Barricademuziek
door Anne Stuart 07 nov. 2018 07 november 2018
Iedereen kan een paar popnummers noemen die een grote rol hebben gespeeld in een politiek of sociaal protest. Maar ook met alleen een cello bij de hand kun je saamhorigheid kweken, bewees Mstislav Rostropovitsj.
In wat oudere popstudies wordt soms de link gelegd tussen sociaal protest en specifieke muziekgenres. Bijvoorbeeld: ‘In de jaren ’60 waren rock en liberaal sociaal protest onafscheidelijk’ of ‘politiek speelde zich af in punk en metal’. Een beetje misleidend, want zo zou je haast denken dat alle andere muziekgenres hoog boven de soms ontgoochelende werkelijkheid zweven. Integendeel: muziek is altijd een door en door sociaal product.
Muziek ontstaat in een specifieke cultuur, klasse, situatie en tijd, en heeft vanaf dag één betekenis: voor de maker, en (soms een totaal andere) voor de luisteraar. ‘Een muzikaal protest is net zo veelzijdig als dat er culturen, subculturen en mensen zijn die zich erdoor aangesproken voelen’, schrijft Ian Peddie, expert op het gebied van (pop)muziek als sociaal protest.
Muziek hoeft dan ook helemaal niet voor protest gemaakt te zijn om er toch een rol in te vervullen. Denk aan We Shall Overcome, dat z’n carrière begon als gospelsong van pastoor Charles Albert Tindley en dankzij Pete Seeger eindigde als lijflied van de Civil Rights Movement. Net als veel protestliederen haalt het zijn kracht uit de muzikale emotie, niet eens per se uit de tekst. De muziek zelf belichaamt het protest. Daarom kon bijvoorbeeld Beethovens Vijfde symfonie – waarvan het motief klinkt als de letter V van ‘victory’ in morsecode – in de Tweede Wereldoorlog een krachtig symbool worden voor de geallieerden.
Als iemand heeft aangetoond dat instrumentale muziek een doeltreffend protest kan zijn, is het wel de beroemde cellist Mstislav Rostropovitsj, die steeds weer met zijn cello naar de plaats des onheils toog, neerzat en speelde. Zoals tijdens de val van de Berlijnse muur in 1989.
‘Ik speelde de meest vreugdevolle Bach-suites om de gebeurtenis te vieren, maar ik kon niet voorbijgaan aan iedereen die het leven had gelaten in een poging de muur over te komen. Daarom speelde ik de Sarabande uit de Tweede suite in d klein van Johann Sebastian Bach. Ik zag een jongeman huilen.’ (Rostropovitsj in de Franse krant Le Quotidien, 2005)
Diezelfde Sarabande speelde hij in 1968 in Londen als toegift ‘voor wie er droevig was’, op de dag dat de Sovjet-Unie Tsjechoslowakije binnenviel. Het werd zijn troostmuziek, zijn We Shall Overcome.
In wat oudere popstudies wordt soms de link gelegd tussen sociaal protest en specifieke muziekgenres. Bijvoorbeeld: ‘In de jaren ’60 waren rock en liberaal sociaal protest onafscheidelijk’ of ‘politiek speelde zich af in punk en metal’. Een beetje misleidend, want zo zou je haast denken dat alle andere muziekgenres hoog boven de soms ontgoochelende werkelijkheid zweven. Integendeel: muziek is altijd een door en door sociaal product.
Muziek ontstaat in een specifieke cultuur, klasse, situatie en tijd, en heeft vanaf dag één betekenis: voor de maker, en (soms een totaal andere) voor de luisteraar. ‘Een muzikaal protest is net zo veelzijdig als dat er culturen, subculturen en mensen zijn die zich erdoor aangesproken voelen’, schrijft Ian Peddie, expert op het gebied van (pop)muziek als sociaal protest.
Muziek hoeft dan ook helemaal niet voor protest gemaakt te zijn om er toch een rol in te vervullen. Denk aan We Shall Overcome, dat z’n carrière begon als gospelsong van pastoor Charles Albert Tindley en dankzij Pete Seeger eindigde als lijflied van de Civil Rights Movement. Net als veel protestliederen haalt het zijn kracht uit de muzikale emotie, niet eens per se uit de tekst. De muziek zelf belichaamt het protest. Daarom kon bijvoorbeeld Beethovens Vijfde symfonie – waarvan het motief klinkt als de letter V van ‘victory’ in morsecode – in de Tweede Wereldoorlog een krachtig symbool worden voor de geallieerden.
Als iemand heeft aangetoond dat instrumentale muziek een doeltreffend protest kan zijn, is het wel de beroemde cellist Mstislav Rostropovitsj, die steeds weer met zijn cello naar de plaats des onheils toog, neerzat en speelde. Zoals tijdens de val van de Berlijnse muur in 1989.
‘Ik speelde de meest vreugdevolle Bach-suites om de gebeurtenis te vieren, maar ik kon niet voorbijgaan aan iedereen die het leven had gelaten in een poging de muur over te komen. Daarom speelde ik de Sarabande uit de Tweede suite in d klein van Johann Sebastian Bach. Ik zag een jongeman huilen.’ (Rostropovitsj in de Franse krant Le Quotidien, 2005)
Diezelfde Sarabande speelde hij in 1968 in Londen als toegift ‘voor wie er droevig was’, op de dag dat de Sovjet-Unie Tsjechoslowakije binnenviel. Het werd zijn troostmuziek, zijn We Shall Overcome.