Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Tabea Zimmermann over haar residency: ‘geen selfieshow’

door Frederike Berntsen
01 dec. 2019 01 december 2019

Haar blikveld is breed, ze brengt muziek mee van klassiek tot hedendaags: altvioliste Tabea Zimmermann is dit seizoen artist in residence bij het Koninklijk Concertgebouworkest. ‘Een prachtige kans om elkaar beter te leren kennen.’

Daags na haar uitvoering van Bartóks Altvioolconcert met het Concertgebouworkest, eind augustus, staat Tabea Zimmermann in alle vroegte klaar voor een gesprek. De altvioliste kijkt opgewekt en rolt behendig haar reiskoffer in de lift van het kantoor van het orkest. ‘2002 zei je, de eerdere Bartók-uitvoering die ik hier gaf? Als ik daaraan terugdenk: wat was ik naïef! Bartók heeft dat concert nooit voltooid, dus wilde ik een eigen, voltooide versie spelen. Maar ik zat nog midden in het onderzoek. Tijdens de repetities onder leiding van Hans Vonk was ik onmogelijk.’ Zimmermann lacht hartelijk: ‘Ik bloos er nog van. Maten schrappen, dit aanpassen, dat moest anders.’

Daags na haar uitvoering van Bartóks Altvioolconcert met het Concertgebouworkest, eind augustus, staat Tabea Zimmermann in alle vroegte klaar voor een gesprek. De altvioliste kijkt opgewekt en rolt behendig haar reiskoffer in de lift van het kantoor van het orkest. ‘2002 zei je, de eerdere Bartók-uitvoering die ik hier gaf? Als ik daaraan terugdenk: wat was ik naïef! Bartók heeft dat concert nooit voltooid, dus wilde ik een eigen, voltooide versie spelen. Maar ik zat nog midden in het onderzoek. Tijdens de repetities onder leiding van Hans Vonk was ik onmogelijk.’ Zimmermann lacht hartelijk: ‘Ik bloos er nog van. Maten schrappen, dit aanpassen, dat moest anders.’

  • Tabea Zimmermann

    foto: Marco Borggreve

    Tabea Zimmermann

    foto: Marco Borggreve

  • Tabea Zimmermann

    foto: Marco Borggreve

    Tabea Zimmermann

    foto: Marco Borggreve

Zomer 2019: opnieuw zat het concert in Zimmermanns bagage voor Amsterdam, als opmaat naar haar residency bij het orkest. Een muisstille zaal luisterde naar het spel van de Duitse, een stralende toon, mede dankzij het ruimtelijke effect van haar sobere vibrato. En het goudgeel van haar kleding, had ze dat bij haar klankideaal uitgezocht? Eenzelfde gloed hing over het verhaal dat ze zong met haar instrument.

Tabea Zimmermann ten voeten uit? ‘Dat is een zeer lastige vraag, in hoeverre je als mens te herkennen bent of moet zijn in je spel. Het is iets wat ik altijd uitvoerig bespreek met mijn leerlingen. Voor mij is de partituur van het grootste belang. Mezelf op de voorgrond plaatsen is het laatste wat ik wil. Ik reflecteer op wat ik tegenkom in de noten, die hebben voorrang, ik voer als het ware een dialoog met de componist. Ik uit mijzelf via de partituur en het instrument. Voor iedere musicus ligt de balans anders. Een selfieshow is zeker niet wat ik ambieer.’ 

Pianissimo

Tabea Zimmermann staat dit seizoen in de schijnwerpers bij het Concertgebouworkest, waar ze voor het eerst in 1988 haar opwachting maakte, onder leiding van Nikolaus Harnoncourt. Ze verzorgt samen met de orkestmusici verscheidene programma’s, kamermuziek en werken met orkest, van klassiek tot hedendaags. Vrolijke ogen praten mee: ‘Een enorme eer, en een prachtige kans om elkaar beter te leren kennen. Als solist vlieg je vaak in, en hup, na het concert vertrek je weer naar een volgende bestemming. Nu blijf ik langer. We bouwen verder aan een volgende uitvoering, alles vrij kort op elkaar. We kunnen de diepte in gaan.’

‘Ik geloof erg in de historie van een zaal, het romantische idee dat de geschiedenis in de akoestiek zit, dat die meevibreert’ 

‘Mozarts Sinfonia concertante, waarin ik met Isabelle Faust soleer, is bekend, maar het altvioolconcert Monh (2001-05) van Georges Lentz? Dan is het heel fijn als je elkaars klank en ideeën hebt kunnen aftasten in de loop van een seizoen. Dit concert – we voeren het in april uit – is geschreven door een Luxemburger die in Australië woont. Toen ik het voor het eerst onder ogen kreeg, dacht ik: onmogelijk, pianissimo en pianississimo op een altviool, er blijft geen volume over. Na een eerste repetitie bleek hij precies te weten hoe en wat. Lentz heeft een kamermuzikaal werk geschreven, subtiel, uiterst lucide. Ik heb het gekozen omdat ik denk dat het geluid in de Grote Zaal van Het Concertgebouw gemakkelijk zijn weg vindt, en zeker z’n transparantie behoudt. Dat lukt niet overal. Ik geloof erg in de historie van een zaal, het romantische idee dat de geschiedenis in de akoestiek zit, dat die meevibreert.’

Haar uiteenlopende repertoire is kenmerkend voor Zimmermann. Ze houdt haar blikveld bij voorkeur zo breed mogelijk. Bij de grote orkesten treedt ze aan als gevierd soliste, en naar hartenlust maakt ze kamermuziek en geeft ze les, onder andere aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ in Berlijn. ‘Het één complementeert het ander. Het zou me absoluut geen voldoening geven als musicus wanneer ik me op slechts één onderdeel zou focussen. Ik vind het boeiend om van de ene rol in de andere te stappen.’

Zomer 2019: opnieuw zat het concert in Zimmermanns bagage voor Amsterdam, als opmaat naar haar residency bij het orkest. Een muisstille zaal luisterde naar het spel van de Duitse, een stralende toon, mede dankzij het ruimtelijke effect van haar sobere vibrato. En het goudgeel van haar kleding, had ze dat bij haar klankideaal uitgezocht? Eenzelfde gloed hing over het verhaal dat ze zong met haar instrument.

Tabea Zimmermann ten voeten uit? ‘Dat is een zeer lastige vraag, in hoeverre je als mens te herkennen bent of moet zijn in je spel. Het is iets wat ik altijd uitvoerig bespreek met mijn leerlingen. Voor mij is de partituur van het grootste belang. Mezelf op de voorgrond plaatsen is het laatste wat ik wil. Ik reflecteer op wat ik tegenkom in de noten, die hebben voorrang, ik voer als het ware een dialoog met de componist. Ik uit mijzelf via de partituur en het instrument. Voor iedere musicus ligt de balans anders. Een selfieshow is zeker niet wat ik ambieer.’ 

Pianissimo

Tabea Zimmermann staat dit seizoen in de schijnwerpers bij het Concertgebouworkest, waar ze voor het eerst in 1988 haar opwachting maakte, onder leiding van Nikolaus Harnoncourt. Ze verzorgt samen met de orkestmusici verscheidene programma’s, kamermuziek en werken met orkest, van klassiek tot hedendaags. Vrolijke ogen praten mee: ‘Een enorme eer, en een prachtige kans om elkaar beter te leren kennen. Als solist vlieg je vaak in, en hup, na het concert vertrek je weer naar een volgende bestemming. Nu blijf ik langer. We bouwen verder aan een volgende uitvoering, alles vrij kort op elkaar. We kunnen de diepte in gaan.’

‘Ik geloof erg in de historie van een zaal, het romantische idee dat de geschiedenis in de akoestiek zit, dat die meevibreert’ 

‘Mozarts Sinfonia concertante, waarin ik met Isabelle Faust soleer, is bekend, maar het altvioolconcert Monh (2001-05) van Georges Lentz? Dan is het heel fijn als je elkaars klank en ideeën hebt kunnen aftasten in de loop van een seizoen. Dit concert – we voeren het in april uit – is geschreven door een Luxemburger die in Australië woont. Toen ik het voor het eerst onder ogen kreeg, dacht ik: onmogelijk, pianissimo en pianississimo op een altviool, er blijft geen volume over. Na een eerste repetitie bleek hij precies te weten hoe en wat. Lentz heeft een kamermuzikaal werk geschreven, subtiel, uiterst lucide. Ik heb het gekozen omdat ik denk dat het geluid in de Grote Zaal van Het Concertgebouw gemakkelijk zijn weg vindt, en zeker z’n transparantie behoudt. Dat lukt niet overal. Ik geloof erg in de historie van een zaal, het romantische idee dat de geschiedenis in de akoestiek zit, dat die meevibreert.’

Haar uiteenlopende repertoire is kenmerkend voor Zimmermann. Ze houdt haar blikveld bij voorkeur zo breed mogelijk. Bij de grote orkesten treedt ze aan als gevierd soliste, en naar hartenlust maakt ze kamermuziek en geeft ze les, onder andere aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ in Berlijn. ‘Het één complementeert het ander. Het zou me absoluut geen voldoening geven als musicus wanneer ik me op slechts één onderdeel zou focussen. Ik vind het boeiend om van de ene rol in de andere te stappen.’

  • Tabea Zimmermann

    foto: Marco Borggreve, 2019

    Tabea Zimmermann

    foto: Marco Borggreve, 2019

  • Tabea Zimmermann

    foto: Marco Borggreve, 2019

    Tabea Zimmermann

    foto: Marco Borggreve, 2019

 

Spannende momenten

Gespierde vingers met eeltige toppen pakken een glaasje water. Vingers die sinds begin juni een nieuwe altviool beroeren. Na ruim drie decennia switchte Zimmermann van het ene Franse instrument naar het andere. ‘Ik ben geen twintig meer, mijn souplesse is ietsje veranderd en ik ben gebaat bij een instrument dat een fractie compacter is. Ik leerde de instrumentbouwer Patrick Robin kennen en had in mijn hoofd dat ik bij hem een altviool wilde bestellen. Het idee was dat ik dat instrument vervolgens rustig zou gaan inspelen, verspreid over maanden of nog langer. Maar zodra ik deze nieuwbouw in handen had, was ik om. Ik heb nog nooit zó hard gewerkt als de afgelopen tijd, om er direct mee het podium op te kunnen. Een groot risico, ik ken het instrument bij lange na nog niet. Heb jij gisteravond in Bartók spannende momenten gehoord? Dat kwam dan door die altviool. Robin heeft gebouwd naar de klank waarmee hij mij identificeert, hij koos een bepaald soort hout en stemde alles heel precies af.’

‘Ik heb nog nooit zó hard gewerkt als de afgelopen tijd, om er direct mee het podium op te kunnen’

Vele grote componisten speelden altviool: Bach, Mozart, Beethoven, Mendelssohn, Britten, maar het instrument is en blijft een buitenbeentje, hoe zit dat? ‘Het is niet eenvoudig om voor alt te schrijven, de toonomvang ligt in het midden, met een zacht en melancholiek geluid. De altviool is een middenstem, in orkesten, in kamermuziek. Het is net als met zangers, het klankkarakter van de sopraan- en tenorstem plaatst ze vanzelf op de voorgrond, dat geldt niet voor de alt en de bariton.’

‘Ik prijs mezelf wel gelukkig: doordat het solistische altvioolrepertoire niet groot is, kwam ik al snel in de hedendaagse muziek terecht. Als ik zoveel stukken voorhanden zou hebben gehad als violisten, zou ik minder snel nieuwe gebieden hebben verkend. Zo houd ik mijn vingers en hoofd fris, met nieuwe klankmogelijkheden, nieuwe kleuren. Door zo nu en dan een opdrachtcompositie te spelen, hoop ik het instrument de toekomst in te helpen. Ik voel me thuis in iedere stijlperiode, al ben ik op geen enkel gebied een specialist. Ik grijp kansen en ik heb wensen. Dat levert een interessante reis op. Geen seizoen ziet er hetzelfde uit.’

 

Eigen weg

‘Ik ben blij verrast, hoor, als ik nu zie wat ik op mijn drieënvijftigste allemaal doe en mag doen. Wie had dat gedacht? Als je erover nadenkt: altviool plus hedendaagse muziek plus een non-showbizzkarakter, niet primair het recept voor een vlotte carrière. Mijn eigen gevoel volgen is het enige dat werkt voor mij, ook al is me vaak aangeraden meer aan pr en sociale media te doen. Ik heb altijd geloofd in mijn eigen weg.’

En die begon op Zimmermanns derde jaar, toen ze een viooltje in handen kreeg, ongeveer gestemd als een altviool. ‘Dat klonk natuurlijk nergens naar, maar ik was verliefd op het idee dat ik iets voor mezelf had; niemand in ons muzikale gezin speelde altviool. En ik wilde deel uitmaken van die musicerende kinderen. Iedereen was altijd aan het studeren, er was altijd muziek in huis. Wacht, ik laat je een foto zien die ik laatst tegenkwam.’ Op haar iPhone scrolt Zimmermann door wat albums: en daar floept een zwart-witkiekje tevoorschijn, de kleine Tabea te midden van broer en zussen, met een geconcentreerde blik op de snaren. ‘En omdat de altviool zo’n niche-instrument is, viel ik altijd op. Als ik als kind ergens speelde, kreeg ik veel aandacht en warme reacties, vanwege die altviool. Dat geeft natuurlijk vertrouwen. Op mijn dertiende kocht ik een eigen alt, van geld dat ik had verdiend met concerten in kerkjes.’

 

 

Spannende momenten

Gespierde vingers met eeltige toppen pakken een glaasje water. Vingers die sinds begin juni een nieuwe altviool beroeren. Na ruim drie decennia switchte Zimmermann van het ene Franse instrument naar het andere. ‘Ik ben geen twintig meer, mijn souplesse is ietsje veranderd en ik ben gebaat bij een instrument dat een fractie compacter is. Ik leerde de instrumentbouwer Patrick Robin kennen en had in mijn hoofd dat ik bij hem een altviool wilde bestellen. Het idee was dat ik dat instrument vervolgens rustig zou gaan inspelen, verspreid over maanden of nog langer. Maar zodra ik deze nieuwbouw in handen had, was ik om. Ik heb nog nooit zó hard gewerkt als de afgelopen tijd, om er direct mee het podium op te kunnen. Een groot risico, ik ken het instrument bij lange na nog niet. Heb jij gisteravond in Bartók spannende momenten gehoord? Dat kwam dan door die altviool. Robin heeft gebouwd naar de klank waarmee hij mij identificeert, hij koos een bepaald soort hout en stemde alles heel precies af.’

‘Ik heb nog nooit zó hard gewerkt als de afgelopen tijd, om er direct mee het podium op te kunnen’

Vele grote componisten speelden altviool: Bach, Mozart, Beethoven, Mendelssohn, Britten, maar het instrument is en blijft een buitenbeentje, hoe zit dat? ‘Het is niet eenvoudig om voor alt te schrijven, de toonomvang ligt in het midden, met een zacht en melancholiek geluid. De altviool is een middenstem, in orkesten, in kamermuziek. Het is net als met zangers, het klankkarakter van de sopraan- en tenorstem plaatst ze vanzelf op de voorgrond, dat geldt niet voor de alt en de bariton.’

‘Ik prijs mezelf wel gelukkig: doordat het solistische altvioolrepertoire niet groot is, kwam ik al snel in de hedendaagse muziek terecht. Als ik zoveel stukken voorhanden zou hebben gehad als violisten, zou ik minder snel nieuwe gebieden hebben verkend. Zo houd ik mijn vingers en hoofd fris, met nieuwe klankmogelijkheden, nieuwe kleuren. Door zo nu en dan een opdrachtcompositie te spelen, hoop ik het instrument de toekomst in te helpen. Ik voel me thuis in iedere stijlperiode, al ben ik op geen enkel gebied een specialist. Ik grijp kansen en ik heb wensen. Dat levert een interessante reis op. Geen seizoen ziet er hetzelfde uit.’

 

Eigen weg

‘Ik ben blij verrast, hoor, als ik nu zie wat ik op mijn drieënvijftigste allemaal doe en mag doen. Wie had dat gedacht? Als je erover nadenkt: altviool plus hedendaagse muziek plus een non-showbizzkarakter, niet primair het recept voor een vlotte carrière. Mijn eigen gevoel volgen is het enige dat werkt voor mij, ook al is me vaak aangeraden meer aan pr en sociale media te doen. Ik heb altijd geloofd in mijn eigen weg.’

En die begon op Zimmermanns derde jaar, toen ze een viooltje in handen kreeg, ongeveer gestemd als een altviool. ‘Dat klonk natuurlijk nergens naar, maar ik was verliefd op het idee dat ik iets voor mezelf had; niemand in ons muzikale gezin speelde altviool. En ik wilde deel uitmaken van die musicerende kinderen. Iedereen was altijd aan het studeren, er was altijd muziek in huis. Wacht, ik laat je een foto zien die ik laatst tegenkwam.’ Op haar iPhone scrolt Zimmermann door wat albums: en daar floept een zwart-witkiekje tevoorschijn, de kleine Tabea te midden van broer en zussen, met een geconcentreerde blik op de snaren. ‘En omdat de altviool zo’n niche-instrument is, viel ik altijd op. Als ik als kind ergens speelde, kreeg ik veel aandacht en warme reacties, vanwege die altviool. Dat geeft natuurlijk vertrouwen. Op mijn dertiende kocht ik een eigen alt, van geld dat ik had verdiend met concerten in kerkjes.’

 

  • Tabea Zimmerman met haar broer en zussen

    vlnr. Joachim, Tabea, Ute en Barbara Zimmermann, ca. 1969-70

    Tabea Zimmerman met haar broer en zussen

    vlnr. Joachim, Tabea, Ute en Barbara Zimmermann, ca. 1969-70

  • Tabea Zimmerman met haar broer en zussen

    vlnr. Joachim, Tabea, Ute en Barbara Zimmermann, ca. 1969-70

    Tabea Zimmerman met haar broer en zussen

    vlnr. Joachim, Tabea, Ute en Barbara Zimmermann, ca. 1969-70

 

‘Waar ik heel blij om ben is dat de dingen niet te snel zijn gegaan in mijn carrière tot nu toe. Ik heb aan een aantal concoursen meegedaan, en als ik viool had gespeeld, hadden agenten misschien sneller toegehapt. Nu niet, een altviolist is natuurlijk niet spannend. Ik kon alles heel langzaam opbouwen: werken aan repertoire, de spanning op het podium leren kennen, allerlei situaties in het concertleven ontdekken, het reizen. Er is zoveel waarin je je weg moet vinden, als musicus, maar ook als mens. Dit tempo past bij mijn persoonlijkheid.’

‘De klankopties zijn zo talrijk als je fantasie groot is.’

György Ligeti, Heinz Holliger, Wolfgang Rihm: allemaal schreven ze muziek voor Zimmermann, stukken die ze kan uitvoeren dankzij haar ruime palet aan klankmogelijkheden dat haar leraren Ulrich Koch en Sándor Végh haar bijbrachten. Een mooie toon en een loepzuivere intonatie waren de eerste vereisten. ‘Van kindsbeen af is me dat geleerd, er bestond niet zoiets als een lelijk of vals geluid, alles moest verzorgd zijn. En flexibiliteit, voldoende spelmogelijkheden tot je beschikking hebben om ieder stuk de juiste sfeer mee te kunnen geven. Klankkwaliteit en intonatie vormen het grootste goed. Vanuit de gekozen intonatie bouw ik aan het klankideaal dat ik vanbinnen hoor, die vormt de sleutel tot wat ik wil bereiken op mijn instrument. De klankopties zijn zo talrijk als je fantasie groot is.’

 

Gloed

‘Goudgeel was een deel van haar outfit en de klank die ze produceerde, had dezelfde gloed. Het gevoileerde karakter van de altviool verdween bij Zimmermann als sneeuw voor de zon, om plaats te maken voor een stralende toon, mede dankzij het ruimtelijke effect van haar sobere vibrato. Haar kleding deinde mee op het verhaal dat ze van a tot z zong, met een gezonde expressie: krachtig en smaakvol. Het orkest voer haar koers en begeleidde elegant onder leiding van Tugan Sokhiev – het podium leek van Zimmermann. Niet verbazingwekkend dat de soliste drie keer terug werd geklapt.’ Aldus schrijver dezes in Trouw na het BankGiro Loterij ZomerConcert afgelopen augustus, toen Tabea Zimmermann met het Concertgebouworkest de door haarzelf voltooide versie van Bartóks Altvioolconcert uitvoerde. Sinds eind jaren tachtig is de gevierde altvioliste geregeld  te zien en horen geweest in Het Concertgebouw;  in de Kleine Zaal was er in februari 2006 onder meer een vierdelig ‘Weekend met Tabea Zimmermann’. Bij het Concert­gebouworkest was ze eerder te gast in januari en oktober 1988, februari 1990 en maart 2002.

Bekijk de actuele concertprogramma's met Tabea Zimmermann

di 10 december | Kleine Zaal | Close-up
Tabea Zimmermann — altviool & musici van het Concertgebouworkest
Klughardt, Mozart, Brahms

wo 11, do 12 december | Grote Zaal
Concertgebouworkest o.l.v. Iván Fischer
Isabelle Faust — viool
Tabea Zimmermann — altviool
Rossini, Mozart, Haydn

do 16, vr 17 en zo 19 april | Grote Zaal
Concertgebouworkest o.l.v. Gustavo Gimeno
Tabea Zimmermann — altviool
Schubert, Lentz, Stravinsky, Bartók

 za 18 april | Club Night
met Tabea Zimmermann en musici van het Concertgebouworkest

 

‘Waar ik heel blij om ben is dat de dingen niet te snel zijn gegaan in mijn carrière tot nu toe. Ik heb aan een aantal concoursen meegedaan, en als ik viool had gespeeld, hadden agenten misschien sneller toegehapt. Nu niet, een altviolist is natuurlijk niet spannend. Ik kon alles heel langzaam opbouwen: werken aan repertoire, de spanning op het podium leren kennen, allerlei situaties in het concertleven ontdekken, het reizen. Er is zoveel waarin je je weg moet vinden, als musicus, maar ook als mens. Dit tempo past bij mijn persoonlijkheid.’

‘De klankopties zijn zo talrijk als je fantasie groot is.’

György Ligeti, Heinz Holliger, Wolfgang Rihm: allemaal schreven ze muziek voor Zimmermann, stukken die ze kan uitvoeren dankzij haar ruime palet aan klankmogelijkheden dat haar leraren Ulrich Koch en Sándor Végh haar bijbrachten. Een mooie toon en een loepzuivere intonatie waren de eerste vereisten. ‘Van kindsbeen af is me dat geleerd, er bestond niet zoiets als een lelijk of vals geluid, alles moest verzorgd zijn. En flexibiliteit, voldoende spelmogelijkheden tot je beschikking hebben om ieder stuk de juiste sfeer mee te kunnen geven. Klankkwaliteit en intonatie vormen het grootste goed. Vanuit de gekozen intonatie bouw ik aan het klankideaal dat ik vanbinnen hoor, die vormt de sleutel tot wat ik wil bereiken op mijn instrument. De klankopties zijn zo talrijk als je fantasie groot is.’

 

Gloed

‘Goudgeel was een deel van haar outfit en de klank die ze produceerde, had dezelfde gloed. Het gevoileerde karakter van de altviool verdween bij Zimmermann als sneeuw voor de zon, om plaats te maken voor een stralende toon, mede dankzij het ruimtelijke effect van haar sobere vibrato. Haar kleding deinde mee op het verhaal dat ze van a tot z zong, met een gezonde expressie: krachtig en smaakvol. Het orkest voer haar koers en begeleidde elegant onder leiding van Tugan Sokhiev – het podium leek van Zimmermann. Niet verbazingwekkend dat de soliste drie keer terug werd geklapt.’ Aldus schrijver dezes in Trouw na het BankGiro Loterij ZomerConcert afgelopen augustus, toen Tabea Zimmermann met het Concertgebouworkest de door haarzelf voltooide versie van Bartóks Altvioolconcert uitvoerde. Sinds eind jaren tachtig is de gevierde altvioliste geregeld  te zien en horen geweest in Het Concertgebouw;  in de Kleine Zaal was er in februari 2006 onder meer een vierdelig ‘Weekend met Tabea Zimmermann’. Bij het Concert­gebouworkest was ze eerder te gast in januari en oktober 1988, februari 1990 en maart 2002.

Bekijk de actuele concertprogramma's met Tabea Zimmermann

di 10 december | Kleine Zaal | Close-up
Tabea Zimmermann — altviool & musici van het Concertgebouworkest
Klughardt, Mozart, Brahms

wo 11, do 12 december | Grote Zaal
Concertgebouworkest o.l.v. Iván Fischer
Isabelle Faust — viool
Tabea Zimmermann — altviool
Rossini, Mozart, Haydn

do 16, vr 17 en zo 19 april | Grote Zaal
Concertgebouworkest o.l.v. Gustavo Gimeno
Tabea Zimmermann — altviool
Schubert, Lentz, Stravinsky, Bartók

 za 18 april | Club Night
met Tabea Zimmermann en musici van het Concertgebouworkest

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.