Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
orkestlid

Altviolist Frederik Boits: ‘Het voelde meteen vertrouwd’

door Noortje Zanen
24 apr. 2023 24 april 2023

Hij is thuis de enige die naar het conservatorium ging. Inmiddels speelt de Vlaamse altviolist Frederik Boits al tien jaar in het Concertgebouworkest. ‘Als je bij ons voluit speelt, is er niemand die vraagt of het ook wat minder kan.’

  • Frederik Boits

    foto: Eduardus Lee

    Frederik Boits

    foto: Eduardus Lee

  • Frederik Boits

    foto: Eduardus Lee

    Frederik Boits

    foto: Eduardus Lee

Het was niet makkelijk om een gaatje te vinden in de agenda van Frederik Boits, maar uiteindelijk spreken we elkaar in de Openbare Bibliotheek Amsterdam op een voor het orkest vrije maandagochtend, door de altviolist meteen ingevuld met een lange lesdag aan het naastgelegen Conservatorium van Amsterdam. Hetzelfde instituut waar hij in 2003 zijn eigen studie bij Jürgen Kussmaul afrondde met onderscheiding.

Wie in gesprek raakt met Frederik, vergeet mede dankzij zijn vriendelijke en bescheiden opstelling bijna wat hij allemaal heeft gepresteerd. Voordat hij bij het Koninklijk Concertgebouworkest werd aangenomen als tweede plaatsvervangend soloaltviolist was hij negen jaar aanvoerder van de altvioolgroep van Holland Symfonia en speelde hij als freelance aanvoerder bij ensembles en orkesten in binnen- en buitenland.

Dat hij inmiddels al tien jaar in het Concertgebouworkest zit verrast hem bijna, zo snel is het gegaan. ‘Ik voel me enorm thuis in het orkest. De altvioolgroep is zachtaardig en we vormen een eenheid. Toen ik tien jaar geleden proefspel deed, was er plek voor drie altviolisten. Tegelijk met mij kwamen mijn collega’s Vilém Kijonka en Martina Forni, en sindsdien is de altvioolgroep vrijwel hetzelfde gebleven. Binnenkort zal daar verandering in komen omdat een paar collega’s met pensioen gaan.’

Hoogtepunten

Frederik kan zich zijn eerste week in het orkest nog goed herinneren. ‘Ik had nooit ‘geschnabbeld’ bij het Concertgebouworkest voordat ik werd aangenomen, en toch voelde het meteen vertrouwd. Het viel me op dat mijn collega’s niet alleen goed en zuiver speelden, maar vooral met een sterke muzikale drive. Dat is heel prettig, want daar kun je op leunen. Tegelijker­tijd kun je zelf ook muzikale ideeën toevoegen aan het geheel en dat wordt geapprecieerd. Als je bij ons voluit speelt is er niemand die vraagt of het ook wat minder kan, zoals ik in andere orkesten wel heb meegemaakt.’

‘Na afloop van een fenomenaal concert blijf ik het liefst nog even zitten’

Behalve die eerste week zijn er uiter­aard nog vele andere bijzondere momenten te noemen. ‘Er zijn van die concerten die je altijd bijblijven, zonder dat je precies kan uitleggen waarom. Mahlers Tweede symfonie met Mariss Jansons in Moskou [in november 2013, red.] was bijvoorbeeld onvergetelijk. Na afloop van zo’n fenomenaal concert blijf ik het liefst nog even op mijn plek zitten om na te genieten. De laatste Negende symfonie van Mahler met Bernard Haitink in Luzern [in september 2018] was ook een belevenis. Vanaf de eerste noot voelden we allemaal: dit wordt geweldig, hier gaat iets bijzonders gebeuren!

Vergelijkbare ervaringen heb ik overigens ook wel eens meegemaakt als luisteraar in de zaal. Als ik zelf vrij ben ga ik graag naar het orkest luisteren. Zo kan ik me een concert herinneren met Valery Gergiev die Prokofjev dirigeerde. Het was zo’n avond waarop je je na afloop bij het verlaten van de zaal heel anders voelde dan toen je naar binnen ging, een unieke ervaring rijker.’

Twijfels

Het was voor Frederik geen vanzelfsprekende keus om musicus te worden. ‘Ik kom niet uit een muzikale familie, ik ben de enige die naar het conservatorium is gegaan. Mijn ouders werken in het onderwijs en ze vinden dat ­muziekles bij de opvoeding hoort. Mijn broers en zussen hebben net als ik allemaal op de muziekschool gezeten. In België stelt die denk ik iets meer voor dan hier in Nederland. 

Het was niet makkelijk om een gaatje te vinden in de agenda van Frederik Boits, maar uiteindelijk spreken we elkaar in de Openbare Bibliotheek Amsterdam op een voor het orkest vrije maandagochtend, door de altviolist meteen ingevuld met een lange lesdag aan het naastgelegen Conservatorium van Amsterdam. Hetzelfde instituut waar hij in 2003 zijn eigen studie bij Jürgen Kussmaul afrondde met onderscheiding.

Wie in gesprek raakt met Frederik, vergeet mede dankzij zijn vriendelijke en bescheiden opstelling bijna wat hij allemaal heeft gepresteerd. Voordat hij bij het Koninklijk Concertgebouworkest werd aangenomen als tweede plaatsvervangend soloaltviolist was hij negen jaar aanvoerder van de altvioolgroep van Holland Symfonia en speelde hij als freelance aanvoerder bij ensembles en orkesten in binnen- en buitenland.

Dat hij inmiddels al tien jaar in het Concertgebouworkest zit verrast hem bijna, zo snel is het gegaan. ‘Ik voel me enorm thuis in het orkest. De altvioolgroep is zachtaardig en we vormen een eenheid. Toen ik tien jaar geleden proefspel deed, was er plek voor drie altviolisten. Tegelijk met mij kwamen mijn collega’s Vilém Kijonka en Martina Forni, en sindsdien is de altvioolgroep vrijwel hetzelfde gebleven. Binnenkort zal daar verandering in komen omdat een paar collega’s met pensioen gaan.’

Hoogtepunten

Frederik kan zich zijn eerste week in het orkest nog goed herinneren. ‘Ik had nooit ‘geschnabbeld’ bij het Concertgebouworkest voordat ik werd aangenomen, en toch voelde het meteen vertrouwd. Het viel me op dat mijn collega’s niet alleen goed en zuiver speelden, maar vooral met een sterke muzikale drive. Dat is heel prettig, want daar kun je op leunen. Tegelijker­tijd kun je zelf ook muzikale ideeën toevoegen aan het geheel en dat wordt geapprecieerd. Als je bij ons voluit speelt is er niemand die vraagt of het ook wat minder kan, zoals ik in andere orkesten wel heb meegemaakt.’

‘Na afloop van een fenomenaal concert blijf ik het liefst nog even zitten’

Behalve die eerste week zijn er uiter­aard nog vele andere bijzondere momenten te noemen. ‘Er zijn van die concerten die je altijd bijblijven, zonder dat je precies kan uitleggen waarom. Mahlers Tweede symfonie met Mariss Jansons in Moskou [in november 2013, red.] was bijvoorbeeld onvergetelijk. Na afloop van zo’n fenomenaal concert blijf ik het liefst nog even op mijn plek zitten om na te genieten. De laatste Negende symfonie van Mahler met Bernard Haitink in Luzern [in september 2018] was ook een belevenis. Vanaf de eerste noot voelden we allemaal: dit wordt geweldig, hier gaat iets bijzonders gebeuren!

Vergelijkbare ervaringen heb ik overigens ook wel eens meegemaakt als luisteraar in de zaal. Als ik zelf vrij ben ga ik graag naar het orkest luisteren. Zo kan ik me een concert herinneren met Valery Gergiev die Prokofjev dirigeerde. Het was zo’n avond waarop je je na afloop bij het verlaten van de zaal heel anders voelde dan toen je naar binnen ging, een unieke ervaring rijker.’

Twijfels

Het was voor Frederik geen vanzelfsprekende keus om musicus te worden. ‘Ik kom niet uit een muzikale familie, ik ben de enige die naar het conservatorium is gegaan. Mijn ouders werken in het onderwijs en ze vinden dat ­muziekles bij de opvoeding hoort. Mijn broers en zussen hebben net als ik allemaal op de muziekschool gezeten. In België stelt die denk ik iets meer voor dan hier in Nederland. 

  • Frederik Boits

    foto: Eduardus Lee

    Frederik Boits

    foto: Eduardus Lee

  • Frederik Boits

    foto: Eduardus Lee

    Frederik Boits

    foto: Eduardus Lee

Naast de wekelijkse altvioolles had ik ook twee keer per week notenleer en pianoles, en speelde ik in het muziekschoolorkest. Grappig genoeg is de keus voor mijn instrument een beetje toeval, de vioolklas zat vol en dus werd het altviool. Mede dankzij mijn energieke, enthousiaste leraar bleek dat een uitstekende beslissing.

‘We voelen ons als Vlamingen thuis in Amsterdam, vooral sinds we kinderen hebben’

Nog veel leuker vond ik de muziekkampen waar ik in de zomer­vakanties naartoe ging. Op mijn twaalfde richtte ik met een paar vriendjes die ik daar had ontmoet een strijkkwartet op. Zo kwam ik voor het eerst in aanraking met de professionele muziekwereld, want een paar van deze kinderen hadden ouders die musicus waren, en die gaven ons ook les. Ik heb toen al ontdekt dat samen musiceren met gelijkgestemden het mooiste is dat er bestaat.

En dat ervoer ik opnieuw in de verschillende jeugdorkesten waarin ik heb gezeten. Toch heb ik nog tijdens mijn studie aan het Brussels conservatorium geaarzeld of ik écht musicus wilde worden. Ik had twijfels over het toekomstperspectief en over mijn eigen niveau. Maar tijdens onvergetelijke tournees met het European Union Youth Orchestra en het Gustav Mahler Jugendorchester ging er een wereld voor mij open. Het speelplezier en het hoge niveau van mijn leeftijdsgenoten in die orkesten hebben me uiteindelijk over de streep getrokken.’

Druk

Sinds vier jaar is Frederik ook verbonden aan het Conservatorium van Amsterdam. Eerst als docent van de ­orkestklas, maar inmiddels heeft hij ook een paar individuele leerlingen. ‘Het was geen bewuste keus om te gaan lesgeven, want ik had het al zo druk met al mijn andere werk. Maar toen me werd gevraagd of ik, aanvankelijk voor één jaar, de orkestklas wilde overnemen heb ik die kans met veel plezier gegrepen. Het lesgeven bevalt me enorm. Het inspireert me om zelf veel te studeren en om verdieping te zoeken, bijvoorbeeld door het lezen van boeken over de historische uitvoeringspraktijk, interpretatie en pedagogiek, en me te verdiepen in de verschillende vioolscholen.

Naast de concerten met het Concertgebouw­orkest en het Concertgebouw Chamber Orchestra speel ik ook nog kamermuziek met collega’s, en dat probeer ik allemaal in balans te brengen met mijn gezins­leven. Het is af en toe best ingewikkeld: mijn vrouw Helena Druwé is violiste, dus we zijn allebei veel onderweg. We voelen ons als Vlamingen thuis in Amsterdam, vooral sinds we kinderen hebben. Tijd om samen te musiceren hebben we nauwelijks, al zal dat binnenkort wellicht veranderen. Laatst kwam onze oudste zoon van elf, die al vier jaar cello­les heeft, terug uit de ­bibliotheek met een stapel blad­muziek voor strijktrio’s die hij samen met ons wil spelen!’

Naast de wekelijkse altvioolles had ik ook twee keer per week notenleer en pianoles, en speelde ik in het muziekschoolorkest. Grappig genoeg is de keus voor mijn instrument een beetje toeval, de vioolklas zat vol en dus werd het altviool. Mede dankzij mijn energieke, enthousiaste leraar bleek dat een uitstekende beslissing.

‘We voelen ons als Vlamingen thuis in Amsterdam, vooral sinds we kinderen hebben’

Nog veel leuker vond ik de muziekkampen waar ik in de zomer­vakanties naartoe ging. Op mijn twaalfde richtte ik met een paar vriendjes die ik daar had ontmoet een strijkkwartet op. Zo kwam ik voor het eerst in aanraking met de professionele muziekwereld, want een paar van deze kinderen hadden ouders die musicus waren, en die gaven ons ook les. Ik heb toen al ontdekt dat samen musiceren met gelijkgestemden het mooiste is dat er bestaat.

En dat ervoer ik opnieuw in de verschillende jeugdorkesten waarin ik heb gezeten. Toch heb ik nog tijdens mijn studie aan het Brussels conservatorium geaarzeld of ik écht musicus wilde worden. Ik had twijfels over het toekomstperspectief en over mijn eigen niveau. Maar tijdens onvergetelijke tournees met het European Union Youth Orchestra en het Gustav Mahler Jugendorchester ging er een wereld voor mij open. Het speelplezier en het hoge niveau van mijn leeftijdsgenoten in die orkesten hebben me uiteindelijk over de streep getrokken.’

Druk

Sinds vier jaar is Frederik ook verbonden aan het Conservatorium van Amsterdam. Eerst als docent van de ­orkestklas, maar inmiddels heeft hij ook een paar individuele leerlingen. ‘Het was geen bewuste keus om te gaan lesgeven, want ik had het al zo druk met al mijn andere werk. Maar toen me werd gevraagd of ik, aanvankelijk voor één jaar, de orkestklas wilde overnemen heb ik die kans met veel plezier gegrepen. Het lesgeven bevalt me enorm. Het inspireert me om zelf veel te studeren en om verdieping te zoeken, bijvoorbeeld door het lezen van boeken over de historische uitvoeringspraktijk, interpretatie en pedagogiek, en me te verdiepen in de verschillende vioolscholen.

Naast de concerten met het Concertgebouw­orkest en het Concertgebouw Chamber Orchestra speel ik ook nog kamermuziek met collega’s, en dat probeer ik allemaal in balans te brengen met mijn gezins­leven. Het is af en toe best ingewikkeld: mijn vrouw Helena Druwé is violiste, dus we zijn allebei veel onderweg. We voelen ons als Vlamingen thuis in Amsterdam, vooral sinds we kinderen hebben. Tijd om samen te musiceren hebben we nauwelijks, al zal dat binnenkort wellicht veranderen. Laatst kwam onze oudste zoon van elf, die al vier jaar cello­les heeft, terug uit de ­bibliotheek met een stapel blad­muziek voor strijktrio’s die hij samen met ons wil spelen!’

  • De viool van Frederik Boits

    foto: Eduardus Lee

    De viool van Frederik Boits

    foto: Eduardus Lee

  • De viool van Frederik Boits

    foto: Eduardus Lee

    De viool van Frederik Boits

    foto: Eduardus Lee

De altviool van Frederik Boits

Frederik Boits speelt op een instrument uit 2013 van de Franse bouwer Christian Bayon. ‘Tijdens een vakantie hoorde ik op de Franse radio een bijzonder mooi interview met de violist Tedi Papavrami. Die speelde niet alleen prachtige bewerkingen van pianosonates van Scarlatti, hij vertelde ook heel enthousiast over zijn vriend Christian, de bouwer van zijn prachtige viool. Nog tijdens die vakantie heb ik het eerste contact gelegd met Christian en vrij snel daarna heb ik een instrument bij hem besteld. Tijdens een van mijn eerste tournees met het orkest in 2013 bracht Christian de nieuwe altviool zelf naar mij toe tijdens een repetitie in Parijs. Volgens mij was dat ook de eerste keer dat hij onze eerste violiste Borika van den Booren heeft ontmoet, tegenwoordig zijn vrouw!

Ik ben heel blij met de warme en ronde klank, ik ben echt gegroeid dankzij dit instrument. Toch heb ik óók interesse in Foundation Concertgebouworkest, die orkestleden de kans biedt een nieuw instrument in bruikleen te krijgen. Zo hebben we inmiddels een paar prachtige altviolen in onze groep. Het lijkt mij geweldig om deze kans ooit een keer te benutten en met hulp van Foundation een ander instrument te zoeken, maar daar moet ik dan wel voldoende tijd voor kunnen vrijmaken, want zo’n zoektocht is tijdrovend.’

De altviool van Frederik Boits

Frederik Boits speelt op een instrument uit 2013 van de Franse bouwer Christian Bayon. ‘Tijdens een vakantie hoorde ik op de Franse radio een bijzonder mooi interview met de violist Tedi Papavrami. Die speelde niet alleen prachtige bewerkingen van pianosonates van Scarlatti, hij vertelde ook heel enthousiast over zijn vriend Christian, de bouwer van zijn prachtige viool. Nog tijdens die vakantie heb ik het eerste contact gelegd met Christian en vrij snel daarna heb ik een instrument bij hem besteld. Tijdens een van mijn eerste tournees met het orkest in 2013 bracht Christian de nieuwe altviool zelf naar mij toe tijdens een repetitie in Parijs. Volgens mij was dat ook de eerste keer dat hij onze eerste violiste Borika van den Booren heeft ontmoet, tegenwoordig zijn vrouw!

Ik ben heel blij met de warme en ronde klank, ik ben echt gegroeid dankzij dit instrument. Toch heb ik óók interesse in Foundation Concertgebouworkest, die orkestleden de kans biedt een nieuw instrument in bruikleen te krijgen. Zo hebben we inmiddels een paar prachtige altviolen in onze groep. Het lijkt mij geweldig om deze kans ooit een keer te benutten en met hulp van Foundation een ander instrument te zoeken, maar daar moet ik dan wel voldoende tijd voor kunnen vrijmaken, want zo’n zoektocht is tijdrovend.’

Meer interviews met orkestleden:

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.