, maar ook: hoe houdt hij het vol? ‘Het belangrijkste is het vermijden van routine. Muziek maken is zoveel meer dan een technische performance.’

‘Constant blijf ik me afvragen wat een compositie ons vertelt. Wil de muziek dansen, zingen, huilen of lachen, moeten we samen rouwen of hebben we iets te vieren? Want dáár gaat het om, precies zoals het was bij de volksmuzikanten. Dat heb ik meegekregen van mijn vader en mijn opa, die beiden vioolspelende volksmuzikanten waren. Bijna alle muziek die we vandaag de dag spelen vindt duidelijk haar oorsprong in die volksmuziek.’

Carte Blanche 

‘Het mooie van een Carte Blanche is dat je de kans krijgt om een band met het publiek op te bouwen. Je speelt een aantal keer binnen één seizoen in dezelfde zaal en kunt een verdieping maken in wat je wilt uitdragen. In samenspraak met Het Concertgebouw heb ik gekozen voor een recital met pianiste Yuja Wang in december, een kamermuziekconcert met twee van Brahms’ pianokwartetten in februari en nu als laatste een concert waarin ik het Chamber Orchestra of Europe zal dirigeren.’ 

  • Leonidas Kavakos

    Foto: Simon van Boxtel

    Leonidas Kavakos

    Foto: Simon van Boxtel

  • Leonidas Kavakos

    Foto: Simon van Boxtel

    Leonidas Kavakos

    Foto: Simon van Boxtel

‘Zo’n tien jaar geleden dirigeerde ik dat gezelschap voor het eerst en kwam er allerlei bekenden tegen uit de tijd dat ik als vijftienjarige jongen in het European Community Youth Orchestra speelde. Op zo’n moment realiseer je je wat de geschiedenis van je eigen leven is. Ik zag waar ik als jonge jongen had gestaan, waar ik op dat moment was aangekomen en alles wat daar tussenin was gebeurd.’

‘Voor het concert dat we nu samen zullen geven heb ik bewust de Vijfde symfonie van Schubert uitgekozen, een van zijn kleinere symfonieën. Daarnaast staat de Derde symfonie ‘Eroica’ van Beethoven, die juist groots en dramatisch is. Beide symfonieën zijn op hun eigen wijze volmaakt: heel rijk aan kleuren, wendingen en emoties. Daarmee wil ik laten zien dat het niet altijd ‘hoe groter hoe beter’ is.’ 

Dirigeren 

‘De eerste keer dat Leonidas Kavakos de baton oppakte was in 2002 met Camerata Salzburg. Sandor Végh zou dirigeren, maar werd plotseling ziek en Leonidas Kavakos viel in. ‘Ik werd meteen gegrepen door de complexiteit van het dirigeren. Het orkest is als een instrument: zoals de violist de stok op de snaren zet, zo boetseert de dirigent het geluid van het orkest met zijn gebaren.’

‘Maar een orkest reageert natuurlijk heel anders dan een enkel instrument, je hebt met een diverse groep te maken. De basis van het geluid wordt verzorgd door de pauken en de contrabassen. Zij zijn het kussen waar de rest van het orkest op ligt, óf de ritmische impuls waar de muziek op drijft. Vervolgens bouw je naar boven toe op en laat je de klank van de verschillende instrumenten met elkaar mengen of juist helemaal niet. Om dat goed te kunnen doen moet je de partituur van achter naar voren kennen, weten wat je wilt en tegelijkertijd flexibel zijn als iets bij nader inzien niet werkt.’

In de zestien jaar die verstreken zijn sinds die eerste ervaring met Camerata Salzburg dirigeerde Kavakos vele orkesten, waaronder het Orchestra dell’ Accademia Nazionale di Santa Cecilia, Roma, de New York Philharmonic, het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks en het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Directielessen heeft hij nooit gevolgd: ‘Ik heb gewoon heel goed gekeken naar alle dirigenten waarmee ik heb gewerkt.’ 

Een nieuw muzikaal leven

‘Het uitgebreide symfonische repertoire, het boetseren met klankkleuren, het hele proces van het leiden van een orkest heeft me een nieuw muzikaal leven gegeven. Ik ben me veel meer gaan verdiepen in de partituren. Een onbekende partituur is soms als een boek dat in een vreemde taal is geschreven. Je herkent de letters, maar snapt niet wat er staat. Steeds opnieuw bekijk ik de harmonieën, zoek ik naar structuren, kijk ik wat de muzikale spanningsboog zou kunnen zijn, waar de frasen met elkaar verbonden zijn.’

‘Spanning op het podium moet je ook weten te relativeren. Als ik een keer een vergissing maak dan sterft er niemand.’

‘Het is een bijzonder proces: vaak komt er heel plotseling een moment dat alles op zijn plaats valt. Als ik nu een nieuw vioolconcert instudeer, begin ik niet meer met het herhalen van de noten maar bekijk ik eerst de partituur. Pas als ik de structuur van het stuk helemaal begrijp pak ik mijn viool erbij. In die zin heeft het dirigeren mijn vioolspel ook verrijkt.’

Ademen

‘Door het dirigeren besef ik des te meer dat muziek maken alles te maken heeft met ademen. Want hoe breng je zo’n groot lichaam als een orkest op één golflengte? De taak van een dirigent is daarbij in de eerste plaats om de mensen samen te laten ademen. In de opmaat, die eerste ademhaling, zit vaak de sfeer al besloten. De blazers hebben tijd nodig om gezamenlijk in te ademen, de strijkers om hun strijkstok als één persoon op de snaar te zetten.’

‘Voor een individuele violist geldt dat net zo goed: alle bewegingen, zowel links als rechts, moeten ademen, anders staat de muziek stil. De moderne benadering van het vioolspel gaat wat mij betreft veel te veel over de techniek, terwijl het zou moeten gaan over dansen, over zingen, over leven! Veel musici zitten gevangen in hun instrument en komen aan die zaken helemaal niet toe.’

Controle

Blijven ademhalen is dus van het allergrootste belang voor het musiceren, evenals het vermijden van routine. ‘Ik ben steeds op zoek naar nieuwe uitdagingen, zoals nu met het dirigeren. Het is een druk leven, maar doordat ik zelf kan kiezen wat ik doe en geestelijke controle heb over de manier waarop ik de dingen doe ervaar ik het niet als overmatig stressvol.’

‘Je moet de spanning op het podium trouwens ook weten te relativeren. Het geven van een concert is niet te vergelijken met de verantwoordelijkheid van een chirurg tijdens een operatie of van een politicus die een beslissing over oorlog en vrede moet nemen. Ik bereid me gewoon zo goed mogelijk voor en als ik een keer een vergissing maak dan sterft er niemand.’

‘Zo’n tien jaar geleden dirigeerde ik dat gezelschap voor het eerst en kwam er allerlei bekenden tegen uit de tijd dat ik als vijftienjarige jongen in het European Community Youth Orchestra speelde. Op zo’n moment realiseer je je wat de geschiedenis van je eigen leven is. Ik zag waar ik als jonge jongen had gestaan, waar ik op dat moment was aangekomen en alles wat daar tussenin was gebeurd.’

‘Voor het concert dat we nu samen zullen geven heb ik bewust de Vijfde symfonie van Schubert uitgekozen, een van zijn kleinere symfonieën. Daarnaast staat de Derde symfonie ‘Eroica’ van Beethoven, die juist groots en dramatisch is. Beide symfonieën zijn op hun eigen wijze volmaakt: heel rijk aan kleuren, wendingen en emoties. Daarmee wil ik laten zien dat het niet altijd ‘hoe groter hoe beter’ is.’ 

Dirigeren 

‘De eerste keer dat Leonidas Kavakos de baton oppakte was in 2002 met Camerata Salzburg. Sandor Végh zou dirigeren, maar werd plotseling ziek en Leonidas Kavakos viel in. ‘Ik werd meteen gegrepen door de complexiteit van het dirigeren. Het orkest is als een instrument: zoals de violist de stok op de snaren zet, zo boetseert de dirigent het geluid van het orkest met zijn gebaren.’

‘Maar een orkest reageert natuurlijk heel anders dan een enkel instrument, je hebt met een diverse groep te maken. De basis van het geluid wordt verzorgd door de pauken en de contrabassen. Zij zijn het kussen waar de rest van het orkest op ligt, óf de ritmische impuls waar de muziek op drijft. Vervolgens bouw je naar boven toe op en laat je de klank van de verschillende instrumenten met elkaar mengen of juist helemaal niet. Om dat goed te kunnen doen moet je de partituur van achter naar voren kennen, weten wat je wilt en tegelijkertijd flexibel zijn als iets bij nader inzien niet werkt.’

In de zestien jaar die verstreken zijn sinds die eerste ervaring met Camerata Salzburg dirigeerde Kavakos vele orkesten, waaronder het Orchestra dell’ Accademia Nazionale di Santa Cecilia, Roma, de New York Philharmonic, het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks en het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Directielessen heeft hij nooit gevolgd: ‘Ik heb gewoon heel goed gekeken naar alle dirigenten waarmee ik heb gewerkt.’ 

Een nieuw muzikaal leven

‘Het uitgebreide symfonische repertoire, het boetseren met klankkleuren, het hele proces van het leiden van een orkest heeft me een nieuw muzikaal leven gegeven. Ik ben me veel meer gaan verdiepen in de partituren. Een onbekende partituur is soms als een boek dat in een vreemde taal is geschreven. Je herkent de letters, maar snapt niet wat er staat. Steeds opnieuw bekijk ik de harmonieën, zoek ik naar structuren, kijk ik wat de muzikale spanningsboog zou kunnen zijn, waar de frasen met elkaar verbonden zijn.’

‘Spanning op het podium moet je ook weten te relativeren. Als ik een keer een vergissing maak dan sterft er niemand.’

‘Het is een bijzonder proces: vaak komt er heel plotseling een moment dat alles op zijn plaats valt. Als ik nu een nieuw vioolconcert instudeer, begin ik niet meer met het herhalen van de noten maar bekijk ik eerst de partituur. Pas als ik de structuur van het stuk helemaal begrijp pak ik mijn viool erbij. In die zin heeft het dirigeren mijn vioolspel ook verrijkt.’

Ademen

‘Door het dirigeren besef ik des te meer dat muziek maken alles te maken heeft met ademen. Want hoe breng je zo’n groot lichaam als een orkest op één golflengte? De taak van een dirigent is daarbij in de eerste plaats om de mensen samen te laten ademen. In de opmaat, die eerste ademhaling, zit vaak de sfeer al besloten. De blazers hebben tijd nodig om gezamenlijk in te ademen, de strijkers om hun strijkstok als één persoon op de snaar te zetten.’

‘Voor een individuele violist geldt dat net zo goed: alle bewegingen, zowel links als rechts, moeten ademen, anders staat de muziek stil. De moderne benadering van het vioolspel gaat wat mij betreft veel te veel over de techniek, terwijl het zou moeten gaan over dansen, over zingen, over leven! Veel musici zitten gevangen in hun instrument en komen aan die zaken helemaal niet toe.’

Controle

Blijven ademhalen is dus van het allergrootste belang voor het musiceren, evenals het vermijden van routine. ‘Ik ben steeds op zoek naar nieuwe uitdagingen, zoals nu met het dirigeren. Het is een druk leven, maar doordat ik zelf kan kiezen wat ik doe en geestelijke controle heb over de manier waarop ik de dingen doe ervaar ik het niet als overmatig stressvol.’

‘Je moet de spanning op het podium trouwens ook weten te relativeren. Het geven van een concert is niet te vergelijken met de verantwoordelijkheid van een chirurg tijdens een operatie of van een politicus die een beslissing over oorlog en vrede moet nemen. Ik bereid me gewoon zo goed mogelijk voor en als ik een keer een vergissing maak dan sterft er niemand.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.