Zo werd de telefoon hét muziekmedium van de negentiende eeuw
door Anne Stuart 01 dec. 2019 01 december 2019
De wetenschap staat nooit stil – ook in de muziek niet. In Preludium duiken we de nieuwste onderzoeken op. Deze maand: wat betekende de uitvinding van de telefoon eigenlijk voor de muziek?
Uitvindingen gaan soms hun eigen leven leiden. Zo werd de telefoon ‘per ongeluk’ hét muziekmedium van de negentiende eeuw: plots was het mogelijk om een opera aan de andere kant van de oceaan te beluisteren. Dit ondergesneeuwde stukje geschiedenis werd onlangs opgeschreven door een musicoloog aan de Universiteit van Melbourne.
Elkaar bellen was de bij de uitvinding van de telefoon door Graham Bell in 1876 niet eens het hoofddoel. Hoewel het mogelijk was om een gesprek te voeren dacht men eerder aan eenrichtingsverkeer: het beluisteren van parlementaire besprekingen en kerkdiensten. De telefoon was daarbij ook nog te duur voor particulieren.
Het nieuwe zendkanaal werd voor muziekliefhebbers in korte tijd een radio avant la lettre. Er doken allerlei advertenties op in muziekbladen waarin de telefoon werd gepresenteerd als ‘een grote stap in de muziektechnologie’. Op de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1889 werd een paviljoen ingericht als ‘luisterstation’ met gestoffeerde vloeren en beklede wanden, zodat het geluid van buiten zo min mogelijk zou storen. De helft van de telefoons werd verbonden met de Opéra Garnier, en de andere helft met de Opéra-Comique. Luisteraars werden aangemoedigd om hun ogen te sluiten, en zich onder te dompelen in de muziek.
Uitvindingen gaan soms hun eigen leven leiden. Zo werd de telefoon ‘per ongeluk’ hét muziekmedium van de negentiende eeuw: plots was het mogelijk om een opera aan de andere kant van de oceaan te beluisteren. Dit ondergesneeuwde stukje geschiedenis werd onlangs opgeschreven door een musicoloog aan de Universiteit van Melbourne.
Elkaar bellen was de bij de uitvinding van de telefoon door Graham Bell in 1876 niet eens het hoofddoel. Hoewel het mogelijk was om een gesprek te voeren dacht men eerder aan eenrichtingsverkeer: het beluisteren van parlementaire besprekingen en kerkdiensten. De telefoon was daarbij ook nog te duur voor particulieren.
Het nieuwe zendkanaal werd voor muziekliefhebbers in korte tijd een radio avant la lettre. Er doken allerlei advertenties op in muziekbladen waarin de telefoon werd gepresenteerd als ‘een grote stap in de muziektechnologie’. Op de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1889 werd een paviljoen ingericht als ‘luisterstation’ met gestoffeerde vloeren en beklede wanden, zodat het geluid van buiten zo min mogelijk zou storen. De helft van de telefoons werd verbonden met de Opéra Garnier, en de andere helft met de Opéra-Comique. Luisteraars werden aangemoedigd om hun ogen te sluiten, en zich onder te dompelen in de muziek.
Ook op de Edinburgh International Exhibition – opgezet om (met name Schotse) technologische vooruitgang te tonen – was in 1890 een ‘telefoonkiosk’ ingericht waarin dezelfde technologie als in Parijs werd toegepast.
Anders dan tijdens de Wereldtentoonstelling was er in Edinburgh geen groot operagebouw of grote muziekzaal te beluisteren. In plaats daarvan ‘belde je’ met een concert in een achterkamertje van de muziekwinkel van Andrew Strachan in het stadje Galashiels, 40 kilometer verderop – daar werd kamermuziek gespeeld. In de kiosk in Edinburgh hingen prints van het interieur van Andrew Strachan, zodat de luisteraars ook zouden begrijpen waar de muziek vandaan kwam.
In de pers was men vooral onder de indruk van de afstand die het geluid had afgelegd. Dat er maar zo weinig geluid verloren ging door dat draadje tussen Edinburgh naar Galashiels! Verbazingwekkend.
Ook op de Edinburgh International Exhibition – opgezet om (met name Schotse) technologische vooruitgang te tonen – was in 1890 een ‘telefoonkiosk’ ingericht waarin dezelfde technologie als in Parijs werd toegepast.
Anders dan tijdens de Wereldtentoonstelling was er in Edinburgh geen groot operagebouw of grote muziekzaal te beluisteren. In plaats daarvan ‘belde je’ met een concert in een achterkamertje van de muziekwinkel van Andrew Strachan in het stadje Galashiels, 40 kilometer verderop – daar werd kamermuziek gespeeld. In de kiosk in Edinburgh hingen prints van het interieur van Andrew Strachan, zodat de luisteraars ook zouden begrijpen waar de muziek vandaan kwam.
In de pers was men vooral onder de indruk van de afstand die het geluid had afgelegd. Dat er maar zo weinig geluid verloren ging door dat draadje tussen Edinburgh naar Galashiels! Verbazingwekkend.